• Part 1
    Part 2
    Part 3
    Part 4

    Joinen, maar geen idee wat RPG's zijn? Kijk hier:
    Plop

    Welkom 8D
    Ahum, eerst het verhaal:

    Een stel rijke dames van de Dames Club in Engeland gaan op bezoek bij hun vriendinnen in Frankrijk. Halverwege de reis komen ze echter in een storm terecht. Hun schip vergaat, en slechts vijf dames weten te ontsnappen aan de dood. In een houten sloep drijven ze dagen stuurloos over de zee, tot ze eindelijk een schip zien. Wanhopig beginnen ze te zwaaien, hopend op hulp. Wat de dames echter niet weten, is dat het een piraten schip is… De piraten redden ze, maar niet voor niets. De dames worden gedwongen om hard te werken, en zullen moeten wennen aan het harde, vieze leven op het piratenschip…
    Omdat we niet oneindig veel dames kunnen hebben, is er een maximum van 5 dames. En natuurlijk maar 1 dame per persoon, anders is het een beetje sneu als 1 iemand 5 dames heeft en de ander 0. Van Piraten mogen er wel heel veel komen.. Hehehe ^^ (Piraten zijn mannelijk :'])

    Voor de duidelijkheid, er zijn dus geen mobieltjes/auto's/moderne kleren.. Maar ik denk dat dat wel logisch is..

    Dames:
    Joshephine,Maxime,Clarabella, May
    Piraten:
    Olivier (Captain),Abby(Piraat),Peter/Felix(Piraat),Ace (Piraat), Tristan (Piraat), Arthur (Piraat),Kjell (Piraat),Natambu (Piraat),Alice/Sarah Kate Smith

    Overig:
    King George,Carlos (Dief)

    Have fun 8D

    (p.s. De verhaallijn is bedacht door Endure, het idee om piraatjes te gebruiken door mij :p)

    SOUNDTRTACK



    [ topic verplaatst door een moderator ]

    [ bericht aangepast op 13 juni 2011 - 15:31 ]

    Tristan
    Ik word wakker met Abby nog steeds tegen me aangedrukt. Het beetje licht dat uit de patrijspoort komt gevallen, is al meer dan mijn ogen kunnen verdragen en ik knijp ze snel toe. Barstende hoofdpijn heb ik jammer genoeg niet meer kunnen vermijden en ik kreun eventjes, tot ik me realiseer dat Abby naast me vooral niet wakker mag worden. In stilte lijden wordt het dus. Ik streel licht over Abby's arm en luister naar haar regelmatige ademhaling. Het is zonder twijfel het mooiste geluid wat ik heb gehoord, mooier zelfs dan rinkelende munten of het klotsen van bier.
    Als ik denk dat mijn ogen het wel aankunnen, doe ik ze heel klein terug open en stap ik voorzichtig uit het bed. Met een groot, onaangenaam gat in mijn hart begin ik aan de uitwerking van mijn plan. Stil trek ik mijn laarzen, mijn hemd en mijn wapenriem terug aan en buig ik me over Abby's bureau. Ik rommel door de spulletjes tot ik een stuk papier vind en iets om mee te schrijven.
    In mijn chaotische hanenpoten schrijf ik de woorden waar ik al lange tijd mee in mijn hoofd rondloop:

    'Je vind mijn kist in de slaapzaal. Alles wat er in zit is van jou, net al net als mijn hart. In ruil daarvoor, moet je me vergeten en hier gelukkig worden. Ik hou van je, Thomas Howard.'

