• ... and may the odds be ever in your favor





    Deze rpg speelt zich af in een alternatieve tijdlijn waarin de gebeurtenissen uit het boek niet hebben plaatsgevonden. Het is het jaar van de honderdste Hunger Games, de vierde Quarter Quell. Waar de speciale omstandigheden van de Quell normaal van tevoren bekend worden gemaakt, is dat moment nu uitgesteld tot vlak voor de Spelen (om de rebellen eraan te herinneren dat niemand zich kan voorbereiden op de grootste gruwelen van oorlog). In de Districten is de spanning al weken om te snijden. De rpg begint vlak na de reaping. Twee tributen van elk District worden per trein naar het Capitool vervoerd, onder begeleiding van twee mentoren. Iedereen is van kinds af aan ingeprent met de gruwelen die de Spelen met zich mee brengen – maar de echte twist hangt als een donker zwaard boven iedereens hoofd. Nieuwe tributen moeten zich een houding geven ten opzichte van hun lot, terwijl mentoren zich staande proberen te houden in het slangennest van het Capitool. Onder sommige oud-winnaars speelt het idee van een rebellie (denk: Catching Fire).

    > In deze rpg zijn rollen weggelegd voor tributen en mentoren. Of je nou een mentor of tribuut kiest (of allebei), alle personages blijven gedurende de rpg relevant. De Quarter Quell-twist wordt pas later in de rpg bekendgemaakt.

    Volgorde van gebeurtenissen
    - Reaping
    - Afscheid van vrienden en familie
    - Treinreis naar het Capitool met de mentoren (hier begint de rpg)
    - Kennismaking met het prep team, tribuut wordt gewassen, onthaard etc., "klaargemaakt" voor de Spelen
    - Aankomst in het Capitool
    - Kennismaking met de stylist
    - Parade die eindigt bij het presidentiële paleis
    - Trainingsessies
    - Trainingscores
    - Interviews
    (Er is tussendoor genoeg tijd voor mentorsessies)
    - Op de ochtend van de Spelen wordt de Quarter Quell-regel live op tv bekend gemaakt
    - Start van de Spelen


    Rollentopic
    Speeltopic
    Praattopic


    Invullijst
    Voor mentoren:

    - Naam, leeftijd, district
    - Innerlijk, achtergrond (jeugd, evt. vrienden en familie), uiterlijk
    - Iets over de Spelen die diegene gewonnen heeft
    - Het gevolg van de Spelen
    - De Spelen worden door iedereen bekeken, dus denk ook na over hoe anderen jouw personage na de Spelen zien
    - Iets over de opvattingen die diegene koestert tegenover de Spelen, het Capitool etc.


    Voor tributen:

    - Naam, leeftijd, district
    - Innerlijk, achtergrond (jeugd, evt. vrienden en familie), uiterlijk
    - Vaardigheden en zwaktes die relevant kunnen zijn in de Spelen
    - Iets over de opvattingen die diegene koestert tegenover de Spelen, het Capitool etc.
    - Eventueel een token om mee te nemen in de Arena


    Personages
    Naam | Leeftijd | Gender | District | Mentor/tribuut | Pagina | Door

    • District 1
    Caesar Magnus Aurelius | 18 | Man | District 1 | Tribuut | p. 2 | lotte
    Vesper Centore | 27 | Vrouw | District 1 | Mentor, winnaar van de 90e Spelen | p. 7 | Dellamorte
    Aurelia Sterling | 18 | Vrouw | District 1 | Tribuut | p. 9 | Kobyla
    Gail Voxx | 26 | Vrouw | District 1 | Mentor | p. 9 | Maele

    • District 2
    Flint Heaventhorn | 13 | Gender | District 2 | Tribuut | p. 3 | RSK
    Goldie Caelia Solomon | 18 | Vrouw | District 2 | Tribuut | p. 9 | Omatikaya
    Vipsanius Redgrave | 29 | Man | District 2 | Mentor | p. 9 | vergankelijk

    • District 3
    Lloyd Prescott | 33 | Man | District 3 | Mentor, winnaar van de Xe Spelen | p. 8 | lotte

    • District 4
    Stellamaria Rivers (née Passmore) | 20 | Vrouw | District 4 | Mentor, winnaar van de 94e Spelen | p. 4 | RSK
    Nerissa Passmore | 23 | Vrouw | District 4 | Mentor, winnaar van de 93e Spelen | p. 6 | glowfaery
    Abel Odair | 17 | Man | District 4 | Tribuut | p. 8 | Frodo

    • District 5
    Dane Dynaris | 19 | Man | District 5 | Mentor, winnaar van de 99e Spelen | p. 7 | Novalunosis | Dane is de tweede mentor van District 3

    • District 6

    • District 7
    Rajann "Raja" Lux | 18 | Man | District 7 | Mentor | p. 7 | escuella
    Veera Marlen | 21 | Vrouw | District 7 | Mentor, winnaar van de 96e Spelen | p. 6 | Avond
    Jude Schaffer | 13 | Vrouw | District 7 | Tribuut | p. 8 | Zoya

    • District 8
    Elias Blackwell | 29 | Man | District 8 | Mentor, winnaar van de 87e Spelen | p. 1 | Avond
    Isolde Twyne | Leeftijd | Vrouw | District 8 | Mentor, winnaar van de 92e Spelen| p. 1 | nostalgie
    Lyssa Thimbleton | 18 | Vrouw | District 8 | Tribuut | p. 7 | Novalunosis

    • District 9

    • District 10
    Caspain Fairhorn | 25 | Man | District 10 | Mentor, winnaar van de 91e Spelen | p. 6 | Kobyla
    Cyrille Eathon | 18 | Vrouw | District 10 | Tribuut | p. 3 | Naoe

    • District 11
    Marigold Lark | 15 | Vrouw | District 11 | Tribuut | p. 2 | Frodo
    Elijah Kamal | 35 | Man | District 11 | Mentor, winnaar van de 80e Spelen | p. 8 | Zoya

    • District 12
    Cole Reed | 28 | Man | District 12 | Mentor, winnaar van de 86e Spelen | p.8 | Omatikaya

    Bijpersonages

    • District 1
    Cassius Valor | 35 | Man | District 1 | Mentor, winnaar van de 81e Spelen | persoonlijkheid: charismatisch, strategisch, controledrang, zelfingenomen | vaardigheden: zwaardvechten, speerwerpen | zwaktes: onempathisch, zelfoverschatting

    • District 2
    Maira Stint | 34 | Vrouw | District 2 | Mentor, winnaar van de 83e Spelen | persoonlijkheid: stoïcijns, genadeloos, scherp | vaardigheden: tactiek, leiderschap | zwaktes: rigide in haar meningen en plannen, kort lontje

    Mentor tba

    • District 3
    Kellan Trove | 15 | Man | District 3 | Tribuut | persoonlijkheid: stil, onzeker, loyaal | vaardigheden: groot ruimtelijk inzicht, sterk, stille kracht op de achtergrond | zwaktes: ongemakkelijk en daarom niet uitgesproken charismatisch, op zoek naar bevestiging

    Tribuut tba

    • District 4
    Kaia Mirren | 16 | Vrouw | District 4 | persoonlijkheid: veel bravoure, eigenwijs, nieuwsgierig (té) | vaardigheden: zwemmen, harpoenwerpen, weven | zwaktes: impulsief, niet loyaal

    • District 5
    Cieran Holt | 60 | Man | District 5 | Mentor, winnaar van de Xe Spelen | persoonlijkheid: teruggetrokken, observant, gehard | vaardigheden: logica en redeneren, rustig blijven onder stress |
    zwaktes: niet in touch met z’n emoties, niet goed in leiderschap nemen, morphlingverslaving

    Halie Stern | 32 | Vrouw | District 5 | Mentor, winnaar van de Xe Spelen | persoonlijkheid: alert, cynisch, bemoeial | vaardigheden: sabotage, fotografisch geheugen | zwaktes: snel paranoïde, wil te veel haar eigen zin doordrukken

    Rennick Kael | 13 | Man | District 5 | Tribuut | persoonlijkheid: competitief, intuïtief, plaaggeest | vaardigheden: improviseren, snelle en lichte tred | zwaktes: jong, verdwijnt snel op de achtergrond

    Elisha Vain | 16 | Vrouw | District 5 | Tribuut | persoonlijkheid: dapper, haantje-de-voorste, opvliegerig | vaardigheden: slim, veel mensenkennis, niet makkelijk te provoceren | zwaktes: onhandig, geen ervaring met wapens

    • District 6
    Corine Kerrow | 30 | Vrouw | District 6 | Mentor, winnaar van de 88e Spelen | persoonlijkheid: rusteloos, scherp van tong, bitter | vaardigheden: medische vaardigheden, goede kennis van eetbare planten | zwaktes: heeft sinds haar Spelen last van chronische pijn, slecht ter been

    Nico Winsor | 50 | Man | District 6 | Mentor, winnaar van de 67e Spelen | persoonlijkheid: empathisch, rustig | vaardigheden: fit, intelligent | zwaktes: afwachtend

    Issery Fenwick | 17 | Vrouw | District 6 | persoonlijkheid: intens, loyaal, vurig | vaardigheden: navigeren, opgaan in de omgeving | zwaktes: slecht zicht, te goed van vertrouwen

    Eyric Thrane | 15 | Man | District 6 | persoonlijkheid: grappig, vlot, roekeloos | vaardigheden: mechanische reparaties, vindingrijkheid | zwaktes: makkelijk afgeleid, fysiek niet sterk

    • District 7
    Virello | 31 | Man | Capitool | Begeleider van District 7 | persoonlijkheid: ijdel, stipt, zelfbewust, onhandig
    Nash Connor | 17 | Man | District 7 | persoonlijkheid: doelgericht/direct, nors, judgmental | vaardigheden: sterk, goed met bijlen, hand-to-hand-combat | zwaktes: op zichzelf, werkt mensen op hun zenuwen

    • District 8
    Tribuut ntb

    • District 9
    Hanna Venn | 36 | Vrouw | District 9 | Mentor, winnaar van de 79e Spelen | persoonlijkheid: slim, genadeloos, leugenachtig | eigenschappen: deceptie, vindingrijkheid | zwaktes: wantrouwig, slecht in connecties leggen

    Joran Pels | 74 | Man | District 9 | Mentor, winnaar van de 45e Spelen | persoonlijkheid: ooit een onverwachte lieveling van het Capitool omdat hij als underdog de Spelen won, nu oud en afgeserveerd. Stellig, level-headed en loyaal | vaardigheden: all-round goede mentor, inzichtelijk | zwaktes: ouderdomskwalen, onderliggende bitterheid

    Rica Moss | 12 | Vrouw | District 9 | Tribuut | persoonlijkheid: goedlachs, nieuwsgierig | vaardigheden: slim, kan goed knopen leggen, goed instinct | zwaktes: jong, dus klein en niet erg sterk, naïef

    Bram Kerrow | 18 | Man | District 9 | Tribuut | persoonlijkheid: bot, imponerend, dapper | vaardigheden: close combat, camouflage | zwaktes: slecht in evenwicht houden, zware tred

    • District 10
    Theo Flice | 16 | Man | District 10 | Tribuut | persoonlijkheid: eigenwijs, eerlijk, groot rechtvaardigheidsgevoel | vaardigheden: jagen, goed met dieren | zwaktes: goedgelovig, rechtvaardigheidsgevoel kan ook tegen ‘m werken

    • District 11
    Malik Redd | 12 | Man | District 11 | Tribuut | persoonlijkheid: gevoelig, introvert, observerend | vaardigheden: slim, empathisch | zwaktes: jong, snel overweldigd, weinig levenservaring

    • District 12
    Tributen ntb


    Regels
    > Respecteer elkaar en elkaars personages. Denk met elkaar mee zodat iedereen een plek krijgt in de rpg.
    > Posts zijn in het Nederlands
    > Maximaal twee personages p.p.
    > Sommige personages zullen sterker zijn dan anderen. Dat is prima, maar houd het logisch (waarom heeft diegene deze vaardigheden?) en in balans - iedereen heeft zwakke punten.
    > Gezien het onderwerp van de rpg zullen er heftige thema's voorkomen, maar ga hier respectvol en realistisch mee om.




