• The Avalon Tradition.
    De wereld waarin het zich afspeelt is een magische wereld. Het zit vol mensen van verschillende rassen, magische wezens en gekke drankjes. De tijd waarin het zich afspeelt is de vergelijken met de Middeleeuwen, maar then again, het is een fantasiewereld.
    Deze wereld is opgedeeld in acht provinciën: Fincayra, Varigal, Rodirraen, Dahngard, Lund, Aondir, Tintagel en Dragenfeld, en verschillende eilanden.

    Er is een traditie dat de provincies om de vijf jaar vier uitverkorenen moeten voortbrengen, twee jonge mannen en twee jonge vrouwen, de Wachters van de Provinciën. Deze traditie gaat eeuwen terug en de meesten weten niet meer precies hoe de traditie is ontstaan, toch hebben de uitverkorenen vaak veel aanzien.
    Het verhaal gaat dat toen de provinciën nog in oorlog waren er duizenden en duizenden mensen sneuvelden in de strijd. Daarom besloten de koningen van die tijd een select gezelschap te gaan trainen, vier mannen in het bezit van een machtig en magisch wezen. Dit laatste om tijd te sparen, zo hoefden de mannen niet meer te trainen met een wezen en er een band mee te scheppen, op deze manier bleef er meer tijd over om de vier te trainen op andere vlakken. Snelheid, kracht, conditie, maar ook bijzondere onderdelen zoals overleven in de wildernis, bespioneren en ga zo maar verder. Deze vier mannen werden erop uit gestuurd om te strijden en zo werd jarenlang bepaald welke provincie de meeste macht zou krijgen. Elke vijf jaar moesten de provincies opnieuw strijden om hun macht te behouden, of om eindelijk meer macht te krijgen.

    Door de jaren heen veranderde de mensen en zo veranderde ook deze traditie mee, maar hij verdween niet. Voortaan waren er ook vrouwelijke uitverkorenen en ook was het niet langer een eis dat de uitverkorene in het bezit was van een machtig en magisch wezen. Het belangrijkste verschil was nog wel dat er uiteindelijk vrede werd gesloten en vandaag de dag hoeven de uitverkorenen niet meer tegen elkaar te strijden tot de dood erop volgt.

    De uitverkorenen, meestal gewoon De Wachters (van de Provinciën) genoemd, zijn tegenwoordig vooral bedoeld als voorbeeld voor het volk. Door deze voorheen gewone dorpelingen hogerop te laten komen, worden zij een idool en blijven de dorpelingen hopen op deze kans. Het volk zou zich beter gaan gedragen en de heerschappij van de koning sneller accepteren. De Wachters hebben dus naast de normale trainingen zoals die van vroeger ook een andere taak, die minstens even lastig is, geliefd worden bij het volk.

    Gelukkig staan de Wachters er niet alleen voor, ze hebben immers een trainer. De twee vrouwelijke uitverkorenen delen er één en de mannelijke ook. Dit was ook jarenlang geleden geregeld, zodat de uitverkorene niet in de weg gestaan zouden worden door gevoelens zoals liefde.

    De Wachters die voorheen net zo gewoon waren als ieder ander, worden ineens voor de leeuwen geworpen, hoe reageren zijzelf en alle anderen hierop?


    Deze RPG:
    Deze RPG kan naast deze simpele verhaallijn wel wat pit gebruiken, maar het leek mij saai als ik zelf alles al van te voren vast zou leggen. Daarom laat ik jullie heel erg vrij in het verzinnen van allerlei leuke wendingen. Maak een huurmoordenaar, laat sommigen personages samen komen om het bestuur dwars te zitten, laat mensen elkaar saboteren en gebruiken, jaloerse broers/zussen etc. Zorg voor een hoop drama en actie, ik laat jullie hier helemaal vrij in (:

    Lijst om mee te doen:
    Rol:
    Volledige naam:
    Geslacht:
    Leeftijd: 16-30
    Uiterlijk:
    Karakter:

    Afkomst:
    Geschiedenis:
    Extra:


    Regels:
    Het lijkt mij niet nodig deze te herhalen behalve deze:
    Post minimaal rond de 300 woorden in ABN met gebruik van goede interpunctie en dergelijke, gebruik desnoods een spellingcheck.
    Je post moet in het Nederlands en je mag meerdere personages.