    Ik heb wat met inkt gesmost en in mijn poging de schade te herstellen heb ik de tekst alleen nog meer uitgeveegd. Mja, ik heb niet meer de tijd het opnieuw te schrijven en iets zegt me dat ze het wel zal kunnen lezen.
    Mijn ogen beginnen te branden, maar ik noem het een symptoom van mijn kater. Vervolgens haal ik de sleutel van mijn kist van het koortje om mijn nek en leg hem op het hoekje van het briefje, zodat het niet kan gaan vliegen. De prulletjes op het bureau schik ik zo dat het briefje met de sleutel goed opvalt, een klein eilandje op een zee van donker hout. Helaas duw ik iets te hard en valt er een potje hard op de grond aan scherven. Verschrikt kijk ik naar Abby. Die draait zich rustig nog eens om, maar wordt niet wakker.
    Ik kan het niet laten om haar nog een laatste kus te geven voordat ik de hut uit sluip. Weg van de enige persoon op deze wereld die mijn echte naam kent, het was het laatste teken van liefde dat ik haar kon geven. Met een zucht stap ik het dek op en hoewel de zon nog niet fel schijnt, lijkt mijn schedel open te barsten.
    Ze zijn het schip al aan het klaarmaken voor vertrek, ze zullen zo wel klaar zijn. Goed en precies volgens plan; dan kan ze me niet meer achterna komen, wat ze ongetwijfelt anders wel zou doen.
    Een bemanningslid dat duidelijk niet op de hoogte is van mijn impopulariteit bij de kapitein, houdt me tegen. 'Maak je geen zorgen, ik ben zo terug.'
    Gehaast kijk ik over mijn schouder of Abby, of nog erger, de kapitein komt aangelopen. 'Als ik jou was, was ik nooit meer uit dat bed gekomen,' grijnst hij. Ik kijk hem zogezegd niet-begrijpend aan. 'Kom op, die Abby is echt een lekkere griet.'
    Door mijn hoofdpijn en vertrek ben ik chagrijnig en nog ongeduldiger dan gewoonlijk en ruw duw ik hem tegen de mast. 'Hou je kop over Abby, gore scheepsrat.' Met die woorden smijt ik hem opzij en loop ik de loopplank af, om mijn kater te gaan bestrijden. Wat helpt er het beste tegen een kater? Juist, méér bier. En volgens mij is het ook prima om het gat in mijn hart op te vullen.

    [ bericht aangepast op 30 juni 2011 - 23:13 ]


    Home is now behind you. The world is ahead!

    Oké dan..
    Carloz, wat ga jy doen? ;p

    Ik ben weg tot en met zondag, dus dan kan ik waarschijnlijk pas weer reageren :\
    Laat Oli maar dronken en heartbroken in z'n hut liggen, en Josephine in slaap vallen omdat ze moe is ofzo ^^
    Oh, en fijn weekend allemaal :]

    Josephine
    "Nou eh.. ik.. misschien slaapt ze al. Als je wil kun je ook bij mij slapen." Verbaasd open ik mijn mond om wat te zeggen, maar sluit hem direct weer. Ja, daar had ik wel aan gedacht.. Maar is dat wel gepast? Nee, natuurlijk niet, domme kip. Het is inderdaad niet gepast om bij een man te slapen als je niet getrouwd bent met hem. Maar dat kan mu nu geen reet schelen. Ineens hoor ik gefluit en ik kijk op naar nog zo'n vieze man. "Kom eens bij Piedro, liefje." Ik deins achteruit, weg van zijn vieze harige hand, waardoor ik de stoel achter me per ongeluk omstoot. Gelukkig gaat Ace al voor hem staan en opgelucht glimlach ik als hij omkijkt. Ik kan hem vertrouwen. "Ja, ja.. Waarom niet. Ik slaap liever bij jou dan in mijn eentje." Verschrikt kijk ik op als ik doorheb wat ik zojuist zei, en blozend probeer ik het te herstellen. "Want dan loop ik natuurlijk het risico dat een van die andere piraten me opzoekt, maarja." Ik glimlach en hoop dat we snel gaan. Ik ben echt ontzettend moe aan het worden.


