• Part 1
    Part 2
    Part 3
    Part 4

    Joinen, maar geen idee wat RPG's zijn? Kijk hier:
    Plop

    Welkom 8D
    Ahum, eerst het verhaal:

    Een stel rijke dames van de Dames Club in Engeland gaan op bezoek bij hun vriendinnen in Frankrijk. Halverwege de reis komen ze echter in een storm terecht. Hun schip vergaat, en slechts vijf dames weten te ontsnappen aan de dood. In een houten sloep drijven ze dagen stuurloos over de zee, tot ze eindelijk een schip zien. Wanhopig beginnen ze te zwaaien, hopend op hulp. Wat de dames echter niet weten, is dat het een piraten schip is… De piraten redden ze, maar niet voor niets. De dames worden gedwongen om hard te werken, en zullen moeten wennen aan het harde, vieze leven op het piratenschip…
    Omdat we niet oneindig veel dames kunnen hebben, is er een maximum van 5 dames. En natuurlijk maar 1 dame per persoon, anders is het een beetje sneu als 1 iemand 5 dames heeft en de ander 0. Van Piraten mogen er wel heel veel komen.. Hehehe ^^ (Piraten zijn mannelijk :'])

    Voor de duidelijkheid, er zijn dus geen mobieltjes/auto's/moderne kleren.. Maar ik denk dat dat wel logisch is..

    Dames:
    Joshephine,Maxime,Clarabella, May
    Piraten:
    Olivier (Captain),Abby(Piraat),Peter/Felix(Piraat),Ace (Piraat), Tristan (Piraat), Arthur (Piraat),Kjell (Piraat),Natambu (Piraat),Alice/Sarah Kate Smith

    Overig:
    King George,Carlos (Dief)

    Have fun 8D

    (p.s. De verhaallijn is bedacht door Endure, het idee om piraatjes te gebruiken door mij :p)

    SOUNDTRTACK



    [ topic verplaatst door een moderator ]

    [ bericht aangepast op 13 juni 2011 - 15:31 ]

    Ah wauw <3 Dit zijn echt filmmomenten :'D

    Abby (Abigail Rosaline Valence)
    Ik trok even een wenkbrauw op, een van zijn beste matrozen? Nee. Aan mannen had hij zeker meer, vrouwen waren nou eenmaal zwakker.. Fysiek maar ook mentaal. Ik baalde ervan dat ook Tristan het me niet wilde zeggen, het was frustrerend zoiets niet te weten. "Gewoon een goed gesprek gehad. Voor beide partijen erg leerzaam," was toen zijn verklaring voor de wond in zijn lip. Nog voordat ik wat kon zeggen knipoogde hij naar me en ik voelde hoe mijn wangen begonnen te gloeien, ik kon wel door de grond zakken. Even wilde ik zijn arm die naar me uitgestoken was pakken, maat trok mijn arm toen terug. Ietwat wantrouwig keek ik hem aan. Wilde hij me nu terugbrengen naar het schip? Maar hij mocht zich niet meer op het schip vertonen, wat zou betekenen dat hij daarna weer zou verdwijnen en dat was wel het laatste wat ik wou. Ik wilde bij hem blijven realiseerde ik me nu. Dat had ik al die tijd al gewild, maar ik wist niet goed raad met mijn gevoelens. Het had me verward, ik werd al helemaal warm van binnen als hij me aankeek, als ik hem alleen al zag.. Ik wist niet hoe het kwam, maar nu wist ik het. Hij ging me mooi niet alleen laten. Ik raapte mijn moed bij elkaar en sloeg mijn armen rond zijn nek als omhelsing. Ik rook zijn geur, het paste perfect bij hem. "Daar komt niks van in Tristan Wright," fluisterde ik in zijn oor, "Je gaat me niet afzetten bij het schip om vervolgens voor goed te verdwijnen, dat sta ik niet toe." Ik liet hem weer los en keek hem aan. Voorzichtig pakte ik zijn handen vast en keek hem aan. "Ik zal je eeuwig haten als je dat doet." Ik wist dat ik hem niet kon haten, ik zou wensen dat ik hem dan kon haten, maar ik zou hem dan enkel missen en verdriet hebben. Altijd zou ik aan hem denken terwijl de jaren voorbij streken, ik zou hopen hem ooit weer te ontmoeten, gewoon heel toevallig. Ergens op straat, het maakte niks uit waar, als ik hem dan maar weer kon zien. Opeens ontvouwde zich een geweldig maar gestoord plan in mijn hoofd. "Ik weet hoe ik je weer op het schip kan krijgen.." fluisterde ik en mijn ogen lichtten op. "Je blijft vannacht gewoon stiekem bij mij op de kamer, de Kapitein zal er pas achter komen als we al vertrokken zijn.. Waarschijnlijk zou hij je over boord willen gooien, maar als hij dat doet, zal de bemanning in opstand komen, omdat hij er geen goede reden voor heeft. En wat is er nou erger dan een bemanning die in opstand komt? Daarom zou hij het waarschijnlijk niet doen en zou je op het schip kunnen blijven. Het brengt dus wel een risico met zich mee, maar ik zal hem wel overhalen dat het beter is niet te doen. Hij luistert vast wel, dat weet ik bijna zeker," vertelde ik hem. Mijn hart klopte in mijn keel en plots barstte ik weer van de energie. "Heb je dat er voor over, Tristan Wright?" vroeg ik toen en keek hem voor de eerste keer recht in zijn ogen aan. Bijna verdronk ik erin, maar kreeg net op tijd weer grip op mezelf.

