Aenea had de steen van de grond gepakt. Nu glibberde ze over de nek van de draak en probeerde bij zijn bek te komen, zodat ze een tand uit zijn bek kon hakken en een zijn hart eruit kon graven. Het sloeg nergens op. Maar ze had zojuist gezien dat er magie was en het enige dat ze hoefde te doen, was een toverstok maken.
Ze kreeg Li in het oog, die een toverstok bij Zoë weg probeerde te houden. Ze klom weer naar beneden en en liep naar hem toe.
‘Als je die draak nou opensnijdt met die stok van je, kunnen we allemaal een nieuwe stok maken.’
Een drakenhart was vast groot genoeg voor iedereen.
-
Epialthes was enigszins verbaasd toen Ardaneus plotseling was verdwenen met Eva. Hij zag echter ook een andere bekende. ‘Niviel. Ook terug van weggeweest?’
-
Luuk had zich de hele dag verborgen onder de enige dode boom die hij had kunnen vinden. Nu de zonnen onder waren gegaan en de duisternis over de nieuwe wereld heerste, was hij weer overeind gekomen. Hij was ervan overtuigd dat de anderen hier ook waren. Hij moest hen alleen zien te vinden. Hij sloeg zijn handen om zijn bovenarmen omdat het toch wel fris was en slenterde verder over het dorre terrein, zonder te weten waar hij heen ging.
Na verloop van tijd stuitte hij op twee anderen. Hij riep naar hen en snelde zich naar hen toe, zich te laat realiserend dat hij op deze manier veel te veel energie verspilde. Hij was de uitdroging nabij.
Een van de jongens kwam hem bekend voor, al kon hij zijn gezicht niet plaatsen.
‘Hé,’ steunde hij. ‘Hebben jullie water?’
-
Assa staarde naar de plas bloed die het lichte zand rood deed kleuren. De pijn duizelde haar en het was alsof de zon nog viermaal zo hard op haar hoofd scheen. Een snik ontglipte haar lippen en toen viel ze flauw.
-
Moon keek naar Li. Ze zou het nooit begrijpen. Nooit.
Zoë was haar grootste angst en toch bleef Li haar opzoeken. Ze kon dat niet veel langer aan. Ze wilde haar niet langer zien, ook niet als dat betekende dat ze niet meer bij Li kon zijn. Ze kon gewoon niet vertrouwen op iemand die haar aartsvijand lief had. Ze vond het niet normaal wat hij voor Zoë voelde en ze begon zich af te vragen of Li geen gevoelens voor haar had. Gevoelens waarover hij zelf niet eens wist.
Ze keek om zich heen en hoopte dat Damien er was, zoals ze al hoopte sinds Victor over hem gesproken had, maar ze kwam wederom bedrogen uit. Ook Luuk was nergens te vinden en hoewel ze inmiddels begreep dat niemand echt was gestorven, kon ze daar pas van op aan als ze Luuk had gevonden. Als hij alleen was, zou het immers niet lang duren voordat hij het leven liet.
Every villain is a hero in his own mind.