Abigail Rosaline Valence
Toen ik wakker werd hield ik mijn ogen nog even gesloten, nog even nagenieten van mijn dromen. Het is vast niet moeilijk om te raden waar die over gingen. Juist, Tristan. Uiteindelijk opende ik mijn ogen, maar kwam tot de conclusie dat ik alleen lag. Meteen was ik klaarwakker en ik sperde mijn ogen wijdopen. Hij lag toch naast me? Ik ging rechtop zitten en voelde een vlaag van paniek door me heen gaan. Had ik het gedroomd? Ik stapte haastig uit bed, misschien hadden ze hem gesnapt! Maar dan had ik vast iets gemerkt. Opeens viel mijn blik op mijn bureau, er lag iets wat er niet hoorde te liggen. Met een onaangenaam gevoel stapte ik dichterbij en zag dat het een briefje was, het was niet supernetjes, maar het was in ieder geval leesbaar. Ik schoof de sleutel van het blaadje, me even niet afvragend waar dat van was omdat het briefje al mijn aandacht kreeg. Voorzichtig tilde ik het briefje op, slikte en las het toen. Ik las het niet één keer, maar twee keer, drie keer. Elke keer opnieuw en het drong niet tot me door. Thomas Howard..? Ik legde het briefje terug en keek peinzend voor me uit terwijl ik het even liet bezinken. Hij was vertrokken verdomme! Ik rende naar het kleine raampje van mijn hut en tuurde naar buiten, om tot mijn grote schrik te zien dat we al vertrokken waren, het was hopeloos. Zwijgend bleef ik staan kijekn. Alle puzzelstukjes vielen op zijn plaats. Tristan was Tristan niet, hij zei al dat hij moeilijkheden had gehad waardoor hij hier op het schip kwam, waarschijnlijk had hij een schuilnaam gebruikt. Net zoals toen ik op het schip kwam. Langzaam maar zeker begon ik te beseffen dat ik hem kwijt was. Hij was vertrokken, hij had eerst al niet mee gewild naar het schip.. Hij zei dat ik hem moest vergeten, hoe kon hij dat zeggen? Hoe moest ik hem vergeten na alles? En waarom was hij vertrokken? Het was duidelijk dat hij van mijn hield, dat kon ik opmaken uit de tekst op het briefje, maar waarom..? Mijn tranen zaten hoog en ik wist niet goed hoe ik me voelen moest. Hij had een schuilnaam gebruikt, dus hij werd gezocht, was hij vertrokken om me te beschermen? Moest ik daar blij om zijn? Of moest ik juist kwaad zijn, juist omdat hij vertrokken was? Ik balde mijn vuisten en voelde mijn wangen nat worden van mijn tranen. Het moment waarop je beseft dat je iemand kwijt bent waar je zo zielsveel van houdt is verschrikkelijk, dat realiseerde ik me nu. Mijn blik gleed naar de sleutel, een kist met zijn spullen..? Ik had momenteel nog niet zo'n behoefte daar aan en borg de sleutel veilig op in een laatje met een slot, terwijl ik mezelf probeerde te kalmeren. Ik had nu de grootste nood aan zijn armen om me heen en juist op dit moment was hij er niet. Ik liet me neerploffen op mijn bed, bleef daar liggen kijken naar het plafond dat wazig was door mijn tranen.
Na een poos liggen was ik wat gekalmeerd en stond ik op. Thomas.. Ik realiseerde me prima dat ik het beste nu naar buiten kon gaan, anders was het misschien verdacht en het laatste waar ik nu zin in had was een bezoekje van de Kapitein of een dronken scheepsrat die verhaal kwam halen. Vlug kleedde ik me aan, ik deed het iets te snel en mijn wonden begonnen weer akelig te prikken, dus deed ik het rustiger. Eenmaal aangekleed liep ik naar het bureau en pakte het sleuteltje, voorzichtig liet ik het geval in mijn zak glijden en liep toen mijn hut uit. Ondanks dat ik wist dat ik me eroverheen moest zetten, met jammeren bereikte je namelijk niks, bleef ik me rot voelen en kreeg ik het niet voor elkaar te doen alsof er niks was. Ik stak mijn handen in mijn zakken en omklemde met mijn hand het sleuteltje. Ik merkte wel dat ze naar me keken, dat er gefluisterd werd en ik vermoedde ook dat er gauw genoeg weer nieuwe verhalen rondgebazuind zouden worden. Maar het deed me momenteel niks. Het liefst ging ik er met iemand over praten, mijn hart luchten, maar dat kon niet. Niemand mocht het te weten komen, ik wilde hem niet nog meer in de problemen helpen en trouwens, er was niemand bij wie ik mijn hart kon luchten. Opeens voelde ik een koele bries, ik was het dek opgelopen, de frisse lucht voelde goed en maaktte me iets meer wakker dan dat ik was. Ik liep naar de reling en tuurde uit over het water, ik kon het stadje nog zien. Hoe kleiner het werd, hoe groter het gat in mijn hart voelde. Zou ik Thomas ooit nog zien? Ik betwijfelde het. Het ene moment was ik op de wolken en nu was ik met een harde klap terug op de aarde gekomen. Opnieuw voelde ik tranen opkomen, maar deze keer hield ik ze tegen, niemand hoefde me te zien huilen.
_______________
Blabla, lang faalstukje omdat ik het even snel deed enzo :'D En niet wist hoe ik moest reageren o-o Stomme Tristan/Thomas. Tssk :'D
In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.