    [ bericht aangepast op 16 juni 2011 - 15:53 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Ace - Piraat.

    Ik kan mijn geluk niet op als ze besluit om te blijven. Heel even ben ik de pijn in mijn zij compleet vergeten. Met een waarschijnlijk iets te enthousiaste grijns kijk ik haar aan, waarna ik me ineens besef hoe achterlijk dat er wel niet uit moet hebben gezien.
    Ze vraagt of ik nog wat heb geschreven en tot mijn verbazing moet ik zeggen dat ik in mijn lange nuchtere staat nog niet veel op papier heb gezet. Ik schud langzaam het hoofd.
    'Eigenlijk.. heb ik er sinds Tortuga nog niet aan gedacht. En dat terwijl er zo veel gedachten zijn om op papier te zetten. Is iedereen trouwens in orde? Niemand beroofd en verkracht?' Oh. Ja. Dat was een reden dat ik haar ook het liefst hier zou willen hebben. Dan gaat er tenminste niemand achter haar aan vangen. Ik snuif even kort. Moet je mij nou horen, Ace het heilige boontje. Alsof een vrouw in haar positie zich zo op haar gemak bij mij zou voelen. Heel subtiel - zelfs voor mijn doen - kijk ik in haar richting. Wat zegt mijn instinct mij? Ze zou hier toch niet zitten als ze niet wou? Ze is vrij om te gaan en staan waar ze wil. En zou niet elk meisje op een schip vol piraten bij haar vriendinnen willen zijn? Zou ze het.. fijn vinden om bij mij te zijn? Mijn hart maakt een sprongetje. Ace, idioot! Kijk nou naar haar, godverdomme! Ze zoekt toch niet geen hondsvod dat opgejaagd wordt door de marine? Zo'n vrouw wil een man van klasse. Ik walg bij het idee van bekakte elitejochies.
    'En jij.. wat zijn jouw hobby's eigenlijk? Hoe ziet je huis eruit? Wat doe je daar het liefst? Zijn je ouders vriendelijk?' De regen vragen komt er zonder pardon uit, maar de nieuwsgierigheid wint.


    No growth of the heart is ever a waste

    Tristan
    Ze bloost en de krop in mijn keel wordt nog groter, maar ze neemt mijn arm niet aan. Ze heeft me door, merk ik. Godverdommenonde- De wereld staat stil of draait plots sneller -ik weet niet wat het is- wanneer ze me omhelst. Een paar ontsnapte haartjes strelen over mijn wang, en ik dwing mezelf vergeefs om adem te halen. Ze fluistert in mijn oor en de smeulende warmte in mijn maag gloeit weer op, nog feller wanneer ze mijn naam zegt. 'Je gaat me niet afzetten bij het schip om vervolgens voor goed te verdwijnen, dat sta ik niet toe.'
    Met al mijn wilskracht dwing ik mezelf haar niet in mijn armen te nemen en dat is moeilijk, héél moeilijk. Veel en veel moeilijker dan het zou mogen zijn, verdomme. Voor de tweede keer die avond zet ze me sprakeloos, iets waar nog nooit iemand in is geslaagd.
    Uiteindelijk laat ze me los, maar ze blijft mijn handen vasthouden. Ik kijke er even vluchtig naar en glimlach, mijn grote, verweerde handen in haar kleine, zachte. Het brengt me op een nieuw plan: ik overweeg in stilte haar gewoon mee terug te sleuren, ooit zal ze wel begrijpen dat dat het beste was. Alsof ze kan raden wat ik denk, zegt ze: 'Ik zal je eeuwig haten als je dat doet.' Ik kijk haar aan, maar ze ontwijkt mijn blik. Een lok van haar haar valt een beetje voor haar gezicht, maar ik weersta de verleiding om die weer goed te leggen. Ik wil iets zeggen, haar ompraten om vrijwillig terug naar het schip te gaan, maar dan fluistert zij weer en houdt ik mijn mond. Ik heb mijn twee belangrijkste regels van geen vrienden al gebroken, dan moet ik nu mijn derde wel in eer houden: spreken is zilver, zwijgen is goud.
    Abby heeft ondertussen een heel plan bedacht, een heel gewaagd en eigenlijk gewoon geschift plan, het zoveelste van vandaag. De Naamloze zit vol verrassingen. Ze gaat de kapitein overhalen om mij te laten leven? Hij wilde me al direct koud maken toen hij dacht dat ik haar iets had aangedaan, maar als hij weet dat ze -om een reden die ik niet kan bedenken- gek is op mij, ben ik er zeker van dat hij er zijn tijd voor gaat nemen, traag en sadistisch. Mogelijkerwijs een dood die nog erger is dan die Haugh voor me in petto heeft. Abby daarvan overtuigen heeft geen zin, ze lijkt rotsvast besloten dat de kapitein naar haar gaat luisteren. Wel, ik wéét dat hij dat niet gaat doen. Of toch niet naar het deel waarin ze zegt dat ik moet blijven leven. En ik ben er al helemaal zeker van dat er niemand op de Medusa het voor mij zou opnemen tegenover de kapitein. Niemand behalve Abby dan.
    Opeens slaat ze toch haar ogen naar me op en kijkt ze me aan op een manier waarop ik nog nooit ben aangekeken en wat ik ook nooit meer verwachtte. Mijn maag voelt ongeveer aan zoals de zon.
    'Heb je dat er voor over, Tristan Wright?'
    Voor mij is het alsof ze vraagt: 'Heb je dat voor míj over?'. Naamloze, met die blik had ze me álles mogen vragen en er zijn ergere dingen dan een nacht in haar kajuit door te brengen. Ik laat nog een paar stenen meer vallen van het muurtje dat ik rondom me had opgebouwd en glimlach naar haar. Bovendien is er stilletjes een plan in mijn hoofd geslopen en heeft het zich daar warm genesteld. Eentje dat ons allebei zal laten leven. Ze móét en zál terug op dat schip raken, al is het het laatste wat ik doe. 'Ja,' antwoord ik, gevoeliger dan ik me ooit heb gevoeld. 'Wil je nu al gaan of eerst nog iets zien in de haven?'
    Ik heb verre van zin om aan boord te sluipen, maar het hangt van haar af. De hele wereld hangt van haar af vanaf nu.


