Zondag 9 oktober
Adam
———
Adam was al een paar keer teruggegaan naar de sporthal, hopend weer een herinnering op te wekken. Het lukte niet. Het frustreerde hem, juist nu hij ze wél wilde hebben, kwamen ze niet. Had het bij hem gewoon wat langer geduurd voordat echt álle herinneringen weg waren? Vaak vroeg hij aan Merrin of hij over zijn vader wilde vertellen, of leuke herinneringen die hij met zijn zus deelde. Erover vertellen leek Merrin goed te doen en daarnaast hoopte hij dat het bij hem ook iets triggerde. Maar helaas. Hij maakte een lijstje van de dingen die hij wél wist. Het auto-ongeluk. Het feit dat hij een keer flauw was gevallen, dat zijn moeder door zijn haren had gestreken. De blonde jongen die hem wilde leren boksen omdat hij blijkbaar gepest werd of iets. Veel was het niet.
Uiteindelijk pakte hij zijn tekenblok en begon hij te schetsen. De donkere krullen, de lieve glimlach. Van iedereen had hij zijn moeder het vaakst gezien, toch lukte het niet om haar gelaatstrekken scherp te krijgen. Met een zucht liet hij het papier zakken
Onyx keek op vanaf het andere bed, waar hij iets op zijn iNet keek. Zonder geluid blijkbaar, als hij hem kon horen zuchten. De jongen keek hem kort aan, stond toen op en kwam bij hem op het bed zitten.
‘Wat ben je aan het doen?’
Adam staarde naar de vage schets. ‘Ik was m’n moeder aan het tekenen,’ zei hij zacht. ‘Ik hoopte dat het me zou helpen om me haar te herinneren. Om meer herinneringen te zien, bedoel ik.’
Onyx keek hem van opzij peinzend aan. ‘Misschien kan ik helpen.’
‘Ja?’ Hij draaide zijn hoofd opzij. ‘Hoe dan?’
Een frons op Onyx’ voorhoofd verraadde dat hij nadacht. ‘Laten we ervan uitgaan dat jullie weleens kerst hebben gevierd. Ik kan je een droom sturen waar je kerst viert, misschien vult je onderbewustzijn de gaten in. Dan moet je me wel vertellen wat je weet van je familie.’
‘Niet veel.’ Adam tikte met de achterkant van zijn potlood op het papier. ‘Mijn vader heb ik nog nooit gezien. Mijn moeder heeft bruine krullen, bruine ogen…’ Hij staarde naar de tekening. ‘Zo zag ze er ongeveer uit. En verder heb ik een tweelingbroer die wat langer haar heeft dan ik… en een jonger zusje. Ik denk dat ze een jaar of vijf jonger is dan ik.’
Onyx knikte langzaam. ‘Oké. Ik zal mijn best doen.’
Adam liet zich achterover op het bed zakken en sloot zijn ogen. Een mondharmonica was niet echt zijn favoriete instrument, maar al snel was het alsof er een dik deken over hem heen werd gelegd, die het geluid en vlak daarna ook zijn gedachten buitensloot.
Aaron zat op de bank, zijn handen om een warme kop chocolademelk heen geslagen. Hij keek naar buiten, waar dikke sneeuwvlokken naar beneden dwarrelden. Gelukkig was het kerstvakantie en hoefde hij voorlopig niet naar buiten toe.
Een deur vlak bij hem sloeg dicht. Een moment later stormde er een meisje met vlechten door de woonkamer. Lacey.
‘Heb je de cadeautjes al gezien, Aaron? Het zijn er zoooo veel!’ Ze spreidde haar armen zo ver mogelijk uit elkaar. ‘Papa komt over een kwartiertje thuis en dan mag ik van mama de eerste uitpakken!’
Opeens was het donker buiten. Kaarsjes brandden op de kasten en op tafel. Zijn broer en zusje hadden al een flinke stapel cadeautjes, maar voor hem was er nog niets. Niet dat hij zich nog kon herinneren wat hij gevraagd had. Vonden ze hem raar omdat hij niet zo’n lange wensenlijst had? De dingen die hij écht wilde, konden zijn ouders hem toch niet geven.
Hij voelde een hand op zijn knie en keek opzij. Zijn vader glimlachte naar hem.
‘Nu is het tijd voor jouw cadeau, vind je ook niet?’
Aaron haalde een beetje ongemakkelijk zijn schouders op. Had zijn vader gezien dat hij niet zo lekker in zijn vel zat? Hij wilde niet dat ze het merkten. Dat ze zich nog meer zorgen om hem gingen maken dan ze al deden.
‘Ik pak het wel!’ liep Lacey. ‘Ik heb hem al gezien!’
Gauw stond zijn moeder op. ‘Dat hoeft niet, schat. Het is een beetje zwaar.’
Ze liep naar de kerstboom toe en pakte het grootste cadeau, wat ze een paar tellen later op zijn schoot zette. Lucas leunde naar hem toe, zijn schouder tegen die van hem. Toen Aaron zijn hoofd opzij draaide, grijnsde zijn tweelingbroer breed naar hem. ‘Oeh, misschien is het wel een drone!’
Zelfs voor een drone leek de verpakking groot. Toch wel nieuwsgierig scheurde hij de verpakking eraf. Toen hij zag wat het was, hield hij zijn adem in.
Een viool. Ze hadden een nieuwe viool voor hem gekocht.
