• ... and may the odds be ever in your favor





    Deze rpg speelt zich af in een alternatieve tijdlijn waarin de gebeurtenissen uit het boek niet hebben plaatsgevonden. Het is het jaar van de honderdste Hunger Games, de vierde Quarter Quell. Waar de speciale omstandigheden van de Quell normaal van tevoren bekend worden gemaakt, is dat moment nu uitgesteld tot vlak voor de Spelen (om de rebellen eraan te herinneren dat niemand zich kan voorbereiden op de grootste gruwelen van oorlog). In de Districten is de spanning al weken om te snijden. De rpg begint vlak na de reaping. Twee tributen van elk District worden per trein naar het Capitool vervoerd, onder begeleiding van twee mentoren. Iedereen is van kinds af aan ingeprent met de gruwelen die de Spelen met zich mee brengen – maar de echte twist hangt als een donker zwaard boven iedereens hoofd. Nieuwe tributen moeten zich een houding geven ten opzichte van hun lot, terwijl mentoren zich staande proberen te houden in het slangennest van het Capitool. Onder sommige oud-winnaars speelt het idee van een rebellie (denk: Catching Fire).

    > In deze rpg zijn rollen weggelegd voor tributen en mentoren. Of je nou een mentor of tribuut kiest (of allebei), alle personages blijven gedurende de rpg relevant. De Quarter Quell-twist wordt pas later in de rpg bekendgemaakt.

    Volgorde van gebeurtenissen
    - Reaping
    - Afscheid van vrienden en familie
    - Treinreis naar het Capitool met de mentoren (hier begint de rpg)
    - Kennismaking met het prep team, tribuut wordt gewassen, onthaard etc., "klaargemaakt" voor de Spelen
    - Aankomst in het Capitool
    - Kennismaking met de stylist
    - Parade die eindigt bij het presidentiële paleis
    - Trainingsessies
    - Trainingscores
    - Interviews
    (Er is tussendoor genoeg tijd voor mentorsessies)
    - Op de ochtend van de Spelen wordt de Quarter Quell-regel live op tv bekend gemaakt
    - Start van de Spelen


    Rollentopic
    Speeltopic
    Praattopic


    Invullijst
    Voor mentoren:

    - Naam, leeftijd, district
    - Innerlijk, achtergrond (jeugd, evt. vrienden en familie), uiterlijk
    - Iets over de Spelen die diegene gewonnen heeft
    - Het gevolg van de Spelen
    - De Spelen worden door iedereen bekeken, dus denk ook na over hoe anderen jouw personage na de Spelen zien
    - Iets over de opvattingen die diegene koestert tegenover de Spelen, het Capitool etc.


    Voor tributen:

    - Naam, leeftijd, district
    - Innerlijk, achtergrond (jeugd, evt. vrienden en familie), uiterlijk
    - Vaardigheden en zwaktes die relevant kunnen zijn in de Spelen
    - Iets over de opvattingen die diegene koestert tegenover de Spelen, het Capitool etc.
    - Eventueel een token om mee te nemen in de Arena


    Personages
    Naam | Leeftijd | Gender | District | Mentor/tribuut | Pagina | Door

    • District 1
    Caesar Magnus Aurelius | 18 | Man | District 1 | Tribuut | p. 2 | lotte
    Vesper Centore | 27 | Vrouw | District 1 | Mentor, winnaar van de 90e Spelen | p. 7 | Dellamorte
    Aurelia Sterling | 18 | Vrouw | District 1 | Tribuut | p. 9 | Kobyla
    Gail Voxx | 26 | Vrouw | District 1 | Mentor | p. 9 | Maele

    • District 2
    Flint Heaventhorn | 13 | Gender | District 2 | Tribuut | p. 3 | RSK
    Goldie Caelia Solomon | 18 | Vrouw | District 2 | Tribuut | p. 9 | Omatikaya
    Vipsanius Redgrave | 29 | Man | District 2 | Mentor | p. 9 | vergankelijk

    • District 3
    Lloyd Prescott | 33 | Man | District 3 | Mentor, winnaar van de Xe Spelen | p. 8 | lotte

    • District 4
    Stellamaria Rivers (née Passmore) | 20 | Vrouw | District 4 | Mentor, winnaar van de 94e Spelen | p. 4 | RSK
    Nerissa Passmore | 23 | Vrouw | District 4 | Mentor, winnaar van de 93e Spelen | p. 6 | glowfaery
    Abel Odair | 17 | Man | District 4 | Tribuut | p. 8 | Frodo

    • District 5
    Dane Dynaris | 19 | Man | District 5 | Mentor, winnaar van de 99e Spelen | p. 7 | Novalunosis | Dane is de tweede mentor van District 3

    • District 6

    • District 7
    Rajann "Raja" Lux | 18 | Man | District 7 | Mentor | p. 7 | escuella
    Veera Marlen | 21 | Vrouw | District 7 | Mentor, winnaar van de 96e Spelen | p. 6 | Avond
    Jude Schaffer | 13 | Vrouw | District 7 | Tribuut | p. 8 | Zoya

    • District 8
    Elias Blackwell | 29 | Man | District 8 | Mentor, winnaar van de 87e Spelen | p. 1 | Avond
    Isolde Twyne | Leeftijd | Vrouw | District 8 | Mentor, winnaar van de 92e Spelen| p. 1 | nostalgie
    Lyssa Thimbleton | 18 | Vrouw | District 8 | Tribuut | p. 7 | Novalunosis

    • District 9

    • District 10
    Caspain Fairhorn | 25 | Man | District 10 | Mentor, winnaar van de 91e Spelen | p. 6 | Kobyla
    Cyrille Eathon | 18 | Vrouw | District 10 | Tribuut | p. 3 | Naoe

    • District 11
    Marigold Lark | 15 | Vrouw | District 11 | Tribuut | p. 2 | Frodo
    Elijah Kamal | 35 | Man | District 11 | Mentor, winnaar van de 80e Spelen | p. 8 | Zoya

    • District 12
    Cole Reed | 28 | Man | District 12 | Mentor, winnaar van de 86e Spelen | p.8 | Omatikaya

    Bijpersonages

    • District 1
    Cassius Valor | 35 | Man | District 1 | Mentor, winnaar van de 81e Spelen | persoonlijkheid: charismatisch, strategisch, controledrang, zelfingenomen | vaardigheden: zwaardvechten, speerwerpen | zwaktes: onempathisch, zelfoverschatting

    • District 2
    Maira Stint | 34 | Vrouw | District 2 | Mentor, winnaar van de 83e Spelen | persoonlijkheid: stoïcijns, genadeloos, scherp | vaardigheden: tactiek, leiderschap | zwaktes: rigide in haar meningen en plannen, kort lontje

    Mentor tba

    • District 3
    Kellan Trove | 15 | Man | District 3 | Tribuut | persoonlijkheid: stil, onzeker, loyaal | vaardigheden: groot ruimtelijk inzicht, sterk, stille kracht op de achtergrond | zwaktes: ongemakkelijk en daarom niet uitgesproken charismatisch, op zoek naar bevestiging

    Tribuut tba

    • District 4
    Kaia Mirren | 16 | Vrouw | District 4 | persoonlijkheid: veel bravoure, eigenwijs, nieuwsgierig (té) | vaardigheden: zwemmen, harpoenwerpen, weven | zwaktes: impulsief, niet loyaal

    • District 5
    Cieran Holt | 60 | Man | District 5 | Mentor, winnaar van de Xe Spelen | persoonlijkheid: teruggetrokken, observant, gehard | vaardigheden: logica en redeneren, rustig blijven onder stress |
    zwaktes: niet in touch met z’n emoties, niet goed in leiderschap nemen, morphlingverslaving

    Halie Stern | 32 | Vrouw | District 5 | Mentor, winnaar van de Xe Spelen | persoonlijkheid: alert, cynisch, bemoeial | vaardigheden: sabotage, fotografisch geheugen | zwaktes: snel paranoïde, wil te veel haar eigen zin doordrukken

    Rennick Kael | 13 | Man | District 5 | Tribuut | persoonlijkheid: competitief, intuïtief, plaaggeest | vaardigheden: improviseren, snelle en lichte tred | zwaktes: jong, verdwijnt snel op de achtergrond

    Elisha Vain | 16 | Vrouw | District 5 | Tribuut | persoonlijkheid: dapper, haantje-de-voorste, opvliegerig | vaardigheden: slim, veel mensenkennis, niet makkelijk te provoceren | zwaktes: onhandig, geen ervaring met wapens

    • District 6
    Corine Kerrow | 30 | Vrouw | District 6 | Mentor, winnaar van de 88e Spelen | persoonlijkheid: rusteloos, scherp van tong, bitter | vaardigheden: medische vaardigheden, goede kennis van eetbare planten | zwaktes: heeft sinds haar Spelen last van chronische pijn, slecht ter been

    Nico Winsor | 50 | Man | District 6 | Mentor, winnaar van de 67e Spelen | persoonlijkheid: empathisch, rustig | vaardigheden: fit, intelligent | zwaktes: afwachtend

    Issery Fenwick | 17 | Vrouw | District 6 | persoonlijkheid: intens, loyaal, vurig | vaardigheden: navigeren, opgaan in de omgeving | zwaktes: slecht zicht, te goed van vertrouwen

    Eyric Thrane | 15 | Man | District 6 | persoonlijkheid: grappig, vlot, roekeloos | vaardigheden: mechanische reparaties, vindingrijkheid | zwaktes: makkelijk afgeleid, fysiek niet sterk

    • District 7
    Virello | 31 | Man | Capitool | Begeleider van District 7 | persoonlijkheid: ijdel, stipt, zelfbewust, onhandig
    Nash Connor | 17 | Man | District 7 | persoonlijkheid: doelgericht/direct, nors, judgmental | vaardigheden: sterk, goed met bijlen, hand-to-hand-combat | zwaktes: op zichzelf, werkt mensen op hun zenuwen

    • District 8
    Tribuut ntb

    • District 9
    Hanna Venn | 36 | Vrouw | District 9 | Mentor, winnaar van de 79e Spelen | persoonlijkheid: slim, genadeloos, leugenachtig | eigenschappen: deceptie, vindingrijkheid | zwaktes: wantrouwig, slecht in connecties leggen

    Joran Pels | 74 | Man | District 9 | Mentor, winnaar van de 45e Spelen | persoonlijkheid: ooit een onverwachte lieveling van het Capitool omdat hij als underdog de Spelen won, nu oud en afgeserveerd. Stellig, level-headed en loyaal | vaardigheden: all-round goede mentor, inzichtelijk | zwaktes: ouderdomskwalen, onderliggende bitterheid

    Rica Moss | 12 | Vrouw | District 9 | Tribuut | persoonlijkheid: goedlachs, nieuwsgierig | vaardigheden: slim, kan goed knopen leggen, goed instinct | zwaktes: jong, dus klein en niet erg sterk, naïef

    Bram Kerrow | 18 | Man | District 9 | Tribuut | persoonlijkheid: bot, imponerend, dapper | vaardigheden: close combat, camouflage | zwaktes: slecht in evenwicht houden, zware tred

    • District 10
    Theo Flice | 16 | Man | District 10 | Tribuut | persoonlijkheid: eigenwijs, eerlijk, groot rechtvaardigheidsgevoel | vaardigheden: jagen, goed met dieren | zwaktes: goedgelovig, rechtvaardigheidsgevoel kan ook tegen ‘m werken

    • District 11
    Malik Redd | 12 | Man | District 11 | Tribuut | persoonlijkheid: gevoelig, introvert, observerend | vaardigheden: slim, empathisch | zwaktes: jong, snel overweldigd, weinig levenservaring

    • District 12
    Tributen ntb


    Regels
    > Respecteer elkaar en elkaars personages. Denk met elkaar mee zodat iedereen een plek krijgt in de rpg.
    > Posts zijn in het Nederlands
    > Maximaal twee personages p.p.
    > Sommige personages zullen sterker zijn dan anderen. Dat is prima, maar houd het logisch (waarom heeft diegene deze vaardigheden?) en in balans - iedereen heeft zwakke punten.
    > Gezien het onderwerp van de rpg zullen er heftige thema's voorkomen, maar ga hier respectvol en realistisch mee om.