    Home is now behind you. The world is ahead!

    'Heb je dat voor míj over?'. Haha, je had me door :'D

    Abby (Abigail Rosaline Valence)
    Even was ik bang dat hij nee zou zeggen, dat ik het me ingebeeld had dat hij zich ook maar een beetje om me bekommerde. Dat hij me eigenlijk haatte, het liefst nu weg zou rennen, maar het niet durfde te zeggen of te uiten op welke manier dan ook. Bang om mij te kwetsen. Toen kwam het verlossende woord, eindelijk, dat zo lief klonk dat ik er haast bij weg smolt. "Ja," dat ene, simpele woordje dat hij uitsprak had voor mij veel betekenis. Een soort bevestiging dat ik het me toch niet ingebeeld had, als hij me zou haten, dan had hij nooit ja gezegd. Mijn bezorgdheid van eerder had plaats gemaakt voor een gelukzalig gevoel wat niet te beschrijven viel, ik had me nooit eerder zo gevoeld. Het was een tot kort gelend voor mij onbekend, maar zeer aangenaam gevoel. "Wil je nu al gaan of eerst nog iets zien in de haven?" vroeg hij me vervolgens en haalde me daarmee uit mijn gedachten. Ik liet langzaam zijn handen los. Ik wilde ze eigenlijk niet loslaten, bang dat hij alsnog weg zou lopen, maar ook omdat het prettig voelde. Mijn kleine handen in zijn grote mannelijke handen, het voelde goed. "Het is beter als we later teruggaan, dan is het zeker dat de Kapitein in zijn hut zit en dat we minder bemanningsleden tegenkomen. Hoe minder, hoe beter," zei ik hem en glimlachte kort. Hoe meer bemanningsleden dat hij er was, hoe sneller iemand zijn mond voorbij zou kunnen praten. Dat zou voor een hoop problemen zorgen, maar hé.. Ik had het voor elkaar gekregen me een maand lang voor te doen als man, dan moest ik Tristan ook wel een nachtje op mijn kamer kunnen verstoppen. Het maakte me nu al zenuwachtig als ik eerlijk was. Waarschijnlijk moest ik samen met hem in één bed slapen. Een zenuwachtige kriebel hoopte zich op in mijn buik. Het zou de eerste keer zijn. Nog nooit had ik met een man in één bed geslapen, maar behalve dat ik zenuwachtig was, keek ik er ook wel een beetje naar uit. Ik vond het prettig bij Tristan te zijn, zoals ik eerder al zei. Het was echt gek hoeveel liefde je kon koesteren voor iemand waar je zo weinig van af wist. Opeens drong zijn vraag weer tot me door, als we niet teruggingen, wat konden we dan gaan doen? Ineens schoot het me weer te binnen dat ik eerder van plan geweest was langs de dokter te gaan. Door de adrenaline had ik de pijn nog amper gevoeld en was ik het zelfs vergeten. "Kunnen we langs de dokter?" vroeg ik toen, "Ik weet dat het al laat is, maar de scheepsdokter is dronken en daar laat ik me dus liever niet door helpen." Ik glimlachte flauwtjes naar hem. Toen ik op zoek was geweest naar Tristan was ik langs een dokter gekomen, hopelijk was hij nog bereid me te behandelen op dit late tijdstip. Ach, het viel altijd te proberen. Terwijl ik zijn antwoord afwachtte dwaalde mijn gedachten even af naar de Kapitein, ik had hem geslagen, zou hij me niet van het schip gooien? Zou hij echt wel naar me luisteren? Eigenlijk wist ik het niet zo zeker meer. Hij zei dat hij me zou behandelen als de rest van de bemanning en als elk ander bemanningslid hem had geslagen, had hij ze verbannen van het schip. Dat wist ik haast zeker, zoiets tolereerde je namelijk niet als Kapitein, toch? Of hij wel? Hij had er zo gebroken en verdrietig uitgezien toen ik vertrokken was, maar ook zo woedend en agressief. Vanonder mijn wimpers gluurde ik naar Tristan. Lieve, mysterieuze Tristan.. Ik zou er voor zorgen dat de Kapitein hem niks aan zou doen, dat was een belofte die ik met mezelf maakte, ik zou hem beschermen. Hoe vreemd dat ook klonk in mijn oren, dat ik hém zou moeten beschermen, het voelde als mijn plicht. Ik wilde het. Ik wilde dat hij gelukkig was en veilig en daar ging ik voor zorgen. Zeker weten.

