Kathryn Maegan Gervais |
’Bedankt, vrouwe.’ Het klonk onecht uit zijn mond, vond ze, wel alsof hij het meende maar eerder nogal koud en afstandelijk. Dat had ze de hele tijd al gehad bij hem, het was een oude bekende maar hij sprak haar aan alsof ze zich nog nooit eerder hadden gezien. Daarom kon ze er ook niet meer tegen, tegen dit alles, van wat er vroeger gebeurde en wat zich er nu afspeelde. Ze begon uit te leggen waarom ze het deed en hoe lang ze wilde wachten, voor altijd als dat nodig was. Al was dat een ongelofelijk breed begrip en kon ze dat niet zo zeggen, toch hield ze zich eraan. Phelan… ze had hem pijn gedaan. Het was haar schuld, de enige op wie ze kon rekenen was ze kwijtgeraakt door haar eigen stomme toedoen.
Hoe hij haar echter hierna aankeek deed haar nog meer pijn, waardoor ze op haar onderlip beet tot het begon te bloeden. De emotieloze blik verraadde al lichtelijk wat hij hierover dacht. En na een paar luttele secondes zei hij het dan ook werkelijk; ‘Waarom, vrouwe? We hebben het toen goed gehad maar wat heeft het nu nog voor zin? We leiden totaal verschillende levens, ik ben een simpele bakker en u bent een hooggeplaatste jongedame van adel, dat kan niet.’ Ze kon enkel haar hoofd knikken en kort haar hoofd afwenden, om het feit dat ze het gevoel had wel te kunnen huilen. Het stond haar in ieder geval nader dan het lachen. Toch hield ze zichzelf in, het zou de situatie alleen maar drukkender maken. Niet echt iets dat ze wilde, dus beet ze op de binnenkanten van haar wangen, om hem weer aan te kunnen kijken op een wat levenloze, doch gekwetste manier.
‘Daarbij, vrouwe, bent u niet al aan iemand beloofd? Een man die binnenkort al uw tijd zal opslokken en vervolgens zullen uw kinderen al uw tijd vragen. In dat plaatje past geen bakker die u hoort te dienen in plaats van een vriend te spelen.’
Haar roodbruine haar stak af tegen haar al zo bleke huid, dat nu nog blanker leek dan normaal. Zeker omdat het er breekbaar uitzag door de lichte rode vlekjes die ontstonden door het kippenvel, wat het gevolg was van hoe ze zich nu voelde. Er gingen zoveel gevoelens door haar heen dat ze het koud kreeg. Haar handen gingen zelfs automatisch richting haar armen, waar ze zachtjes overheen wreef. Nu blikte ze wel naar hem, ze bleef hem aankijken waardoor het eerder staren werd. Een herinnering die ze liever kwijt dan rijk wilde zijn, doemde in haar geheugen op. De man die haar jeugdvriend was, een zachtaardig gezicht had, echter wel kil kon kijken wanneer hij wilde, die verdween.
Een donkere, houten deur, daar klopte ze op.
Er klonk geklop op de houten deur van de vrouw des Huizes, en niet lang erna kreeg ze toestemming om de ruimte te betreden. Hier luisterde ze ook naar door de deur te openen, naar binnen te stappen en vervolgens de deur dicht te doen, wat een zachte klik gaf. Anders zou ze vast en zeker te horen krijgen dat ze de deur eens dicht mocht doen.
‘Moeder,’ begroette ze haar, hierbij handelde ze een vrouwelijke buiging. ‘U had me geboden hier te komen?’ Het was wellicht niet onzeker gezegd, maar haar moeder was als een piranha; die had het echt wel in de gaten. Toch kwam het uiterst kalm over, koud zelfs. Kathryn’s groene ogen onderzochten haar moeders gelaat, om uiteindelijk bij haar poelen uit te komen. Haar moeder had hele andere kijkers dan die van haar dochter, het was minder warm en daarbij hadden ze een bijna zwarte kleur, als houtskool. De kleur groen had de jonge vrouwe werkelijk van haar vader, die had namelijk mosgroene kijkers.