    [ bericht aangepast op 17 mei 2025 - 22:21 ]


    LLOYD PRESCOTT

    “The smartest move is the one they never see coming.”
    33 | District 3 | Mentor | at Capitol’s trainstation | with Cole and Dane



    De trein kwam tot stilstand met een zachte schok. Lloyd stond als eerste op, schoof de deur open en stapte naar buiten alsof hij hier dagelijks arriveerde. De lucht van het Capitool was zoet, chemisch en veel te steriel. Zijn hand gleed naar zijn binnenzak; een seconde later brandde de sigaret tussen zijn lippen en ademde hij traag uit.
          Kellan volgde hem zwijgend. De jongen hield de hele reis al afstand. Geen vragen, geen vertrouwen, precies zoals Lloyd het het liefste had. Hij keek even achterom, wierp Kellan een blik toe die niets zei en alles betekende.

    Op een bankje verderop zat iemand die hij meteen herkende. Cole Reed: been over het andere, flesje in de hand, blik ergens tussen dronken en onverschillig. Lloyd blies rook naar de zijkant en liep nonchalant op hem af.

    “Jij vroeg?” vroeg hij droog, zijn tas achteloos naast het bankje droppend. Hij nam plaats zonder uitnodiging.
    Kellan,” zei Lloyd zonder om te kijken, “zit. Of blijf staan. Je doet maar.”

    De jongen bleef eerst roerloos, maar nam toen langzaam plaats op de rand van het bankje, iets verder van Cole vandaan. Lloyd wierp hem een zijwaartse blik toe: scherp, maar zonder oordeel. Hij was benieuwd hoe lang deze jongen overeind zou blijven, voordat hij zou breken.

    “District 3 leverde weer een duobestand van rampspoed en zenuwinzinkingen,” zei Lloyd. “Eentje die huilde, eentje die waarschijnlijk in code morse bad tot een hogere macht.”

    Het gegil van remmen trok Lloyd zijn aandacht. Een tweede trein gleed het station binnen. Lloyd keek op toen de deuren opengleden en een nieuwe figuur uitstapte.

    Bruin haar, ietwat slungelig postuur, wat verward ogend, maar met een bepaalde zachtheid die verried dat dit ooit een vrolijk iemand was. Lloyd had het dossier gelezen, natuurlijk.
    De jongen die zijn arena onder stroom had gezet.
    De jongen met de mismatchende sokken:
          Dane Dynaris.
    Winnaar van de 99e.
    Mentorschap stond hem niet. Het hing om hem als een jas van het verkeerde seizoen.

    Lloyd zweeg, taxeerde, nam nog een trek.

    “En daar is nummer drie.” Zijn toon was vlak, vermoeid. “Nu nog een regenwolk erboven en het plaatje is compleet.”

    Hij keek van Cole naar Kellan, en toen naar Dane.

    “Welkom terug in het hart van Panem, waar dromen sterven en kijkcijfers leven.”

    [ bericht aangepast op 4 juni 2025 - 15:10 ]


    someone out there feels better because you exist

    ╒═══════════════════════════════════════════════════════════════╕

    Elijah Kamal
    ╘═══════════════════════════════════════════════════════════════╛

    35 • District 11 • w. Marigold • trein • outfit

    Heeft dit stuk een triggerwarning nodig? Idk, eh. Voor de zekerheid: Trauma respons. Korte vermelding van zelfbeschadiging.








    Elijah kruiste zijn enkels en wachtte af terwijl Marigold hem bestudeerde. Het was duidelijk dat ze heroverwoog of het de moeite waard was om aan hem te blijven trekken voor hulp. Hij kauwde op zijn mondhoek en trok zijn meest verveelde gezicht in de hoop dat ze zich zou realiseren dat het geen zin had.
          Deze afgrijselijke weken zou veel sneller voorbij gaan als ze gewoon opgaf. Niemand uit District 11 won de Spelen. Bovendien wilde ze niet winnen. Ze wilde terug naar haar oude leven, in een wereld die hetzelfde was als voor haar Boete. Wat er op haar wachtte aan de andere kant van die felbegeerde finishlijn... dat was niet wat ze zocht. Ze had geen idee, natuurlijk, van het echte leven van een Victor. Ze was verblind door haar eigen hoop. Maar er was geen weg terug. Er was alleen nog maar dood, of de hel die na de Spelen kwam.
          Uiteindelijk drukte Marigold haar handen plat op tafel. Elijah sloot kort zijn ogen in een stille verwensing. Natuurlijk zou ze het hem niet makkelijk maken. Het was erg genoeg dat ze zichzelf pijnigde met haar hoop, maar moest ze echt hem er in meeslepen?
          "Zegt de naam Cedar Lark je iets? Ik durf te wedden van niet. Tijdens de dood van mijn broer zat jij waarschijnlijk ergens in het Capitool je lam te drinken," begon ze verwijtend.
          Elijah trok zijn wenkbrauwen op en onderdrukte een lachje, niet onder de indruk van haar sneer. Vanzelfsprekend was de kans vrij groot dat hij ergens had staan feesten. De Spelen gingen altijd in een dronken waas aan hem voorbij, precies zoals hij dat wilde.
          "Enkele jaren geleden is Cedar gestorven - nee sorry, vermoord - in de Hongerspelen," vervolgde ze. Elijah weerstond de neiging om met zijn ogen te rollen.
          Hij verwachtte dat ze verder zou gaan, maar Marigold's aandacht verschoof naar Malik, die zich achterover drukte in zijn zachte stoel en heel hard zijn best deed om onzichtbaar te worden. Ze leek hem even te bestuderen. Plotseling schoten haar donkere ogen terug naar Elijah en hij moest een rilling onderdrukken. Het was niet alleen de constante, halsbrekende herinnering aan zijn oude District die hem ongemakkelijk maakte. Er was iets aan haar nietsontziende blik dat onder zijn huid kroop. Alsof ze in één oogopslag alle dingen had gezien die hij zo diep had weggestopt dat hij ze zelf niet eens meer zag.
          "Sinds Cedars moord heb ik me dag en nacht voorbereid op de Spelen," ging ze verder. "Als mijn naam of die van mijn zusje genoemd werd, wilde ik er klaar voor zijn."
          Oké, dacht Elijah. Misschien is er meer dan het oog ontmoet. Een afgetrainde tribuut zou nieuw zijn voor District 11.
          Haar blik werd fel. "En ik bén klaar," vervolgde ze strijdlustig. "Ik ben sterker dan ik eruit zie en, belangrijker dan dat, er is geen giftige plant in heel Panem waar ik de werking niet van ken." Elijah's hart zonk. "Abrine. Veroorzaakt braken en orgaanfalen. Dood binnen vijf minuten. Aconitine van de monnikskap. Zorgt voor een brandend gevoel en een onregelmatige hartslag. Dood binnen een paar uur."
          Ze was even stil en haalde haar wenkbrauwen op, kennelijk van mening dat ze een inspirerende speech had gegeven. "Moet ik verder gaan?" daagde ze uit.
          Elijah was sprakeloos. Hij kon de verwarring niet van zijn gezicht houden en hij staarde haar een moment aan, zijn wenkbrauwen gefronst en zijn mond een stukje open.
          "Dat... dat was het?" zei hij uiteindelijk, zijn stem schamperend. "Dat was je hele plan? Jezus." Hij trok zijn lange benen in en stond op uit zijn stoel. Met zijn vingers masseerde hij de brug van zijn neus terwijl hij haar de rug toekeerde om zijn glas bij te schenken. Een hese lach ontsnapte hem, ongelovig en gefrustreerd. Hij had zich mee laten slepen. Voor een seconde had hij het overwogen. Met een ruk draaide hij zich om, zijn glas nog leeg.
          "Wat wilde je gaan doen?" Zijn stem werd luider. "Door de arena huppelen en - en, wat? Plantjes gooien naar de andere tributen?" Elijah schudde zijn hoofd en keek weg. Hij wilde hier niet zijn. Hij had alles gegeven om hier nooit te hoeven zijn, oog in oog met een nieuwe generatie tributen.
          Uiteindelijk flexte hij zijn kaken en richtte hij zich weer op Marigold. "Alles in deze arena is geperfectioneerd om zo dodelijk mogelijk te zijn, en jij hoopt dat je alles en iedereen kunt overwinnen met vergif?" Hij spuugde het woord bijna uit. "Tributen die net zo graag naar huis willen als jij, en tot alles in staat zijn om die droom werkelijkheid te laten worden. Wapens, mutts, nachtmerries die je je niet eens kunt voorstellen." Zijn stem veranderde in een grauw. Waar kwam al deze emotie vandaan?
          Elijah draaide zich weer om naar de kar. Voor een aantal seconden overwoog hij zijn glas en wierp het toen met een ruk van zich af. Dat had niet het gewenste effect. Het glas knalde met een doffe bonk op het tapijt en bleef heel. Elijah's lip krulde op en hij griste met trillende handen een fles dank van de kar. Zijn angst woede brandde in zijn aderen en maakte hem duizelig. Zijn ademhaling werd onregelmatig.
          Hij voelde ze weer. Voor het eerst in jaren. De pootjes met weerhaken onder zijn huid. De scherpe kaken die gangen groeven in zijn vlees. De waanzin. De gekmakende drang om zijn vingers in zijn eigen vlees te zetten, om zichzelf uit elkaar te scheuren totdat hij de insecten één voor één onder zijn huid vandaan kon plukken. Hij had het gevoel dat zijn lichaam te klein was, dat een schreeuw zich verzamelde in zijn borst die te groot, te hard was om te uiten. Hij probeerde zichzelf te ankeren, maar de realiteit was niet veel beter dan de herinnering.
          Sinds het moment dat hij te horen had gekregen dat hij terug moest naar zijn District, naar de Spelen, waren alle veilig opgeborgen herinneringen uit hun kisten gebroken. Hij sliep niet meer. Hij at nauwelijks meer. Niets was genoeg geweest om zijn razernij te sussen. Hij had twee clubs volledig uit elkaar getrokken, talloze gevechten uitgelokt, een man het ziekenhuis in geslagen, en iedereen van zich afgeduwd. Cole, Elias. Het was niet genoeg. Het was nooit genoeg.
          Dus, in plaats van de kar door de kamer te smijten en de volledige coupé af te breken, draaide hij zich trillend om naar Marigold. De woorden vormden zich op zijn lippen voordat hij er over na kon denken.
          "Zie het maar zo. Binnenkort kan je Cedar gezelschap houden."
          Met die woorden draaide hij zich om en verdween hij door de deur, de fles drank in zijn hand.