    [ bericht aangepast op 16 juni 2011 - 20:16 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    nu ben ik echt het HELE verhaal kwijt....?
    mag ik hulp?
    dan ga ik ech terugkomen...


    why is always london so far away when you need it?

    Okidoki, even kijken hoor..
    Abby en Ace zaten dus in dat schip gevangen. Toen zijn Olivier en Natambu ze gaan helpen. Buiten werden ze aangevallen, en toen kwam ook Tristan te hulp. Die laatste is trouwens van het schip gekicked. Nate+Abby+Olivier+Ace gingen terug naar het schip, waar ze Ace's wond verzorgden. Kapitein kreeg een klap van Abby, toen ze hoorde dat hij Tristan had weggestuurd. Hij zit nu lonely in zijn hut, Abby en Tristan hebben sjans in de stad. Ace+Josephine zitten te praten en verder is alles nog hetzelfde voor zover ik weet :']

    dan ga ik Kjell maar laten volgen...

    Kjell
    geruchten gaan snel in deze colonie. het duurde niet lang of ik hoorde dat er gewonden waren gevallen onder de bemanning van een onbekend schip. mijn intuitie verteld me dat dit de man moet zijn die ik eerder in de pub tegenkwam. het voeld me bijna als een verplichting om te helpen en ik snel naar de haven. onderweg stop ik even bij een apotheek om medicatie en verband te kopen van het duurste en beste en duurste soort dat ik kan vinden. in de haven kijk ik even rond. één van de schepen heeft een mij onbekende vlag,en die stap ik op.


    why is always london so far away when you need it?

    Josephine
    Ik glimlach terug als ik hem zie grijnzen. Een stoute, speelse grijns. Precies zoals Ace is. "Eigenlijk.. heb ik er sinds Tortuga nog niet aan gedacht. En dat terwijl er zo veel gedachten zijn om op papier te zetten. Is iedereen trouwens in orde? Niemand beroofd en verkracht?" Ik schud mijn hoofd en vouw mijn handen in elkaar op mijn schoot. "Nee, voor zover ik weet is iedereen in orde... Volgens mij heeft geen van mijn vriendinnen zich nog van het schip af gewaagd. Ik ben eigenlijk wel benieuwd naar het land hier... De lucht voelt warm hier, dus we zullen wel in een exotisch gebied zitten." Ik merk dat Ace naar me kijkt en kijk terug, naar zijn gezicht. Even word ik in het moment gevangen, en is het alleen Ace en ik. Het gesnurk van de dokter valt me zelfs niet meer op. Zijn ogen, zijn haar, zijn gezicht.. Hij is het enige wat ik zie. Dan maakt de dokter een raar knorrend geluid, en ik knipper met mijn ogen. Ace praat weer verder, en het moment is voorbij. "En jij.. wat zijn jouw hobby's eigenlijk? Hoe ziet je huis eruit? Wat doe je daar het liefst? Zijn je ouders vriendelijk?" Ik lach even door de onverwachte vragenstroom, maar kijk dan weer serieus. "Waar zal ik beginnen..? Ik kan niet klagen, om eerlijk te zijn. Mijn ouders gaven me alles wat ik wilde." Ik stop even en kijk voor me uit. Een paard, juwelen, jurken.. Niets was ze te veel. "Behalve liefde. Ik ben praktisch opgevoed door butlers en dienstmeisjes, maar ik bleef altijd hunkeren naar de liefde van mijn vader en moeder, dus gedroeg ik me heel grillig. Soms dacht ik dat ze van me zouden houden als ik me beeldig gedroeg, en dan weer hoopte ik hun aandacht te trekken door me vreselijk te misdragen." Ik glimlach zwakjes en kijk Ace aan. "Maar niets hielp. Zoals ik je eerder heb verteld is toen mijn broer.. verandert, en toen werd het nog erger. Toen hadden ze écht nooit meer tijd voor me. Maar goed, wat gebeurd is is gebeurd. Verder had ik wel een fijn leven hoor." Ik glimlach en herinner me alle fijne, zonnige middagen. "Ik woonde in een groot huis, zeg maar gerust een villa. Er was een mooie tuin omheen, want het lag dicht bij een bos én een meer. Het rook er in de zomer heerlijk naar rozen, en als de zon scheen was het fijn om thee te drinken in de tuin." Ik sluit genietend mijn ogen en denk terug aan de mooi verzorgde rozentuin. "Hm.. Ja, dat was mooi. Ik wou dat ik het je kon laten zien." zeg ik glimlachend. Zou dat niet geweldig zijn? Een wandeling maken met Ace door de rozentuin.. Ik voel een fijne kriebel in mijn buik en denk terug aan onze strandwandeling. "Maar.. Waar ben jij eigenlijk opgegroeid?" Ik kan me Ace niet ergens anders voorstellen dan tussen de piraten, maar hij moet toch ouders hebben gehad? Een huis? Misschien broertjes of zusjes?