‘Kom hier, Kathryn,’ doorbrak haar kille stem de zo drukke gedachtegang van de vrouwe. Ze wenkte haar. Ondanks het feit dat het absoluut niet zo kil klonk als voorheen, of als ze überhaupt is, was dit geen reden om haar niet te vrezen. Dit was juist des te meer reden om haar moeder niet te vertrouwen, want was ze in hemelsnaam aan het bekokstoven? Zonder er werkelijk op te antwoorden, alleen met een knik, begaf haar dochter zich naar voren, richting haar moeder toe. De dame zat namelijk aan een lage theetafel, er stonden verschillende kopjes op, samen met een theepot en wat eten dat je als aperitief kon nemen. Ze nam plaats in een stoel tegenover haar moeder, terwijl ze haar de gehele tijd in de gaten hield, om daarna toch haar blik langzaam naar beneden te laten dwalen. Een lichtelijk zoete geur dreef haar neus in, bracht haar direct kalmte en ze besefte zich dat haar moeder simpelweg Kathryn’s favoriete thee had laten brengen. Nu was er al helemaal wat mis, besefte ze, alleen argwanend kijken deed ze niet. Dat was eveneens geen optie.
‘Wat is er aan de hand, moeder?’
‘Hm?’ Ze speelde voor onschuldig, terwijl haar hand al jegens de theepot dwaalde. ‘Wil je wat thee, Kathryn?’ Vanzelfsprekend praatte ze erover heen, zo was ze wel; doen alsof er niets aan de hand was. Zonder haar dochters antwoord af te wachten, pakte ze de theepot vast en schonk de hete vloeistof in één van de kopjes die er stonden.
‘Ik wil graag dat je –’ Ze hield haar mond en de oudere dame hield haar hand stil om het kopje. ‘Ik wil graag dat u me verteld wat er aan de hand is.’ Sprak ze, met de nadruk op “u”. Mevrouw Gervais zat zo rechtop als een kaars dat het bijna onwerkelijk leek, ze zat nog rechter dan haar eigen dochter. Je kon duidelijk van haar aflezen dat ze veel intimidatie kon overbrengen, mocht ze dat willen – en waar ze dan ook gemakkelijk gebruik van maakte. Ze was van Adel ja, alleen dat was niet van haarzelf, Kathryn’s ouders hadden het gestolen om erbij te horen. Langzaam, maar zeker begonnen ze erbij te horen en welja, toen waren Kathryn en Evelyn geboren. De oudste wist er meer van, herinnerde het beter dan haar jongere zusje, die wilde toentertijd simpelweg spelen. Maar ze moest haar mond houden, want anders waren de rapen gaar. Niet enkel voor haar, ook voor haar familie.
Uiteindelijk antwoordde ze, alvorens ze de theepot terug op de tafel zette en het kopje naar Kathryn schoof.
‘Er is een vrijwilliger gekomen, die hebben je vader en ik goedgekeurd,’ liet ze haar weten. Het voelde alsof het alle ruiten insloeg bij haar, want ze wist precies wat er was nu. Haar ouders hadden haar uitgehuwelijkt aan één of andere gozer die ze niet kende. Hoewel het knarsetanden goed te horen was, pakte ze alsnog het kopje thee op en terwijl ze zich kalm probeerde te houden, nipte ze ervan. ‘Het is nodig voor –’ Hoe goed ze zichzelf ook in probeerde te houden, het lukte niet en ze knapte.
‘O, ik weet precies waar dit voor nodig is, moeder; jullie denken weer eens enkel aan jullie zelf.’
‘Kathryn!’ siste ze. Dit was het punt waar Kathryn haar kopje hard op de tafel terugzette en het klotste over de rand heen, maar het baatte haar niets.
‘Het is nodig zodat jullie je rijkdom en status behouden, want o-wee mocht iemand erachter komen dat het allemaal een zwarte leugen is.’ Liet ze haar met een wat geheven stem weten, waar zij gelijk op reageerde door op te staan en met haar vinger beschuldigend naar Kathryn te wijzen.
‘Jij, ondankbaar wicht! Je vader en ik hebben het opgegeven zodat jullie een goed leven hebben, jij en Evelyn hebben niets tekort.’ Kort beet de roodharige op de binnenkant van haar wang om haar volgende woorden in te houden, maar ergens kon het haar absoluut niets schelen.
