IRATUS
Ronja maakt een opmerking over eerlijke gevechten en oneerlijke gevechten en ik haal mijn schouders op. Ik ben niet degene die een been in de lucht zwiepte.
'Hoezo oneerlijk? Eerst probeerde Jo haar anders omver te krijgen met woorden. Wil je ontkennen dat dat minder erg is dan het letterlijk doen?'
Ik kijk hem ongelovig aan. Zijn oplossing, het verdraaien van gedachten, is ook niet echt subtiel.
'Alle twee doen pijn. Evenveel, ookal doet Iratus alsof het haar niks kan schelen dat zij de schuld krijgt. Laten we het er op houden dat jullie allebei even veel schuld hebben. Hup naar boven, dan kunnen jullie nadenken over wat goed is en niet,' zegt hij streng, het laatste gericht naar Jo en mij. Vooral naar mij eigenlijk. Waarom ben ik altijd het slachtoffer, en waarom moeten anderen daar ook in meegesleurd worden.
Dan dringt zijn oplossing echt door, en ik trek ongelovig mijn wenkbrauwen op. Ik ben dan toevallig wel klein van stuk, maar zo jong ben ik ook niet meer. Ik denk eventjes over zijn idiote theorie na en wil net zeggen dat we ook helemaal niet zo goed zijn, als ik door Ronja in de rede word gevallen.
'Ze zijn geen kleuters,' zegt ze, al even verrast als ik.
'Jawel, ze gedragen zich zo en worden dus ook zo gestraft.'
'Wauw, echt subtiel,' zeg ik sarcastisch. 'Wat een intelligente oplossing, echt, geweldig slim dat je daar op kwam. Nietwaar?'
Plotseling vraag ik me af hoe hij zich van mijn schorpioenen heeft verlost.
'Nou, Quinnie, voor kleuters hoef je ook niet echt subtiel te zijn.'
En voor de tweede keer in drie dagen werd ik weer vreselijk boos. Ik praatte niet, in woorden was hij veel sterker. Maar ik had nog iets anders, dat zelden gebruikt werd. Dit keer was het water. Iedereen was trouwens nat, en ik keek even duister rond, tot ik Jo zag. Haar ogen waren rood, en ik kon het niet opbrengen om er iets van te zeggen. Ik ging voor haar staan, zodat de vage figuur in de bol van water het niet zag. Ik wist dat hij geen adem kreeg, en ik liet hem vallen, om hem daarna meteen weer op te hijsen, met de glanzende tentakels van water.
'Noem me nooit meer Quinn, of je gaat eraan!'
Alles verdween, maar iedereen bleef drijfnat, behalve ik.
i wanna vincent van gogh cry in a corner