    [ bericht aangepast op 6 mei 2025 - 15:38 ]


    || I told you not to play with the misfit toys ||

    Vipsanius Redgrave


    29 ● Mentor ● District 2 ● 89e Hongerspelen ● Goldie

    Voor zijn gevoel duurde het wachten al uren. Onrustig schoof Vipsanius heen en weer op zijn stoel terwijl hij zich de maniertjes van Raja weer voor de geest trachtte te halen. De schalkse knikjes van zijn hoofd, zijn stem perfect gedoseerd in enthousiasme en nonchalance, zijn stralende, zorgeloze lach. Het werkte. Zelfs op een scherm vertaalde zijn charme zich nog succesvol. Vipsanius had zich fysiek misselijk gevoeld toen het aantal kijkers van Raja’s schaamteloze, meest recente promotiestream genadeloos klom en zelfs in een mum van tijd dat ene, heilige aantal dat onophoudelijk door zijn hoofd spookte passeerde. Voor de tweede keer die dag had het maar weinig gescheeld of de afstandsbediening had zich door het glas heen geboord.
          En hoe spannend waren Raja’s Spelen destijds nu echt geweest? Hij kon zich alleen nog herinneren hoe de jongen als een panda in een boom was geklommen.
          Maar goed, de mensen waren, om onverklaarbare redenen, dol op de hulpeloze wezens. Hij kon in ieder geval figureren, zich onderdompelen in de walgelijke Mockingjay Mist en op een dag zou hij mensen als Raja niet langer nodig hebben.
          Vipsanius kwam overeind en liep opnieuw naar de deur. Er was nog altijd geen spoor te bekennen van het blonde meisje dat zich door de menigte naar voren had geworsteld. Van de andere tribuut evenmin.
          Inmiddels wist hij beter dan hun lot – al dan niet zelfgekozen – te becommentariëren. Tributen die knakten onder de druk waren kansloos. En hij had allang beseft dat hij hun enige steun was. Als ze op het podium stonden, tijdens de Victory Tour, zouden ze een zijdelingse blik zijn kant opwerpen, ze zouden half-rennend, half-schuifelend, als een horde gracieuze danseressen zich naar de coulissen spoeden en hem de schijnwerpers in sleuren. Zijn naam bestond uit de perfecte combinatie van lettergrepen om gescandeerd te worden, alsof het zo had moeten zijn. Glimlachend zou hij het gejuich tot bedaren brengen en de toeschouwers manen de aandacht terug naar de winnaar te verleggen.
          Vip – sa – ni – us!
          Hij had zich achterover in een van de fauteuils laten ploffen en liet zijn blik over de inrichting dwalen. Luxe, zoals altijd, maar waarom er een bed stond, was hem een raadsel. Toen Vipsanius ook nog eens zijn zijden kamerjas zag, keurig gestreken en opgehangen, begon hem iets te dagen.
          Hij stond nog altijd in zijn persoonlijke vertrek.
          Vloekend sprong hij op, racete naar de spiegel om zijn haar vluchtig in model te brengen en spuwde “Amateur!” tegen zowel zijn evenbeeld als alle begeleiders en ondersteunend personeel dat hem niet had gewaarschuwd.
          In de aangrenzende wagon werden Spelen herhaald. Vipsanius rolde met zijn ogen toen de 99e winnaar in beeld kwam. Sukkel. De schroom die sommige anderen leken te voelen vond hij maar raar, misplaatst, zelfs.
          Vlug liep hij door. De deur schoof open en nog voor hij de ruimte in zich op had kunnen nemen, vloog Goldie al op hem af. O, ja, dacht hij. Haar naam had hij al nauwelijks meer helder voor de geest gehad, had zich die dag, in de stralende zon op het podium, vooral moeten verbijten bij het zien van de trotse blikken, de anticipatie op iets wat voor hem altijd buiten handbereik was gebleven.
          ‘Goldie,’ glimlachte hij zuinigjes, ‘de naam heb je in ieder geval al mee.’ Hij schudde haar de hand, en moest op zijn tong bijten toen hij haar een kort knikje gaf en simpelweg zei: ‘Vipsanius. Gefeliciteerd met deze eerste stap.’
          Toen ze direct om tips vroeg, verbleekte zijn eerdere glimlach. Hij gebaarde kort naar de fauteuils die aan de overkant van de ruimte tegenover elkaar geplaatst waren, gaf haar zonder te vragen een glas – sap, vermoedde hij – en bestudeerde haar kort.
          ‘De camera zal dol op je zijn,’ antwoordde hij zakelijk. ‘Trek de aandacht. Alle aandacht is goed in Panem. Je bent niet lelijk. Maak er gebruik van, zou ik zeggen.’
          ‘Je hebt, neem ik aan, de training succesvol doorlopen?’ wilde hij vervolgens weten. ‘Wat is je kracht? Je zwakte?’
          Vipsanius was kort stil, trommelde toen met zijn handen op zijn knieën. ‘En, belangrijker nog, wat viel je op in voorgaande Spelen?’

    [ bericht aangepast op 8 mei 2025 - 22:26 ]


    Omnia mutantur, nihil interit


    ˚. ˚ ˚. ˚ ˚. ˚



    Stella Rivers
    Stella Rivers
    ˚. ˚ ˚. ˚ ˚. ˚

    20            94TH VICTOR            DISTRICT 4            GEMEENTEHUIS            ABEL



    Het was Stella niet gelukt om slaap te vatten, dus toen Reef in het vroege ochtendgloren zijn keel open zette, was ze bijna opgelucht dat ze het bed uit kwam. Ze negeerde Wades nukkige uit de gastenkamer - hij was afgedropen toen Stella er maar niet in slaagde stil te blijven liggen - en bewoog zich lichtvoetig naar de aangrenzende kamer, waar ze Reef uit zijn babyblauwe bedje viste en meenam naar beneden, blij dat ze even iets anders te doen had dan Boete na Boete in haar hoofd opnieuw af te spelen.
          Toen ze neuriënd beneden kwam, was Reef nog steeds aan het huilen, al was het niet meer zo krijserig als eerst. Ze bleef verder neuriën terwijl ze zijn melkfles klaarmaakte, half dansend met Reef op haar heup. Ze glimlachte toen zijn gehuil ophield op het moment dat ze hem de melkfles gaf en hij hongerig begon te drinken. Ze dwong zichzelf om de herinneringen aan de zes vorige Boetes uit haar hoofd te zetten.
          Dit jaar zou beter zijn. Ze geloofde erin. De 100ste Hongerspelen. Een symbolisch moment. Ze moest er wel in geloven, dat dit jaar anders zou zijn, anders zou ze opnieuw die glimlach op haar gezicht moeten houden terwijl ze zich eigenlijk op de grond wilde gooien op het moment dat haar Tribuut stierf.
          Wade kafferde haar altijd uit als ze 's avonds dan toch in bed lag te snikken. Hij had gelijk, natuurlijk. Ze focuste zich altijd op de negatieve dingen. Ze zou trots moeten zijn dat haar Tribuut zo ver was gekomen, dat ze erin geslaagd was haar Tribuut geliefd te maken, net zoals Wade bij haar gedaan had.
          Toen Reefs vermoeide oogjes weer dicht vielen, na het vermoeiende drinken van de melk, voelde Stella hoe haar wangen pijn begonnen te doen. De glimlach was te geforceerd. Een oefening voor wanneer de camera's er zouden zijn. Ze zag Shippers gezicht voor zich, toen hij vermoeid in de grot ging liggen. Even dutten, om dan met haar verder te gaan. Hij was nooit meer wakker geworden.
          Stella's geneurie ging door totdat Wade wakker werd en naar beneden kwam, waar hij zijn vrouw aantrof op de zetel in de living. Ze had Reef tegen zich aangedrukt, als een knuffelbeer, en van haar glimlach was geen spoor meer.
          Wade zuchtte. "Stel, hoe lang zit je hier al? Straks is je prepteam hier en dan komen ze weer bij mij klagen dat je je nog niet gewassen hebt."
          Stella keek verstoord op, om dan haar mondhoeken weer omhoog te forceren. "Hij had honger. Maar je hebt gelijk. Ik stop hem weer in en was me snel. Stuur Cecilia maar naar boven als ze er is."
          Wade zuchtte opnieuw en knikte. Hij liep naar de keuken, waar niet veel later het gerommel van bestek en glazen en borden weerklonk.
          Stella trippelde stil de trap opnieuw op naar boven, zich haastend om Reef van het kabaal weg te krijgen. Ze plantte een kus op zijn kleine hoofdje voordat ze hem weer in bed legde en haastte zich de badkamer in.
          Een paar uur later zat de hele familie Rivers-Passmore bevallig te glimlachen naast het podium voor het stadhuis, bij de andere winnaars. Wade zat aan haar rechterkant, met Reef in een zeeblauwe kinderwagen, net voor hen. Nerissa zat aan haar linkerkant. De twee zussen hadden nog geen woord tegen elkaar gezegd. Stella was te nerveus om er een woord uit te krijgen. Jesno's getetter ging haar ene oor in en het andere weer uit. Het enige dat ze klaar en duidelijk hoorde waren de namen van de Tributen.
          En vooral de laatste. Abel Odair. Haar blik schoot als vanzelf naar Finnick en Annie, die een stukje verderop zaten, en hoewel Stella zich altijd voorhield dat de Boete een heuglijke gebeurtenis was, hoewel ze blij zou moeten zijn met de status van haar Tribuut... Ze voelde hoe haar hart naar beneden viel.
          Wade kneep hard in haar, net op het moment dat ze besefte dat ze ook haar glimlach had laten vallen. Ze knipperde snel, dwong hem weer op haar gezicht en applaudisseerde mee met het publiek. Haar blik ging naar Reef, die met de speeltjes die aan de kap van de kinderwagen hingen, aan het spelen was. Hij kirde zachtjes. Stella kon het niet laten. De gedachte kwam zomaar ineens haar hoofd binnen. Wat als Reefs naam op een dag getrokken werd?
          Dan is dat een grote eer herinnerde ze zichzelf. En toch...
          De rest van de voormiddag gebeurde op automatische piloot. Al sinds ze mentor was, hechtte Stella er belang aan om haar Tributen naar de trein te begeleiden. Ze herinnerde zich hoe bang ze zich gevoeld had toen de Vredestichters haar wegbegeleidden. Ze wilde die akelige ervaring niet voor de Tributen die na haar kwamen. Dus toen Wade en Reef al in de richting van de trein gingen, liep Stella naar het gemeentehuis. De grote deuren werden bewaakt door twee Vredestichters. Ze reageerden niet toen ze hen begroette en zachtjes op de deur klopte, die de Vredestichter aan haar linkerkant bruusk opende.
          Stella was goed in haar onzekerheden verbergen. Ze was een goed uithangbord voor het Capitool. Ze was er trots op. En toch, toen ze naar Finnick en Annie glimlachte, brak er iets in haar. Ze slikte hard. Ze wilde zeggen dat ze trots op Abel mochten zijn, maar het lukte haar niet. Dus richtte ze zich gewoon meteen tot Abel.
          "Ik voel me vereerd om je te mogen ontmoeten. Ik ben Stella en als het voor jou en je ouders goed is, neem ik je graag mee naar de trein. Er ligt een hele wereld vol schatten op je te wachten!"
          Haar mondhoeken trilden.