    Olivier
    Het bonkende gevoel in mijn hoofd houdt niet op, en kreunend ga ik zitten. Mijn oogleden voelen zwaar, en terwijl ik een gaap onderdruk til ik ze toch op. Ik ben in mijn hut.. Hoe ben ik hier gekomen? Ik zie de fles rum naast mijn bed staan en voel de pijn in mijn hoofd. Een kater, geweldig. Kreunend ga ik weer liggen, en ik sluit mijn ogen.
    Abby komt de kamer binnen en glimlacht naar me. Ik glimlach terug, sta op en sluit haar in mijn armen. Ze ruikt naar Abby, zoet en vrouwelijk en heerlijk. Ze legt haar hoofd op mijn borst, en ik aai zachtjes over haar haren. Haar prachtige, lange, donkere haren. Ik druk zachtjes een kus op haar kruin, en ze kijkt naar me op, glimlachend. Ik glimlach terug, en voel een traan over mijn wang glijden.
    Ik knipper een paar keer met mijn ogen, en zie het stoffige plafond van mijn hut. Terwijl de tranen langzaam over mijn wangen stromen en op mijn matras vallen rol ik op mijn zij, en ik voel een vlaag misselijkheid opkomen. Een kater en een gebroken hart. En aan beide valt niets te doen.

    Carlos Jonéz

    Ik opende mijn ogen en zag het meisje slapen. Ik grijnsde, het zag er ergens mooi uit. Ik stond op en veegde mijn broek af, rustig liep ik naar het meisje. Ik ging voor haar zitten en staarde naar haar. Waarom zit ze hier? Hoort zij zelf wel op het schip? Ik staarde naar het meisje. Ze was in ieder geval liever nu ze sliep. Ik duwde mezelf terug omhoog en keek met mij ogen even over het dek. Hm ik zag voeten en kroop terug. Het geluid van het hout veraadden mijn voetstappen toen ik terug verder naar beneden liep.


    We're all mad here.

    Arthur:
    il liep langzaam het dek op en keek naar de sterren. ik wist niet wat ik moest. ik zou hier kunnen blijven,mijn frans was goed genoeg. iets in me schreewde me dat ik op dit schip niet op mijn plaats was,maar aan wal was ik dat waarschijnlijk net zomin. de stilte was verdovend, toch deed ik er niets aan. de verdoving van de stilte hielp me te vergeten.
    een tekst die ik vroeger had geleerd kwam in me op,en ik mompelde zachtjes:
    I once had a dream where no-one
    had to walk two hundred miles
    I once said it would not happen anymore
    From the borders to the northlands
    of this land we call our own
    Surely this is something worth fighting for

    For we are the Brave Foot Soldiers
    For we care for those who share in poverty
    For our children's hopes and dreams
    and their children's plans and schemes.

    For we are marching on the road to victory


    --sorry,vrij inspiratieloos---


    why is always london so far away when you need it?

    Abigail Rosaline Valence
    Toen ik wakker werd hield ik mijn ogen nog even gesloten, nog even nagenieten van mijn dromen. Het is vast niet moeilijk om te raden waar die over gingen. Juist, Tristan. Uiteindelijk opende ik mijn ogen, maar kwam tot de conclusie dat ik alleen lag. Meteen was ik klaarwakker en ik sperde mijn ogen wijdopen. Hij lag toch naast me? Ik ging rechtop zitten en voelde een vlaag van paniek door me heen gaan. Had ik het gedroomd? Ik stapte haastig uit bed, misschien hadden ze hem gesnapt! Maar dan had ik vast iets gemerkt. Opeens viel mijn blik op mijn bureau, er lag iets wat er niet hoorde te liggen. Met een onaangenaam gevoel stapte ik dichterbij en zag dat het een briefje was, het was niet supernetjes, maar het was in ieder geval leesbaar. Ik schoof de sleutel van het blaadje, me even niet afvragend waar dat van was omdat het briefje al mijn aandacht kreeg. Voorzichtig tilde ik het briefje op, slikte en las het toen. Ik las het niet één keer, maar twee keer, drie keer. Elke keer opnieuw en het drong niet tot me door. Thomas Howard..? Ik legde het briefje terug en keek peinzend voor me uit terwijl ik het even liet bezinken. Hij was vertrokken verdomme! Ik rende naar het kleine raampje van mijn hut en tuurde naar buiten, om tot mijn grote schrik te zien dat we al vertrokken waren, het was hopeloos. Zwijgend bleef ik staan kijekn. Alle puzzelstukjes vielen op zijn plaats. Tristan was Tristan niet, hij zei al dat hij moeilijkheden had gehad waardoor hij hier op het schip kwam, waarschijnlijk had hij een schuilnaam gebruikt. Net zoals toen ik op het schip kwam. Langzaam maar zeker begon ik te beseffen dat ik hem kwijt was. Hij was vertrokken, hij had eerst al niet mee gewild naar het schip.. Hij zei dat ik hem moest vergeten, hoe kon hij dat zeggen? Hoe moest ik hem vergeten na alles? En waarom was hij vertrokken? Het was duidelijk dat hij van mijn hield, dat kon ik opmaken uit de tekst op het briefje, maar waarom..? Mijn tranen zaten hoog en ik wist niet goed hoe ik me voelen moest. Hij had een schuilnaam gebruikt, dus hij werd gezocht, was hij vertrokken om me te beschermen? Moest ik daar blij om zijn? Of moest ik juist kwaad zijn, juist omdat hij vertrokken was? Ik balde mijn vuisten en voelde mijn wangen nat worden van mijn tranen. Het moment waarop je beseft dat je iemand kwijt bent waar je zo zielsveel van houdt is verschrikkelijk, dat realiseerde ik me nu. Mijn blik gleed naar de sleutel, een kist met zijn spullen..? Ik had momenteel nog niet zo'n behoefte daar aan en borg de sleutel veilig op in een laatje met een slot, terwijl ik mezelf probeerde te kalmeren. Ik had nu de grootste nood aan zijn armen om me heen en juist op dit moment was hij er niet. Ik liet me neerploffen op mijn bed, bleef daar liggen kijken naar het plafond dat wazig was door mijn tranen.