    Rollen:
    De Heer: Wensekornik: Hendrik II Constatijn Vermond - 26 (3,7)
    Oudste zoon heer: Cashby: Quinten Vermond - 25 (2,20)
    Nauwe verwanten heer:
    Sivan: Olivia Isabella Amelia Vermond - 18 - Dochter (1,3)
    Florentina: Camille Ariane Vermond - 20 - Dochter (1,4)
    Naerys: Ameline Rose Ermengard - 21 - Nichtje vd heer, hofdame (1,17)

    Trainers:
    Cas: Scythe Mylo - 29 (1,6)
    Delahaye: Sarnek Learco Saye - 29 (1,19)

    Uitverkorenen:
    Ubiquitous: Esmée Hawthorne - 23 (1,6)
    Wensekronik: Sebastian "Bash" Stark - 25 (3,7)
    Vrij1 vrouwelijke

    Personeel heer:
    Jaeger: Sora Revaille - 22 - Bediende, huurmoordnaar (1,7)
    Cas: Mirre Adaira - 16 - Dienstmeid (1,20)
    Naerys: Andrew "Drew" Greyjoy - 27 - Stalknecht (1,19)
    Goldenwing: Phelan Laoidheach Aedán Ruadh - 26 - Bakker (2,20)
    Marhsall: Violet Calla - 24 - Tuinierster (3,11)
    Cashby: Vini Sanches - 20 - Tuinier (3,11)
    Wensekronik: Kenrick Paster - 25 - Kok [/grey](3,9)[/grey]
    Florentina: Daniel Skylar - 25 - Arts (2,2)
    Onbeperkt

    Dorpelingen:
    Ubiquitous: Eleanor Collins - 21 - Op reis (2,8)
    Jaeger: Skye Xerxes Lunar - 24 - Magiër (1,19)

    Onbeperkt

    Overig:
    Nikolaevna:Kathryn Maegan Gervais - 24 - Zus van Evelyn (2,2)
    DreamerN: Casper Felix Barathane - 23 - Bastaardzoon koning (1,20)
    Rider: Scarlett Lupe Red - 25 - Bandiet/heks (2,20)
    Onbeperkt

    [ bericht aangepast op 7 dec 2013 - 19:12 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Haha I know, ik gooi er later wel een entertje extra in :p


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Kathryn Maegan Gervais.