    [ bericht aangepast op 10 mei 2025 - 10:02 ]


    help

    Aurelia Sterling

    18      •      District 1 Tribute      •      w. Caesar & Gail





         
    De trein gaf haar rust. Aurelia had haar keuze gemaakt en nu ging ze ervoor vechten. De trein was de bevestiging van haar keuze en nu was het afwachten tot ze het Capitool zouden bereiken. Al zou ze niet de hele rit kunnen niksen, ze wilde direct al aan de bak en haar mentoren het hemd van het lijf vragen voor hoe alles aan te pakken, van hun aankomst in het Capitool tot de spelen zelf. Ze ging er alles aan doen om te winnen.
          Maar nu eerst ontspanning, heel even tot Gail en Vesper zouden verschijnen. Ze keek niet op van de luxe in het rijtuig, genoot ervan. Zo anders dan de kinderen uit vele andere districten die nu ook onderweg waren in diezelfde trein. Die hadden geen idee wat hen overkwam.
          ‘Ze schrikken niet dood,’ ging Caesar rustig in op haar opmerking, ‘maar ze herinneren zich hier wel meteen dat ze niets zijn. Dat is beter. Een gebroken tegenstander vecht minder fel.’ Aurelia haalde haar schouders op. Ook prima. Waarschijnlijk beter zelfs. Gezien het Capitool waarschijnlijk wel met een creatieve, vervelende oplossing kwam voor een voortijdig overleden tribuut.
          ‘Dus makkelijker voor ons om uit de weg te ruimen. Of te laten ruimen.’ De spelen waren een spel dat slim gespeeld moest worden en Aurelia was niet bang om tributen tegen elkaar uit te spelen. Dan hoefde zij het vuile werk niet zelf te doen en hoefde ze zich alleen druk te maken om de tributen die hun aandacht waard waren. Tributen die een waardige tegenstander zouden zijn.
          ‘We hoeven ons geen zorgen te maken over die zwakken,’ benadrukte Caesar haar eerdere idee. Zijn stem klonk zachter nu. ‘De echte gevaren zitten bij ons in de trein.’ Ze trok een wenkbrauw op bij die opmerking. Op wie doelde hij nu precies? De andere careers of zelfs mensen die niet meededen aan de spelen zelf. Hun mentoren?
          Ze kreeg alleen de kans niet om hem hier verder over uit te horen. Gail kwam hun coupé binnen, dus richtte Aurelia haar aandacht op de winnares, nieuwsgierig naar wat zij hen te vertellen had. Caesar’s waarschuwing hield ze echter in haar geheugen. Ook Vesper was ondertussen de coupé binnengekomen, maar zij hield zich op de achtergrond. Aurelia kende haar al, dus hield ze haar aandacht op Gail. De vrouw maakte haar nieuwsgierig. Al was haar positieve gevoel bij Gail slechts van korte duur.
          ‘Wees geen verwaand nest.’ Aurelia staarde haar mentor aan, wist net op tijd te voorkomen dat haar mond openklapte. Wat? Wat was dat nu weer voor advies? Ook zo ongepast. ‘Dat is een stommiteit die je de kop gaat kosten als je niet oplet.’ Caesar verliet haar op precies dat moment en ze schoot een boze blik naar zijn rug. Tssk. Ach, ze ging dit ook heus wel in haar eentje overleven. Ze had niet verwacht met één van haar mentoren te moeten vechten, maar als dat was wat Gail wilde, dan zou ze het krijgen ook.
          ‘En mijn tweede advies? Zorg dat je blijft leven, maar dat is vast geen verrassing, toch?’ Gail sprak verder voordat Aurelia zichzelf bij elkaar had weten te rapen voor een antwoord. ‘District 1, 2 of 4 - van welke je ook afkomstig bent. Hier ben je wellicht een van de beste, daar in de arena kan het zomaar eens anders zijn. Doseer je arrogantie voor de kijkers straks. Tenslotte zijn zij degenen die je nodig hebt om te overleven.’
          ‘Ik ben geen verwaand nest,’ beet Aurelia uiteindelijk terug. ‘Ik weet prima waar ik sta in de rangorde van de tributen en dat is bovenaan samen met Caesar. Dit is een feit.’ Ze keek Gail strak aan. ‘Ik wil graag weten hoe ik het publiek voor me kan winnen, hoe ik me kan voorbereiden op ongeregeldheden in de arena.’ Ze wilde niet benoemen dat één van die ongeregeldheden een toevallig sterkte tribuut uit een minder district kon zijn, niet na wat Gail net gezegd had.
          Ze dacht nog even na over wat Gail zojuist allemaal had gezegd, zocht naar dat ene ding waar ze wel wat aan zou gaan hebben. ‘Vertel me hoe ik de kijkers voor me kan winnen. Arrogantie zal vast niet het enige zijn waar ze van zullen smullen. Ik wil hen om mijn vingers winden zodat zij mij de giften zullen sturen die ik nodig ga hebben voor de overwinning.’ Van het kijken naar de afgelopen spelen wist ze dat winnaars deze giften nodig hadden gehad, dat was een gegeven dat ze moest accepteren.
          ‘Geen bullshit meer, alsjeblieft. Natuurlijk weet ik dat in leven blijven het allerbelangrijkste is tijdens de spelen.’ Hopelijk zou Gail gauw met wat nuttiger advies komen. Anders zou ze slechts van Vesper afhankelijk zijn, terwijl ze juist zo veel mogelijk bronnen wilde benutten.





    Cyrille Eathon
    The odds are never in our favor.
    ⇝      18      ⋅      District 10      ⋅      Train w/ Caspian      ⇜





    Ze ging niet huilen. Ze zou. Niet. Huilen. Er was geen reden om te huilen, maar die was er wel. Toen Cyrille’s blik dat van Caspian vond voelde ze de brok in haar keel zodanig groter worden dat ze het gevoel kreeg dat ze stikte. Kranig slikte ze een paar keer, maar toen Caspian haar in zijn armen trok, wist er toch een droge snik stilletjes aan haar lippen te ontvallen. Een dag. Één dag was alles wat nodig was geweest om te voorkomen dat ze boete had hoeven doen en daardoor nu in de Spelen kwam te staan. Cyrille wist niet precies waar het aan lag, wetende dat ze haar best had gedaan om alles zoveel mogelijk zelf te doen. De stille hoop die ze had toen de ochtend vanmorgen was begonnen, was aan stukken geslagen toen ze haar naam over het dorpsplein hoorde galmen. Nu zou het haar voor altijd herinneren aan iets verschrikkelijks.
          ”Het spijt me dat je hier bent, Cyrille,” zei Caspian zacht. Zijn stem was vertrouwd en het enige dat haar momenteel dat veilige gevoel een beetje wist te geven. “En het spijt me ook voor jou, Theo.” Langzaam trok Cyrille zich weg uit Caspian zijn omhelzing, tegelijkertijd met dat hij haar besloot los te laten. “Het is wat het is, Caspian,” mompelde Cyrille stilletjes terwijl ze opnieuw slikte. “Jij kunt er niets aan doen dat wij hier nu staan.” Want als dat wel het geval was geweest, dan was Cyrille er volledig van overtuigd dat ze hier nooit zou hebben gestaan. Caspian zou haar dit niet aan doen, enkel en alleen al omdat ze een bekende van hem was. Een vriendin van zijn zusje.
          Heel even keek ze naar haar mede-tribuut. Ze wist wie hij was, waar hij vandaan kwam, wat zijn ouders deden en wat het lievelingsspeelgoed van zijn zusje was. Cyrille kende hem omdat hij een of twee boerderijen bij hem vandaan woonde en hij meer dan eens zijn zusje bij hen van de boerderij kwam ophalen omdat ze weer eens tussen de koeien wilde spelen. Daar was echter ook alles mee gezegd. Toen hun blikken elkaar kruisten was een zwakke glimlach het enige dat Cyrille wist op te brengen, alvorens ze zich weer van hem afkeerde.
          ”Eet,” sprak Caspian hen ondertussen met een bemoedigende toon toe. Een golf van misselijkheid overspoelde Cyrille en ze twijfelde of ze al dit eten nu wel door haar strot kreeg. “Dan kan ik jullie ondertussen al vast wat informatie geven over wat er allemaal te gebeuren staat. Ik wil jullie ook al op het hart drukken dat ik een mentor ben die zijn best doet om jullie zo goed als het kan voor te bereiden op de spelen. Ook ik weet nog niet wat de Quarter Quell precies gaat inhouden dit jaar, maar ik beloof jullie, zodra ik meer weet, weten jullie dit ook.”
          Cyrille nam langzaam plaats op een van de stoelen tegenover Caspian en ze reikte naar een bord dat zodanig was opgemaakt dat het haast een kunstwerk was. Zonde om van te eten. Net als de rest van het eten dat op tafel stond. Veel te veel. Veel te duur en luxe. Hoeveel hiervan kwam indirect uit haar eigen district? Cyrille voelde zich opnieuw misselijk. Het capitool was alles wat thuis niet was: veilig en vertrouwd, natuurlijk en echt. Er was een reden waarom Cyrille zich amper bezighield met alles wat er buiten haar eigen district om speelde, maar wellicht dat dit nu wel eens in haar nadeel kon werken.
          Uiteindelijk trok Cyrille een reep vlees van een ander bord af en stak het in haar mond. Ze wilde iets hebben om op te kauwen zodat de spanning in haar kaken minder strak werd. Toen ze de (veel te) zoutige smaak proefde en deze haar smaakpapillen teisterde, legde ze de reep al gauw weer op haar bord. Uiteindelijk spoelde ze de smaak weg met een slok water, maar het weeïge gevoel in haar buik bleef. Het gevoel van ongemakkelijkheid bleef ook, net als het misplaatste gevoel hier nu te zijn. Een huivering trok langs haar ruggengraat en Cyrille weer stond de drang om resoluut weer op te staan en weg te lopen.
          ”Vertel ons liever wat je wel al weet,” mompelde Cyrille vervolgens zacht toen ze weer naar Caspian keek. Naast haar stemde Theo in, alvorens hij ook plaats had genomen op een stoel. De ongelukkigheid straalde van hem af en voor heel even twijfelde Cyrille of ze toch niet wat toenadering moest zoeken, ware het niet dat ze zich nu voor hem afgesloten had. Met het oog op de arena straks wilde Cyrille nu al geen risico’s lopen. Zelfs niet bij haar eigen district genoot. “Wat staat er ons straks te wachten zodra we het capitool bereikt hebben?”