    Olivier
    Terwijl ik diep inadem en me weer naar de kast draai bekijk ik de snee in mijn hand. Het is een oppervlakkige snee, niets ernstigs. Met een doek die op een van de planken ligt veeg ik mijn hand schoon, en ik bijt op mijn lip als ik met de stof langs mijn open wond kom. Ook een oppervlakkige snee doet pijn. "Ik geloof je niet.." hoor ik een zachte, onzekere stem. Abby. Ik kijk over mijn schouder terwijl ik de stof om mijn hand bind. Het blijft akelig stil, en we kijken elkaar enkele tellen aan. "Hij is en blijft een lid van de bemanning! Je kan niet iedereen wegsturen omdat je ze niet mag! Verdomme! Je bent een man, gedraag je dan ook zo!" Haar woorden komen hard aan, en ik voel een naar, schrijnend gevoel in mijn borst. Wat heb ik fout gedaan? Ik ben iets voor haar gaan voelen, verdomme. Dat heb ik fout gedaan. Ik had mezelf beter in de hand moeten houden. Doordat ik in gedachten verzonken ben merk ik niet dat Abby naar me toe loopt, en pas als ik een klap op mijn wang voel besef ik me weer wat er gebeurt. "Ik keek altijd tegen je op, maar als je zo over je bemanning denkt en van plan bent ons zo te behandelen, dan hoeft het van mij niet.." Wát? Sprakeloos kijk ik haar aan, en in mijn ogen staat de schok duidelijk te lezen. Het voelt als of mijn keel wordt dichtgeknepen en verbijsterd slik ik. Ze kijkt me nog even diep in de ogen, draait zich om en duwt de deurklink al naar beneden. "Ik ga Tristan zoeken, want ik bekommer me wél zorgen om de bemanning." De deur slaat met een klap dicht, en alleen blijf ik achter in mijn hut. Even blijf ik roerloos staan, niet in staat om te bedenken wat ik nou moet doen. Dan voel ik een warme, natte traan over mijn wang lopen en ik ga achter mijn bureau zitten. Godver. Dat was níet de bedoeling.

    Je moet ook Olivier aanpassen hoor Fluffy >x'D


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Had ik geen zin in :x
    Doe ik misschien straks nog wel :p

    Ace - Piraat.

    Verbaasd kijk ik op naar Josephine, die nog steeds naast me ligt.
    'Bij Neptunus, kan een mens nou nooit slapen hier? Jullie lullen me de oren van m'n kop.' De dokter is opgestaan en werpt ons een pissige blik toe. 'Opzouten, ga je maar op het dek lamzuipen,' sis ik tegen hem, waarna hij uiteindelijk verdwijnt. Nu ben ik helemaal alleen met Josephine. Het scheelt niet veel of ik begin te kwijlen. Maar ik word weer naar de realiteit gehaald als ze begint over de slechte relatie met haar ouders. Ik voel ogenblikkelijk medelijden opkomen. Ze heeft alles wat haar hart begeert, behalve het meest belangrijke: ouderlijke liefde. Ik vraag me af of ze liever in een arm gezin zou hebben geleefd als zij haar die liefde gaven. De treurnis op haar gezicht verdwijnt als ze begint over de rozentuin.
    "Ik wou dat ik het je kon laten zien," zegt ze dan. Mijn hart maakt een sprongetje. Niet te geloven. De dronken Ace kan geen vrouw krijgen - behalve als hij ervoor moet betalen, en de nuchtere Ace komt het haast aanwaaien? Twijfelend kijk ik weer naar Josephine. 'Een rozentuin.. dat is zo ongelofelijk romantisch,' denk ik hardop. Mijn wenkbrauwen vliegen de lucht in zodra ik het heb gezegd. Jezus, mooi werk Ace. Je lijkt nu wel een achterlijke flikker. Dan nog liever een mislukte piraat. Over piraat gesproken, ik heb wel een ongelofelijk droge keel en die keel verlangt naar een slok rum. Nee! Ik wil die vijf goudstukken! Bovendien zou ik dit moment niet willen verpesten. Maar een wandeling met haar in hun tuin..wauw. Dát zou nog eens een bijzonder vooruitzicht zijn.
    Dan vraagt Josephine naar mij, dat de aandacht afleidt van mijn ongelofelijke blunder.
    'Ik eh.. ik woon in een klein dorp. Ons huis is niet groot, ik sliep met vier broers en zussen op de kamer. Mijn broer - de enige die ooit naar de basisschool was geweest - heeft me leren lezen en schrijven. Ik heb mijn ouders al meer dan tien jaar niet gezien. Mijn vader en moeder stonden op de markt, elke dag, behalve zondag. We hadden het behoorlijk moeilijk met brood op de plank krijgen, dus ging ik naar een koopvaardijschip om als scheepsjongen te werken. We zaten ongeveer twee weken op de open zee tot ons schip geënterd werd door een piratenschip. Dit schip dus. De kapitein vóór Olivier was een harde: toonde met niks en niemand medelijden, behalve met mij, een tienjarige jongen. Hij nam me aan als bemanningslid en sindsdien zit ik hier. Dat is mijn verhaal zo'n beetje,' glimlach ik en neem nog een slok water van het glas dat Abby me gaf. Mijn blik glijdt naar het stuk blote huid bij haar arm. De kippenvel verraadt dat ze het niet bepaald warm heeft. Ik schuif de bovenste deken een stuk van me af. 'Neem deze maar.' Ik hijs me een stukje moeizaam overeind en leg de deken om haar schouders. 'Geen zorgen, de kamers hier worden een stuk beter onderhouden dan het ruim. Dit is schoon.'