    [ bericht aangepast op 17 mei 2025 - 22:21 ]


    LLOYD PRESCOTT

    “The smartest move is the one they never see coming.”
    33 | District 3 | Mentor | at the Parade | with Aurelia



    Het Capitool was altijd een soort waanzin op hakken geweest: een overweldigende opeenstapeling van kleuren, geuren en geluiden, vermomd als beschaving. Maar nu, net voor de parade, voelde het als een circus op het randje van hysterie. De lucht was zwaar van parfum, opgekropte angst en rook die naar rijkdom probeerde te ruiken. Overal glansde metaal en nepdiamant, alsof de dood die op het programma stond weggepoetst kon worden met een laag glitter en een goed geoliede glimlach.
          Lloyd stond een paar meter van de tributen, zijn rug tegen een sierlijke marmeren zuil die voelde alsof hij in een ander tijdperk was neergezet.
    Zijn handen diep weggestoken in de zakken van zijn broek.
    En zijn schouders iets opgetrokken tegen de kilte die niet van het weer kwam.
    Hij observeerde het toneel alsof hij naar een stuk keek dat hij allang uit zijn hoofd kende. Eén groot voorspel, en straks zou het doek opgaan. Dan zouden ze allemaal hun rollen spelen — sommige overtuigend, anderen bloedig kort.

    De voorbereidingsruimte voor de parade was een soort tijdelijk niemandsland. Tributen stonden in groepjes bijeen, elk glimmend en zorgvuldig gepolijst, klaar om als slachtvee in de etalage te worden gezet. Sommigen staarden voor zich uit met de blik van iemand die zijn eigen begrafenis bijwoont. Anderen lachten te luid, schreeuwden naar hun stylists, maakten ruzie over veren, vlammen of franjes.
    Lloyd kende het allemaal.
    En hij haatte het nog steeds evenveel.
          Zijn blik gleed langs een jongen uit District 9 die wit wegtrok terwijl een make-upartiest zijn gezicht bijpoederde, alsof dat iets aan zijn lot zou veranderen. Even verderop stond een meisje uit District 5 met trillende handen aan de rand van haar wagentje. Nog iets verder paradeerde de jongen uit 1 al zonder publiek, borst vooruit, zwaard in de hand alsof hij het Capitool zelf had overwonnen.

    Lloyd trok zijn blik weer terug.
    Ademde in.
    Wilde net weer wegkijken, toen een stem hem bereikte: helder, strak, met de toon van iemand die niet vroeg of je luisterde, maar het simpelweg verwachtte.
          “Dus, District 3,” zei ze, alsof het een praktische kwestie betrof, “kan ik jullie als mijn bondgenoten rekenen of als mijn vijand?”
    Hij keek op.
          Aurelia.
    Ze stond er alsof het decor speciaal voor haar was gebouwd. Een blonde, scherp afgetekende verschijning: houding recht, kin iets geheven, met een vanzelfsprekend charisma dat je niet kunt trainen, alleen kunt zijn. Ze trilde niet. Ze pronkte niet. Ze ademde het soort zelfvertrouwen uit dat je alleen krijgt als je het van jongs af aan ingeprent krijgt.
          District 1, natuurlijk. Lloyd hoefde niet eens op haar badge te kijken. Alles aan haar was design: het haar dat glansde alsof het persoonlijk door een Capitool-artiest was geknipt, het licht in haar ogen dat gevaar en intelligentie tegelijk beloofde, de strakke lijnen van een pak dat bedoeld was om de blik vast te houden en tegelijkertijd af te leiden van het mes dat ze ongetwijfeld ergens verborgen hield.

    Lloyd had veel tributen voorbij zien komen. Velen die dachten dat ze dit aankonden. Velen die groot praatten, blufden, zichzelf overschreeuwden tot het moment dat ze op hun knieën lagen in de modder van de arena. Maar dit meisje, deze jonge vrouw, had iets anders.
    Niet puur bravoure.
    Geen gespeelde koelte.
    Hij kon het niet precies plaatsen, maar het was iets tussen haar ogen in. Alsof ze al lang geleden had besloten dat dit haar lot zou zijn, en dat niemand haar ervan zou weerhouden.

          “Dat hangt ervan af,” antwoordde hij kalm, zonder haast. “Hou je meer van logica of van vuurwerk?” Een dunne, spottende glimlach speelde rond zijn mondhoeken, maar zijn ogen bleven alert, berekenend. Alsof hij iets uit haar toon probeerde te trekken wat nog niet uitgesproken was. “Bondgenoten zijn efficiënt. Vijanden… zijn voorspelbaar. Wat lijkt jou veiliger?”


    someone out there feels better because you exist



    Jude Shaffer
    •────────────────────⋅ 𖠰 ⋅────────────────────•

    13 • District 7 • w. Nash • parade • open scene



    "Chin up kiddo,
    they would kill
    to see you fall."




    "I'm gonna be okay,

    right?"

    Plink. Plink. Plink.
          Een voor een vielen de haarspeldjes op de betonnen vloer van de voorbereidingsruimte. De stylist was uren geleden al vertrokken, diep ontstemd door Rajann's constante bemoeienis, maar niet voordat ze Jude's haar had opgestoken in de vorm van een gigantische roos. Jude had geprobeerd om het te tolereren, maar de speldjes schraapten over haar hoofdhuid en trokken aan allerlei kleine haartjes totdat ze op het punt stond om uit haar huid te klimmen. Niemand had haar tegengehouden toen ze aan haar kapsel begon te trekken, dus nu telde ze het vrolijke geluid van ieder speldje dat op de vloer tikte.
          Zevenentwintig. Achtentwintig. Negentwintig.
          Haar dikke haar, onvoorstelbaar zacht door de chemische producten van het Capitool, kwam langzaam maar zeker naar beneden. De opluchting was onmiddelijk, alsof iemand een zware zaagmachine had uitgezet. Het wegvallen van de constante prikkel voelde als een last van haar schouders.
          Tweeëndertig. Drieëndertig.
          Langzaam liet ze haar blik door de ruimte dwalen. Ze had nog nooit zo'n gigantisch gebouw gezien, maar van wat ze op had gevangen tijdens haar rit door het Capitool was dit verre van de grootste. Om haar heen klonken zachte geluidjes van de paarden, die zonder begeleiding rustig op hun plaats bleven staan. Ze besefte zich ineens dat ze nog nooit een dier zich zo had zien gedragen. Waren de paarden eigenlijk wel echt? Wantrouwig bekeek ze het zwarte dier dat op zijn bit stond te kauwen, op zoek naar een hint van scherpe tanden.
          Uiteindelijk, toen ze niks verontrustends kon ontdekken, trok haar aandacht langzaam weer terug naar de mensen om haar heen. Hier en daar stonden wat groepjes te praten, maar de meeste beweging kwam van de stijlisten die om hun Tributen heen dansten als zweefvliegen. Ze had verwacht dat het hier meer zou galmen, maar tot haar verbazing was al het geluid op een prettig niveau. Als de spanning niet in de lucht had gehangen als naderend onweer dan had het haar gemoedelijk geleken. Mentoren die elkaar groetten als oude vrienden, Districtgenoten die elkaar hielpen met hun outfits. Vanaf de buitenkant zag het er gezellig uit.
          Haar blik viel op een oudere Tribuut met haar zo bleek dat het bijna zonlicht was. In District 7 waren maar weinig meisjes met blond haar. De meesten varieerden van donkerbruin, zoals het hare, tot haast gitzwart, zoals dat van Nash. Alles aan dit meisje was zo anders dan Jude kende. Hoe ze gewend leek te zijn aan de vreemde kleding, de manier waarop ze de ruimte door keek. Zelfs de manier waarop ze bewoog was vreemd, bijna hypnotiserend.
          Het meisje leek haar blik te voelen en keek plotseling om, de blik in haar ogen onleesbaar maar indringend. Jude knipperde schaapachtig een paar keer met haar ogen en de nepwimpers op haar oogleden trokken stug aan haar huid. Uiteindelijk hief ze een ritselende arm om te zwaaien naar haar mede-Tribuut.
          Tot haar verbazing verscheen er een grijns op het gezicht van het meisje. Hoop kriebelde omhoog in Jude's buik totdat ze een lach niet meer in kon houden. Misschien waren de Careers dit jaar wel gewoon heel aardig! De jongen uit 4 zag er ook al lief uit. Zouden ze allemaal een bond kunnen sluiten? Careers waren tenslotte hartstikke goed in het vechten met mutts.
          Bemoedigd door de lach op het gezicht van de andere Tribuut, stapte Jude over het stapeltje speldjes aan haar voeten en begon ze een weg te banen naar het mooie meisje uit District 2.

    [ bericht aangepast op 17 juli 2025 - 17:11 ]


    || I told you not to play with the misfit toys ||


    COLE REED
    28 — District 12 — mentor (winner of the 86th Games) — Isolde — waiting room — gesloten scene

    De rest van de eerste dag in het Capitool ging als een waas aan Cole voorbij. Hij verbleef vooral op zijn kamer in het Tribute Center, waar hij de tijd verdreef met drinken en roken. Hij sliep onrustig, geplaagd door de herinneringen aan veertien jaar geleden die als golven over hem heen sloegen. Elke keer als hij 's nachts wakker werd, nam hij nog een paar slokken. 's Ochtends vroeg was hij nog steeds aangeschoten, en bleef hij zo lang mogelijk in bed liggen. Na een lange douche, waarin hij zo goed mogelijk ontnuchterde, schrokte hij zijn ontbijt naar binnen. Nog altijd had hij amper gesproken met zijn tributen, maar die leken ook geen aanstalten te maken om te praten over een strategie. Ze zaten alleen maar voor zich uit te staren, alsof ze zich alvast aan het voorbereiden waren op het moment waarop een van de andere tributen een mes tussen hun ribben zou steken.

    Nog geen 24 uur was Cole in het Capitool en hij had nog geen moment kunnen ontspannen. Ervaring leerde dat dat ook nog wel een week of twee zou gaan duren. Hij kon niet wachten tot dit hele circus weer over zou zijn: zijn twee tributen zouden een snelle, hopelijk relatief pijnloze dood sterven bij de Cornucopia tijdens het Bloedbad en hij hoefde zich geen zorgen meer te maken over het ronselen van sponsoren — ook al was dat bij voorbaat al een hopeloze opgave voor die twee iele tieners uit zijn district. Het maakte hem misselijk.
          En nu stonden ze weer klaar voor die parade, eindigend voor het paleis van de President. Het idee was om de tributen van hun beste kant te laten zien, passend bij hun district, om nu alvast sponsoren voor ze te winnen. Cole wist echter dat het alleen maar een veekeuring was, om de tributen eens op hun best te showen voor ze binnen een week vies en hongerig afgeslacht zouden worden. Zijn twee tributen, standaard gehuld in een simpele outfit in een donkergrijze kleur, stonden helemaal achteraan, in een hoekje, alleen. Hij had ze net nog even kort toegesproken. Tijdens de parade moesten ze hun hoofd omhoog houden, en vooral niet huilen. Of die boodschap was binnengekomen, wist hij niet.
          En eindelijk zag hij haar. Isolde. Hij nam nog een slok uit het onopvallende flesje en stapte direct op zijn vriendin af, zich niet druk makend om de mensen om zich heen. Het enige positieve aan deze vervloekte Spelen was zij. Hij greep haar hand vast en trok Isolde met zich mee naar een rustigere plek, . Direct sloot hij zijn armen om haar heen en sloot hij kort zijn ogen. Een paar weken geleden had hij dit niet kunnen doen, maar heel Panem wist ondertussen toch van hun relatie. Of Isolde het zo leuk zou vinden, vond hij even niet zo belangrijk.
          'Hey,' bromde hij, voor hij haar een beetje losliet. Ze zag er, zoals altijd, schitterend uit, extra opgetut voor de camera's. 'Vertrouwen in?' Hij blikte kort naar de groep tributen die hij zag, maar hij herkende niet de kinderen uit District 8. Toegegeven, hij had ook niet de moeite genomen om in de afgelopen twee dagen de Reapings van de andere districten te bekijken. Een strategie bespreken was totaal zinloos. 'Ik in ieder geval niet,' verzuchtte hij. 'Het wordt weer zo'n jaar.' De misselijkheid nam toe en hij leunde tegen de muur aan. Het flesje drank brandde in zijn zak, maar hij wist hoe Isolde zou reageren als hij nu een slok zou nemen. Even dacht hij terug aan twee jaar geleden, toen zowel zijn tribuut als die van Isolde al snel stierven, samen.