    Wanneer haar dienstmeid de ruimte van de keuken had verlaten, zorgde dat ervoor dat Kathryn en Phelan weer alleen waren. Hoe goed, of wellicht wel slecht dat ook was. Het was maar te bezien hoe en wat hun contact verder zou verlopen. De dame van Adel vermeldde hem hierop volgend wel dat ze zijn wonden wilde helen, als hij haar toeliet. Hij gaf niet direct antwoordde, dit gaf haar even de kans om zijn gezicht verder te bestuderen alvorens op zijn woorden te letten. De kinderlijke gelaatstrekken had hij niet echt meer, in elk geval niet op het eerste punt dat je hem wellicht zou zien. Hij was werkelijk waar tot een man uitgegroeid, en in haar gedachten moest Kathryn toegeven dat hij wel een lust voor het oog was. Maar daarom wilde ze het niet goedmaken, ze wilde niets liever dan de wonden helen en de nare herinnering uit zijn geheugen wissen. Zelfs al zou dat betekenen dat ze afstand moest doen van haar plaats.
    Toen Phelan zijn keel een keer schraapte, knipperde ze suffig met haar poelen door zich weer bij de echte wereld te begeven. De vrouwe was in al deze jaren nooit heel erg iemand geweest die de dingen tien keer overdacht, maar nu baadden de hinderlijke hersenspinsels in haar hoofd en wilden deze plaats niet verlaten. Om het nog beter te maken; ze hadden zelfs besloten haar schuldgevoel nog erger te maken, haar dingen aan te praten en haar te vertellen hoe een slechte dame ze wel niet is. De stemmen beschuldigden haar er eveneens van dat ze de kant van haar moeder opging, iets wat Kathryn absoluut niet wilt. Nooit.
    'Je mag eerst wel beginnen met het helen van mijn handen, dat lijkt me nu het belangrijkst.' Ondanks de zachte toon waarmee hij het uitsprak, was het kristalhelder voor haar te horen. Haar adem scheen ingehouden te zijn, alsof ze dacht dat ze het anders niet zou kunnen verstaan.
    'Dat lijkt me wel eerlijk, inderdaad,' beaamde ze met hem, waardoor ze hem meenam naar haar kamer. Een ruimte waar ze zich al eerder in bevonden, aangezien hij haar ontbijt kwam brengen, hoewel ze beiden niet van elkander wisten wie ze waren. In de tussentijd dat ze naar haar vertrek liepen, had ze zijn hand wel losgelaten. Niet omdat ze zich schaamde, want dat deed ze niet, ze hield het niet meer vast vanwege het feit dat zijn handen opnieuw begonnen te bloeden en er toch wat meer mensen hier rond liepen. Kathryn zou eerst hem verzorgen voordat ze überhaupt ergens anders mee door gingen.
    Kathryn eiste, op een lieve manier, dat hij in een fauteuil moest plaatsnemen, wat hij deed. De stoel die hiernaast stond, schoof zij zelf wat meer zijn richting op om daarna hier te zitten op een vrouwelijke manier, de ene been over de ander en met rechte rug. Haar diepgroene kijkers dwaalden over zijn gelaat heen en gedurende de weg omhoog naar zijn gezicht, verscheen er een glimlachje op haar rozige lippen. Kathryn's blik ontmoette die van hem op een gegeven moment, maar ze keek niet weg en voor een paar eeuwigdurende seconden leken hun twee de enigen te zijn. De twee mensen die het belangrijkst waren, zonder de stand die ze hadden; zij was niet van Adel en hij was geen bakker. Het waren simpelweg Kathryn en Phelan, de twee die weer bij elkaar waren.
    Toen doorbrak ze dit magische moment, althans voor haar voelde het zo, en keek rond zich om erachter te komen dat de spullen op tafel lagen. Hier boog ze naartoe om de doek te pakken, die maakte ze eerst vochtig alvorens de wonden weer schoon te deppen. Zonder iets te zeggen, echter wel met een licht, bekoorlijk glimlachje, vervolgde ze haar handelingen. Kathryn opende het potje dat het medicijn moest voorstellen, het rook enigszins sterk, maar als je er niet veel op lette, rook je het ook niet. Omdat deze lucht herkenbaar voor haar was, lette ze er dan eveneens niet op. Ze smeerde er niet al te veel op, toch was het genoeg om de wonden op zijn handen te bedekken. Handig draaide ze de deksel erop, stond op om haar handen te wassen en zich hierna weer naar hem te begeven om de zwachtel erom heen te binden. Al de handelingen die ze al gedaan had, zoals het deppen en de zalf, was met uiterst tedere aanpak gedaan, het was zelfs liefhebbend. Bij enig ander had ze het snel gedaan of zou ze het aan een ander overgelaten hebben, dit was echter Phelan... Dit wilde ze zelf doen, op een lieflijke manier. Direct wanneer ze zat, wikkelde ze het zwachtel erom heen en zette het niet al te strak vast.
    'Het is klaar,' vermeldde ze hem, zachtjes. Een diepe zucht volgde, haar ogen sloot de dame voor een klein moment, maar daarna keek ze hem eigenzinnig aan. Ze zou en moest dit zeggen en hij kon haar niet tegenhouden! 'Phelan, wat er vijftien jaar geleden gebeurt is, dat was werkelijk niet mijn bedoeling. Ik was nog jong en wist niet beter dan dat ik mijn moeders bevelen ten alle tijden op moest volgen. Het is geen excuus, daar heb ik weet van, alleen wellicht zou je me een kans kunnen geven om dit goed te maken. Vanzelfsprekend geef ik je alle tijd die je nodig hebt, al duurt het jaren, maar ik wil enkel dat je weet dat ik het niet bij woorden ga houden – ik ga er wat aan doen, daden verrichten zodat je kan zien hoe oprecht dit voor mij is.' Hierna beet ze zachtjes op haar volle onderlip en wachtte op zijn opmerkingen hierop. Zou hij überhaupt er wel wat over zeggen?


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    {Ik ga ook weer reageren, heb nu eindelijk weer wat meer tijd. ook al doet het internet op mijn nieuwe laptop het niet echt lekker... >.<}