Hij staarde naar de afbeelding op de voorkant. Het was een prachtig exemplaar. Tranen welden op in zijn ogen en hij beet op zijn lip in een poging ze weg te bannen. Zijn adem leek vast te zitten in zijn borstkas. Lucas wreef over zijn rug. ‘Hij is hartstikke mooi toch?’
Hij keek zijn broer niet aan. Hij keek niemand aan. Hij wist maar al te goed dat het honderden euro’s had gekost. Schaamte trok naar zijn wangen.
Naast hem hoorde hij hoe zijn vader op de bank verschoof.
‘Hij – hij is mooi,’ zei hij zacht. Toch zeurde zijn hart.
“Echte mannen spelen geen viool. Dat doen alleen mietjes.”
Hoe enthousiast hij zich ook probeerde te voelen, de woorden van Brad gingen niet uit zijn hoofd.
‘We hebben een verzekering afgesloten,’ zei moeder.
Haar stem klonk zo lief dat hij wel móést opkijken. Hij knikte stilletjes.
Een verzekering afgesloten voor het geval het weer gebeurde. Als ze wisten wat er écht gebeurd was, zouden ze hem dit cadeau vast niet hebben gegeven. Dan zouden ze in hem teleurgesteld zijn, omdat hij niet had kunnen beschermen wat van hem was. Nadat Brad en zijn vrienden hem na vioolles hadden opgewacht, hadden twee jongens hem vastgehouden terwijl Brad zijn viool uit zijn tas had gehaald en tegen de muur kapot had geslagen. Hij had zich er zo voor geschaamd dat hij tegen zijn ouders had gezegd dat het tijdens een epileptische aanval was gebeurd.
Maar wat moest hij nu? Als hij opnieuw naar vioolles ging, was het een kwestie van tijd voordat Brad erachter kwam. Hij zou hem opnieuw opwachten, hij zou ook deze viool kapotmaken. En als hij aangifte deed – wie weet wat hij dan zou doen. Zijn leven tot een hel maken, nog erger dan hij al deed.
Hij haalde diep adem en liet een trillerig glimlachje zien. Vanbinnen huilde hij echter omdat hij zag dat dit niet de reactie was waarop zijn ouders hadden gehoopt. Weer stelde hij ze teleur.
Adam opende zijn ogen en staarde naar het plafond. Het duurde even voordat hij besefte waar hij was. Op Experium. Zonder zijn ouders, zonder zijn broer en zusje. Op de leegte die hij voelde was hij niet berekend. Verlangend naar een knuffel van Merrin kwam hij overeind, maar zijn vriendje was niet in de kamer. Alleen Onyx, die op de rand van zijn bed zat.
‘En?’ vroeg hij. ‘Heeft het gewerkt?’
Adam wreef in zijn gezicht. Wat had hij te weten willen komen? Iets over zijn familie? ‘Ik – ik heet Aaron.’ Maar dat had hij al geweten. Toch leek het nu pas tot hem door te dringen. ‘Mijn broer heet Lucas, mijn zusje Lacey,’ mompelde hij voor zich uit.
Onyx ving zijn blik. ‘Het was geen leuke droom? Ik dacht dat er niet zoveel mis kon gaan met Kerstmis. Of een viool.’
Was dit echt allemaal gebeurd? Of was dit gewoon Onyx’ fantasie en was hij helemaal niet zo erg gepest dat ze zijn viool kapot hadden geslagen? Diep vanbinnen wist hij het antwoord echter wel. Hij voelde zich weer even net zo rot.
‘Ik denk dat ik een jaar of veertien was,’ mompelde hij. ‘Ik kreeg een viool cadeau. Mijn ouders dachten dat die gesneuveld was tijdens een epileptische aanval, maar iemand – Brad – had hem stukgeslagen omdat hij viool spelen niet… niet iets voor mannen vond.’ Hij sloeg zijn ogen neer. Vonden ze hem hier ook een mietje omdat hij kon vioolspelen?
‘Wat een drol.’
Adam keek op.
Onyx haalde zijn schouders op. ‘Wat? Ik speel op een fucking
mondharmonica en als iemand míj verwijfd vindt is ie echt achterlijk.’
Adam glimlachte flauwtjes.
‘Hier vindt niemand je een watje, Adam,’ zei Onyx. ‘Serieus. Je hebt Dezi bij d’r strot gegrepen, mij in mijn gezicht gemept, Maaya met een plant voor d’r harses geslagen en Yrla met een mes bedreigd. Nou ik kan je vertellen – dat heeft niemand ooit durven doen. Zeker niet in z’n eerste maand hier. Oh – en dan slaap je ook nog met míj op een kamer.’
Adam voelde zich verrassend beter door die woorden, zelfs al waren sommige dingen daarvan ook echt niet goed.
‘Zo verschrikkelijk ben je niet,’ zei hij met een plagerige grijns. ‘Ik zag het gisteravond wel. Toen je een Disneyfilm aan het kijken was.’
Onyx kreeg een kleur, mompelde iets wat hij niet kon verstaan en wendde zijn gezicht af. Adam lachte zachtjes. Hij vond het wel lief. Nog steeds hoopte hij dat Jester Onyx kon vergeven, want ze waren een leuk stel geweest. En net zoals hij niet zonder Merrin kon, kon Onyx niet zonder Jester. En hij deed zo hard zijn best – hij gunde het hem echt om weer gelukkig te zijn.
Every villain is a hero in his own mind.