    No growth of the heart is ever a waste

    Tristan
    Ze laat mijn handen los, maar ik kan haar warme aanraking nog voelen. Fuck, Tristan, hou je kop er bij. Om mezelf een houding te geven, kruis ik mijn armen nonchalant over elkaar. Abby wil me zonder of in elk geval met zo weinig mogelijk pottenkijkers het schip op krijgen, dus we zitten nog wel eventjes aan land. Gelukkig, ik wil echt niét dat schip op, zelfs niet voor even. Hoewel de belofte van een nacht met haar in één kajuit me nu ook niet koud laat. 'Kunnen we langs de dokter? De scheepsdokter...'
    Ik kan mezelf wel slaan, natuurlijk is er iets met haar gebeurd. Ik had haar zelf horen schreeuwen van middag, in dat schip... Haar flauwe glimlach maakt mijn ongerustheid alleen maar erger.
    'Onmiddelijk. Vertrouw je de man die dit heeft gedaan?' Ik wijs naar mijn lip, maar wacht niet op haar antwoord. 'Wacht hier, ik ben zo terug.'
    Binnen haast ik me direct naar de waard, die glazen staat vol te schenken. 'Hey, een arts die Jerôme heet, ken jij die?' Ik leg een muntje op de toog. 'Eh... Ja. Het laatste huis binnen de schutting als je, eh, naar het noorden loopt, vlakbij het, eh, strand.' Ik knik en loop gejaagd weer naar buiten. Abby staat er nog steeds, frêle maar krachtig tegelijk, zoals altijd, maar nu iets breekbaarder dan normaal. Verdomme, waar zat ik daarnet met mijn kop? De krop in mijn keel komt terug als ik denk hoe ze daarnet mijn lip aanraakte en haar armen om me heen sloeg. Ik snap niet waar ik het aan verdiend heb om zo meisje aan te krijgen. En wat zij misdaan heeft om mij te krijgen, een ten dode opgeschreven... Ja, wat eigenlijk? Nietsnut. Ik sluit de deur van de pub achter me en loop naar haar toe.
    'Het laatste huis naar het noorden, bij het strand,' zeg ik en neem haar bij de hand, omdat ik voel dat ik dat moet doen en een aangename tinteling trekt over mijn ruggegraat. Het is zo typisch iets voor haar om niets te zeggen over haar eigen problemen. En het is niet typisch voor mij om me zo snel te laten meevoeren met mijn gevoelens. Onder het wandelen kijk ik even naar haar, deels om te kijken of ik te snel ga, deels gewoon voor mezelf. De genegenheid die ik vanaf het eerste moment al voor haar voelde, is, ben ik bang, verandert in iets meer. Oh, idioot, snauw ik mezelf toe.


    Home is now behind you. The world is ahead!

    Josephine
    Opgelucht zie ik dat de dronken dokter eindelijk vertrekt.. Nu zijn ik en Ace alleen. "Een rozentuin.. dat is zo ongelofelijk romantisch." Ik glimlach en knik instemmend. "Dat was het inderdaad.. Heel romantisch." Als hij begint te vertellen over zijn verleden luister ik aandachtig, ik kan me niet voorstellen hoe het is om zo op te moeten groeien. Ik had twee broers, wat weinig was vergeleken bij andere gezinnen om ons heen. Maar zelfs als we met meer waren geweest hadden we nog alle ruimte gehad. Het huis leek nu zelfs wel wat leeg, met alleen ons drieën en onze ouders. Ik probeer me in te denken hoe het moet zijn geweest voor hem, als ik ineens een koude vlaag lucht langs me voel waaien. Ik ril en wil mezelf al warm wrijven als Ace een deken om me heen legt. Het is warm, maar blijkbaar heeft hij mijn wantrouwende blik gezien, want hij voegt toe: "Geen zorgen, de kamers hier worden een stuk beter onderhouden dan het ruim. Dit is schoon." Ik glimlach naar hem. "Dankje." Ik trek de deken wat verder over mijn schouders en kijk naar Ace. "Heb je er nooit aan gedacht terug te gaan naar je ouders?" Ik heb ze een paar weken niet gezien en ik mis ze al, laat staan een paar jaar.