    Credendo Vides

    Ameline Rose Ermengard - Nichtje van de heer

    "Als ik dan niet alleen mag rouwen, wie is er dan om mij te steunen. Nog niemand heeft dat gedaan, ook al is de moord al even bekend. Nee, van alle mensen hier, lijk alleen jij enigszins om me te geven." Ik had hem nog zo veel willen zeggen, maar de kans was groot dat het te ongepast zou zijn in deze situatie of dat het er gewoon erg verkeerd uit zou komen. "Het spijt me, maar ik moet toch echt gaan. Ik ga hier de rust die ik nodig heb niet vinden. Het was mij een genoegen u te mogen ontmoeten." Hij was bruusk opgestaan maar leek te twijfelen aan iets aangezien hij geen verdere aanstalten maakte om weg te wandelen.
    Het gaf me de aanleiding om ook recht te staan, alleen veel rustiger dan hij het had gedaan. Een beetje aan de koppige kant, stak ik mijn kin wat omhoog terwijl mijn nagels zich in mijn handpalmen boorden. Zelfs als ik het zou willen, kon ik me niet zomaar laten afschepen dus deed ik iets waar ik misschien nog wel spijt van kon hebben. Ik deed een stap in zijn richting, maar zorgde er wel nog voor dat er een acceptabele afstand tussen ons in was en haalde even diep adem. "Draai de rollen eens om." Zei ik terwijl mijn handen zich weer wat ontspanden. "Stel dat jij diegene was die dood werd aangetroffen. Jij en niet je uitverkorene...Zou jij het dan willen dat je uitverkorene zich terugtrok om weg te kwijnen uit verdriet?" Mijn stem rilde lichtjes, maar daar trok ik me niets van aan. "Zou jij het aanvaarden dat je uitverkorene het kasteel zou verlaten en zich niet langer iets aan zou trekken van de verantwoordelijkheden die hij heeft en dat hij zijn leven gewoon aan zich voorbij laat gaan?" Ik fronste even en probeerde mijn stem weer onder controle te krijgen, iets wat blijkbaar niet zo vanzelfsprekend was dan ik had gedacht. "Moest ik in jouw schoenen staan, zou ik mezelf weer bij elkaar rapen en verder gaan met mijn leven, hoe moeilijk dat ook is. Iemand verliezen is niet gemakkelijk, daar weet ik alles van, maar ik zou er voor zorgen dat hij trots op me kon zijn omdat ik de kracht vond om verder te gaan. Het is niet onmogelijk, weet je. Je moet het echt maar eens proberen."
    Ik sloot mijn ogen even en wendde mijn hoofd van hem af zodat ik mezelf even de kans gunde om verder na te denken. Het kon wel zijn dat mijn woorden te hard aankwamen op dit moment en ik had ook geen idee wat zijn reactie zou zijn, maar het was het proberen waard. Misschien dat zijn ogen wel open zouden gaan dat hij niet ver zou komen met zelfmedelijden, hoe erg het ook was. Ik begon me haast schuldig te voelen omdat ik zulke pijnlijke uitspraken had gedaan terwijl hij net iemand had verloren. Maar wat moest ik anders doen?
    "Je zal me nu wel haten omdat ik zo'n verschrikkelijke woorden heb gebruikt en als dat zo is, dan leg ik me er bij neer en zal ik je niet langer lastigvallen. Ik deed om goed te doen." Zei ik nadat ik mijn ogen weer open had gedaan en hem weer aan durfde kijken. "Maar je moet wel weten dat ik niet wil dat je je leven zo zou vergooien terwijl je eigenlijk tot veel in staat bent. Ik bedoel, kijk eens naar jezelf...Volgens mij besef je zelf niet eens wat jij allemaal zou kunnen bereiken in je leven als je er voor zou vechten. Je hebt het in je, gebruik het dan ook."
    Ik wist niet goed wat ik nu moest doen. Als ik wilde kon ik me nu uit de voeten maken, maar dan gaf ik hem de kans niet om deftig te reageren terwijl hij hiervoor wel de kans zou moeten krijgen. Aan de andere kant kon ik ook wachten tot hij iets zou zeggen, met de kans dat ik me nog slechter zou kunnen voelen door hetgeen dat hij zou zeggen. Ik wilde niet dat hij boos op me zou worden, al was het daar misschien wel een beetje te laat voor. Misschien was het toch beter om alles af te wachten tot hij zelf iets zou zeggen of zelf weg zou stormen. Al hoopte ik dat hij het eerste zou doen.
    Ik werd een tikkeltje nerveus door mijn eigen gedachtes waardoor ik onwennig mijn handen in elkaar sloeg. Wat had ik gedaan? "Zeg iets." Zei ik zacht terwijl ik beschaamd mijn ogen neersloeg, het kwam er nog net niet wanhopig uit, al voelde ik me wel zo.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Schattig was misschien niet het juiste woord, haha, typisch Eleanor :Y) Whoe, I enjoyed writing this! Hij is niet super lang, but still, ik begin Eleanor leuker te vinden.