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'



    Gail Voxx
    Congratulations. You have survived the war.
    ⇝      26      ⋅      District 1      ⋅      Mentor      ⋅      Train w/ Aurelia      ⇜




    Gail hoefde niet naar Aurelia te kijken om te weten dat de verbazing haar recht in het gezicht sloeg op het moment dat ze haar vertelde een verwaand nest te zijn. De jonge blondine was het simpelweg niet gewoon om op deze manier aangesproken te worden. Om feiten te horen die waarheid waren en niet slechts een scène die geschetst was op basis van een verwachting of de hoop en wens van een ander. Gail was twaalf jaar geleden wellicht niet net zo naïef, maar ook zij dacht destijds dat het vast niet zo heel erg kon zijn, toch? En nu zoveel jaren later bleek de werkelijkheid van vroeger zoveel anders in elkaar te steken dan hoe het nu was.
          Met haar vingertop nog altijd draaiend over de scherpe rand van het lege glas heen telde Gail in stilte de seconden af wanneer er een weerwoord ging komen. Vijf. Vier. Ze snakte naar een sigaret. Drie. Meer dan ze deed wanneer ze niet in het capitool was voor dit soort spelen. Een. Kon ze er niet nu gewoon een opsteken?
          ”Ik ben geen verwaand nest,” beet Aurelia haar toe. Een zwakke glimlach tekende zich rond Gails mondhoeken en ze hief haar blik op van het glas om naar de jonge tribuut tegenover haar te kijken. Met het optrekken van een van haar wenkbrauwen stelde ze die ene simpele vraag. Weet je dat heel zeker? “Ik weet prima waar ik sta in de rangorde van de tributen en dat is bovenaan samen met Caesar. Dit is een feit,” vervolgde ze fel en met een strakke blik op Gail gericht.
          Gail kantelde haar hoofd een klein stukje. Liet haar blik nauwlettend over Aurelia’s fijnere, jongere gezicht gaan en betrapte zichzelf erop in de verre verte een glimp van haar eigen jonge zelf te zien. Had ze dan helemaal niets begrepen van die paar woorden die Gail zojuist tegen haar gezegd had? Moest ze dan werkelijk de schitterende illusie gaan doorbreken van iemand die heilig in de fantasiewereld van het capitool geloofde? Oke, de hogere districten hadden een verre voorsprong op beter, sneller en sterker zijn dan wie dan ook. Ze waren meer getraind en geoefend, vaker zoveel geliefder dan de anderen en dat zei ontzettend veel als buitenstaander, maar dat betekende niet dat je daarmee alles al gewonnen had.
          ”Ik wil graag weten hoe ik het publiek voor me kan winnen, hoe ik me kan voorbereiden op ongeregeldheden in de arena.” Een korte stilte viel en Gail snakte meer en meer naar nicotine en alcohol. Niet alleen om dit alles dragelijker te maken, maar ook omdat ze kon voelen hoe de schaduwen van vroeger haar sneller op de hielen zaten. Net zo snel als de trein naar het capitool denderden. Wat steeds dichter en dichterbij kwam. “Vertel me hoe ik de kijkers voor me kan winnen. Arrogantie zal vast niet het enige zijn waar ze van zullen smullen. Ik wil hen om mijn vingers winden zodat zij mij de giften zullen sturen die ik nodig ga hebben voor de overwinning. Geen bullshit meer, alsjeblieft. Natuurlijk weet ik dat in leven blijven het allerbelangrijkste is tijdens de spelen.”
          Gail stootte een zacht lachje uit en leunde tegen de rugleuning van haar stoel terwijl ze haar hand op tafel liet vallen. Het glas was de liefkozende strelingen van haar vingertoppen plotsklaps niet meer waard. “Geen bullshit meer? Vertel me eens, prinses,” begon Gail te spreken. “Wat aan die paar woorden die ik zojuist tegen je uitgesproken heb, vind jij bullshit, mh?” Gail kantelde haar hoofd een klein stukje, wachtte een paar tellen af en boog vervolgens alsnog naar voren. Ze plaatste haar ellebogen op tafel en liet haar kin rusten op haar handen toen ze haar vingers lichtjes verstrengelde. “Denk je nu werkelijk dat, omdat je op nummer één in de rangorde staat met Caesar, je daarmee alles gewonnen hebt? Dat het zijn van een publieksfavoriet het enige is wat je daarnaast nog nodig hebt?”
          Een verbitterde klank schitterde door in Gails stem, die nu wel besloot haar glas vol te gieten. Er was een moment geweest waarop Gail dat ook dacht. Dat de vele giften haar zouden helpen om verder te raken, om in leven te blijven en de spelen te winnen. Dat een stevige bondgenootschap met haar eigen districtgenoot meer dan voldoende was, tezamen met een paar andere sterke en waardige medespelers. Maar waar waren zij toen Gail dit alles nodig had op een moment dat ze in gevaar was? Waar waren de kijkers met hun giften toen ze vastgebonden en gepijnigd werd? Gail was sterk, sluw en vindingrijk, maar op een onoplettend moment - slechts een fractie van een waardeloze seconde - was ze machteloos geweest. Gail spoelde de geest uit het verleden weg met een bittere slok drank nadat ze haar glas gevuld had.
          ”Als je gaat voor het opvoeren van een show voor de kijkers om hen om je vingers te krijgen, dan moet je misschien Vesper maar eens lief aan kijken. Tenslotte weet zij meer van hoe het er in de schijnwerpers aan toe gaat," bekende Gail eerlijk. “Dát is pas bullshit om aan te horen.”

    [ bericht aangepast op 13 mei 2025 - 20:47 ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'


    MARIGOLD
    LARK



    15 jaar ❉ District 11 ❉ Tribuut ❉ Trein met Elijah




    "Nobody ever wins the games.
    Period.
    There are survivors.
    There's no winners."








    "Hope is the only thing
    stronger than fear"






    Marigold bleef Elijah aanstaren en bestudeerde zijn gezicht. Toen er een soort ongeloof over zijn gelaat trok, wist ze dat ze gewonnen had. Toen haar mentor haar voor de eerste keer zag, had hij waarschijnlijk niet gedacht dat ze zo'n mooi geheim met zich meedroeg. District 11 had een échte kans dit jaar en daar zou Elijah vast blij mee zijn.
          Maar toen kwam er een korte, spottende lach over Elijahs liepen en zonk Marigolds hart tot in haar maag. "Dat... dat was het?"
          "H-hoe bedoel je?" stamelde Marigold.
          "Dat was je hele plan? Jezus." Voordat Marigold kon protesteren, schoot Elijah recht uit zijn stoel. Hij liep weer naar de drankkar, waar hij zijn lege glas opnieuw vulde. De weeïge geur van alcohol vulde de wagon. Toen haar mentor zich omdraaide, was de inhoud van het glas alweer in zijn keel verdwenen.
          Marigold had niet vaak gedronken in haar leven. Een biertje tijdens een van de dorpsfeesten, maximum. Ze hield niet van de bittere smaak en de manier waarop haar hoofd zijn scherpte verloor. Maar Elijah leek daar geen last van te hebben - integendeel. Zijn donkere blik bleef even strak.
          "Wat wilde je gaan doen?" ging hij verder. "Door de arena huppelen en - en, wat? Plantjes gooien naar de andere tributen?" Elijahs stem werd steeds luider tot hij voluit tegen Marigold stond te schreeuwen.
          Marigold kruiste haar armen voor haar borstkas. Ze wilde minstens even hard terug schreeuwen dat hij niet zo denigrerend hoefde te doen maar de wilde, bijna wanhopige blik in Elijahs ogen hield haar tegen.
          "Alles in deze arena is geperfectioneerd om zo dodelijk mogelijk te zijn, en jij hoopt dat je alles en iedereen kunt overwinnen met vergif? Tributen die net zo graag naar huis willen als jij, en tot alles in staat zijn om die droom werkelijkheid te laten worden. Wapens, mutts, nachtmerries die je je niet eens kunt voorstellen."
          Marigold opende haar mond maar er kwam geen geluid uit. Ze ... Ze had een talent. Ze had zich jarenlang voorbereid. Ze was tenger van postuur en kreeg lang niet genoeg voedsel om haar spieren op te bouwen, dus was ze voor een tactische oplossing gegaan. Het vergif was voor haar de meest logische optie geweest.
          Maar wat als het helemaal geen optie was?
          Marigold klemde haar kaken op elkaar en probeerde de beelden van de mutts van afgelopen arena's van zich af te duwen. Ze had zich zo lang voorbereid, ze kon dit. Toch?
          Een doffe maar luide bons klonk door de wagon. Marigold keek verschrikt op en zag dat Elijah zijn glas op de grond had gesmeten, waar het roerloos bleef liggen. Toen hij zijn donkere blik in die van Marigold boorde, deinsde ze achteruit. "Zie het maar zo. Binnenkort kan je Cedar gezelschap houden."
          Ze hapte naar adem. "Wie denk je-" Maar nog voor Marigolds woorden iets konden uitmaken, was Elijah - met fles in de hand - uit de coupé verdwenen.
          Marigold sprong recht en beende naar de deur, maar de twee vredebewakers gingen recht voor haar in staan. "Laat me erdoor," siste ze, maar de vredebewakers gaven geen antwoord. Marigold wees naar de gesloten deur. "Die man daar heeft een job te doen. Hij moet mij en dat jongetje achter mij in leven houden en hij houdt zich niet aan de afspraak. Moeten jullie hem niet terug gaan halen?"
          De vredebewakers keken elkaar kort aan. Toen lachten ze spottend en draaiden zich weer woordenloos naar Margiold.
          Met een gefrustreerde grom draaide Marigold zich om. Ze beende naar het eerste wat ze zag: de drankkar. Elijah was niets meer dan een dronken smeerlap. Maar zij en Malik verdienden meer. Meer dan een treinrit naar de Arena, meer dan een mentor die geen zier om hun gaf, meer dan dit.
          Marigold nam de eerste fles beet. De dop kraakte onder haar vingers toen ze hem eraf draaide. Even hield ze de opening boven het kristallen glas alsof ze wilde inschenken. Maar dan draaide ze haar pols om en kantelde de fles boven het tapijt. De geur van sterke drank werd scherper, brutaler, terwijl de vloeistof als een donker spoor tussen de rode vezels verdween.
          De vredebewakers hielden haar niet tegen dus een voor een volgden de anderen. Wijn, whisky, iets paars dat te duur rook om ooit in District 11 opgedronken te zijn. Ze hield zich niet in. Haar handen trilden niet. Haar blik week geen seconde van de kar. Alle lege flessen eindigden op de vloer.
          Toen Marigold klaar was, bleef er geen drup alcohol meer over. Ze liep naar het einde van de coupé, naar een bank die naar het raam gericht stond.
          "Marigold? Gaat het wel?" Maliks stem trilde.
          Marigold draaide zich niet om. "Ja, hoor. Ik heb gewoon even een momentje nodig." Ze hoorde Malik diep zuchten. Pas toen ze zeker wist dat hij niet naar haar toe zou komen, sloot ze haar ogen en liet Elijahs woorden langzaam binnen druppelen. Zie het maar zo. Binnenkort kan je Cedar gezelschap houden.
          Marigold balde haar handen tot vuisten en hoewel ze zichzelf beloofd had dat ze het niet zou doen, kon ze het niet langer tegenhouden. Stilletjes begon Marigold te huilen.