    Protect the people.


    NASH ARDOR HUNTSMAN
    17 — mannelijke tribuut, district 7 — backstage bij parade — met jude (en goldie in the distance) — open scene


          Het gebeurde in een fractie van een seconde. Mentoren, tributen, stylisten, zelfingenomen celebrity types die er net zo idioot uitzagen als Mister Sierduif, cameracrews, verslaggevers.. In de wervelwind van commotie in de hoge backstage hal viel het niemand op dat de mannelijke tribuut van district 7 een pakje sigaretten uit de achterzak van een geluidsman viste.
          Na zijn daad draaide Nash zich om en liep hij naar de manshoge spiegel die stond opgesteld naast de koets waar ze straks op zouden moeten staan. Na een snelle scan van de omgeving, duwde hij het doosje open. Hij had geluk. Binnenin lachte een opzichtige aansteker hem toe, weggestopt tussen een handjevol sigaretten. Die kon nog wel eens van pas komen. Via de spiegel checkte hij nogmaals of er iemand achter hem liep voordat hij een sigaret opstak en de glitterende aansteker in zijn sok liet glijden.
          Zijn met kohl aangezette ogen gleden via de glinsterende groene gezichtssteentjes - misschien moesten het juweeltjes voorstellen? Niet dat dat het logischer maakte dat die stylist ze op zijn smoel had geplakt... - naar het tweedelige pak dat hem was aangemeten. De delicate stof oogde peperduur - veel duurder dan wat Luna-Maria en Ashton vorig jaar hadden gedragen tijdens hun paraderit. Zij hadden in een soort belachelijke rimboe-outfit op hun kar gestaan. Blijkbaar was een onontkoombare dood tegemoet gaan niet genoeg geweest; District 7 moest in dat vervloekte jaar kennelijk ook voor lul staan.
          Deze kleding was echter van een ander kaliber. De onbekende lichtgroene stof was vervaardigd met vakmanschap, en voelde zo soepel als water. Maar wat de outfit echt bijzonder maakte, was dat licht deels door de stof heen leek te schijnen – als zomerblaadjes in de gouden stralen van de late middagzon. Terwijl hij toekeek hoe het zachte licht glinsterde en samenspeelde met het bladgroen van zijn pak, voelde hij tranen achter zijn ogen prikken.
    Dit pak was ontworpen door iemand die het begreep.
    Die wist hoe het was om op te kijken naar een strakblauwe lucht, terwijl de contouren van een groen bladerdek je bescherming boden tegen het felle zonlicht.
    Die schoonheid herkende in zeldzame momenten van vrede in District 7.
    Die snapte hoe zoiets eenvoudigs als de herinnering aan rust na een dag hard werken zo’n overweldigend gevoel van heimwee kon oproepen.
    Die een pak had ontworpen als ode aan de appelboomgaarden van District 7.

    Aan papa. Aan Oakley. Aan Ashton. Aan zijn allerliefste Luna-Maria.

    Hij knipperde zijn tranen weg en nam een lange hijs van zijn sigaret terwijl hij zichzelf forceerde om recht in de ogen van de ontdane jongen in de spiegel te blijven kijken.
    Op geen enkele manier zou hij toestaan dat de zielloze hulzen om hem heen zijn heimwee zouden misbruiken voor de camera's of om een misplaatst gevoel van medelijden te faken. Zijn gebroken hart was het zijne. Het was het laatste wat hij nog bezat.
    En dus staarde hij, terwijl hij langzaam de rook uit zijn longen blies - tot een ontploft hoofd achter zijn reflectie het beeld in wandelde.
          Nash begon te hoesten terwijl hij op hetzelfde moment probeerde het figuur dat nu met de rug naar hem toegedraaid stond van top tot teen te bekijken. Het was Jude. Natuurlijk was het Jude.
          Ze droeg een jurkje gemaakt van dezelfde mysterieuze stof als hij, en haar haren... haar haren zagen eruit alsof ze niet één maar twee keer door de bliksem was geraakt. In plaats van zich naar hem om te draaien, stak ze haar arm op om naar iemand verderop te zwaaien.
    Nash volgde de richting waarin ze keek. Ze maakte oogcontact met een knappe vrouwelijke career, die met een wolfachtige grijns naar Jude stond te kijken. Haar prooi. En alsof het nog niet erg genoeg was, stapte die prooi tot zijn afgrijzen ook nog eens naar voren om... wat precies te doen? Roddels uitwisselen? Appelhappen? Elkaars haren invlechten? Wat dacht dit kind dat ze aan het doen was?
    Instinctief reikte hij naar voren om haar bij haar nekvel te grijpen.
          "Hallo, tulpenbol? Waar ga jij naartoe met dat vogelnest op je hoofd?"
    Hij greep haar vast bij de schouder en draaide haar om, een strenge frons op zijn gezicht. Zodra hij het meisje in haar gezicht aankeek, voelde hij zijn mondhoeken echter onwillekeurig omhoog krullen, en kon hij een proest niet binnen houden.
          Jude zag eruit als een boze vogelverschrikker. Haar te zwaar opgemaakte gezichtje staarde hem verontwaardigd aan vanonder een kapsel waarvan Nash zijn token durfde te verwedden dat de stylist het niet op deze manier achtergelaten had.
          "Wat heb jij in godsnaam met je haar gedaan?" vroeg hij terwijl hij gebiologeerd aan de punten van haar met haarlak overeind staande haar begon te plukken. "Heb je nou...?" Zijn blik viel op het leger aan speldjes dat op de grond lag. Het verhaal vertelde zichzelf.
          "Jij bent echt een walnootbrein, hè," verzuchtte hij. Hij klemde de rokende sigaret tussen zijn kaken, boog voorover en greep een handvol speldjes van het beton. "Kom hier."
    Zonder op antwoord of toestemming te wachten, draaide hij het meisje om zodat ze weer met haar rug naar hem gekeerd stond, en verzamelde hij de verstrooide plukken haar bij elkaar om te kijken of hij er nog wat van kon maken. Dat hij nul ervaring had met kapsels gaf niet. Erger dan dit kon het toch niet meer worden.
          "Wilde je nou zonder mij naar die career lopen?" vroeg hij toen, zijn stem iets zachter zodat alleen zijn districtgenootje hem kon horen. "Misschien een idee om dat in het vervolg zeg maar... niet te doen?"

    [ bericht aangepast op 18 juli 2025 - 22:28 ]


    hodie mecum eris in paradiso


    GOLDIE CAELIA SOLOMON
    18 — District 2 — Career tribute — Caesar — waiting room — impressie outfitgesloten scene


    De stylist van District 2 had weer goed zijn best gedaan. Goldie voelde zich in haar outfit onverslaanbaar. Ze droeg een kostuum dat deed denken aan een krijger van Mount Olympus. Bijpassend bij haar naam waren de outfits van haar en Atticus een gouden kleur. Het lijfje zat strak om haar bovenlichaam heen en werd bekleed door gouden veren, de gouden rok viel sierlijk om haar benen heen en eindigde bij haar knieën. De ook gouden laarzen werden bekleed met dezelfde veren als het lijfje. De hoofdtooi maakte de outfit helemaal af. Haar lange blonde haren vielen sierlijk en licht krullend over haar rug naar beneden, en haar gezicht was licht opgemaakt, wederom in een gouden kleur.
          Goldie bekeek zich in een spiegel die in de wachtruimte hing. Nog even en ze zouden officieel en voor het eerst écht in beeld komen. Niet bij de Reaping, waar ze hun eigen kleding droegen en alleen in beeld werden gebracht als zij werden gekozen (of zichzelf als tribuut opwierpen), maar nu tijdens de parade, waar alle camera's op hun wagen gericht zou zijn en ze van hun beste kant werden laten zien. Zíj tenminste wel. Niet alle districten werden altijd even mooi aangekleed, maar District 2 had vaak een van de beste stylisten in dienst. Het was de eerste echte kans om indruk te maken op de inwoners van het Capitool. Én op de President. Die had natuurlijk ook favorieten, ook al zou hij dat nooit mogen vertellen. En als ze hier over een week of twee weer zou zijn, ditmaal als Victor, zou ze hem écht kunnen ontmoeten.
          Even stond ze op een afstandje, en keek ze naar de tributen en mentoren die zich in deze wachtruimte hadden verzameld. Het was een bonte verzameling van kleur en textiel. De lagere districten waren overduidelijk, en logisch, beter gekleed dan bijvoorbeeld de tributen uit District 12. Die twee stonden in een hoekje samen, in outfits die niet anders omschreven konden worden dan een jumpsuit in een lelijke donkergrijze kleur, waarschijnlijk net zo grauw als de mijnen er vanbinnen uitzagen. Een betere outfit hadden Goldies mede-Careers, die ze helaas nog niet had gesproken. Misschien kreeg ze nu wel de kans. Haar ogen gleden over de menigte heen, en al snel zag ze Caesar staan, in zijn eentje. Direct greep ze haar kans. Vipsanius had haar wel verteld dat een verbond aangaan met de tributen uit District 1 nogal outdone was, maar Goldie wist óók dat dat ervoor zou zorgen dat ze zelf veiliger was in de Arena. Zo zou ze zich kunnen richten op hun eigenlijke plan: Atticus aanvallen. Ze had er met haar mentor niet meer over kunnen praten, omdat haar medetribuut zich bij hen had gevoegd en ze deze hele dag werden beziggehouden met het klaarmaken voor de parade. Ze hoopte Vipsanius snel nog een keer te kunnen spreken, maar het leek haar op dit moment niet zo heel handig.
          Terwijl Goldie zich richting Caesar bewoog, voelde ze een paar ogen op zich gericht. Kort keek ze rond, en ze vond uiteindelijk de blik van het jonge meisje uit District 7. Haar naam wist ze niet meer, maar haar outfit sprak boekdelen. Voor haar lag een berg speldjes en haar haar zag eruit alsof er een vogel een nest in had gemaakt, en het vervolgens had vergeten. Het meisje stak haar hand op en zwaaide glimlachend. Een wat sluwe grijns ontstond rondom Goldies mond. Easy kill, galmde door haar hoofd, en zeker niet uitdagend. Ze hield zelfs even stil toen ze zag dat het meisje zich naar haar toe bewoog, maar al snel door de andere tribuut uit haar district werd tegengehouden. Goldie bekeek het tweetal nog een keer — het was die knappe jongen, met wie ze best een verbond aan zou willen gaan — maar richtte zich toch op Caesar.
          'Dag, Caesar,' begroette ze hem. Ze stak haar hand naar hem uit en glimlachte, dit keer wel gemeen, in tegenstelling tot het meisje. 'Goldie, aangenaam.' Ze was blij te zien dat de stylist van District 1 overduidelijk beter zijn of haar best had gedaan dan veel van de andere stylisten in deze lichting.


    Protect the people.


    CAESAR MAGNUS AURELIUS

    "All that blood looks good on you. It really brings out your eyes."
    18 | District 1 | Tribuut | at District 1 | with Goldie | gesloten scène







    Er was een stilte die alleen Caesar hoorde.