    Eleanor Collins
    Het antwoord bleef even uit toen Eleanor vroeg of hij tijd had voor een rondleiding, in plaats van direct te antwoorden wreef hij eerst over de stoppels op zijn kin. Ze moest er kort om glimlachen, een glimlach die nog groter werd toen hij instemde om haar de draken te laten zien. "Maar dan moet je het wel voor jezelf houden, ik mag namelijk niet zomaar mensen bij de draken brengen uit voorzorg," vertelde hij haar en legde vervolgens uit waarom. "Ik zal zwijgen als het graf," beloofde ze hem, terwijl ze haar enthousiasme nu al bijna niet voor zich kon houden. Toch wilde ze niet dat hij in de problemen zou komen door haar, dus zou ze haar best doen om het geheim te bewaren. "Zeg nou niet dat ze verschrikkelijk zijn, zo gaat het plezier er nog van af!" viel ze hem in de rede, zonder kwade bedoelingen of boze klank in haar stem. Ze was niet gauw boos te krijgen, het zat niet in haar bloed om uit te vallen of fel te reageren op mensen. Ruzie was iets wat haar altijd een ongemakkelijk gevoel bezorgde en daarom probeerde ze het altijd zo veel mogelijk te mijden, wat haar altijd wel aardig was gelukt.
    Eleanor haar blik gleed naar de uitgestoken hand van Drew, waarna ze hem weer kort aankeek. Ze nam het mandje met spullen voor Phelan in haar linkerhand, zodat ze met haar rechter de zijn hand kon vastpakken. Voorzichtig sloten haar vingers zich rond de zijne, waarna ze hem een klein glimlachje schonk. Toen ze dit deed merkte ze echter op dat hij naar haar aan het kijken was en ze wilde vragen of er soms iets was, maar Drew wuifde het onderwerp al weg door zacht te kuchen, dus besloot ze het te laten rusten. "Nou, zullen we?" Ze stond te popelen om de majestueuze wezens te bewonderen van dichtbij. Toen ze richting de stallen liepen voelde ze het kriebelen van binnen, het gevoel dat je kreeg wanneer je verliefd was. Het maakte haar vrolijk en zorgde ervoor dat de glimlach bijna niet van haar gezicht te slaan viel. Sinds ene lange tijd had ze zich niet zo vrij gevoeld en ze had dan ook geen enkele twijfel over het feit of haar geboorteplaats verlaten een slecht plan was geweest. Sterker nog, het was haar beste idee in tijden geweest, zo vond zij zelf. Er was thuis niks meer waar ze nog naar verlangde, daarbij voelde het alsof hier om elke hoek een avontuur lag te wachten op haar en de mensen waren ook ontzettend vriendelijk. Oké, niet allemaal, aangezien ze wel wat problemen had gehad met het vinden van een verblijfplaats, maar dat kon ze de mensen ook niet kwalijk nemen.
    "Oh, wat is-ie prachtig!" De woorden hadden haar mond verlaten voordat ze er stil bij had kunnen staan en geschrokken sloeg ze haar hand voor haar mond, waarna ze verontschuldigend grijnsde. "Sorry, ik zal stiller zijn," voegde ze er gauw aan toe. Ze zette het mandje op een krukje dat ze zag staan en liep naar de grote deur, maar bleef op veilige afstand. Er zaten dikke tralies in waardoor ze het prachtige wezen kon zien. "Oooh.. Wat is ze schattig! Of is het een mannetje?" met een twinkeling in haar ogen keek ze over haar schouder naar Drew, wachtend op een antwoord en ze hoopte ook op verdere uitleg. Ze wilde weten of de verhalen die ze altijd gehoord had waar waren, of slechts rare verzinsels zoals vele verhalen.

    [ bericht aangepast op 24 dec 2013 - 12:27 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Phelan Loaidheach Aedán Roadh