    Na een poos liggen was ik wat gekalmeerd en stond ik op. Thomas.. Ik realiseerde me prima dat ik het beste nu naar buiten kon gaan, anders was het misschien verdacht en het laatste waar ik nu zin in had was een bezoekje van de Kapitein of een dronken scheepsrat die verhaal kwam halen. Vlug kleedde ik me aan, ik deed het iets te snel en mijn wonden begonnen weer akelig te prikken, dus deed ik het rustiger. Eenmaal aangekleed liep ik naar het bureau en pakte het sleuteltje, voorzichtig liet ik het geval in mijn zak glijden en liep toen mijn hut uit. Ondanks dat ik wist dat ik me eroverheen moest zetten, met jammeren bereikte je namelijk niks, bleef ik me rot voelen en kreeg ik het niet voor elkaar te doen alsof er niks was. Ik stak mijn handen in mijn zakken en omklemde met mijn hand het sleuteltje. Ik merkte wel dat ze naar me keken, dat er gefluisterd werd en ik vermoedde ook dat er gauw genoeg weer nieuwe verhalen rondgebazuind zouden worden. Maar het deed me momenteel niks. Het liefst ging ik er met iemand over praten, mijn hart luchten, maar dat kon niet. Niemand mocht het te weten komen, ik wilde hem niet nog meer in de problemen helpen en trouwens, er was niemand bij wie ik mijn hart kon luchten. Opeens voelde ik een koele bries, ik was het dek opgelopen, de frisse lucht voelde goed en maaktte me iets meer wakker dan dat ik was. Ik liep naar de reling en tuurde uit over het water, ik kon het stadje nog zien. Hoe kleiner het werd, hoe groter het gat in mijn hart voelde. Zou ik Thomas ooit nog zien? Ik betwijfelde het. Het ene moment was ik op de wolken en nu was ik met een harde klap terug op de aarde gekomen. Opnieuw voelde ik tranen opkomen, maar deze keer hield ik ze tegen, niemand hoefde me te zien huilen.
    _______________

    Blabla, lang faalstukje omdat ik het even snel deed enzo :'D En niet wist hoe ik moest reageren o-o Stomme Tristan/Thomas. Tssk :'D