    Niet letterlijk, want de ruimte bruiste van geluid: , klikken van hakken, het zenuwachtig gelach dat net iets te lang duurde, het sissen van stoomstrijkijzers om de laatste kreukels uit outfits te halen, veertjes op te puffen of geplooide elementen glad te trekken. Stemmen stuiterden tegen de muren als lucifers in een doos: klaar om te ontbranden.
    Maar ergens daarbinnen, tussen de geur van brandend haarlak, geparfumeerde angst en opgedirkte hoop, bevond zich een soort ondertoon. Een soort… voorgevoel. Alsof de ruimte een adem inhield die nooit meer helemaal uitgeblazen zou worden.

          En Caesar voelde dat.

    Hij stond net buiten de gebaande looplijnen van de tributen, leunend tegen een zuil die meer ontworpen leek om indruk te maken, dan om steun te bieden. Zijn silhouet was strak gesneden. Gouden en zwarte lijnen liepen als messen over zijn lichaam.
    Zijn pak was geen harnas, maar een proclamatie.
    Geen bescherming, maar een uitnodiging: Kijk maar. Maar denk twee keer voordat je aanraakt.

    Zijn ogen gingen langzaam, aandachtig van gezicht naar gezicht, als een keurmeester op een markt vol aardse rijkdommen. Sommige tributen waren al half gebroken voor ze ooit de arena zouden betreden. Anderen probeerden nog te stralen, als sterren die niet doorhadden dat de dageraad al begonnen was. Hij herkende ze allemaal: het type dat opschepte over killcounts die ze nog niet hadden, het type dat schichtig knikte alsof knikken je leven kon redden, het type dat dacht dat goede looks een sponsorcontract waren.

    En toen kwam zij.

    Goud, natuurlijk. Zelden subtiel, District 2.

    Ze bewoog met het soort gratie dat werd aangeleerd, iemand die wist hoe je moest lopen in een kamer vol ogen. Haar outfit was indrukwekkend, dat moest hij toegeven. Ze zag eruit als een standbeeld dat tot leven was gekomen om je hart uit je borst te snijden, met excuses in marmer gegraveerd.

    Toen ze zijn kant opkwam, haalde Caesar één hand uit de plooi van zijn jas en strekte zijn rug iets. Niet omdat hij zich bedreigd voelde, maar uit beleefdheid — of wat daar nog voor doorging in deze omgeving.
          “Dag, Caesar.”Haar stem was helder, zelfverzekerd. Ze reikte haar hand naar hem uit en glimlachte met het soort flair dat geen vriendelijkheid beloofde, alleen berekening. “Goldie, aangenaam.”

    Caesar zijn blik bleef even hangen op haar ogen voordat hij haar hand aannam. Hij schudde niet meteen. Eerst liet hij haar voelen dat hij het gewicht van de aanraking registreerde.
    Dat hij wist dat dit geen begroeting was, maar een voorstel.
          “Goldie,” herhaalde hij. Zijn stem was warm, maar vlak onder de oppervlakte trilde iets kouds. “Aangenaam.”
    Zijn naam vermelde hoefde niet. Zij wist immers wie hij was, en dat wist hij. Zijn glimlach was minuscuul en gecontroleerd, geen uitwisseling van beleefdheden maar een erkenning: je hebt je research gedaan. Goed zo.

    Hij liet haar hand los, traag maar niet traag genoeg om als een provocatie te voelen. Zijn blik gleed over haar pak, de veren, de goudgetinte make-up die haar wangen scherp sneed in het licht. De stylists hadden zich uitgeleefd, dat was zeker. Ze had iets van een gevallen godin die het script herschreef waar ze in geboren was.
          “Je draagt de oorlog goed,” zei hij, alsof hij een compliment gaf, en misschien was het dat ook. “En je kijkt alsof je hem al gewonnen hebt.” Hij liet zijn ogen even over haar schouder glijden, naar haar districtgenoot Atticus en toen weer terug.

    “Wil je weten of ik een wapen ben… of een schild?” vroeg hij zacht, alleen voor haar oren bedoeld. “Of wil je gewoon zeker weten dat je eerder mijn keel kan doorsnijden dan ik de jouwe?”Hij glimlachte klein. Zijn stem was niet vijandig, maar geladen met die typische District 1-beheersing: perfect getraind en geen seconde te snel.

    Zijn ogen vonden kort Aurelia, die met de mentor van Discrit 3 in gesprek was, zonder zijn hoofd te draaien. “Je weet dat wij zelden alleen komen,” zijn volledige focus weer op Goldie.
    Zijn stem nu iets luchtiger.
          “District 1 is een duo. Jij hebt mij nu aangesproken. Dat zegt iets. Maar ik ben benieuwd of je ook met haar durft te praten.”Hij knikte met zijn kin subtiel naar Aurelia.

    Een uitdaging?
    Een uitnodiging?
    Misschien beide.


    Running doesn't matter. I'll hunt you down if I have to.

    [ bericht aangepast op 3 sep 2025 - 14:36 ]


    someone out there feels better because you exist

    Isolde Twyne


    24 ● Mentor ● District 8 ● 92e Hongerspelen ● Cole ● Gesloten scène

    De kinderen oogden als vreemden. Langzaam verspreidden ze zich, werd her en der nog aan een verfomfaaid geraakt kapsel geplukt door een stylist die haar veelbelovende carrière voor haar ogen in rook op zag gaan, schoot een assistent die nauwelijks ouder was dan de tributen te hulp met schoudervullingen en spelden om stof in te nemen. Velan kwam nauwelijks tot de schouders van de oudere jongens; Lyssa was al opgegaan in de menigte. Vermoedelijk hadden ze haar omgetoverd in een sprankelende, bedwelmende versie van zichzelf die vijf jaar ouder leek. Elk jaar weer hoopte ze dat de kinderen geen spiegel tot hun beschikking hadden; dat het verlies van dat laatste beetje zeggenschap ze bespaard bleef, of ze toch niet met grote, verschrikte ogen in de spiegel aanstaarde.
          Isolde was allang blij dat District 8 bekend stond om haar textiel. Dat voorkwam in ieder geval dat een overijverige stylist gebruik probeerde te maken van het onschuldige uiterlijk van de tributen. Het was afgrijselijk.
          Dat de outfits daardoor – stof verkocht niet – zelden spectaculair waren, deerde haar niet, en instinctief draaide ze haar hoofd weg toen verderop een meisje dat nauwelijks ouder dan zestien kon zijn zichzelf in de spiegel bewonderde.
          Nog voor ze haar tributen kon gaan zoeken – het was een belangrijke test, vond ze, en bood haar onschatbare informatie, die eerste minuten met de anderen, even aan hun lot overgelaten – viel haar blik op iemand anders.
          Cole nam nog een laatste slok uit het gehate flesje voor hij naar Isolde toe beende. Haar hartslag zakte weer en de opgetogen glimlach vaagde van haar gezicht. Snel trok ze haar bedrukte gezichtsuitdrukking opnieuw in de plooi. Ze deed net of de alcohol haar niet was opgevallen – net als het feit dat zijn prioriteiten wederom verkeerd waren – en liep hem tegemoet. Niet hier, galmde het nog door haar hoofd, maar het was nu al te laat.
          Nog voor ze hem kon begroeten, trok hij haar vastberaden mee, het zicht uit. Ze stonden in een hoekje waar camera-assistenten nerveus rond drentelden, druk aan het discussiëren over de beste hoeken. Dat hij als eerste zijn armen om haar heen sloeg – zachtjes blies ze haar wangen uit en ontlaadde daarmee spanning waarvan ze niet wist dat ze die met zich mee had gedragen – vertelde haar alles wat ze moest weten over hoe het met hem ging. Isolde schakelde een tandje terug, en wist: voorzichtig zijn.
          Ze trok hem in een omhelzing en liet haar hand losjes in zijn nek liggen voor ze hem daar zachtjes masseerde. ‘Ik ben blij je te zien,’ zei ze op rustige toon voor ze hem een vluchtige kus op zijn lippen drukte. Het was meer dan twee weken geleden dat ze elkaar voor het laatst hadden gezien. Het enige positieve bijeffect van hun inmiddels publiekelijke relatie was dat het de reizen tussen District 8 en 12 enigszins versoepeld had. Toch vertrouwde ze het niet helemaal.
          ‘Voorzichtig,’ zei ze terwijl ze zich van Cole losmaakte. Na vorig jaar wilde ze niet nogmaals in de uitzendingen belanden. Hoe het in hemelsnaam kon dat hun relatie bekend was geworden, was haar nog altijd een raadsel.
          ‘Ik wacht het af,’ antwoordde ze toen hij naar haar tributen vroeg. Het ging Isolde te ver om ze hardop tot kansloos te bestempelen. Blijkbaar waren de zijne hopeloos, net als praktisch elk jaar het geval was. Ze wilde iets zeggen om hem op te beuren, maar wist geen troostende woorden te formuleren. Ze knikte slechts. ‘Ik weet het.’ Van alle districten hadden de kinderen in 12 het doorgaans het zwaarst. Dat maakte ze kwetsbaar in de arena. Vaak leken de Careers ze niet eens als doelwit te beschouwen, gingen ze er vanuit dat de kinderen simpelweg tot as verpulverden zodra ze voet buiten de glazen buizen zetten. De glazige blik in hun ogen raakte haar elk jaar opnieuw.
          ‘Hoe oud zijn ze?’ wilde ze weten – ter controle. Isolde zocht zijn hand en voelde de spanning toen hun vingers zich met elkaar vervlochten. Ze beet op de binnenkant van haar lip. Konden ze maar naar buiten. Of in ieder geval ergens alleen zijn, buiten de schijnwerpers. De laatste keer waren ze alle gespreksonderwerpen die maar enigszins pijnlijk konden zijn vakkundig uit de weg gegaan. Het was gezellig geweest, voor het eerst in lange tijd. Isolde had de sfeer niet willen verpesten, had wel kunnen huilen toen Cole heerlijk voor haar had gekookt en ze iets van de aanvankelijke luchtigheid had gevoeld die allang weggeëbd was. Maar dat nam de spanning die nu nog altijd tussen ze in hing niet weg. Want Isolde vroeg zich onophoudelijk af of het zijn eerste slok was. Hoe vaak zijn flesje al hervuld was.
          En toch begreep ze nu dat hij er naar verlangde.
          Ze hield een zucht binnen en strekte de palmen van haar hand. ‘Het komt goed,’ loog ze terwijl ze Cole aankeek. Er was maar één onverbiddelijke, onvermijdelijke afloop voor alle tributen, minus één. En dan piekerde ze nog niet eens over het feit dat dit de honderdste Hongerspelen waren – de nieuwe Quarter Quell. Het was de eerste die Isolde meemaakte. Wat voor plannen hadden de Gamemakers dit jaar voor ze in petto? Ze had zich er eindeloos op beraad de afgelopen maanden, maar was niet tot een bevredigend antwoord gekomen. Wel zou ze zich moeiteloos bij de Gamemakers kunnen aansluiten. Ze had een hele voorraad aan meedogenloze twists bedacht.
          ‘Ik ben er,’ zei ze voor ze op haar lip beet en hem veelbetekenend aankeek. ‘En Haymitch? Heeft hij zijn gezicht al laten zien?’