    [ bericht aangepast op 14 mei 2025 - 16:43 ]


    Even the smallest can change the course of the future

    escuella -> Moriendi


    hodie mecum eris in paradiso

    EEP foutje, sorry. Was even de layout aan het testen

    [ bericht aangepast op 14 mei 2025 - 21:19 ]


    || I told you not to play with the misfit toys ||

    ╒═══════════════════════════════════════════════════════════════╕

    Elijah Kamal
    ╘═══════════════════════════════════════════════════════════════╛

    35 • District 11 • w. Marigold • trein • outfit[/color]







    Elijah trok zijn arm onder het kussen weg. De welwillende jonge kok die hij uit de keuken had gestolen mompelde iets in zijn slaap en draaide zich op zijn buik. Elijah liet zijn blik even waarderend over het profiel van de man glijden voordat hij zijn benen over de rand van het bed zwaaide en zijn blote voeten in het tapijt begroef.
          Door het raam boven zijn bed kon hij de schemer zien vallen over het woestijnachtige land. Een korte blik op de klok vertelde hem dat hij nog geen vier uurtjes had geslapen - waarschijnlijk de enige nachtrust die hij vandaag ging krijgen. Met een ontevreden 'hm' schudde hij de nachtmerries van zich af. Zijn hand vond automatisch de fles op zijn nachtkastje, maar het heldere kristal was leeg. Elijah klikte zijn tong tegen zijn tanden en zette de fles weer neer. De kok had zich veel te goed vermaakt.
          Geïrriteerd hees hij zichzelf overeind. Er zat niets anders op. Op dit moment heerste er nog een relatieve kalmte in zijn lichaam, maar hij wist uit ervaring dat dit snel zou verdwijnen. Niks hield hem lang comfortabel. Met een beetje geluk waren zijn tributen eindelijk uit gezamelijke coupé opgedonderd.
          Hij vond zijn broek aan de voet de stoel, die nog midden in de kamer stond, en zijn shirt hing over de deur naar de badkamer, maar zijn schoenen en sokken waren op mysterieuze wijze verdwenen. Ongeïnteresseerd haalde hij zijn schouders op. Dan maar op blote voeten.
          De kristallen kroonluchters op de gang rinkelden zachtjes op het ritme van de trein. Hoewel niemand op dit uur in bed lag, hing er een diepe rust die alleen de avond met zich mee kon brengen. In het warme licht van de lampen en de contrasterende schaduwen van het desolate terrein buiten voelde Elijah zich bijna... tevreden.
          De deur naar de volgende coupé schoof geruisloos open. Elijah herkende het blauwachtige licht dat door de ruimte danste meteen; iemand had de tv aangezet. Marigold zat met haar rug naar hem toe opgekruld in de hoek van de bank, maar Malik was nergens te bekennen. Op het scherm ving hij nog snel een glimp van Stella op, die nerveus glimlachend langs de camera keek, tot in de puntjes getraind om niet recht in de lens te kijken. Perfect als altijd. Voor de camera in ieder geval. Hij herinnerde zich de uitdrukking op haar gezicht toen ze het voor Wade opnam nadat hij haar in het openbaar had staan kleineren. Er school altijd iets duisters achter de lach van een Winnaar.
          Op stille voeten bewoog Elijah zich door de coupé. Als het hem meezat zou Marigold hem niet horen en kon hij stilletjes verdwijnen zonder een nieuwe speech aan te hoeven horen. Hij wilde dit prettige gevoel nog heel even vasthouden.
          Het scherm trok zijn aandacht toen het beeld versprong naar een breed shot van het podium, waar de naam van een tribuut werd getrokken. Elijah hield zijn pas in, niet goed wetende waarom. Hij was tenslotte bijna bij de kar, hij hoefde alleen nog maar een fles uit te kiezen en te maken dat hij wegkwam.
          Het beeld verschoof naar de vertrouwde gezichten van Finnick en Annie. Hij registreerde hun reactie voordat de opgelezen naam bij hem binnenkwam. Abel O'Dair. De herinnering aan het zesjarige jongetje dat giechelend over de rugleuning van zijn bank balanceerde fladderde voor zijn geestesoog. Abel was een stuk ouder dan de laatste keer dat Elijah hem had gezien, maar zijn serieuze grijze ogen waren nog precies hetzelfde. Annie's ogen. Elijah's maag draaide om.
          Zijn lippen bewogen voordat hij er erg in had.
          "Abel," bracht hij zachtjes uit. Hij slikte hard, maar er verkrampte iets in zijn keel. Een tel later registreerde hij zijn eigen reactie. Met een ruk schoot zijn blik naar Marigold, die hem aanstaarde vanaf de bank. Hij kneep zijn ogen samen en schonk haar een vijandige blik, de onbekende, verwarrende gevoelens zorgvuldig verborgen achter zijn masker.
          Alcohol. Hij draaide zich om naar de kar en koos op de willekeur iets uit. Maar toen hij de hals van een fles vastgreep, schoot zijn hand veel te ruw omhoog. Hij had het gewicht compleet verkeerd ingeschat en verloor bijna zijn grip. Leeg?
          Met een ongeduldig geluid koos Elijah een andere fles. Ook leeg.
          "Wat?" mompelde hij geërgerd. Zijn blik dwaalde neurotisch over de flessen. Het doorzichtige kristal flikkerde in het zachte licht. De zwarte plaat van de kar was merkwaardig genoeg zichtbaar door de bodems. Hij knipperde een aantal keer verward met zijn ogen terwijl zijn brein probeerde te begrijpen wat hij zag. Alles was leeg. Op. Weg.
          Op dat moment werd hij zich bewust van het vochtige tapijt onder zijn voeten. De indringende geur van alcohol prikte in zijn neus, veel sterker dan het logischerwijs had kunnen zijn wanneer de alcohol nog in de flessen had gezeten. Tergend langzaam verschoof zijn blik naar de vloer terwijl het besef indaalde.
          Iemand had alle alcohol leeggegoten over het tapijt. Zijn houvast. Zijn pijnstilling. Zijn rust. Achteloos op de grond gegooid.
          Verdwaasd draaide hij zich om, niet in staat om te bedenken wie dit zou doen en waarom. Pas toen zijn blik op Marigold viel, de schuld duidelijk leesbaar op haar gezicht, brak het glazen plafon dat de realiteit op afstand hield.
          "Jij," gromde hij. Hij klonk als een beest in het nauw.
          Ze is nog maar een kind, fluisterde zijn geweten. Elijah drukte de gedachte weg. Hij was even oud geweest toen hij voor het eerst in deze trein had gestaan, vanaf het moment dat haar naam werd uitgeroepen was ze geen kind meer. Zijn woede schreeuwde om een uitweg en zijn lichaam gehoorzaamde. Zonder na te denken overbrugde hij de afstand tussen hen in en greep hij haar ruw bij de kraag. Elijah boorde zijn blik in haar grote, donkere ogen en dronk haar angst in. Haar hele lichaam trilde - of misschien was het zijn eigen hand.
          Niet de Tributen beschadigen, verbeterde een stemmetje in zijn hoofd dat verdacht veel leek op Tiberius, zijn handler. Voor een moment streed zijn razernij met zijn verstand.
          Plotseling kwam nieuwe gedachte tot hem, kil en klaar als een slok water. Wat kon hij haar nog aandoen dat de Arena niet zou doen?
          Elijah aarzelde. Marigold had vandaag het meest afgrijselijke lot dat een mens kon bedenken toebedeeld gekregen. Ergens in zijn hart kon hij herkennen wat de wereld haar had aangedaan. Er welde een zweem van empathie in hem op, gevolgd door de herinnering aan zijn eerste nacht in de trein. De heugenis aan zijn eigen eenzaamheid, wanhoop en doodsangst volgden elkaar op. De golf van emoties dreigde hem te overweldigen.
          Nee.
          Hij forceerde de herinnering terug in zijn hokje. De oncomfortabele emoties ebden langzaam weg en namen het ongewenste medeleven met zich mee. Ze maakten ruimte voor een veiliger gevoel. Woede. Wraakzucht. Zij had hem dit afgenomen. Zij had deze keuze gemaakt.
          De Arena was niet het zwaarste lot dat het Capitool haar kon schenken. Het leven daarna, daar begon de echte hel.
          "Oké," zei hij bedrieglijk zacht. "Jij wint." Hij hield zijn hoofd een stukje schuin en eiste haar blik op om de klap te zien landen. "Ik zal zorgen dat jij deze Spelen wint. Jij alleen."
          Hij pauzeerde heel even zodat het besef dat hij Malik niet zou helpen in kon dalen.
          "En als je straks daar op het podium staat, naast de president, en je je realiseert hoe het echte leven van een Winaar eruit ziet. Dat niets meer van jezelf is, niet eens je eigen lichaam." Een wrede lach verspreidde zich langzaam over zijn gezicht. "Dan zul je je realiseren dat Cedar de gelukkige uit jullie familie was. Dat het meest barmhartige dat ik had kunnen doen, is je rustig laten sterven in de Arena. Maar die kans heb je nu verspild."
          Elijah liet haar los en keek op haar neer. Er schitterde iets medogeloos in zijn ogen.
          "Gefeliciteerd Marigold Lark, Winnaar van de 100ste Hongerspelen. Eens kijken hoe jij straks omgaat met het leven van een Winnaar."

