Josephine
Ik probeer Ace zoveel mogelijk te ondersteunen omdat ik bezorgd ben dat hij zichzelf pijn zal doen. Bovendien zit het boven vol met piraten, nog een reden om dicht in zijn buurt te blijven. Ik schrik als ik hem voel schokken van een klap en ik een onbekende stem hoor. Een vies ruikende man begint met Ace te praten, en afwezig pak ik Ace's hand vast. Ik wil hier weg, weg van die enge man. "Kom maar met Ricardo mee, liefje." Geschokt kijk ik op, en probeer mijn arm los te trekken. "Pardon, ik..-" Ace pakt de fles rum van Ricardo af en zegt hem me los te laten. Met een vies gezicht veeg ik met mijn zakdoek mijn arm af, en ik keur hem geen blik meer waardig. "Ah kom op, we kunnen haar toch op z'n minst delen?" Furieus hef ik mijn hoofd op. Waar halen al deze idioten het vandaan mijn goede naam zó te beledigen? Voor ik hem echter terecht kan wijzen lalt hij verder en ik snuif arrogant. Blij dat we weg kunnen bij deze idioot loop ik met Ace mee. Hoe kan het dat Ace zo anders is als al die andere piraten? Ik volg de korte woordenwisseling tussen hem en de kok en glimlach naar die laatste terwijl ik ga zitten in de eenvoudige keuken. Ik sla mijn handen voor mijn mond als ik een vishaak in het achterwerk van de kok terecht zie komen. Auw. Dat zal vast pijn doen. Terwijl de kok vloekend en tierend het haakje verwijdert komt Ace opgelaten naast me zitten. "Dat ging niet soepel." Ik glimlach naar hem, bekomen van de schrik, en leg mijn hand op zijn arm. "Je bedoelde het goed. Het was ook niet heel verstandig van je om nog steeds te willen helpen, terwijl je zo zwaar gewond bent." Ik voel de warmte van zijn huid door zijn kleren heen, en stilletjes wachten we tot de kok klaar is. De vis begint heerlijk te ruiken, en na een tijdje merk ik dat ik echt honger begin te krijgen. Gelukkig serveert hij al snel de vis, met twee stukken brood en een kruikje waterige wijn. "Pas op, er zitten nog graten in." bromt hij en hij begint zijn spullen af te wassen. Ik ga tegenover Ace aan tafel zitten en glimlach naar hem. "Bedankt dat je dit geregeld hebt. Het ruikt lekker."
Olivier
Terwijl ik het verband om mijn hand rood zie worden voel ik de tranen van mijn gezicht druppelen. Ze laten natte vlekken op mijn bureau achter, en als iemand me nu zou zien zou ik me doodschamen. Of eigenlijk niet. Het maakt me allemaal niet meer uit, na wat er net is gebeurd. Mijn wang tintelt nog na van de klap, en ik laat mijn hoofd in mijn handen zakken. Door de druk voel ik ineens een scherpe pijn in mijn schouder oplaaien en snel til ik mijn hoofd weer op. Oja, ik had ook nog een schotwond. Geërgerd zucht ik en met de mouw van mijn overhemd veeg ik mijn wangen droog. Ik negeer de gemorste rum, het bloed en de glasscherven op de vloer en pak mijn jas en hoed. Voorzichtig trek ik mijn jas aan en ik glimlach mistroostig naar Torrap, die weer op zijn vaste plek zit. Ik zet mijn hoed op en pak mijn zwaard en pistool, want je weet maar nooit. Met grote stappen loop ik naar buiten, het dek af en de eerste de beste pub binnen die ik zie. Ik spreek de barman aan, die ophoudt met glazen poetsen en zwijgend wacht tot ik klaar ben met praten. "Sorry, weet u of er hier in de buurt een dokter zit?" Hij knikt en gaat weer verder met glazen poetsen, als hij begrijpt dat ik geen klant ben. "In die richting," zegt hij met een knik van zijn hoofd. "Richting het Noorden dus, zit er een. Het laatste huis voor het strand." Ik knik dankbaar en draai me om. Gelukkig is het strand dichtbij en al snel ben ik bij het laatste huis. In het kleine huisje brand nog licht, en na een klop op de deur stap ik binnen. Een man die bezig was wat spullen op te ruimen kijkt verbaasd op. "Hallo?" Ik glimlach en neem mijn hoed af. "Hallo, beste man. Ik heb gehoord dat u een dokter bent. Is dat juist?" De man knikt wantrouwig en laat zijn spullen even met rust. "Dat klopt. Wat kan ik voor u doen?" Ik laat mijn jas van mijn schouders glijden en toon hem mijn wond. Hij stapt wat dichterbij, blijkbaar gerustgesteld dat ik echt gewond ben, en bekijkt mijn schouder aandachtig. "Hm, hier moet ik wat aan kunnen doen. Is het een schotwond?" Ik knik en hij wijst naar een houte tafel in het midden van de kamer. "Neem plaats." Ik ga zitten en wacht tot hij zijn spullen klaar heeft. Hij komt met een pincet aanlopen en klem het tafelblad stevig vast terwijl hij de kogel er uit probeert te peuteren. Hij ziet dat ik mijn tanden op elkaar pers van de pijn en glimlacht bemoedigend. "Ik ben bijna klaar. Het is trouwens wel toevallig, even geleden kwam hier een stelletje, en de vrouw had net zo'n schotwond." Hij trekt langzaam de kogel uit mijn vlees en opgelucht laat ik een zucht aan mijn lippen ontsnappen. Even bestudeert hij de bebloede kogel, dan kijkt hij me bevreemd aan. "Zelfs de kogel is hetzelfde." Nu de pijn wegtrekt denk ik na over zijn woorden. Abby was ook geraakt. "Die vrouw.. Had ze donker haar? En een broek, was ze gekleed in mannenkleren?" De dokter, die bezig was zijn pincet schoon te maken kijkt achterom en knikt. "Ja, dat klopt. Kent u haar? Ze zag er vrij goed uit voor iemand in mannenkleren, moet ik zeggen." Hij grijnst naar me en peinzend bijt ik op mijn lip. "Hoe zag de man eruit?" vraag ik uiteindelijk, bang voor het antwoord. "Blank, bruin haar, hij had volgens mij een oorbel.. Stoppels. Gewoon, niet veel speciaals." Ik voel een koude rilling over mijn rug lopen. Tristan. Die vuile, vieze, gore hufter. De man komt weer op me aflopen en dept met een desinfecterende vloeistof op mijn wond, maar ik voel het niet eens prikken. Ik kan alleen maar denken aan Tristan en Abby. Een stelletje, had de dokter gezegd. Hebben ze gezoend? Elkaars handen vast gehouden? Er glijdt een eenzame traan over mijn wang, en ik zie de dokter verbaasd kijken. "Nou nou, zoveel pijn doet het toch niet? Die kogel verwijderen lijkt me vervelender voor u. Maar ach, ik kan het mishebben." Ik geef geen antwoord, en de man verbindt mijn arm, om me vervolgens afwachtend aan te kijken. "Dat is dat drie goudstukken, meneer?" Ik adem diep in en duw mezelf van de tafel af. Snel betaal ik en met mijn jas aan en hoed weer op stap ik naar buiten. Tristan en Abby. Samen. Een stelletje. Ik sla mijn ogen neer en steek mijn handen in mijn zakken. De pijn in mijn schouder is niets vergeleken bij het gevoel in mijn borst. Verlangen naar iemand die nooit van me zal houden.