    Omnia mutantur, nihil interit

    ╒═══════════════════════════════════════════════════════════════╕

    Elijah Kamal
    ╘═══════════════════════════════════════════════════════════════╛

    35 • District 11 • Parade grounds • closed sceneoutfit of the day







    Hij was laat. Het maakte hem met de minuut geagiteerder. De verstreken tijd trok aan hem als een onzichtbaar gewicht, en toch bleef hij zitten. Achterover in de leren stoel met zijn voeten op de kaptafel, een glas peated whiskey in zijn hand. Een nieuw glas. De vorige had hij naar de Avox gegooid die had geprobeerd hem naar de geblindeerde auto te brengen.
          Hoewel het wachten haast ondragelijk was, bleef hij het moment van vertrek uitstellen. Natuurlijk was hij al tijdens de Reaping in beeld gekomen als Mentor, maar dit was de eerste keer dat hij echt met dat brandmerk in het Capitool zou verschijnen. Hij zou zijn functie moeten vervullen, advies moeten geven, zijn Tributen moeten representeren.
          Een nijdig geluid ontsnapte hem. Wat een sneue vertoning was dit. Elijah Kamal, bang om in het openbaar te verschijnen.
          Plotseling stond hij met zo'n ruk op dat zijn stoel achterover op de grond kletterde. In de spiegel ving hij een glimp van zichzelf op. Alles aan hem was tot in de puntjes afgewerkt. De dikke, luxieuze stof van zijn gitzwarte pak leek het licht haast op te zuigen. De enige accenten waren zijn gouden dasspeld en de gesp van zijn riem, die zachtjes glommen. Zijn dreads waren vannochten door zijn coiffeur bijgewerkt en waren nu naar achter getrokken in een knot. Zelfs zijn baard was tot op de milimeter perfect. Onder de make-up kon je echter nog sporen ontdekken van de afkickverschijnselen, die nu langzaam begonnen weg te trekken. De binnenzakken van zijn colbert, die aan de acherkant tot zijn knieën reikte als een overjas, bevatten niet een, maar twéé flacons. Het zekere voor het onzekere.
          Elijah schonk zichzelf een snerende blik en duwde de deur met zo'n knal open dat de Avox in de hal haast door zijn benen zonk van schrik. Zonder de jongen een blik waardig te gunnen marcheerde hij door de hal naar de lift, die hem dichter bij de Spelen bracht.
          In ieder geval zou hij niet alleen zijn. Het was geen onprettig idee om Cole weer te zien. En Elias. Hoewel hun laatste gesprek was uitgelopen op een knallende ruzie, cravede hij zijn gezelschap. De lach die iets gemakkelijker op zijn gezicht verscheen als Elias in de buurt was. De hand op zijn rug die hem het gevoel had dat hij het heel even niet helemaal alleen hoefde te doen.



    Elijah stak zijn rechterhand, die het meeste trilde, in zijn zak en knoopte met zijn linker zijn colbert dicht. Met een knikje naar zijn chauffeur begaf hij zich het immense gebouw van de Parade in. Een van de weinige plekken in het Capitool waar hij, afgezien van zijn eigen Parade, nooit was geweest. Hij volgde het rijtje Avoxen, die op afgemeten afstanden van elkaar langs de muren gereed stonden, naar de ingang van de hal. De hoge, dubbele deuren waren gesloten.
          Elijah deed alsof hij het hout bestudeerde terwijl hij zichzelf bij elkaar raapte. Handen stil, kin omhoog, gilet recht. Adem in. Tijd om de show te starten.
          Met twee handen duwde hij de deuren wagenwijd open. Op een onbekommerd tempo slenterde hij de ruimte in alsof heel de wereld op hem had gewacht. Een zelfingenomen lachje speelde om zijn lippen terwijl hij op iedereen neerkeek. Hij zoog alle aandacht op die zijn kant op werd geworpen, een zwart gat dat alle ogen naar zich toetrok. Zonder erbij na te denken vonden zijn handen het goudmetalen doosje dat zijn sigaretten bevatte en stak hij er een op.
          Zolang het lijkt alsof je ervan geniet, zal niemand vermoeden dat je gedwongen wordt.
          Een gigantische buffettafel bedekte de complete rechtermuur van de ruimte, overladen met een uitzinnige hoeveelheid eten en drinken. Het meeste was vrijwel onaangeroerd, onverrassend, maar aan het uiteinde, waar de drank was uitgestald, stonden twee Mentoren met elkaar te praten. Van Mentoren werd over het algemeen niet verwacht om aan de kledingvoorschriften van de Tributen te voldoen, maar op afstand herkende Elijah de Mentor die met zijn gezicht naar hem toestond als District 9.
          Zonder zijn vaart te minderen maakte hij een beeline naar de drank, dat streng in de gaten werd gehouden door Vredesbewakers om te voorkomen dat de Tributen er misbruik van maakten. De schijnheiligheid van de Spelen was misselijkmakend. Te jong om te drinken, maar oud genoeg om elkaar bruut te vermoorden.
          Zijn ogen gleden over het assortiment terwijl hij een trek van zijn sigaret nam. Het was niet verstandig om zo vroeg op de dag al te mixen, maar hij wilde ook af van de droge nasmaak van de peated whiskey. Zijn oog viel op een wat obscuur merk met een warmere, fruitachtige smaak. Elijah maakte een waarderend geluid en boog zich langs de blonde Mentor om de fles te pakken, een gemompelde groet op zijn lippen. Terwijl hij met één hand de dop openschroefde en met de ander een glas van de tafel plukte, wierp hij een ongeïnteresseerde, haast automatische blik op de Mentor naast hem.
          Hij kon nog net voorkomen dat hij de fles peperdure whiskey liet vallen. De zelfgenoegzame glimlach gleed van zijn lippen en een geschokte frons verzwaarde zijn uitdrukking. Hij keek altijd woest als hij uit het veld geslagen was.
          Gail.
          Fantoompijn trok door het verwijderde litteken aan zijn rechterzij, alsof het hem wilde herinneren aan die ijskoude avond waarop hij bijna was doodgebloed in haar bed. Elijah slikte hard. Voxx, maakte zijn brein automatisch af. Gail Voxx. Gail was een Mentor.
          Oh.
          Fuck.
          Dat was waarom ze zijn schuld nooit was komen innen. Het was al die tijd al haar intentie geweest om die kaart achter de hand te houden, zodat ze hem kon inzetten tijdens de Spelen. Een leven voor een leven.
          Zeg iets, snauwde hij zichzelf mentaal toe. Als een hond die een ruk kreeg aan zijn lijn trok hij zichzelf bij elkaar. Snel nam hij een trekje van zijn sigaret, die bijna tussen zijn lippen uit was getuimeld, en wist hij de arrogante glimlach weer op zijn gezicht te plakken. Hij nam expres de tijd om zijn blik over haar heen te laten glijden, alsof ze hem niet compleet de grond onder zijn voeten vandaan had geslagen. Het kanten topje had een afleidend diepe halslijn die weinig aan de verbeelding overliet. Zijn blik bleef even steken.
          Plotseling realiseerde hij zich dat het oversized colbert dat ze droeg hem bekend voorkwam. Zijn colbert, dat hij over haar schouders had geslagen en vervolgens was vergeten. Tot zijn eigen verrassing borrelde er een lach op in zijn borst. Waarom ze uitgerekend vandaag zijn kleding droeg wist hij niet, maar het was uitzonderlijk brutale zet. Zijn blik kwam tot stilstand bij haar gezicht en hij trok een wenkbrauw op.
          "Gail Voxx," prevelde hij, met nadruk op haar achternaam. "Wat een onverwacht genoegen." Zijn blik flikkerde nog een keer nadrukkelijk naar het colbertje, zijn glimlach zelfvoldaan. "Ik wist niet dat Mentoren ook tokens van andere Districten mochten dragen."

    [ bericht aangepast op 13 aug 2025 - 13:42 ]


    || I told you not to play with the misfit toys ||


    GOLDIE CAELIA SOLOMON
    18 — District 2 — Career tribute — Caesar — waiting room — impressie outfitgesloten scene


    Caesar zei haar naam. In zijn stem weerklonk iets wat ze niet meteen kon thuisbrengen. Goldie was niet zo naïef dat ze dacht dat ze een echte vriendschap kon smeden met de overige tributen. Maar ze wist dat iedereen baat had bij een alliantie, hoe lang of kort die ook zou duren. Niet direct vermoord worden tijdens het Bloedbad kon al helpen bij de overwinning te komen. Zelfs de lagere districten, al hadden die sowieso al meer kans op de uiteindelijke winst.
          'Je draagt de oorlog goed. En je kijkt alsof je hem al gewonnen hebt.' Caesar nam haar in zich op, zonder enige haast. De parade zou straks beginnen, maar hij leek haar niet te willen afschepen. Sterker nog, het feit dat hij met haar in gesprek bleef, gaf Goldie het idee dat hij wellicht ook wel oor had naar een verbond tussen haar en Caesar. 'Wil je weten of ik een wapen ben... of een schild? Of wil je gewoon zeker weten dat je eerder mijn keel kan doorsnijden dan in de jouwe?'
          Goldie was even van haar stuk bij die vragen, maar liet dat niet merken aan de man tegenover haar. Hoewel ze, hopelijk, een alliantie konden aangaan, wist Goldie als de beste dat één moment van zwakte, ook buiten de Games, haar lot zou kunnen beslissen. Als Caesar ook maar iets aan haar zou merken, zou zij wellicht juist zijn eerste doel zijn in de Arena. Dat wilde ze koste wat het kost voorkomen. Ze had een plan. Of ja, eerder nog een idee. Ze had het nog niet uitgewerkt met Vipsanius, maar hoopte daar snel de tijd voor te hebben. Zou ze Caesar daarover al inlichten? Of een hint geven wat ze van plan was?
          Wikkend en wegend vond haar blik die van Caesar weer. Ze glimlachte een keer naar hem. 'Het leek me geen verkeerd idee om een beetje een indruk te krijgen van mijn tegenstanders, of wel?' vroeg ze, een tikkeltje uitdagend. 'En niet alleen tegenstanders, maar hopelijk ook mensen om mee samen te werken.' Kort gleden haar ogen over zijn outfit. Goud en zwart. Ging mooi samen met haar eigen gouden kostuum.
          'District 1 is een duo. Jij hebt mij nu aangesproken. Dat zegt iets. Maar ik ben benieuwd of je ook met haar durft te praten.'
          Snel volgde Goldie Caesars ogen naar zijn districtsgenoot Aurelia. Zij had min of meer dezelfde outfit aan als Caesar, met gouden en zwarte strepen. Ze was in gesprek met iemand die Goldie zo snel niet herkende, maar ze vond het stiekem gek dat ze niet bij Caesar in de buurt was. Of bij hun mentoren. Goldie bedacht toen dat zij ook met niemand uit haar District in gesprek was.
          'Denk je dat ik haar niet aankan?' vroeg Goldie toen. Ze tikte met haar lange, goudgelakte nagel een paar keer tegen het harnas dat zich nauw om haar torso sloot. 'Of bang ben voor haar?' Een zacht lachje verliet haar mond. 'Natuurlijk zal ik haar ook opzoeken.' Toen sloeg ze haar armen over elkaar heen, en vonden haar ogen de zijne weer. 'Ik wilde eerst even... aanvoelen hoe het met jullie zit.' Ze draaide zich half om, zodat ze met haar rug niet langer naar de groep tributen en mentoren stond. Er werd nog gehaast om de laatste details op de outfits in orde te maken, of om een paar haren glad te strijken. Bij de helft van de tributen stond het huilen ze naderbij dan het lachen.


    Protect the people.


