Adam Mikkelson|| Tovenaar
Ja, er liepen wel meerdere Engelen rond in het kamp. Nee, ik had er nooit eentje van dichtbij gezien. Eigenlijk had ik me nooit echt bezig gehouden met alle anderen die zich ook in het kamp bevonden, hield me meestal een beetje afzijdig. Sinds ik gevlucht was, observeerde ik meer dan dat ik me met gesprekken en dergelijke ging moeien. Zolang er niemand in gevaar was, hoefde ik ook niets uit te voeren. Natuurlijk waren er wel momenten dat ik met de rest rond het kampvuur ging zitten, maar ik trok eigenlijk alleen mijn mond open als het iets met goocheltrucjes te maken had of als iemand zich slecht voelde. Ik kon er niet tegen als mensen zich niet goed voelden, wilde altijd bij iedereen een glimlach zien. Ik had zelf al een niet al te geweldige jeugd gehad en toch probeerde ik te blijven lachen. Het had geen zin om bij het verleden te blijven hangen aangezien je er toch niets aan kon veranderen, iets da tik al veel mensen had proberen te vertellen. Spijtig genoeg waren er maar weinigen die me geloofden aangezien ik volgens hen niet wist hoeveel ‘pijn’ ze hadden. Wel, ze zouden eens moeten weten.
Ergens begon ik me best ongemakkelijk te voelen onder die blauwe ogen die me aan bleven staren. Toch bleef ik grijnzen en probeerde niet te laten zien. Ik kon het me best voorstellen dat zij zich ook ongemakkelijk gevoeld had onder mijn starende blik waardoor ik het maar gewoon allemaal over me heen liet gaan. Pas toen ik naar haar toe liep, kwam er wat beweging in de Engel. Ze leek bang te zijn, maar dat hield me niet tegen om toch verder te lopen en pas voor haar tot stilstand te komen. Echt niet dat ik haar gewoon ging laten zitten omdat ze me nog niet echt vertrouwde. Ikzelf vertrouwde ook niet de eerste de beste persoon die tegen me aanliep, dus ik voelde me totaal niet beledigd door die beweging. In plaats van kwaad te worden of iets dergelijks, boog ik me net een stukje voorover zodat ik haar fatsoenlijk aan kon kijken, bood mijn excuses aan en vertelde ook al maar direct mijn naam gevolgd door een verwelkoming. Iedere nieuwkomer verdiende een verwelkoming, ze werden immers niet meer geaccepteerd door de mensheid.
Ik verroerde geen vin toen de Engel zelf ook een stukje naar voren kwam en recht in mijn ogen keek. Zo had ik ook de kans om haar blauwe poelen te bekijken sinds iemands ogen meestal de deur naar diens ziel was. Het enige dat ik kon vinden pure goedheid, het soort dat je gewoon nergens meer vond. Ik knikte zachtjes toen ze haar naam vertelde, of tenminste een van de velen. Het was net alsof er iets ergs zou gebeuren als ik een te grote beweging zou maken. Een rilling gleed door mijn lichaam heen toen ik voelde hoe iets zachts langs mijn uitgestoken hand gleed en voor een kort moment scheurde ik mijn blik van haar gezicht los om toe te kijken hoe haar vleugels weer in al hun glorie tevoorschijn kwamen. Mijn bruine kijkers schoten echter al snel terug naar haar gezicht toen ik voelde hoe ze haar hand op mijn wang gelegd had en werkeloos liet ik mijn hand terug langs mijn lichaam vallen. De grijns was inmiddels al van mijn gelaat verdwenen terwijl ik me afvroeg wat ze van plan was. Ik kon niet ontkennen dat ik het ergens best wel frustrerend vond dat ik niet wist wat er ging gebeuren. Ik was niet echt een controle freak, maar ik wist wel altijd graag wat me juist te wachten stond.
Mijn ogen werden groot en zonder echt iets te zien staarde ik wat afwezig voor me uit toen er verschillende beelden werden opgeroepen en voor mijn netvlies voorbij vlogen. Het gezicht van mijn vader toen hij me het trucje leerde dat ik nu het meest gebruik, de dag na de dood van mijn ouders en mijn vlucht van een paar minuten geleden. Tranen prikte zich achter mijn ogen toen ik terug aan mijn ouders dacht en verbluft keek ik Aria aan. Ik had serieus nooit geweten dat er iemand tot zoiets in staat was. Ik reageerde niet op haar woorden en veegde ruw een traan weg die het toch gewaagd had om over mijn wang te lopen. “Ik.. dat..” Ik wist gewoon totaal niet wat ik moest zeggen, dus sloot ik mijn mond maar gewoon en dacht na over mijn woorden. “Dat eerste beeld was mijn vader die me een trucje met deze dingen leerde..” Op mijn gemak zocht ik in de zakken van mijn leren vest het stapeltje kaarten en liet deze aan Aria zien van zodra ik ze gevonden hadden. “Mijn ouders zijn allebei gestorven aan hongersnood omdat ze mij altijd alles gaven wat we te eten hadden zodat ik het nog zou kunnen overleven, vandaar dat ik in het tweede deeltje alleen over straat liep. Ik moest het zelf zien te overleven en in dat laatste moest ik rennen voor mijn leven, maar dat had je waarschijnlijk al door.” Even verscheen er terug een zweem van ene glimlach op mijn gezicht. Nu ik over de eerste schrik heen as, was het niet echt een probleem om te vertellen wat er juist gebeurd was. Ik vond het nooit heel erg om over mijn verleden te praten, er was gewoon nooit iemand die er ooit achter gevraagd had. Ik zette een paar passen naar achter, op mijn hoede. Ik wist niet wat Aria nog meer in petto had en als ik eerlijk moest zijn wilde ik het niet eens weten.
Het einde is een beetje afgeraffeld, excuses c;
[ bericht aangepast op 30 aug 2013 - 23:09 ]
-Hi, I'm Andy, also freaking out- Andy Gallagher