Met een neutraal gezicht bleef ik in de woonkamer staan, waar ik uit mijn ooghoeken merkte dat Heather snel checkte of er niets privaats onbedekt lag. Subtiel wendde ik mijn ogen af en deed alsof ik de deurklink van dichter bij bestudeerde, toen ik haar naar een dik boek zag gluren. De titel bevatte het woord 'Sprookjes' en om eerlijk te zijn bevestigde het alleen maar mijn vermoeden dat Heather waarschijnlijk te kinderlijk en te naief was voor het werk dat ze hier was toebedeeld. THen again; het was niet mijn plaats om Prixor's beslissingen in twijfel te trekken, hij zou haar wel om de één of andere reden ingehuurd hebben. Desondanks leek het me erg onwaarschijnlijk dat hij zich door iets anders dan haar schattige snoetje had laten leiden toen hij haar aannam.
Uit de keuken kwam een gedempte knal, en niet veel later kwam Valerie terug om me de tranquiliser in de handen te duwen. Blijkbaar was het gelukt, aangezien van haar gezicht geen mislukking af te leiden was. Desondanks was het nog steeds mogelijk dat het beest een hartinfarct kreeg van het middel.
Handig schoof ik pistool tussen mijn broek op mijn onderrug, waar het stevig zou blijven zitten, terwijl ik luisterde naar de waarschuwing die Valerie aan Heather richtte. Plots besefte ik dat Valerie leek vergeten te zijn om het pijltje uit de pels van het beest te trekken, dus liep ik zwijgend opnieuw de keuken in, en ging via de achterdeur naar buiten. Wat er dan volgde, gebeurde zo snel, dat ik er niet eens over nadacht. Eén moment registreerde ik het slappe lichaam van het stinkdier, inderdaad nog met het pijltje in zijn nek, en het volgende merkte ik een middelgroot honachtig dier op, dat een perfecte prooi had gevonden in het bewusteloze stinkdier. Het had iets weg van een jakhals, of een vos of iets dergelijks. Mijn reflex was om het dier om te leggen met mijn Beretta, tot ik besefte dat die nog - pas schoongemaakt- op mijn bureau lag. Tegen de tijd dat ik iets anders kon doen, was de hondachtige al heftig grommend aan het proberen om er vandoor te gaan en het stinkdier mee te slepen. Toen ik enkele stappen zette, bleek de hond te beseffen dat ik de sterkere was en schoot er in het nachtelijke woud vandoor, waardoor het weer stil werd. Het zwaargewonde dier dat hij achterliet, lag triestig opgekruld in een plas maanlicht. Ik voelde een steek van medelijden toen ik dichter bij kwam en de zware wonde in de buikholte van het dier zag. Traag bukte ik me, trok uiterst voorzichtig het pijltje uit het lichaam en probeerde uit te vissen of het beest nog leefde. Dat was het geval, maar het zou niet lang meer duren voor hij aan zijn verwondingen zou bezwijken. Even overwoog ik om Heather er bij te halen, maar toen ik de wonde van dichter bekeek, besefte ik dat zij er niets aan zou kunnen doen. De darmen en de maag waren volledig opengeknauwd en ik was blij dat het dier niet bij positieven was, aangezien dit ongelofelijk veel pijn moest doen. Ik was zeker niet oversentimenteel, maar ik had het nooit nodig geacht om levende wezens te laten lijden. Zelfs mijn vijand maakte ik met een proper schot af, een lijdensweg was overbodig.
Een zucht ontsnapte via mijn lippen, toen ik besloot om het beest af te maken. Het zou toch niet meer herstellen en als het wakker werd, zou het een ongekende pijn mee maken. Stilletjes om de twee vrouwen niet te alarmeren, glipte ik opnieuw de keuken in en griste een groot vleesmes uit de massieve houtblok die op het aanrecht stond. Toen ik terug bij het beestje kwam, merkte ik aan zijn trillende oogleden dat het opnieuw bij aan het komen was. Ik moest me haasten. Gericht duwde ik het pootje aan de kant, zette de punt van het mes op de plek van het hart en gaf een korte duw.
Ook al had het beestje daar levenloos gelegen, was het erg duidelijk te zien hoe het leven uit hem wegsijpelde toen het stierf. Een tel lang staarde ik wezenloos naar het karkas, proberend te bedenken wat ik nu moest doen. In andere omstandigheden zou ik het begraven, maar dat was niet mogelijk zonder dat de vrouwen iets in de mot kregen, dus besloot ik om het hier verder onder de struiken te leggen. Waarschijnlijk zou de aaseter van daarnet dan terug komen om zijn prooi verder te verorberen, en dat hield me een seconde tegen, tot ik besefte dat ik de natuur niet tegen kon houden, en hem dus maar moest laten doen.
Frankly my dear, I don't give a damn.