Abby (Abigail Rosaline Valence)
'Onmiddelijk. Vertrouw je de man die dit heeft gedaan?' vroeg hij en wees naar de hechtingen in zijn lip. Kans om te antwoorden kreeg ik niet, want hij verdween terug naar binnen. Gek genoeg voelde ik me meteen weer heel eenzaam zo in 't donker dat me omringde. Zwijgend bleef ik wachten, gelukkig kwam Tristan al weer snel terug en zei waar het was. Gelukkig niet al te ver. Plots pakte hij mijn hand en even stond mijn hart stil. Het was vreemd als hij zulk soort acties ondernam in plaats van ik bij hem, het kwam dan zo onverwacht. Gauw liep ik met hem mee, moe als ik was. Het was moeilijk om hem bij te houden, maar toch bleef ik door stappen. De straten waren donker, op het zwakke licht dat de van de kaarsen in de lantaarnen af kwam na. Ik ging iets dichter bij Tristan lopen, het gaf een prettig en veilig gevoel. Toen ik merkte dat hij naar me keek, keek ik hem even schuin aan en glimlachte kort. Helaas bereikten we onze bestemming al gauw, hoe moe ik ook was, ik had nog dagen, maanden zelfs, kunnen lopen met hem aan mijn zijde. Samen met Tristan liep ik naar binnen waar een man ons verbaasd groette. "Nog klanten op dit late uur?" vroeg hij en ik knikte. "Ja, wilt U me nog helpen?" vroeg ik en keek hem aan. Tot mijn opluchting was hij bereidt me nog te helpen. Ik moest van hem mee komen naar zijn kamertje, zachtjes trok ik Tristan aan zijn hand mee.
"Neem plaats," zei de man met een gebaar naar een stoel. Ik liet Tristans hand langzaam los en deed wat de man zei. "Nou, waarmee kan ik je van dienst zijn?" vroeg hij vervolgens toen ik eenmaal zat. "Hiermee," zei ik en rolde mijn mouw op waardoor het schotwond zichtbaar werd. "Hmm," mompelde de man terwijl hij het bekeek, "dat ziet er niet al te best uit. Wacht even, ik haal mijn spullen." Met die woorden verdween hij. Even gluurde ik naar Tristan, ik was blij dat ik niet alleen was.
"Zo, laten we eens beginnen, het kan even pijn doen." De man was weer terug. Ik keek niet naar wat hij allemaal deed, ik voelde het prikken en pijn doen, maar hield me zelf groot. Hard beet ik op de binnenkant van mijn wang en concentreerde me op een vlekje op de muur tegenover me.
"Zo, dat is ook weer gebeurd." Het was de eerste keer dat ik er naar keek, er zat een mooi verbandje omheen en het zag er goed uit. Ik rolde mijn mouw weer terug naar beneden. "Heel erg bedankt." Ik glimlachtte dankbaar naar de man, de pijn leek ook minder, het voelde nu eerder een beetje verdoofd. Ik stond op en keek de man aan. "Hoeveel kost het?"
"Voor zo'n mooie dame maak ik een keer een uitzondering, het kost je niks," vertelde hij me. Het compliment was niet nodig geweest, maar het was wel prettig dat 't me niks kostte. "Nogmaals bedankt dan, fijne avond nog." Gauw weg bij die slijmbal. Ik liep naar Tristan en pakte zijn hand weer. "Kom, laten we gaan," zei ik hem met flauw glimlachje en liep samen met hem naar buiten. "Wat een slijmbal zeg," mompelde ik zodra we naar buiten stapte. Ik kneep zachtjes in Tristans hand. "Zullen we even naar het strand? Het is dichtbij en we hebben verder toch niks meer te doen." Ik wachtte zijn antwoord niet af en begon samen met em richting het strand te lopen, het was lang geleden dat ik op een strand geweest was. Het was dan ook een fijn gevoel om weg te zakken in het zachte zand zodra we het strand opliepen. Er waaide een koel briesje dat me kippenvel bezorgde, maar we moesten nog even wachten voordat we teruggingen. Halverwege liet ik Tristans hand weer los, ik moest gewoon even zitten. Met een plof liet ik me neervallen in het zand, mijn handen plaatste ik naast me neer, het zand voelde fris aan. Een zucht ontsnapte aan mijn lippen en ik tuurde uit over het water, wat het maanlicht weerkaatste, het water schitterde hierdoor betoverend. Ik keek omhoog naar Tristan. "Even zitten hoor, we hebben toch geen haast." Een simpel excuus voor het feit dat ik gewoon gesloopt was.
In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.