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Josephine
    "Nou eh.. ik.. misschien slaapt ze al. Als je wil kun je ook bij mij slapen." Verbaasd open ik mijn mond om wat te zeggen, maar sluit hem direct weer. Ja, daar had ik wel aan gedacht.. Maar is dat wel gepast? Nee, natuurlijk niet, domme kip. Het is inderdaad niet gepast om bij een man te slapen als je niet getrouwd bent met hem. Maar dat kan mu nu geen reet schelen. Ineens hoor ik gefluit en ik kijk op naar nog zo'n vieze man. "Kom eens bij Piedro, liefje." Ik deins achteruit, weg van zijn vieze harige hand, waardoor ik de stoel achter me per ongeluk omstoot. Gelukkig gaat Ace al voor hem staan en opgelucht glimlach ik als hij omkijkt. Ik kan hem vertrouwen. "Ja, ja.. Waarom niet. Ik slaap liever bij jou dan in mijn eentje." Verschrikt kijk ik op als ik doorheb wat ik zojuist zei, en blozend probeer ik het te herstellen. "Want dan loop ik natuurlijk het risico dat een van die andere piraten me opzoekt, maarja." Ik glimlach en hoop dat we snel gaan. Ik ben echt ontzettend moe aan het worden.


    Olivier
    Na een tijdje vol zelfmedelijden op bed te hebben gelegen rol ik onder de dekens weg en kom met een bonk op de houten vloer terecht. Ik kreun en duw mezelf overeind. In mijn kast zoek ik wat schone kleren en sloom kleed ik me om. Mijn hoofd bonkt nog steeds en ik zie er vast uit als een wrak, maar er moet gevaren worden. Ik wenk Torrap, die opvliegt en op mijn schouder gaat zitten, en loop het dek op. De crew is al bezig om het schip klaar te maken voor vertrek en ik loop naar de stuurman, die zo te zien iets alcoholisch naar binnen werkt en op het roer leunt. "Zijn we bijna klaar om te vertrekken?" Hij stopt snel zijn fles weg als hij me hoort en gaat rechtstaan. "Ja, m'neer de Kapitein. Is de koers nog steeds hetzelfde?" Ik knik en kijk de haven nog een keer over. Een man in een lange jas valt me even op. Tristan? Nee, die durft hier vast zijn gezicht niet te laten zien. Ik draai me om en knik nog een keer naar de stuurman. "De koers blijft hetzelfde." Ik draai me om en leun op de reling. Kort daarna vertrekken we en ik sluit mijn ogen. De druppeltjes zeewater die opspatten tegen mijn huid voelen heerlijk verfrissend, maar helpen toch niet echt tegen mijn pijn. Ik leg mijn hoofd in mijn handen en wrijf in mijn ogen. Met het voornemen om weer naar binnen te gaan draai ik me om en loop langs de stuurman als ik ineens Abby zie staan. Mijn hart staat even stil en zelfs de pijn in mijn hoofd ben ik even vergeten. Ze is er nog. Ze is nog op het schip. Haar lange haren wapperen in de wind en meteen wil ik naar haar toegaan. Maar is dat wel verstandig nu? Ze ziet er niet bepaald blij uit. Ach, to hell with it. Ik loop naar haar toe, en ze kijkt op. Ik glimlach, maar haar gezicht betrekt meteen als ze me ziet. "Abby.. Het spijt me dat ik zo.. Ondoordacht heb gehandeld. Het zal niet weer gebeuren." Nee, ik zal niet weer mijn gevoelens in de weg laten komen. Nooit meer.

    Kjell:
    ik stond op de kade en keek hoe de man,die ik eerder in het dorp hjad ondmoet orders gaf aan iemand.
    dat was voor mij de doorslag. ik stapte het schip op,en liep op deze man,die dan de kaptijn moest zijn,af.
    "Pardon monsieur?"


    why is always london so far away when you need it?