    COLE REED
    28 — District 12 — mentor (winner of the 86th Games) — Isolde — waiting room — gesloten scene

    Hoewel Isolde zijn omhelzing beantwoordde en hem een kus gaf, voelde ze toch enige aarzeling bij haar toen ze hem losliet. Hij was blij haar weer te zien en te kunnen vasthouden. Die twee afgelopen weken voelden als veel te lang. Hoewel heel Panem nu wist van hun relatie, leek Isolde toch niet alles te willen laten zien, ook al stonden ze niet voor de camera's. Kort knikte hij, hetzij teleurgesteld.
          'Niet oud. 13, 14 of zo,' mompelde Cole. Hij kneep zijn ogen kort dicht en leunde met zijn hoofd tegen de muur achter zich aan. Net zo oud als hij was toen hij die Arena in werd gestuurd. Toen hij genadeloos een mes in de rug van de een na laatste tribuut stak. Hoewel hij toen te zwak was geweest om op zijn benen te blijven staan, bleven de herinneringen aan die week in zijn geheugen gegrift. Hij hoorde nog altijd het gegil van de andere tributen en het geluid van brekende schedels. Elke keer als hij zijn ogen sloot, zag hij de plassen bloed, de verminkte gezichten, de ledematen die in een rare hoek lagen. Al de helft van zijn leven plaagden deze beelden hem. Soms — vaak — wenste hij dat hij was bezweken in de Arena, dat de Careers hem binnen enkele minuten hadden vermoord. Zeker deze dagen maakte dit alles hem nog misselijker dan hij er normaal gesproken van werd.
          Nog steeds brandde het flesje in zijn zak. De neiging om de gehele inhoud achterover te slaan, werd met de minuut groter.
          'Het komt goed,' zei Isolde toen. Hij keek haar aan. Hij wist dat ze het zei om hem beter te laten voelen, maar beiden wisten ze dat het niet goed zou komen. Haar tributen zouden iets meer kans van slagen hebben, maar ook zij zouden het niet redden. 'Ik ben er. En Haymitch? Heeft hij zijn gezicht al laten zien?'
          Wat gefrustreerd schudde Cole zijn hoofd en wreef hij even over zijn gezicht heen. Hij had zich enkele minuten voordat hij hierheen moest komen, nog snel geschoren. Het Capitool zou het hem niet in dank afnemen als hij er niet op zijn allerbest uit zou zien. 'Nee,' mompelde hij. Haymitch Abernathy was niet de aangewezen persoon om een goede mentor te zijn. Cole had niets aan hem gehad, veertien jaar geleden. Pas nadat hij uit de Arena was gekomen, hadden ze elkaar pas echt gesproken. Haymitch had hem een flesje drank in de handen gedrukt. Dit helpt, waren de enige woorden die hij had uitgesproken. En het hielp ook. Even.
          'Haymitch heeft zijn rol nooit serieus genomen. Of geaccepteerd.' Projectie, dacht hij. Ook Cole had zijn rol nooit zo goed op zich genomen, in tegenstelling tot Isolde. Hij kón niets betekenen voor die kinderen uit zijn district. Sponsoren vinden voor die jonge, kleine, ondervoede kinderen uit de Seam was moeilijker dan de President ervan overtuigen dat de Games barbaars waren en afgeschaft moesten worden. Hij keek naar zijn hand, die verstrengeld was met die van Isolde. Zijn duim streelde over de rug van haar hand. Konden ze maar weg. Weg van hier, weg uit Panem. Hij kon niet naar die kinderen kijken, klaar voor de slacht. Nog even en deze parade, de trainingen en de interviews zouden helemaal niets meer betekenen. In de Arena was het ieder voor zich. Een golf van misselijkheid overspoelde hem weer. Als het kon, zou hij de gehele Games stomdronken in bed doorbrengen. Hij wilde terug naar District 12, zo ver mogelijk weg van deze plek en deze Games.
          'Ik wilde dat ik je vaker kon zien, Isolde,' bromde hij toen, al was het maar om aan iets anders te denken dan al dít. Hij zocht haar blik weer op en trok haar dichter naar zich toe. 'Slaap je vanavond bij mij? Niemand die erachter zal komen.' Hij had een slok drank nodig. Wellicht twee of drie of vier, maar hij deed zijn uiterste best om zich in te houden waar zij bij was. Cole wist echter ook dat het een onmogelijke opgave zou zijn en dat hij binnen een kwartier de drang niet meer kon weerstaan.


    Protect the people.


    ˚. ˚ ˚. ˚ ˚. ˚



    Stella Rivers
    Stella Rivers
    ˚. ˚ ˚. ˚ ˚. ˚

    20            94TH VICTOR            DISTRICT 4            TREIN - PRE-SKIP            ABEL, NERISSA (GESLOTEN SCENE)

    Een gesprek aanknopen met Abel Odair bleek moeilijker dan vorige nacht slaap vatten - en dat was ook falikant mislukt. Hoe vaak ze ook probeerde om zijn blik te vangen, Abel keek overal behalve naar haar. Wanneer hij dan toch eindelijk zijn mond opende, slaagde Stella er niet in om hem meteen een antwoord te geven.
          "Dus. Heb je enig idee hoe je me uit die Arena kan halen? Je hebt het ooit zelf gedaan, toch?"
          Niet eens zo heel lang geleden. Ze had een strategie gehad, samen met Wade. Ze had een plan gehad voor haar Tribuut. Hetzelfde plan dat ze al zes jaar had - het plan dat steeds opnieuw weer mislukte. Ze wilde het luidop zeggen - net zo cynisch als Abel net geklonken had, maar op dat moment kwam Nerissa binnen.
          "Maak je geen zorgen, Abel. We gaan zorgen dat je de best voorbereide tribuut bent," zei Nerissa, waarna ze een glas rode wijn voor zichzelf inschonk.
          Stella staarde er even naar en kwam toen overeind. Ze had geen zin om samen met Nerissa aan één tafel te zitten, en haar zenuwen dwongen haar sowieso al om in beweging te komen. Ze keek Abel nadrukkelijk aan toen ze haar stoel weer onder tafel schoof. Haalde diep adem. Sloot haar ogen even. Hij had iets ontwapenends, die zoon van Finnick en Annie. Stella's vrolijkheid had ook bij zijn ouders nooit gewerkt. Ze hadden haar altijd met een mengeling van medelijden en afgrijzen aangekeken.
          "Ik begrijp dat je boos bent," zei ze, iets overtuigender dan haar woorden voordien. Ze deed net of Nerissa helemaal niets gezegd had. "Dat was ik ook, zes jaar geleden." Dat tweede zei ze stiller - een toegeving die ze eigenlijk nooit luidop had gemaakt. Ze schraapte haar keel. "Maar als je kans wil maken op de glorie van de overwinning..." Pauze. Dat klonk te ironisch - ze moest opletten. Maar Abel - en Nerissa's kritische blik - was zo snel onder haar huid gekropen. Ze was moe. Het was altijd moeilijker om alsof te doen als Wade er niet was om haar eraan te herinneren waarom dat belangrijk was.
          "Als je de Spelen wil overleven," ging ze verder, "moet je me je wel laten helpen. Of Nerissa, als je liever iemand hebt die..." Cynischer, gevoellozer, ijziger is dacht ze stil, maar ze slaagde erin om de gedachte voor zich te houden. "... als je je bij haar beter op je gemak voelt. Maar weet dat jij, als 'zoon van', sowieso in de schijnwerpers zal terechtkomen. En daar heb ik heel veel ervaring mee."

    [ bericht aangepast op 30 juli 2025 - 14:44 ]


    help


    CAESAR MAGNUS AURELIUS

    "All that blood looks good on you. It really brings out your eyes."
    18 | District 1 | Tribuut | at Parade | with Goldie | gesloten scène







    Caesar had haar geen moment uit het oog verloren. Niet omdat ze zich opdrong. Niet omdat ze overdonderde. Juist het tegenovergestelde.
    Het was de precisie van haar aanwezigheid die hem boeide, alsof elk detail, van haar houding tot haar ademhaling, bewust gekozen was. Geen overdreven flair, geen schreeuwerige kracht. Geen instinct, dit was training. En dat herkende hij. Hij kende het verschil tussen iemand die groot deed en iemand die werkelijk gevaarlijk was.

    Caesar was gewend aan mensen die zich overschreeuwden nog voor het startschot geklonken had. Mensen die dachten dat de Spelen begonnen op de loopplank van de parade, niet in de maanden daarvoor, niet in de blikken, de stilte, de leugens. Goldie deed dat niet. Zij stond daar. Stil. Zelfverzekerd. Strategisch. Als een pion die al wist dat ze kon promoveren.

    Hij liet de stilte tussen hen rekken, als een rookgordijn. Zijn blik bleef op haar gericht zoals een schaker naar een bord keek waar nog maar een handvol stukken op stond: genoeg om te winnen of alles te verliezen met één verkeerde zet.

          “We weten allebei dat dit geen innige vriendschap wordt,” zei hij uiteindelijk, kalm. “Misschien niet eens een echte alliantie.” Zijn stem was zacht, maar resoluut.
    Hij hield haar blik vast.
    “Maar ik zal je in de gaten houden. Niet om je te doden.”
    De woorden vielen als lood.
    “Om te zien of je standhoudt.”

    Het klonk als een waarschuwing, maar wie beter luisterde hoorde meer. In Caesars wereld sprak je geen beloftes uit: je verstopte ze in de ruimte tussen je woorden. En wat hij haar gaf, was geen vriendschap. Het was iets zeldzamers: erkenning. Een mogelijkheid. Als ze zich bleef bewijzen, kon dat uitgroeien tot iets tastbaars.
    Een schaduw onder zijn naam.
    Een plek onder zijn bescherming.
    Zolang ze waarde had.

    Zijn hoofd kantelde licht. De bijna-onzichtbare glimlach die daarbij op zijn lippen verscheen was geen geruststelling, eerder een raadsel.

    Het was Caesar meteen al opgevallen dat Goldie sprak met een precisie die zijn aandacht vasthield. Niet door wat ze zei, maar door hoe ze het zei. Elk woord zorgvuldig gewogen, elke pauze net lang genoeg om betekenis te dragen. Er zat een ritme in haar taal, een beheerste kalmte die niets met onzekerheid te maken had. Dit was geen meisje dat aarzelde. Dit was iemand die haar woorden gebruikte zoals anderen een wapen hanteerden: doelgericht, beheerst, dodelijk als het moest. Hij herkende het onmiddellijk. Het was dezelfde taal die hijzelf had geleerd — de taal van macht door terughouding, van controle door timing. En dat maakte haar gevaarlijker dan de meeste messen in deze ruimte.

          “Het leek me geen verkeerd idee om een beetje een indruk te krijgen van mijn tegenstanders,” zei ze. “En niet alleen tegenstanders, maar hopelijk ook mensen om mee samen te werken.”

    Samenwerken.

    Het woord bleef in zijn hoofd hangen als een glimmend mes dat nog niet gevallen was.
    Hij draaide het mentaal om, bekeek het van alle kanten. Niet omdat zij het lichtvaardig uitsprak.
          Integendeel.
    Ze legde het neer als een wapen: zichtbaar, maar nog ongebruikt. Hij herkende het. Geen uitgestoken hand, maar een zet. Een test. Misschien zelfs een waarschuwing. En hij waardeerde dat. De meesten spraken over allianties alsof het om vriendschap ging, maar Goldie niet. Als ze dit aanbod deed, dan was het overwogen. Dan speelde ze een groter spel.

    Hij wist dat zij zijn outfit had geobserveerd zoals hij het hare: goud en zwart, strategisch glanzend. Maar achter haar ogen zat meer. Een berekening. Als ze hier was om verbindingen te leggen, dan deed ze dat niet uit angst. Ze koos doelgericht. En als ze aan hem begon, dan was dat niet omdat hij de makkelijkste optie was, maar omdat hij de sleutel kon zijn.

    Hun blikken gleden tegelijkertijd naar Aurelia. Daar stond ze, op enkele meters afstand, omringd door een natuurlijke autoriteit. Ze bewoog nauwelijks, maar alles aan haar zinderde.
    Schoonheid zonder twijfel.
    Geweld zonder rumoer.
    Als zij de storm was, dan was hij de stilte ervoor.

    “Denk je dat ik haar niet aankan?” Had Goldie hem gevraagd. “Of bang ben voor haar?”
    “Natuurlijk zal ik haar ook opzoeken.”
    “Ik wilde eerst even… aanvoelen hoe het met jullie zit.”

    De tikken van haar nagel op zijn borst waren hem niet ontgaan. Een ritmische provocatie. Ze testte hem. Of misschien zichzelf.

    “Bang zijn is iets voor kinderen uit District 10,” zei Caesar rustig. “Of voor die arme jongen uit 6 die net zijn lunch heeft overgegeven achter het voertuig.”
    Zijn ogen vonden de hare weer.
          “Jij kijkt alsof je al weet wie de eerste vijf doden zijn en hoeveel daarvan door jouw hand gaan vallen.” Er verscheen een flauwe grijns. Geen spot, geen plezier. Erkenning.

    Dat ze niet meteen op Aurelia was afgestapt, sprak boekdelen. Haar prioriteit lag niet bij indruk maken, maar bij inzicht. En dat was gevaarlijker. Ze was hier niet voor een show. Ze was hier voor de uitkomst.