    Olivier
    Terwijl ik diep inadem en me weer naar de kast draai bekijk ik de snee in mijn hand. Het is een oppervlakkige snee, niets ernstigs. Met een doek die op een van de planken ligt veeg ik mijn hand schoon, en ik bijt op mijn lip als ik met de stof langs mijn open wond kom. Ook een oppervlakkige snee doet pijn. "Ik geloof je niet.." hoor ik een zachte, onzekere stem. Abby. Ik kijk over mijn schouder terwijl ik de stof om mijn hand bind. Het blijft akelig stil, en we kijken elkaar enkele tellen aan. "Hij is en blijft een lid van de bemanning! Je kan niet iedereen wegsturen omdat je ze niet mag! Verdomme! Je bent een man, gedraag je dan ook zo!" Haar woorden komen hard aan, en ik voel een naar, schrijnend gevoel in mijn borst. Wat heb ik fout gedaan? Ik ben iets voor haar gaan voelen, verdomme. Dat heb ik fout gedaan. Ik had mezelf beter in de hand moeten houden. Doordat ik in gedachten verzonken ben merk ik niet dat Abby naar me toe loopt, en pas als ik een klap op mijn wang voel besef ik me weer wat er gebeurt. "Ik keek altijd tegen je op, maar als je zo over je bemanning denkt en van plan bent ons zo te behandelen, dan hoeft het van mij niet.." Wát? Sprakeloos kijk ik haar aan, en in mijn ogen staat de schok duidelijk te lezen. Het voelt als of mijn keel wordt dichtgeknepen en verbijsterd slik ik. Ze kijkt me nog even diep in de ogen, draait zich om en duwt de deurklink al naar beneden. "Ik ga Tristan zoeken, want ik bekommer me wél zorgen om de bemanning." De deur slaat met een klap dicht, en alleen blijf ik achter in mijn hut. Even blijf ik roerloos staan, niet in staat om te bedenken wat ik nou moet doen. Dan voel ik een warme, natte traan over mijn wang lopen en ik ga achter mijn bureau zitten. Godver. Dat was níet de bedoeling.