    Abby (Abigail Rosaline Valence)
    Mijn gedachten waren één grote warboel, nog steeds wist ik niet hoe ik me moest voelen en wat ik hier van moest vinden. En straks kon ik maar even beter gaan kijken naar het kistje van Tristan, misschien zat er nog iets belangrijks in, misschien nog een boodschap van hem? Ik betwijfelde he. Opeens merkte ik dat er iemand naast me stond en ik keek op, toen ik zag dat het de kapitein was betrok mijn gezicht een beetje. Ergens zag ik hem ook als reden dat Tristan vertrokken was, hij had hem in eerste instantie van de boot gezet en roet in het eten gegooid. Zijn excuses maakte mijn woede tegen hem er niet minder op, ook zijn vreemd gedrag. Ookal had hij moeten huilen, dat had me geraakt, maar toch. "Nou, je hebt je zin gekregen. Hij is weg, voor goed," beet ik hem toe. Ik realiseerde me prima dat deze woorden kwetsend konden zijn, maar hij moest maar leren onderhandelen met kritiek en alles. Hij was de kapitein, hij hoorde geen zacht watje te zijn. Ik wierp hem een kille blik toe en zag toen iemand aankomen. "Pardon monsieur?" zei hij tegen de kapitein, voor mij het teken om te vertrekken en ik draaide me ook al om.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Josephine
    "Nou eh.. ik.. misschien slaapt ze al. Als je wil kun je ook bij mij slapen." Verbaasd open ik mijn mond om wat te zeggen, maar sluit hem direct weer. Ja, daar had ik wel aan gedacht.. Maar is dat wel gepast? Nee, natuurlijk niet, domme kip. Het is inderdaad niet gepast om bij een man te slapen als je niet getrouwd bent met hem. Maar dat kan mu nu geen reet schelen. Ineens hoor ik gefluit en ik kijk op naar nog zo'n vieze man. "Kom eens bij Piedro, liefje." Ik deins achteruit, weg van zijn vieze harige hand, waardoor ik de stoel achter me per ongeluk omstoot. Gelukkig gaat Ace al voor hem staan en opgelucht glimlach ik als hij omkijkt. Ik kan hem vertrouwen. "Ja, ja.. Waarom niet. Ik slaap liever bij jou dan in mijn eentje." Verschrikt kijk ik op als ik doorheb wat ik zojuist zei, en blozend probeer ik het te herstellen. "Want dan loop ik natuurlijk het risico dat een van die andere piraten me opzoekt, maarja." Ik glimlach en hoop dat we snel gaan. Ik ben echt ontzettend moe aan het worden.


    Olivier
    Geen emoties. Geen emoties. Nooit meer. Ik reageer niet op Abby, ook niet op de kille manier waarop ze naar me kijkt, en richt mijn aandacht op de man naast me. "Oui? Bent u een Fransman, monsieur? Anders zal ik gewoon Nederlands met u praten." Ja, van binnen doet het pijn. Maar het is niet de binnenkant waar het om gaat. Het is de buitenkant, het harde schild dat ik moet behouden, als een beschermlaag tegen pijn. Zo word ik zelf niet gekwetst en kan ik mijn werk uitvoeren zonder dat iemand ergens last van heeft. Over werk gesproken.. Het is lang geleden dat we een havenstad of een schip hebben geplunderd. Daar wordt het weer eens tijd voor. Wat actie zal me goed doen.

    Kjell:
    in de ogen van de man speeld emotie,emotie die ik niet zou hebben mogen zien.
    "Non,I'm English. doch spreek ik ook Frans en Nederlands,ik kom met een vraag,ik zou graag U,en U crew vergezellen en me bij U aansluiten"
    ik knikte kort en wachtte op reactie

    [ bericht aangepast op 4 juli 2011 - 20:51 ]


    why is always london so far away when you need it?

    Hahha,, ik dacht dat er vrouw hoorde te staan, ik lachtte al, maar je bedoelde crew ;p


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    zomg..crew ja XD ik zal het aanpassen XD


    why is always london so far away when you need it?

    Ace - Piraat.