    [ bericht aangepast op 10 juni 2025 - 15:08 ]


    || I told you not to play with the misfit toys ||

    Elias Blackwell

    29 / district 8 / het station van district 7 en in de trein / met isolde



    Hoelang had hij daadwerkelijk geslapen? Hij was op een beschaafd tijdstip weggegaan bij Isolde – het was al donker buiten, maar nog niet diep in de nacht, de zwakke straatverlichting net buiten de Winnaarswijk stond nog aan. Hij had een korte wandeling gemaakt langs de andere huizen, waarvan de leegstand vals beloofde dat er ooit nog iemand zou komen te wonen, echt, dat er ooit nog iemand uit District 8 de Spelen zou overleven. Daarna was hij schoorvoetend naar huis gegaan, naar de plek die hij het overgrote deel van het jaar hardgrondig haatte maar waarin hij zich desondanks, op zeldzame momenten, weken achter elkaar kon terugtrekken om te schilderen of piano te spelen. Hij was over de stapel brieven op de deurmat heengestapt en had een boterham gemaakt met de boodschappen die Jena, een oudere vrouw die hij genoeg betaalde om te doen alsof ze geen hekel aan hem had, voor hem haalde.
    Thuis had slapen even onaantrekkelijk geleken als wakker blijven en daarom had hij uit pure ellende een fles sterke drank gepakt, niet het zuivergestookte spul uit het Capitool maar het bocht uit de fabriekswijk van 8, waardoor hij met knallende koppijn en rode, brandende ogen op het podium had gezeten bij de reaping, zonder ruimte voor de gedachtes die normaal onverbiddelijk door zijn hoofd raasden. Ze zouden vanzelf terugkomen, zoals ook de minuten op de klok genadeloos voorbij tikten. Normaalgesproken was hij geen eenzame drinker. Als hij dronk wilde hij praten, en gister had hij alles op moeten kroppen. Als iemand hem nu aan zou spreken, zouden de woorden uit hem stromen als gal. Maar niemand sprak hem aan. De reaping verliep hetzelfde als altijd: het publiek zweeg, met wringende handen en grote ogen van onderdrukte woede, terwijl Diamant – een idioot pseudoniem, maar Eli was er nooit achter gekomen wat de echte naam was van de man die al jarenlang hun begeleider was, hoewel hij wel aan een loslippige Capitoolbewoner had weten te ontfutselen dat de man helemaal niet geboren was in de hoofdstad, maar in 2, en daar een permanent minderwaardigheidscomplex aan had overgehouden – de namen van het jaarlijkse vee voor de slacht voorlas. Hij keek het tweetal na terwijl ze door de Vredesbewakers naar het gemeentehuis werden geëscorteerd voor het afscheid. Diamant gebaarde dat hij en Isolde naar de trein moesten komen, dus Eli stond met frisse tegenzin op. Met stramme benen legde hij de korte route af en plofte neer in de ruimte coupé waar ze straks zouden dineren.
    Isolde was de eerste die de stilte doorbrak en hem vroeg wat hij vond. Traag, alsof hij er nog niet aan toe was om te praten, vatte hij zijn oordeel samen: ‘De ene is te jong, de ander niet sterk genoeg. Ik denk dat we dit jaar snel klaar zijn.’ Hij viste een chocolaatje van de schaal die op tafel stond en haalde het uit de knisperende verpakking, maar de aanblik van de donkerbruine snoepgoed maakte hem misselijk, dus hij legde het weer terug op de zilveren schaal. Hij stelde de vraag niet terug. Ze zou waarschijnlijk toch met een overmoedig optimistische inschatting komen. Tot nu toe had hij elk jaar gelijk gehad – behalve bij haar, maar uitzonderingen moesten er blijkbaar wezen, en hij bespaarde zichzelf liever de ellende van ijdele hoop. Er was al zoveel waar hij zich ellendig over kon voelen. Dat er dit jaar weer twee mensen zouden sterven stond, ondanks de façade van het mentorschap, zo ver buiten zijn invloedsfeer dat hij weigerde zich er druk over te maken.
    Hij pakte het chocolaatje toch en liet het smelten in zijn mond terwijl Isolde hem een soort olijventak toewierp door over vorig jaar te beginnen. ‘Nou ja, dat was begrijpelijk,’ mompelde hij toen ze zei dat ze vorig jaar niet op haar best was. Ook hij was niet op zijn best, nu, maar hij was niet van plan om haar gevoelens omtrent het overlijden van haar neefje te gebruiken als een stok om haar mee te slaan. En wat hem betrof lag het inderdaad allang achter hen, ook al hadden ze het er nooit met zoveel woorden over gehad.
    Op dit spaarzame moment dat Diamant en de twee tributen nog ergens anders waren en zijn gedachten nog netjes binnen de knellende, bonkende inhoud van zijn schedel bleven voelde hij zich relatief vredig, maar op de vraag die Isolde daarna stelde – of hij zou stoppen bij een nieuwe winnaar – kon hij onmogelijk serieus antwoorden. ‘Natuurlijk. En als de zon en de maan tegelijkertijd opkomen pak ik m’n biezen en koop ik een mooi huisje voor mezelf buiten Panem, met een moestuin en wat kippen. Je bent welkom om langs te komen, als er in de komende jaren ten minste nóg een tribuut wint, wat vast snel genoeg gebeurt.’ Hij rekte zich uit en onderdrukte een geeuw. ‘Ik wou dat ze opschoten,’ beklaagde hij zich. Meestal duurde het afscheid hooguit tien minuten, meer lieten de Vredesbewakers niet toe, dus waarom het nu uitliep was hem een raadsel.

    [ bericht aangepast op 17 mei 2025 - 23:36 ]


    NASH ARDOR HUNTSMAN
    17 — mannelijke tribuut, district 7 — met veera, jude, virello & rajann





          Terwijl hij de slaap nog uit zijn ogen wreef, liep Nash in het vroegste ochtendgloren naast papa, de lege rieten mand - bijna zo groot als hijzelf - met riemen op zijn rug gebonden.
    Er waren nog maar weinig mensen aan het werk op de appelboomgaard, maar mama was bijna jarig, dus papa wilde extra uren maken om iets moois voor haar te kunnen kopen op de zwarte markt. Niet dat de vijfjarige Nash daar op dat moment van op de hoogte was. Hij vond het vooral leuk om de appels die papa aangaf over zijn schouder in de mand te gooien. Inmiddels gooide hij af en toe zelfs raak!
          De silhouetten van appelbomen omhuld door nevel zagen eruit als de plaatjes in het sprookjesboek dat Luna-Maria van haar oma had gekregen.

    En toen zag hij het.

    Nash hapte naar adem en kneep in papa's hand en zijn hart sloeg een slag over.
          "Papa," piepte hij. "Kijk!"
    Met een priemende vinger wees hij naar een klein bolletje dat tussen de bomen opdoemde en behoedzaam naar een plekje huppelde waar de zon het gras raakte. Het diertje had lange oren die naar de hemel reikten en een vacht die deed denken aan een laagje ongerepte sneeuw. Hij zette zich lichtjes af met zijn achterpootjes terwijl hij met zijn kleine snoetje de geur van de pasgevallen regel opsnuffelde.
    Het was het mooiste wat Nash ooit had gezien.
    Hij voelde papa's hand op zijn schouder.
          "Was dat?" vroeg Nash ademloos, zijn blik gefixeerd op het diertje.
          "Een konijntje," fluisterde papa. "We moeten heel stil zijn, want konijntjes vinden alles spannend."
          "Komijntje..."
    Nash hapte naar adem en bolde zijn wangen, zijn lippen stijf op elkaar. Hij voelde zijn gezicht langzaam warm worden, maar hij had geen keuze. Het komijntje mocht hem niet horen ademen. Hij keek toe hoe het beestje nog een keertje opkeek naar de hemel voordat hij zijn lange oren in zijn nek vouwde. Vervolgens begon het diertje aan een paardenbloem te knabbelen.
    Nash begon sterretjes voor zijn ogen te zien toen papa's hoofd in zijn gezichtsveld verscheen.
          "Hé tulpenbol, ben je nou je adem aan het inhouden?"
    Nash liet zijn adem ontsnappen en hapte met een rood aangelopen hoofd naar verse lucht.
          "Moest stil zijn voor komijntje," protesteerde hij half-fluisterend terwijl hij papa's gezicht met een frons opzij duwde.
    Wat toen gebeurde, gebeurde zo snel dat als Nash op dat moment had geknipperd hij het waarschijnlijk gemist had. Een stukje nacht viel uit de hemel naar beneden in een geruisloze duikvlucht. Binnen een fractie van een seconde werd het witte komijntje gegrepen door twee klauwen en platgedrukt tegen de grond. Het beestje was niets meer dan een slappe pop toen het stukje nacht weer naar boven vloog en verderop op de arm van een boom weer neerstreek.
          "Wat--"
    Papa draaide hem naar zich toe, beide handen nu strak om zijn schouders geklemd.
          "Jongen, kijk mij aan," sprak hij toen. "Buizerds eten konijntjes. Ze moeten op ze jagen om zelf te kunnen blijven vliegen. Het is heel erg, maar dit is hoe het werkt."
    Maar Nash voelde hoe zijn lichaam bevroor en tranen in zijn ogen opwelden. De woorden van zijn vader kwamen wel binnen, maar ze betekenden niets. Het enige wat de jongen zeker wist, was dat het lieve konijntje, dat net nog op twee achterpoten naar de hemel had gekeken, nu stukje voor stukje werd opengetrokken door het figuur in de boom. Nee. Dat werkte op geen enkele manier voor hem.
          Eerst trilde de schok door zijn lichaam. Toen was het een overweldigend gevoel van verdriet. En toen kwam de woede.
    Terwijl de tranen over zijn wangen stroomden begon hij naar de boom te rennen. En hij schreeuwde, zo hard als hij kon. Het stukje nacht fladderde op en liet het komijntje uit zijn klauwen vallen. Het viel in drie stukken voor Nash'es voeten neer, zijn vachtje van sneeuw besmeurd met een schreeuwende kleur die Nash vanaf die dag zou verachten.



