So I set fires in curious places
Smile to the innocent faces
In the remains, there are ashes and I cover my traces
Fire, consuming all spaces
And now our past will chase us
In the remains, there are ashes
Better cover my traces
Little redhead friend of the sparking choir
From a kindle you will grow into a raging fire
What a sight, what a lovely sight, what an end to life
People are fuel, everybody burns
Just a little push and maybe some will learn
What a life (is like), what a life (is like)
What it's like to burn
|
Kai voelde een eerste druppel op zijn neus op het moment dat hij zich van Naia weggedraaid had. Elke stap die hij zette, was er één in de richting van duisternis, waar verwarrende gedachten geen plaats hadden. Waar emotie niet langer hoorbaar was. Waar alles gewoon effen en zwart was, zonder afleiding, zonder pijn, zonder hoop, zonder iets dat hem kon raken. Kai was het al langer dan vandaag gewoon om die donkere muur rond zich op te trekken, om zich af te sluiten van alles en iedereen. Deze keer zorgde hij ervoor dat er geen enkele kier open bleef.
Hij wist niet waar zijn voeten hem geen brachten. Hij had niet helemaal door dat het ondertussen een heel stuk erger was beginnen regenen, maar de koelte op zijn huid was welkom. Het water mengde zich met het resterende bloed op zijn gezicht, leek de pijn in zijn ribben haast weg te wassen toen hij zich plotseling opnieuw op het trainingsveld achter de school bevond. Vaag besefte hij zich dat hij zijn rapier ergens achtergelaten had. Misschien beter. Kon hij er geen domme dingen mee uitspoken.
Zorg alsjeblieft dat ik je zielige gezicht niet meer hoef te zien. Oeps. Blijkbaar was die muur toch niet helemaal waterdicht. Kai sloot zijn ogen en haalde diep adem. Het voelde minder pijnlijk dan ademen voordien geweest was. De blauwe plek op zijn slaap stak minder donker af dan een paar minuten geleden, alsof de regen de pijnlijkheid van Lyra's agressie gretig oplikte.
JHet was Kai niet helemaal duidelijk hoe lang hij op het veld stil bleef staan. Het was pas toen zijn hoofd eindelijk stil was dat hij opnieuw in beweging was en zijn ogen opnieuw opende, knipperde tegen de regen. De wereld rond hem leek helderder, alsof het water de waas die er voordien was, had weggespoeld. Kais wenkbrauwen trokken zich in een frons. Ja, het was duidelijk. Ze wilde hem niet zien. Niemand leek hem ooit te willen zien.
Niemand zou hem zien.
Toen Kai doorweekt zijn kamer opnieuw binnen kwam, deed hij eerst de deur op slot. Het tweede wat hij deed, was zijn raam open zetten. Daarna griste hij de half leeggedronken fles absint van zijn bijzettafeltje en trok hij er de goedkope, synthetische kurk met zijn tanden uit. De alcohol brandde in zijn keel op de weg naar beneden, maar het warme gevoel dat zich door zijn lichaam trok, was zoveel beter dan eender welke schreeuw hij de wereld in de zoektocht naar verlossing kon bieden. Het verspreidde zich in zijn onderbuik, door zijn benen naar zijn voeten, door zijn borst tot in zijn vingertoppen. Hij griste een half afgewerkte joint die hij gisterenavond had laten liggen van tafel en diepte met zijn tintelende vingers de aansteker uit zijn broekzak. Eén trek en hij voelde zich al meteen een heel stuk beter.
Met een kruidige smaak in zijn mond en het brandende vloeipapier tussen zijn lippen, nam hij de nog steeds opengevouwen brief van zijn bureau. Hij ging op zijn vensterbank zitten en stak het papier in brand. Het vatte meteen vuur en Kai zorgde ervoor dat de as naar buiten viel. De vlammen likten gretig aan de letters waar zijn ogen zonder ze eigenlijk te lezen, over bleven glijden. Het elegante handschrift van zijn moeder. Stuur toch een fucking e-mail.
Toen het vuur zijn duim en wijsvinger bereikte, liet hij het restje papier naar beneden vallen, waar het eenzaam in het natte gras bleef liggen.
Eigenlijk zou Kai tevreden zijn geweest om zijn bed in te kruipen en de gevoelloosheid zijn ding te laten doen - alleen was hij klaarwakker. Hij had een bal om heen te gaan.
Omdat het openingsbal van Metanoia elk jaar de ultieme gelegenheid was voor royals om hun kinderen even op te kleden in een perfecte representatie van hun oh-zo-perfecte koninkrijk, was Kai nauwelijks verrast geweest om een volledige zeeblauwe outfit met de post te ontvangen. Hij kieperde de inhoud van de kartonnen doos leeg op zijn bed en inspecteerde de inhoud, waarna hij in zijn ladekast rommelde om een schaar te zoeken terwijl hij nog een trek van zijn sigaret nam. De glimmende schoenen verdwenen door zijn raam naar buiten. Het afgeknipte borstzakje met het wapenschild van Tirulia stak hij in brand en liet hij in het bassin van zijn wastafel tot as verpulveren. De broek kon best blijven zoals hij was. De das verdween ergens op de bodem van zijn kleerkast. Wat dachten zijn ouders? Was toch helemaal zijn stijl niet - al was het piraatachtige hemd dat erbij geleverd was niet het ergste dat Kai ooit gezien had. Of had hij dat zonet uit zijn eigen kledingcollectie gehaald? Het T-shirt van visnet mesh dat op de vloer voor de kast lag, was in ieder geval geen deel van de originele outfit. Kai was eigenlijk helemaal niet zo zeker of het kledingsstuk van hem was - al had het wel in zijn kast gelegen. Na vijf keer weg en weer te kijken tussen het Zeeblauwe Monster op zijn bed en het T-shirt, trok hij zijn bloederig exemplaar over zijn hoofd en - ah shit, hij had die joint nog vast. Voordat de (nu rode) grijze stof vuur vatte, was het ook al het raam uit verdwenen.