    Ik doe mijn uiterste best om niet letterlijk in de lucht te springen in een vlaag van pure euforie als ze het aanbod aanneemt. In plaats daarvan slik ik het brok blijheid door en glimlach als ik haar voor ga. Een vreemd soort spanning raast door mijn lijf. En het is niet de geilheid waarmee ik normaal gevuld ben als ik en een vrouw een kamer delen. Het is nervositeiten ik betrap mezelf er steeds maar weer op als ik in haar bijzijn ben. Ik heb altijd gedacht dat ik een man zonder eer of geweten ben, maar nu ik die fles heb laten staan zie ik het leven zo veel helderder en daarom ben ik ook in staat de schoonheid ervan te zien, zonder dat die blik vertroebeld wordt door alcohol. En precies die schoonheid loopt nu achter me aan. Maar hoe moet ik haar ooit geven waar ze naar verlangt? Ik zal eerlijk zijn; ik ben geen kei met vrouwen. Ik betaal ze, doe mijn ding en ga weer weg. Daar is geen kunst aan. Zo ging het vanaf de keer dat ik mijn maagdelijkheid verloor. Vanaf dat moment zou ik een man zijn. Maar ik heb het idee dat je pas een man bent wanneer je weet hoe je een vrouw kan geven wat ze écht wil. Kan ik dat?
    Ik open de deur van mijn kamer en laat haar binnenkomen. Wat onwennig stap ik uit mijn schoenen en ga op bed liggen, zo dicht mogelijk tegen de muur aan, om haar de ruimte te gunnen. Mijn hart raast in mijn keel en ik neem me heilig voor om te wachten tot zij slaapt. Ik wil het zien en dat maakt het 't waard om de hele nacht voor op te blijven. 'Je hoeft niet bang te zijn voor de rest. Die komen hier niet,' zeg ik dan glimlachend. 'En ik blijf ook met m'n poten van je af,' voeg ik er grijnzend aan toe. Ik wilde toevoegen: 'tenzij je van plan was een spannende nacht te gaan beleven,' maar ik ben nuchter genoeg om ook die woorden in te slikken. Goed werk, Ace. Er is nog hoop voor de mislukkeling.
    Terwijl ik op bed lig kan ik het niet laten toe te kijken hoe ze met wat gepruts de knot uit haar haar haalt. Mijn hemel, wat een haar. Ik heb medelijden met de mannen die haar niet hebben kunnen krijgen. Het is net.. veel te duur snoep in de etalage: het verlangen is er, maar het is van onschatbare waarde.


    No growth of the heart is ever a waste

    Josephine
    Terwijl ik achter Ace voel ik een vreemd gevoel in mijn buik. Het lijkt wel wat op de kriebels voor een groot bal, of als ik met iemand in de rozentuin ben, maar deze kriebels zijn anders. Spannender, heviger. Zijn dit de vlinders waar romans altijd over vertellen? Ik voel dat ik een blos op mijn wangen krijg en neem mezelf voor niet meer zulke dingen te denken. Het is onzin, en wat zou ik moeten met zulke gevoelens? Ik stap de kamer in en glimlach terug naar Ace. Het is lief van hem dat hij zo bezorgd om me is. Ik stap naar de viezige spiegel die aan de muur hangt en peuter aan de spelden in mijn haar. Na wat geptuts krijg ik ze er uit en ik schud mijn lokken over mijn schouders. Nog even kam ik het door met mijn vingers, omdat ik zo snel geen kam zie liggen, en dan kijk ik naar Ace die me glimlachend aankijkt. Ik voel me ietwat ongemakkelijk om terwijl hij kijkt mijn rokken uit te trekken, en dus begin ik eerst maar mijn sieraden af te doen, in de hoop dat hij misschien vanzelf wegkijkt. Voorzichtig haar ik de parels uit mijn oren en leg ze in het laatje van een kastje dat in de hut staat. Dan probeer ik mijn ketting los te maken, maar door mijn haar kom ik er niet bij. Ik pruts nog even en draai dan met mijn rug naar Ace. Ik houd mijn haar omhoog en kijk over mijn schouder naar hem. "Kun je de sluiting even losmaken?"

    Olivier
    Ik knik naar de manier en glimlach gereserveerd. "U bent welkom op mijn schip, monsieur. Ik ben Olivier, maar u kunt me aanspreken met Kapitein." Ik schud zijn hand en werp een blik op Abby, die zich nog steeds mokkend afzijdig houdt. Ik zet me er wel overheen, ooit. "Dus, wat is uw naam?"