‘Niets tekort? Wat dacht je van liefde en genegenheid? Niet alles gaat om geld en je status, alleen vanzelfsprekend denk je daar enkel aan.’
‘Je hebt geen liefde nodig, Kathryn,’ vermeldde ze cru, ‘Dat is een zwakte waar je – je niet aan toe hoort te geven.’ Ze trok haar neus op alsof ze iets vies rook.
‘Daarom regel je een uithuwelijking voor je dochter. Hoe heet hij? Ik weet helemaal niets van hem, wie weet is het wel één of andere engerd.’ Reageerde ze nog verder redelijk kalm. Al was het de eerste keer dat ze haar moeder aan sprak met “jij”, wat zij ook had gemerkt.
‘Hij heet Scott Lancaster,’ Er was Kathryn iets aan het beginnen te dagen… ‘Hij is van goede afkomst en jullie konden goed met elkaar overweg.’
‘Wacht, zeg niet dat het die engerd van een halfjaar geleden was?’ Met een zelfvoldaan knikje van haar moeder, viel Kathryn’s mond open. ‘Ik deed enkel “aardig” tegen hem, om de reden dat het mijn bevel was van jou!’ De jongedame stoof op, schoof haar stoel hierbij ver naar achteren en snelde bij haar moeder vandaan.
‘Dit gaat niet gebeuren! Dit gaat absoluut niet gebeuren!’ riep de vrouwe de kamer door, maar voor ze de deur van haar vertrek kon openen, pakte Mevrouw Gervais Kathryn’s arm stevig beet.
‘O, mooi wel, of je dit nu wilt of niet, dit gaat gebeuren.’ Siste ze.
‘Houdt jij van papa?’ Haar gezicht betrok, de gemene, vermakelijke grijns veranderde naar een sprakeloze. Ze wist ook niet wat te zeggen, haar greep verslapte om Kathryn’s arm. En dit gaf haar de kans om met een bepaalde blik de kamer van haar moeder uit te lopen.
’Ik weet zelf prima wat wel en niet goed voor mij is,’ sprak ik bitter – genoeg van alle mensen die zaken voor mij beslissen. Ik had amper tot geen keuzes om te beslissen, mijn leven was niet meer van mij. Maar van de anderen, die vonden dat het beter voor me zou zijn. Ik voelde me leeg, op automatische piloot. Deze keer zou ik het zelf kiezen, ik doe het anders, al was het maar voor een dag. Ik wil niet denken “wat als” of “had ik dat maar anders gedaan”, dat het de enige gedachten zou zijn over mijn leven. Nee.
‘En of je het nu wel of niet wilt, ik doe mijn best om het beter te maken – ongeacht wat de anderen ervan vinden,’ vertelde ik verder, mijn verhaal eerder dan dat van hem. Daarom liet ik er ook geen pauzes tussen, of in elk geval geen lange. ‘En met die man wil ik niets te maken hebben; ik hoef geen kinderen met hem en ik moet er al helemaal niet aan denken dat ik uitgehuwelijkt ben aan hem. Laat staan als hij me aan zou raken…’ Ik doe net alsof ik moet overgeven en kijk hem dan nogal pissig aan, al is het niet aan hem gericht. Er ligt ongelofelijk veel gevoel nu onder dit masker en stiekem wil ik simpelweg in huilen barsten.
‘Als jij het enige zou zijn in mijn leven met verder niemand rondom me zou ik al gelukkig zijn. Vroeger was jij de enige waar ik naartoe kon…’ Die tranen kwamen toch langzaamaan op, de boosheid verdween langzaam maar zeker terwijl ik naar voren strompelde. ‘Verlaat me alsjeblieft niet. Wat deert het wat anderen denken?’ Kwam er toen zo zacht over mijn lippen heen dat het amper te horen was. Dit fluisterde ik, terwijl mijn vingers zijn shirt stevig vastgrepen. Ik hield mijn adem in om de tranen niet op te laten wellen in mijn ogen, maar er kwamen een paar die ik niet tegen kon houden.
Quiet the mind, and the soul will speak.