    Hij boog zich iets naar haar toe. Niet als dreiging, maar als proef. Hij testte geen mensen met intimidatie. Hij testte hen met aandacht.
    “Je klinkt alsof je denkt dat ik een oordeel velde,”ging hij verder, laag. “Maar ik vroeg of je haar durfde aan te spreken niet omdat ik dacht dat je bang was, maar omdat ik wilde weten of je nieuwsgierig genoeg was.” Zijn blik gleed opnieuw over haar kostuum. Tactisch. Niet opzichtig. Goud, maar zonder opsmuk. Praktisch, bijna spartaans. Geen mode, maar functie. Hij knikte nauwelijks merkbaar.
          “Veel tributen denken dat de Spelen pas beginnen als het startschot klinkt,” vervolgde hij. “Maar jij weet beter. Jij snapt dat dit al het speelveld is. De camera’s. De stiltes. De verbanden.”
    Hij hield haar blik vast.
    “Ik zie geen angst in je ogen. Alleen afweging. En dat maakt je gevaarlijker dan de meeste hier, Goldie.”

    Een stilte viel.
    Niet ongemakkelijk, maar geladen.

    “Wat betreft ‘hoe het met ons zit’,” sprak hij vervolgens. “Aurelia weet wie ik ben. En ik weet wie zij is. Wij hebben niets te bewijzen aan elkaar.” Zijn stem bleef even vlak. Waarheid had geen decoratie nodig.

          “Maar jij…”
    Zijn toon verzachtte. Net iets luchtiger. Niet vriendelijker, maar doordachter. “Jij neemt dat niet voor lief. Jij kijkt of er ruimte is. Jij leest het bord. En dat zegt me meer dan wanneer je was komen bluffen.” Zijn houding bleef onaangedaan, maar zijn ogen verraadden iets anders: hij bekeek haar als een zet die het bord kon veranderen.
    “Zoek haar op,” zei hij ten slotte. “Niet omdat je het moet. Maar omdat ik benieuwd ben of zij jou interessant genoeg vindt.” Het was geen test meer, wat hem betrof. Hij had zijn conclusie al getrokken. Goldie had potentie: niet als pion, maar als speler. En hij speelde liever met mensen die het bord konden lezen. Als Aurelia hetzelfde in haar zag, dan zou hij geen bezwaar hebben tegen een alliantie.

    Integendeel. Dan zouden ze een formidabele driehoek vormen. Niet uit vriendschap, maar uit nut. Uit scherpte.

    En in dit spel was dat vaak de sterkste lijm..


    Running doesn't matter. I'll hunt you down if I have to.

    [ bericht aangepast op 3 aug 2025 - 2:49 ]


    someone out there feels better because you exist

    Vipsanius Redgrave


    29 ● Mentor ● District 2 ● 89e Hongerspelen ● Raja ● Open scène


    Eerder, in de trein

    ‘Natuurlijk kan ik dat,’ had Vipsanius vol overtuiging tegen Goldie in de trein gebluft. Er was geen winnaar die eenvoudiger te bewerken was dan het kwispelende model uit District 7. Zijn walging over het lage district verteerde zijn afgunst over de bewondering die de jongen overal oogstte. Wat deden ze daar eigenlijk? Hadden ze er planten?
          Goldie reageerde als een typische fangirl op zijn aanbod. Gepikeerd keek hij opzij. Zoals gewoonlijk aanbeden zijn tributen de verkeerde persoon. Gelukkig wist ze zich snel te herpakken. Met plaatsvervangende schaamte knikte hij. ‘Precies. En daar draait het om.’
          Toen Atticus de ruimte was binnen gekomen had hij zichtbaar moeite moeten doen om niet met zijn ogen te rollen. Daar ging zijn tweede kans om dit jaar de overwinning binnen te hengelen. Lafaards, dacht hij intern. De academie van District 2 had toch wel meer te bieden gehad? Waar waren die jongens heen gegaan? Waarom waren zij niet naar voren gestormd?
          Het werd Goldie. Ze gaf hem een subtiel knikje ten teken dat ze zijn voorstel begreep. Instemde. Hij glimlachte, wenkte de Avox bij de deur en liet de fles wijn aanbreken. Met wat werk straalde ze als een ster.

    Niets kalmeerde hem als opgemaakt worden – handen die aan zijn gezicht frunnikten, alle oneffenheden zorgvuldig weg werkten, zijn huid stralend, het boegbeeld van eeuwige jeugd. Maar de stoelen waren vandaag allemaal bezet.
          Vipsanius kreunde. Her en der begroette hij een paar andere winnaars. De meesten stonden er echter lamlendig bij of drentelden geagiteerd door de ruimte. Hij streek zijn pak recht en begaf zich naar zijn vriend. In zijn ooghoeken zag hij Goldie naar de knul uit District 1 lopen. Ze was in ieder geval initiatiefrijk, dat moest hij haar nageven. En nu ze niet op haar eigen districtsgenoot kon rekenen, was een extra alliantie niet onverstandig.
          Raja was onmogelijk te missen. Zoals altijd bevond hij zich midden in de belangstelling. Vipsanius schudde zijn haren licht door de war en ademde diep in en uit om zijn jukbeenderen te benadrukken nadat hij een nauwlettende blik op Goldie en haar outfit had geworpen en baande zich toen een weg tussen alle rond sjezende camera-assistenten, stylisten, visagisten die driftig met kwasten zwaaiden, tributen en verdwaalde technici die boze blikken kregen van Capitoolfunctionarissen door. Een paar Peacekeepers hielden het tafereel in de gaten – stokstijf stil staande – en blokkeerden de uitgangen. Een jong meisje in een wanstaltig geel kleed keek strijdlustig naar de mannen. Dat herhaalde zich enkele malen en al snel verloor Vipsanius zijn interesse.
    Hij passeerde een vozend stelletje dat nul oog voor hem had en werd toen bruusk tegengehouden door een arm waar de zijne wel twee keer in paste. Gebiologeerd keek hij op voor zijn verontwaardiging het van zijn ontzag won.
          ‘Aan de kant,’ zei de man op een toon die impliceerde dat hij al vaak met dit bijltje had gehakt. ‘Dat interview komt later wel.’
          ‘Ik ben geen journalist,’ zei Vipsanius op verbeten toon. ‘Weet je wel wie ik ben?’
          De man knikte schamper. ‘Verlicht me.’
          Het bloed steeg Vipsanius naar de wangen, maar hij pakte door. Nijdig keek hij de beveiliger aan. ‘Mijn naam is Vipsanius Redgrave, winnaar uit het tweede district. Mentor en vriend van Raja.’
          Dat leverde niet de gewenste reactie op, en hij ging verder: ‘Als jij geen mes tussen je ribben wil of wil leven zonder tong, doe je er goed aan om je werk naar behoren uit te voeren. Begrepen?’ Zonder iets te zeggen of oogcontact te maken week de man. Tevreden beende Vipsanius verder.
          Alsnog was het niet eenvoudig om de jongen te bereiken. Hij stond over allerlei stoffen gebogen, kon hij van deze afstand zien, en de horde mensen die om zijn aandacht vroeg, was immens. Hij besloot zijn plan te wijzigen. Vipsanius klampte zich vast aan een knappe visagist, die duidelijk om een praatje verlegen zat.
          ‘Jouw huid is fantastisch. Bij wie kom je?’
          ‘Oh,’ zei hij terwijl hij met zijn ogen knipperde en wenste dat hij een waaier bij zich droeg, puur voor het dramatische effect, ‘dat is voor mij een weet en voor jou een vraag.’ Vipsanius knipoogde naar het blozende meisje en zei: ‘Alleen als je me vertelt wie er verantwoordelijk is voor jouw prachtige lippen.’
          Ze glom van plezier en stond, zo vermoedde hij, op het punt om te vertellen dat ze natuurlijk waren toen verderop Raja zich eindelijk losmaakte van zijn publiek. ‘Pardon, schoonheid,’ excuseerde Vipsanius zich.
          Eenmaal bij de bar blies hij zijn wangen uit en rechtte hij zijn rug. ‘Raja!’ riep hij geveinsd enthousiast uit toen hij wist dat hij zich in zijn blikveld bevond. ‘Bestie!’ glimlachte hij en hij nam de bestelling over – wist helaas exact wat de jongen graag dronk en bestelde hetzelfde. ‘Wat mooi dat ik jou hier nu net tref! Hoe was de treinreis? En hoe zijn je tributen?’
          Grijnzend vervolgde hij: ‘De aftrap als mentor. Bevalt het je een beetje?’

    [ bericht aangepast op 5 aug 2025 - 18:02 ]


    Omnia mutantur, nihil interit



    Gail Voxx
    Congratulations. You have survived the war.
    ⇝      26      ⋅      District 1      ⋅      Mentor      ⋅      Parade Grounds w/ Elijah      ⋅      Closed scene            Outfit      ⇜




    Het Capitool was alles wat Gail haast niet was. Een kakofonie aan kleuren, muziek en andere geluiden. Vol met mensen en georganiseerde evenementen. Een drukte die ze ooit eens gewoon was, of dat probeerde ze toch, maar nu liever vermeed. De opsmuk was vaak zo dik aangebracht dat je nauwelijks nog een gezonde huid kon onderscheiden van iemand die al half dood was van binnen. Sommigen geloofden hun eigen leugens. Alsof make-up en illusie de realiteit konden vervangen.
          Iedere flits die in haar blikveld verscheen, triggerde een herinnering die Gail het liefst zo ver mogelijk weg stopte. Haar hart bonkte zo nu en dan te snel en ongecontroleerd. Het gejuich bijna een teistering aan haar gehoorgangen omdat het te veel losmaakte op sommige momenten. De opkomende hoofdpijn die ze sinds de rit naar de parade voelde, werd slechts onderdrukt door een dun laagje pijnstilling. Ze mengde het met een glas sterke drank, hopend dat de cocktail haar herinneringen wat zou verdoven.
          Gail negeerde de enkele, nieuwsgierige blikken die haar kant op werden geworpen toen ze de voorbereidingsruimte betrad. Het was alweer een paar geleden dat ze hier voor het laatst verschenen was. Ze negeerde ook het feit dat ze nog altijd geen goed gesprek met haar twee tributen had gehad en kon alleen maar hopen dat Vesper op z’n minst haar voortouw had genomen. Dat Gail niet op één lijn lag met haar tributen nam desondanks niet weg dat ze niets voor hen zou proberen te regelen. Gail deed het echter op haar eigen manier terwijl ze nog altijd niet kon wennen aan het terrein waarop ze zich na zoveel jaren weer bevond.
          Haar blik gleed over de verschillende groepjes heen en terwijl ze haar houding gesloten en ongeïnteresseerd hield voor nu, sloeg ze alles gade. Onder haar waakzame blik keek ze toe hoe Caesar en Aurelia, inmiddels volledig in hun passende outfits gestoken, zich mengden tussen een paar andere tributen. Kortstondig keek Gail een keer naar Vesper, trok haar wenkbrauw op naar de andere jonge mentor en las de stille woorden in diens uitgesproken blik. Of toch voor Gail.
          Uiteindelijk begaf Gail zich naar de rechterzijde van de ruimte. Daar stond een groot buffet uitgestald met verschillende soorten voedsel, kleine en grote hapjes, evenals de drank. Het gestalde fruit was vers van kleur, maar voelde nep. De rij vredesbewakers tegen de muur aan was haast ironisch te noemen. Gail liet haar vingertoppen over een paar verschillende etiketten glijden terwijl ze de soorten drank las die geserveerd werden voor de mentoren. Een smalle trek gleed rond haar lippen, gevolgd door een korte ‘tsk’ die uit haar keel omhoog kwam toen ze een goedkopere drank herkende die in een luxer jasje was gestoken. “De hypocrisie..” Typisch het Capitool: rot van binnen, maar blinkend van buiten.
          In de afgelopen uren had Gail al een hoop mentoren gezien. Met sommige van hen had ze het zelfs gewaagd om een praatje te maken terwijl ze een ander compleet voorbij liep doordat ze er totaal geen behoefte aan had. Toen ze Vip zag staan, trok er voor het eerst sinds haar komst in het Capitool een glimp van een glimlach rond haar lippen die het dichtst in de buurt van een oprechte variant kwam. Ze kon niet zeggen dat ze hem niet gemist had, maar hun werelden waren overduidelijk te verschillend om toe te geven dat ze hem wel gemist had.