          “Hoi. Ik ben Jude. Maar dat weten jullie natuurlijk al.”
    Het konijntje van zijn district schudde vrolijk de hand van de jonge vrouw die was binnengekomen, maar Nash'es ogen waren vooral gefixeerd op de gouden roofvogel die achter haar stond. Door de manier waarop Rajann Lux met een nerveuze glimach ongemakkelijk in de deuropening bleef treuzelen, wist hij zeker dat de slang van Zeven voelde dat Nash hem haatte; vanuit het diepst van zijn hart. Mooi.
          Nash liet het onzinnige gelul over 'fashion trends' aan zich voorbij gaan - het gore lef van deze mensen - maar bleef zijn blik strak om Rajann gericht houden vanuit de hoek van de coupé. Lux knielde bij Jude neer en liet haar de zijkant van zijn gezicht zien; een kaak die nodig een vuist nodig had.
    Nash klemde zijn eigen kaken op elkaar en fronste zijn wenkbrauwen. Hij voelde zijn hartslag versnellen toen Jude in al haar naiviteit op Lux inging.
    Ze begreep het niet. Buizerds sloten geen vriendschappen met konijnen. Ze hielden hen hooguit even bezig, op zoek naar het stevigste stukje om hun klauwen in vast te zetten.
          “Ik heet Rajann Lux. Maar de meeste mensen noemen mij Raja.”
    De zachte manier waarop hij zich voorstelde, alsof hij langskwam op haar verjaardagsfeestje, was de druppel.
          “Nee. De meeste mensen noemen je verrader."
    Die zat. De blos die op het porseleinen poppengezichtje van Lux verscheen, voelde als een overwinning op zichzelf.
          “Ik ehm… Ik woon nu in het Capitool," sputterde hij. "Maar ik wil nog steeds mijn best doen om jullie voor te bereiden, om de Spelen te winnen. Samen met Veera!” Zijn woorden betekenden niets.
          “Ik heb de hulp van een gouden sierduif niet nodig. Raja."
    Eén prachtige seconde lang waren de rollen omgedraaid, en was Lux het hulpeloze konijn in het gras. Nash wist dat het een korte voldoening was die hem niets zou brengen, maar dat interesseerde hem niet. Als deze mensen hadden verwacht dat hij beleefd zou lachen terwijl ze een dolk in zijn nek staken, waren ze echt aan het verkeerde adres. Bij hem, in elk geval. Jude leek er anders over te denken.
    Met een ruk draaide het meisje zich om, een woedende uitdrukking op haar gelaat.
          "Hij heeft tenminste zijn Spelen overleefd," snauwde ze. "Iets dat jou duidelijk niet gaat lukken!"
          "Goed dat je er zelf over begint, Judy. Jouw sproetjesvriend hier heeft niets anders gedaan dan zichzelf verstoppen in een boom en geluk gehad dat een bom de rest van de tributen heeft opgeruimd," snoof Nash terwijl zijn ogen vijandig terugschoten naar Lux. "Zo ging het, toch? Raja?"
          Maar Jude had duidelijk besloten dat ze wel degelijk fan was van Lux en hem Nash'es aanval wilde sparen. Met een gefrustreerde zucht keek hij toe hoe het meisje de slungel meetrok naar de zachte stoelen, waar ze hem wegwijs begon te maken bij de onbekende gerechten op tafel. Alsof het kind ook maar enig idee had wat hen allemaal voorgeschoteld werd.
    Nash zakte moedeloos terug in zijn bank, en zijn blik ving die van de jonge vrouw.
          "En jij? Ga jij ook 'je best doen om ons de Spelen te laten winnen'?" vroeg hij toen kil.
    Vervolgens knikte hij naar de derde vreemdeling in de coupé. Hij wist niet hoe het mogelijk was, maar die vent zag er misschien wel nog belachelijker uit dan Lux. "En wie is hij? Komt hij me omkleden? Want knoop dan maar direct een touw om mijn nek."

    [ bericht aangepast op 20 mei 2025 - 1:45 ]


    hodie mecum eris in paradiso


    GOLDIE CAELIA SOLOMON
    18 — District 2 — Career tribute — Vipsanius — train


    'Goldie, de naam heb je in ieder geval al mee.' Vipsianus en Goldie gingen tegenover elkaar zitten. Goldie zat op de rand van de fauteuil en keek afwachtend en nieuwsgierig naar de man tegenover haar. Hij had een keer de Games gewonnen en hij wist dus alles over strategieën in de arena. Ze ontving het glas drinken en hoewel ze niet wist wat dit precies te betekenen had, zei ze er niets over. 'De camera zal dol op je zijn. Trek de aandacht. Alle aandacht is goed in Panem. Je bent niet lelijk. Maak er gebruik van, zou ik zeggen.’
          Ietwat verbaasd en verbouwereerd keek Goldie Vispsianus aan. Hij vertelde het vrij droog en zeer zakelijk, alsof hij zei dat het buiten een graad of twintig was, en het in de schaduw en in de wind vrij fris kon aanvoelen. Ze had verwacht dat hij zou gaan praten over het geweld in de arena of overlevingstechnieken, zoals het vinden van vers water en eten. Het krijgen van sponsoren was natuurlijk belangrijk, maar daar zou ze niets aan hebben als ze geen water zou kunnen vinden.
          'Oké,' reageerde ze en ze keek naar het glas sap en nam er een slok van. Sinaasappel, haar favoriet. Kort keek ze de coupé rond en luisterde ze, maar ze hoorde niets, behalve de wind die tegen de trein sloeg. Haar medetribuut was nergens te bekennen. Ze had hem niet meer gezien sinds ze samen op het podium stonden, voor ze afscheid namen van hun families.
          'Je hebt, neem ik aan, de training succesvol doorlopen? Wat is je kracht? Je zwakte? En, belangrijker nog, wat viel je op in voorgaande Spelen?' Hij bleef zakelijk. Goldie vond het maar gek, maar misschien was dit wel normaal. De Spelen waren geen geintje, en Goldie was hier om te winnen. Ze zette het glas weg en leunde wat naar voren.
          'Ik heb hier mijn hele leven voor getraind,' zei ze, 'en ik was de beste.' Tenminste, dat zei haar vader altijd tegen haar. Hij was natuurlijk wat bevooroordeeld, maar Goldie geloofde hem. Ze wás gewoon goed. Ze was slim, tactisch en sterk. Tegen een beer van een vent uit een van de lagere districten had ze fysiek waarschijnlijk niet genoeg kracht, maar ze kon zich goed redden. 'En zwaktes kan ik zo snel even niet bedenken.' Ze leunde weer even naar achteren en sloeg haar benen over elkaar heen. 'In de arena is het belangrijk om snel water te vinden. Maar ook om af te rekenen met de andere tributen.' Ze bestudeerde haar nagels, die ze vanmorgen nog bloedrood had gelakt en had gevijld, zodat ze op scherpe klauwen leken. 'Wie zijn de andere tributen?' Ze keek weer op naar haar mentor. Nog steeds was er geen spoor van haar medetribuut te bekennen. 'Kijken we straks naar de andere Reapings? Dan weet ik tegen wie ik het moet opnemen.'
          Goldie stond op en liep naar het raam. District 2 schoot voorbij. Over een paar weken zou ze hier terugkomen als Victor, en zou ze feestelijk onthaald worden door haar gehele familie en al haar vrienden.


    Protect the people.

    Vipsanius Redgrave


    29 ● Mentor ● District 2 ● 89e Hongerspelen ● Goldie


    Lag het aan hem, of had Goldie iets anders van hem verwacht?
          Maar wat?
          Vipsanius fronste kort – ontspande zijn gezicht en kaken weer toen hij aan potentiële rimpels dacht – en onderdrukte de neiging om al te overdreven te glimlachen, zoals de arts die zijn jukbeenderen, kin en haarlijn had bewerkt hem had gevraagd te doen ter controle. Hij nam een gecontroleerd slokje sinaasappelsap en blies zijn wangen uit terwijl hij zijn aandacht weer op de tribuut richtte.
          ‘Je was de snelste,’ zei hij langzaam toen Goldie zelfverzekerd zei dat ze de beste was. Dat dachten ze allemaal. ‘Hate to break it to you. Je bent goed. Anders had je de training niet succesvol doorlopen. Maar het is niet belangrijk om de beste te zijn. Je moet opvallen. Anders zijn. Daar houdt het Capitool van.’
          Op haar opmerking dat ze geen zwaktes kon bedenken trok Vipsanius een wenkbrauw op. Daar kon ze beter eerder achter komen dan later. Voordat de andere tributen dat deden. ‘Hm,’ mompelde hij bedachtzaam. Het was waarschijnlijk niet verstandig te veel aan haar ego te morrelen. Onzekere tributen – dit had hij bij andere mentoren gezien – stegen zelden boven hun eigen magere verwachtingen uit.
          Het was hem niet ontgaan dat Goldie zijn vraag niet beantwoord had. Lúísteren was in ieder geval geen kracht van deze dame. Onwillekeurig bekroop hem de gedachte dat ze het misschien niet wist. Dat ze iets over zijn Spelen had willen zeggen, maar simpelweg niets te verzinnen wist. Dat er geen enkel noemenswaardig moment was om uit te kiezen, of dat ze het domweg niet eens onthouden had.
          Vipsanius glimlachte verstomd. Waar maakte hij zich druk om? Zij moest zich bewijzen. Hij hoefde geen indruk te maken op dit kind. Haar leven hing van hem af. Als ze hem belachelijk vond, was het nog maar de vraag of ze over een week nog in leven was.
          ‘Ik mag hopen,’ zei hij op kalme toon, ‘dat we geen kostbare tijd hoeven te verspillen aan basisvaardigheden.’ Al was het maar omdat die informatie ook voor hem weggezakt was.
          ‘Uitstekend idee,’ zei hij daarom toen ze voorstelde om de andere Reapings te kijken. ‘Laten we direct beginnen.’ Hij kwam overeind en wierp een blik op de deur.
          ‘Misschien heeft hij een probleem met zijn token. Peacekeepers doen wel vaker moeilijk.’
          Vipsanius gebaarde naar de bank die zich aan de andere kant van de wagon bevond en wachtte zonder iets te zeggen op Goldie, die naar buiten keek. Toen ze zich eenmaal bij hem voegde, liet hij het beeld aan flitsen. ‘Let’s go,’ zei hij bemoedigend.
          District 1 kwam als eerste aan de beurt. Wat Vipsanius betrof was het daarom een korte voorstelling. De laatste districten waren doorgaans toch kansloos, al waren er recentelijk wel enkele toevallige winnaars geweest.
          ‘Kijk,’ zei hij toen Aurelia het beeld binnenstapte. ‘Zij was ook snel.’ Toen volgde een jongen die zo glad, zo perfect de camera’s naar zich toetrok dat Vipsanius zich een beetje misselijk voelde worden en het liefste wilde terugspoelen om te zien hoe hij het flikte. Aan de zijkant van het podium zat Gail. Ook die zou dit jaar weer haar best doen. ‘Dit zijn je geduchtste tegenstanders. Praat met ze als dat kan. Probeer te achterhalen wat je aan ze hebt. Het beste is om ze zo snel onschadelijk te maken, zoals ik ook deed.’
          Toen ze hun eigen district terugkeken, verschoof zijn blik al snel van Goldie naar hemzelf. Hij klapte enthousiast – maar waarom hield hij zijn handen voor zijn gezicht? Waarom schuifelde hij met zulke kleine passen over het podium? En waarom keken er zo weinig mensen naar hem?
          Zijn frustratie ebde pas weg bij District 4. Onbewogen bekeek hij de Reaping van Abel Odair. Er was geen Career die zich naar voren drong, tot zijn stomme verbazing. ‘Die jongen zal veel sponsors binnenhalen,’ mompelde hij met een blik van irritatie en bewondering. ‘Je weet wie zijn ouders zijn, toch?’ De jongen leek gek genoeg allesbehalve vereerd. Voor een seconde werd zijn blik door Nerissa getrokken voor hij weer naar de Odair keek. Was zij dit jaar ook weer van de partij? Hij hóópte het. 'Lekker wijf,' zei hij goedkeurend.
          Zo nu en dan keek hij Goldie afwachtend aan om haar hardop haar conclusies te laten trekken. Inmiddels waren ze bij District 7 aangekomen. Vipsanius keek afkeurend naar de armoedige groep mensen die zich voor het podium verzameld had. Kansloos, dacht hij toen een klein meisje naar voren werd geroepen. Onwillekeurig liet hij zich ontvallen: 'Easy kill.' Daarna volgde een jongen die boos keek. Opnieuw keek Vipsanius bevreemd naar het scherm voor hij zich tot Goldie wendde. ‘Nou?’ vroeg hij.

    [ bericht aangepast op 21 mei 2025 - 21:43 ]


    Omnia mutantur, nihil interit