Hij had geen idee hoe lang hij bezig was met het verwijderen van alle franjes van dat stomme militair-achtige vest dat zijn ouders hem gestuurd hadden. Wat dachten ze? Ging hij even scheepskapitein spelen? Hadden ze hem beter ook een hoed gestuurd - en laarzen, geen stomme lakschoenen. De geborduurde golfjes op de sierranden mochten blijven - het filigraan-achtige zilveren koord dat in golven over de rug gestikt was, ook. De epauletten vlogen de vuilnisbak in.
Uiteindelijk keek Kai in de spiegel en fronste. De blauwe plek op zijn slaap was er uiteraard nog steeds - maar was het zijn verbeelding, of was die wel degelijk lichter geworden?
Hij had diverse gaten getrokken in de mesh van het zwarte T-shirt dat hij eerst over zijn hoofd had getrokken - zijn joint lag ondertussen al te smeulen in de asbak op zijn bureau. Hij had het niet expres gedaan, maar hij had nu eenmaal weinig ervaring met visnetstof. Hij had vanuit wrok eigenlijk gaten in zijn broek willen knippen, maar toen hij hem paste besliste hij dat dat zonde zou zijn - het was namelijk best flatterend voor zijn achterwerk. Het witte hemd liet hij open. Het vest ook, anders viel het gat dat hij per ongeluk getrokken had toen hij er het borstzakje afknipte te hard op.
Hij knipperde even naar zijn weerspiegeling, besefte dat hij helaas geen zilveren kettinkje of opvallende ringen had om de hele look af te werken en dronk in plaats daarvan dan nog maar een teug van de fles die nog steeds op de vensterbank stond.
Zijn hoofd zat vol watten. Fijn gevoel; eindelijk geen lawaai meer. De muziek die vanuit de balzaal kwam toen hij die naderde, omhelsde hem in een warme knuffel in plaats van dat het degens in zijn schedel stak. Het was een wirwar van vanalles; muziek uit hoofden van hitsige jongvolwassenen die hoopten vanavond bij iemand in bed te belanden - wacht nee, dat was hijzelf en het mengde zich ongegeneerd met alles rond hem. Er was enthousiasme, eenzaamheid, spanning, verliefdheid, dronkenheid - iemand was high, en deze keer was het niet hijzelf. Het omsingelde hem als zachte, watten wolken die hem haast binnen deden zweven, begeleid door het schelle geluid van gelach en klinkende glazen.
En ja, het was haast of hij binnen zweefde, want Kais voeten leken zich er niet echt van bewust te zijn dat ze hem binnen begeleiden. Kai zelf had ook helemaal niet door dat meerdere mensen hem iets te geïnteresseerd aanstaarden, aangetrokken door die kracht die hij momenteel alles behalve onder controle had. Plotseling stond hij aan een tafel met glazen aan de rand van de zaal. Exact op het moment dat hij één van de wijnglazen tussen zijn vingers nam, hoorde hij iets bekends. Al was het dat tegelijkertijd ook niet. Hij herinnerde zich de accordeonklanken warm en joviaal en veel te extravagant. Wat hij nu hoorde, was leeg en berouwvol. Het deed zijn goede humeur bijna omkeren.
Kai zette het glas wijn tegen zijn lippen terwijl hij zich traag omdraaide met een bedenkelijke frons tussen zijn wenkbrauwen. Het duurde even voor hij doorhad dat het wel degelijk Amor was - hij zag er vreselijk uit. En toch. Hij voelde de spanning in zijn borstkas, die zich door de zachte waas van alcohol en wiet heen had weten te worstelen; de kwaadheid - nee, dat was het niet. Het was iets anders. Voor hij er erg in had had hij de afstand tussen zijn en Amors lichaam overbrugd en even was Kai er rotsvast van overtuigd dat zijn linkerhand een eigen wil had gekregen en Amors neus zou gaan breken. In plaats daarvan grepen zijn vingers Amor's kin hardhandig vast en toen stond hij te dicht en kreeg zijn gezicht het warm en voelde hij de vertrouwde lippen van de vreemdeling voor hem tegen zijn eigen mond.
Maar er was niets romantisch of lief aan de kus die Kai hem schonk. Het was agressief en vol wrok, verraad. Teveel tanden, geen tederheid te vinden, want een tedere Kai was nu gewoonweg helemaal niet te vinden. Hij trok zich terug en keek Amor met een verwarde frons aan, pupillen groot (daar had hij helaas geen controle over). "Hm," zei Kai en hij hield zijn hoofd schuin, verplaatste zijn vingers langs Amors kaaklijn en tikte op zijn wang. "Niet zo spannend als vier jaar geleden." Hij liet zijn hand vallen en met één lange teug goot hij de rest van zijn wijn naar binnen, waarna hij nog eens dichter naar Amor toe leunde om het lege glas op de tafel achter hem te zetten. Hij glimlachte bijna venijnig. "Hoe was de bruiloft deze zomer?"
|