          Gail trok een van de flessen drank van tafel en draaide de dop los. Op dat moment vlogen de deuren achter haar haast uit het niets open. Gail voelde hoe het bloed langzaam uit haar wangen trok terwijl ze de fles drank nog in haar hand hield. Zijn binnenkomst was bijna theatraal te noemen — een paar gesprekken verstomde, fluisteringen gingen rond en zijn voetstappen klonken ferm op de gladde vloer — maar Gail had kleine stukjes gezien van wat er zich achter de schermen bevond. Ze hoefde dan ook niet naar hem op te kijken om te weten wie de ruimte betrad. Hij was de enige die ze nog niet gezien of gesproken had.
          En voor het eerst wist Gail niet goed wat ze nu precies moest doen. Weglopen of blijven staan? Weken geleden had ze al geweten dat ze hier zou staan, als mentor zijnde, in een duo weliswaar, maar ze had niets aan Elijah verteld, gewoonweg omdat ze die behoefte niet voelde. Omdat ze niet wilde dat hij anders naar haar keek, eens te weten dat zij ook een tribuut was. Een winnaar, zoals het Capitool het zag. Een puppet waarmee ze konden spelen, ook al bleef Gail zo ver mogelijk buiten bereik. Dat Elijah haar de eerste keer niet herkend had was een geschenk voor haar geweest, al helemaal toen dit de tweede keer ook het geval bleek te zijn. Nu kon ze er niet omheen, want de lange man maakte in een rechte lijn zijn weg naar de dranktafel. De plek waar zij ook stond.
          Gail draaide zich terug en schonk de rest van haar glas vol. Ieder vezeltje in haar lichaam sprong op scherp. En in de laatste resterende seconden vooraleer Elijah naast haar kwam te staan, sloot Gail haar ogen in een poging haar hamerende hart onder controle te krijgen. Dit keer had het niets met stress te maken, maar geheel wat anders. Zijn geur drong al gauw haar neusgaten binnen. De warmte, het kruidige dat ze zo van hem gewend was, en de vertrouwdheid binnen zijn eigen mannelijke geur, was verdoezeld onder een laagje parfum dat Gail niet herkende. Het was geen herinnering die haar de adem benam, hij was het. Weg waren de scherpe herinneringen aan de arena, zoveel jaar geleden. En het bloed dat ze in haar geestesoog aan haar handen zag kleven was niet meer van een gevallen vijand, maar het zijne toen zijn verwondingen dicht hechten.
          Hun blikken kruisten elkaar precies op het moment dat Elijah een keer naar opzij keek en Gail iets omhoog. De geluiden om hen heen vervaagden naar de achtergrond en Gail voelde haar keel plotsklaps kurkdroog worden waardoor ze haar lippen bevochtigde met het puntje van haar tong. Ondertussen liet Elijah zijn blik over haar lichaam glijden. De woeste uitdrukking op zijn gelaat, de sigaret die tussen zijn lippen bungelde — het beeld van hem zo deed iets met haar, waarop Gail een keer slikte en wegkeek. De fijnste spiertjes in haar onderbuik trokken wanhopig een keer samen. Een flauwe glimlach trok over haar mond heen. Dit was Elijah binnen het Capitool. De man die ze vaak genoeg op het scherm had gezien met zijn huid schoongewassen van ieder vlekje dat hij had opgelopen en gepoederd onder een stevige laag make-up. Toch meende ze een hint van de werkelijke hem te zien in dat korte moment van verbijstering - of was het eerder een verrassing?
          ”Gail Voxx,” klonk het prevelend, gelijktijdig met dat alle andere geluiden weer bij Gail terug binnen kwamen en ze zich realiseerde waar ze stonden. Een zelfvoldane grijns sierde zijn mondhoeken. Had ze hem ooit haar achternaam verteld en was het daarom dat hij deze nadrukkelijk uitsprak, of kwam het slechts doordat hij nu pas doorhad wie hij werkelijk al die tijd voor zich had gehad? “Wat een onverwacht genoegen.”
          Gail tilde het glas met drank van de tafel af en bracht deze naar haar lippen voor een flinke slok. Toen ze weer opkeek, schonk ze hem een zachte glimlach. “Elijah,” humde ze zoetjes ter begroeting terwijl ze zijn blik naar het jasje zag glijden. Het was niet de bedoeling geweest om het hier in het openbaar te dragen. Gail had het colbertje meegenomen met de bedoeling om het later eens aan hem terug te geven, maar tijdens haar reis richting het Capitool was het zoveel meer voor haar gaan betekenen. Ze trok de mouwen iets verder over haar handen, alsof ze zich er in kon verstoppen. Misschien gaf ze het wel helemaal niet meer terug.
          “Ik wist niet dat mentoren ook tokens van andere Districten mochten dragen.”
          Met een schuine blik bestudeerde Gail zijn gezicht en las ze ieder trekje dat ze maar kon vinden in de hoop barstjes te vinden in het porselein van zijn uitdrukking. Elijah wist zijn masker echter goed op te houden terwijl Gail aan de onzichtbare strikken van het hare trok om deze eveneens op haar plek te houden. Al was het maar voor hier, waar iedereen hen kon zien. Het colbertje was geen token, maar een boei. Een waaraan ze zich kon vastklampen, als aan een reddingsboei — het enige wat haar hoofd nog boven water hield. Het enige dat haar overeind hield in een ruimte vol triggers.
          ”Een token zou in de meeste gevallen betekenen dat deze voor me gekozen wordt om te dragen. Sommige dingen kies je niet. Ze blijven gewoon hangen.” Gail stak haar hand uit om de fles whiskey van hem over te pakken en negeerde de subtiele warme tinteling die de korte aanraking van haar vingertoppen over de zijne veroorzaakte. Haar eigen glas plaatste ze terug op de tafel om zo een lege te pakken en deze te vullen met drank voor hem. “Het zat nog in mijn tas en het paste.” Gail reikte het gevulde glas uit naar Elijah toe en keek terug naar hem op. “Je kunt niet zeggen dat het me misstaat, is het wel?”


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'



    Jude Shaffer
    •────────────────────⋅ 𖠰 ⋅────────────────────•

    13 • District 7 • w. Nash • parade • open scene



    "Chin up kiddo,
    they would kill
    to see you fall."




    "I'm gonna be okay,

    right?"


    Een stevige hand trok haar uit de pas en draaide haar zonder pardon om, zodat Jude bijna over haar eigen voeten struikelde. Hoewel ze het niet eens was met de onderbreking in haar plannen, was het gevoel zo vertrouwd dat het een schrijnend gevoel van heimwee met zich meebracht. Haar hele leven lang hadden grote, sterke handen haar bijgestuurd om te voorkomen dat ze in een slangenest stapte of de verkeerde Vredesbewaker in de weg liep. Haar hart kneep samen. De meeste kindjes hebben één papa en mama, had haar moeder gezegd. Jij hebt er twaalf. Je Ploeg is je familie, en familie zorgt voor elkaar.
          Jude was haast dankbaar toen Nash in haar blikveld verscheen en het verstikkende gevoel plaatsmaakte voor weerstand. Hij stonk naar rook en zijn ogen waren nog donkerder dan normaal, en bovenal, hij was onaardig. Jude schonk hem haar meest verontwaardigde blik en stak onmiddelijk haar hakken in het zand.
          "Je stinkt," mompelde ze nukkig, maar haar Districtgenoot leek het nauwelijks op te merken en plukte bedachtzaam aan haar haren. Ze stribbelde tegen en hing in zijn armen terwijl hij zich voorover boog om de vreselijke metalen speldjes weer van de grond te rapen. Bij het zien van de pijnlijke kleine rotdingen rees er een onverzettelijke weerstand in haar op. Absoluut NIET, zei ieder vezeltje in haar lichaam.
          "Laat me los, laat me los," klaagde ze, maar de paniek maakte haar stem zo iel dat ze nauwelijks boven het omgevingsgeluid uitkwam. Nash leek het niet eens te horen, want hij draaide haar achteloos om zodat hij haar haren weer in een sensorische hel kon veranderen. Jude klemde haar kiezen op elkaar en voerde een strijd met zichzelf om niet te ontploffen. Ze was zó klaar met alle mensen die dachten dat ze zelf geen besluiten kon nemen, dat ze haar konden behandelen als een pop omdat ze nog klein was.
          Ze was bijna boos genoeg dat ze bereid was om een Grote Mensen-woord te gebruiken.
          Haar ouders hadden haar nooit verboden om te vloeken. Maar, had haar vader gezegd, zijn stem ongewoon serieus. "Als je zo'n woord gebruikt kan je mensen pijn doen. Je moet bereid zijn om de gevolgen van hun reactie te dragen als je een vloekwoord wil gebruiken. Jude wilde anderen geen pijn doen, dus ze gebruikte bijna nooit zo'n Woord. Maar na een hele dag vol volwassenen die aan haar plukten en trokken en haar alle zeggenschap over zichelf afnamen, werd ze wel heel erg in verleiding gebracht om terug te bijten.
          "Wilde je nou zonder mij naar die career lopen?" momelde Nash plotseling in haar oor. "Misschien een idee om dat in het vervolg zeg maar... niet te doen?"
          Jude kneep haar handen in zweterige vuisten en dwong haarzelf diep adem te halen en te tellen, zoals mama haar had geleerd. Eén. Twee. Nope.
          Met een ruk draaide ze zich om.
          "Want jij hebt natuurlijk alles te zeggen over wat ik wel en niet doe, alleen maar omdat jij ouder bent?" snauwde ze terug. Briesend staarde ze hem aan, kwaad genoeg om het oogcontact aan te gaan. Normaal was een korte sneer genoeg geweest om de kolkende woede in haar buik te verlichten, maar ze merkte dat ze alleen maar bozer werd. Jude had altijd precies geweten wat ze wel en niet wilde, en niemand had haar in de weg kunnen staan als ze een besluit genomen had. Maar nu had ineens heel de wereld besloten dat ze niks meer te zeggen had over haar eigen leven. Ze had zich nog nooit zo machteloos gevoeld als hier, in haar stomme jurkje met haar stomme haar en stomme Nash, die dacht dat hij alles beter wist.
          Gedreven door haar woede hief ze zich op op haar tenen en trok ze de stinkende sigaret tussen Nash zijn lippen vandaan. Ze keek hem recht aan terwijl ze de sigaret op de grond gooide en uittrapte met haar schoen. Het was niet genoeg om het vuur in haar lichaam te sussen. Ze wilde dat hij ineenkromp, bang keek, zijn excuses aanbood. Waarom had hij het belachelijke idee dat hij ook maar iets over haar te zeggen had? De enige mensen die dat mochten waren haar familie en die zou ze niet meer zien. Nooit meer.
          Haar geweten schreeuwde dat het niet eerlijk was om alles op Nash af te reageren, die ook alleen maar slachtoffer was van de Spelen, maar ze negeerde het stemmetje koppig. Had Nash maar niet moeten proberen haar te controleren.
          "Jij denkt dat we ineens familie zijn omdat we in hetzelfde District zitten, maar je bent mijn broer niet, dus hou op met doen alsof," siste ze. Jude keek Nash vuil aan en nam een besluit. Ze was bereid om de gevolgen van haar woorden te dragen. "En ik ben ook geen klein kind meer, dus ik hoef helemaal niet naar jou te luisteren. Fuck off, Nash."
          Met die woorden draaide ze zich om om weg te stampen, wensend dat ze een deur had om mee te slaan.

    [ bericht aangepast op 6 aug 2025 - 16:46 ]


    || I told you not to play with the misfit toys ||