    Abby (Abigail Rosaline Valence)
    'Onmiddelijk. Vertrouw je de man die dit heeft gedaan?' vroeg hij en wees naar de hechtingen in zijn lip. Kans om te antwoorden kreeg ik niet, want hij verdween terug naar binnen. Gek genoeg voelde ik me meteen weer heel eenzaam zo in 't donker dat me omringde. Zwijgend bleef ik wachten, gelukkig kwam Tristan al weer snel terug en zei waar het was. Gelukkig niet al te ver. Plots pakte hij mijn hand en even stond mijn hart stil. Het was vreemd als hij zulk soort acties ondernam in plaats van ik bij hem, het kwam dan zo onverwacht. Gauw liep ik met hem mee, moe als ik was. Het was moeilijk om hem bij te houden, maar toch bleef ik door stappen. De straten waren donker, op het zwakke licht dat de van de kaarsen in de lantaarnen af kwam na. Ik ging iets dichter bij Tristan lopen, het gaf een prettig en veilig gevoel. Toen ik merkte dat hij naar me keek, keek ik hem even schuin aan en glimlachte kort. Helaas bereikten we onze bestemming al gauw, hoe moe ik ook was, ik had nog dagen, maanden zelfs, kunnen lopen met hem aan mijn zijde. Samen met Tristan liep ik naar binnen waar een man ons verbaasd groette. "Nog klanten op dit late uur?" vroeg hij en ik knikte. "Ja, wilt U me nog helpen?" vroeg ik en keek hem aan. Tot mijn opluchting was hij bereidt me nog te helpen. Ik moest van hem mee komen naar zijn kamertje, zachtjes trok ik Tristan aan zijn hand mee.
    "Neem plaats," zei de man met een gebaar naar een stoel. Ik liet Tristans hand langzaam los en deed wat de man zei. "Nou, waarmee kan ik je van dienst zijn?" vroeg hij vervolgens toen ik eenmaal zat. "Hiermee," zei ik en rolde mijn mouw op waardoor het schotwond zichtbaar werd. "Hmm," mompelde de man terwijl hij het bekeek, "dat ziet er niet al te best uit. Wacht even, ik haal mijn spullen." Met die woorden verdween hij. Even gluurde ik naar Tristan, ik was blij dat ik niet alleen was.
    "Zo, laten we eens beginnen, het kan even pijn doen." De man was weer terug. Ik keek niet naar wat hij allemaal deed, ik voelde het prikken en pijn doen, maar hield me zelf groot. Hard beet ik op de binnenkant van mijn wang en concentreerde me op een vlekje op de muur tegenover me.
    "Zo, dat is ook weer gebeurd." Het was de eerste keer dat ik er naar keek, er zat een mooi verbandje omheen en het zag er goed uit. Ik rolde mijn mouw weer terug naar beneden. "Heel erg bedankt." Ik glimlachtte dankbaar naar de man, de pijn leek ook minder, het voelde nu eerder een beetje verdoofd. Ik stond op en keek de man aan. "Hoeveel kost het?"
    "Voor zo'n mooie dame maak ik een keer een uitzondering, het kost je niks," vertelde hij me. Het compliment was niet nodig geweest, maar het was wel prettig dat 't me niks kostte. "Nogmaals bedankt dan, fijne avond nog." Gauw weg bij die slijmbal. Ik liep naar Tristan en pakte zijn hand weer. "Kom, laten we gaan," zei ik hem met flauw glimlachje en liep samen met hem naar buiten. "Wat een slijmbal zeg," mompelde ik zodra we naar buiten stapte. Ik kneep zachtjes in Tristans hand. "Zullen we even naar het strand? Het is dichtbij en we hebben verder toch niks meer te doen." Ik wachtte zijn antwoord niet af en begon samen met em richting het strand te lopen, het was lang geleden dat ik op een strand geweest was. Het was dan ook een fijn gevoel om weg te zakken in het zachte zand zodra we het strand opliepen. Er waaide een koel briesje dat me kippenvel bezorgde, maar we moesten nog even wachten voordat we teruggingen. Halverwege liet ik Tristans hand weer los, ik moest gewoon even zitten. Met een plof liet ik me neervallen in het zand, mijn handen plaatste ik naast me neer, het zand voelde fris aan. Een zucht ontsnapte aan mijn lippen en ik tuurde uit over het water, wat het maanlicht weerkaatste, het water schitterde hierdoor betoverend. Ik keek omhoog naar Tristan. "Even zitten hoor, we hebben toch geen haast." Een simpel excuus voor het feit dat ik gewoon gesloopt was.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Tristan - Piraat
    Ik wordt niet goed als er een kogel uit Abby’s arm tevoorschijn komt en even hang ik weer in het havendok, met het gekrijs van Abby en Ace in mijn oren. Mijn vingers omklemmen de leuning van de stoel waarop ik zit. Hoe heeft ze daar in godsnaam heel de tijd mee rondgelopen? Ik neem mezelf voor om het daar straks met haar over te hebben. Ik kan niet tegen zeurende mensen, maar ze moeten nu ook niet gaan overdrijven in hun tolerantie van bepaalde dingen zoals schotwonden.
    Hoe ze daar op die stoel zit, gefixeert op een plek op de muur en duidelijk aan het afzien, wil ik haar hand vastnemen om een beetje steun te geven, maar ik durf niet. Ik heb daarnet al gemerkt hoe stevig ze mijn hand beetnam en bedacht dat ze zich niet nog verder aan mij mag gaan hechten dan ze al gedaan heeft. Gelukkig is het snel afgelopen en is er relatief weinig met bloed gesmost, integenstelling tot bij mijn behandeling deze middag.
    ‘Voor zo'n mooie dame maak ik een keer een uitzondering, het kost je niks.’
    Ik doe mijn best om mijn pokerface te behouden. Wat een slijmerd zeg. Het doet me plezier wanneer Abby zich snel uit de voeten maakt en mij bij mijn hand pakt. Zo warm, voel ik.
    ‘Wat een slijmbal, zeg,’ zijn haar eerste woorden buiten ’s mans gehoorafstand en ik grinnik. Mijn idee. Haar voorstel om naar het strand te gaan is niet echt een voorstel, eerder een mededeling, ze trekt me gewoon mee. Prachtig, als een vrouw zo onafhankelijk is. Ze gaat die eigenschap nog nodig hebben. De kasseitjes houden op nadat we onder de schutting door zijn gelopen en gaan over in zacht zand. Bij elke stap zakken afwisselend de tip en de hiel van mijn laarzen weg, wat het wandelen wat zwaarder maakt, maar zeker niet minder aangenaam. Ik adem het zoute briesje een keer diep in en bedenk dat de volgende keer dat ik de kans krijg, zeker even op een strand moet blijven zitten. Abby laat mijn hand pas los om te gaan zitten en ik mis direct haar warmte. Ik blijf naast haar staan, kijkend naar de waterlijn, de golven onvermoeibaar op het strand storten, zich even terugtrekken en weer een nieuwe uitval doen naar het land. ‘Even zitten hoor, we hebben toch geen haast.’
    Ik kijk op haar neer, recht in haar mooie donkere ogen en een nieuwe golf van onbekende gevoelens overspoelt me. Het briesje speelt met haar haren: tilte ze op, draait ze rond en legt ze weer neer.De manier waarop ze naar me kijkt, verwarmt me helemaal.
    'Mmmh, da's waar.'
    Ik zet me naast haar op het zand. Ze heeft kippenvel op haar armen en ik wou dat ik haar mijn jas kon geven, maar die ligt nog op de Medusa. Ik zucht geërgert, de zon is nog maar net onder. Ik moet nog de hele avond en nacht geduld hebben voor ik mijn plan kan uitvoeren. Met mijn hand schep ik wat zand op en laat het dan in dunne stroompjes door mijn vingers glijden. Wanneer mijn hand leeg is, doe ik weer hetzelfde.
    ‘Abby?’ vraag ik,’ wil je me iets beloven?’
    Ik laat de rest van het zand in één keer vallen en kijk haar ernstig, bijna boos aan. ‘De volgende keer dat je een verwonding hebt, zeg je dat meteen. Beloofd?’

    [ bericht aangepast op 18 juni 2011 - 10:40 ]


    Home is now behind you. The world is ahead!