    Hij liet zich door haar bekijken, van beneden helemaal tot aan zijn ogen. Phelan onderging het alsof hij werd gekeurd door een mogelijk nieuwe eigenaar van een koe, maar het maakte hem niets uit. Zij was het, dat stelde hem enigszins gerust. Het moment dat hun ogen elkaar ontmoetten en de tijd die daarop volgde was het alsof hun hele geschiedenis samen voor zijn ogen voorbij flitste. Alles wat ze hadden meegemaakt passeerde de revue, de goede en slechte momenten. De verwondingen, de nieuwsgierigheid, de tranen en de lachsalvo’s. Met het breken van het oogcontact viel hun hele geschiedenis kapot, Phelan terug brengend naar de realiteit. Zijn ogen volgden haar handelingen, van het openen van het potje tot het wassen van haar handen om zijn handen vervolgens in te zwachtelen. De vraag hoe hij nu zijn taken als bakker ging uitvoeren hield hem bezig vanaf het moment dat zijn handen volledig ingezwachteld waren, want met deze handen kon hij geen meel kneden, of taarten bakken. Met deze handen kon hij hooguit wat bevelen rond schreeuwen, dat was echter zijn taak niet dus het werd nog wat straks. Bovendien had hij niet erg veel zin om te gaan uitleggen waarom hij zijn handen tegen de muur had aangeslagen. Hij zag zich al antwoorden, door een meisje, nou, met dat antwoord zou hij vierkant worden uitgelachen en voor wijf uit worden gemaakt. Dat kon zijn baas in ieder geval niet komen te weten, al vreesde hij dat geruchten snel genoeg door het kasteel zouden gaan, helemaal nu hij voor de tweede keer op de kamer van Kathryn was waar hij tot vandaag nog nooit was geweest.

    Phelan keek op naar de jongedame toen ze vermeldde dat het klaar was. 'Bedankt, vrouwe.’ Ondanks dat het Kathryn was begon hij weer te spreken op formele toon, omdat het zijn enige houvast leek nu er zo plots zo ontzettend veel was veranderd. “Phelan, wat er vijftien jaar geleden gebeurt is, dat was werkelijk niet mijn bedoeling. Ik was nog jong en wist niet beter dan dat ik mijn moeders bevelen ten alle tijden op moest volgen. Het is geen excuus, daar heb ik weet van, alleen wellicht zou je me een kans kunnen geven om dit goed te maken. Vanzelfsprekend geef ik je alle tijd die je nodig hebt, al duurt het jaren, maar ik wil enkel dat je weet dat ik het niet bij woorden ga houden – ik ga er wat aan doen, daden verrichten zodat je kan zien hoe oprecht dit voor mij is.”

    Enige tijd keek hij haar emotieloos aan voordat hij dan toch zacht begon te spreken. ‘Waarom, vrouwe? We hebben het toen goed gehad maar wat heeft het nu nog voor zin? We leiden totaal verschillende levens, ik ben een simpele bakker en u bent een hooggeplaatste jongedame van adel, dat kan niet.’ Phelan wendde zijn blik af, hij wilde zo graag dat het weer wat werd maar tegelijk wilde hij niet in onzekerheid leven. Iedereen zou namelijk wat willen zeggen over hun relatie, of die nou vriendschappelijk was of misschien zelfs meer, iedereen zou een afkeurende mening hebben. Hoe graag hij Kathryn ook wilde geloven, hij wist dat haar moeder ongetwijfeld nog steeds invloed op haar had, wat een relatie tussen hen niet gemakkelijker zou maken. Langzaam keek hij weer terug naar de prachtige jongedame die hij ooit met zoveel trots zijn vriendin had genoemd.

    ‘Daarbij, vrouwe, bent u niet al aan iemand beloofd? Een man die binnenkort al uw tijd zal opslokken en vervolgens zullen uw kinderen al uw tijd vragen. In dat plaatje past geen bakker die u hoort te dienen in plaats van een vriend te spelen.’ Tijdens zijn woorden, die hij nog altijd zacht uitsprak, keek hij weer terug naar Kathryn.


    Stand up when it's all crashing down.

    Sarnek Learco Saye

    In mijn twijfeling nam Ameline ook de gelegenheid om op te staan, echter een stuk rustiger dan ik deed.
    'Draai de rollen eens om. Stel dat jij diegene was die dood werd aangetroffen. Jij en niet je uitverkorene...Zou jij het dan willen dat je uitverkorene zich terugtrok om weg te kwijnen uit verdriet?' zei ze en ik bereidde me maar voor op een preek of iets dergelijks, want aan deze inleidende woorden te horen zou die zeker komen. Ergens waren haar woorden raak, maar het was normaal om verdriet te hebben, ieder zou zoiets doen. 'Zou jij het aanvaarden dat je uitverkorene het kasteel zou verlaten en zich niet langer iets aan zou trekken van de verantwoordelijkheden die hij heeft en dat hij zijn leven gewoon aan zich voorbij laat gaan?' Nee, dat zou ik niet aanvaarden, alleen het probleem met mij was dat ik hier gewoon niks had, mijn verdere verantwoordelijkheden liggen niet hier, in dit kasteel is gewoon geen toekomst meer voor mij. Als ze uitgesproken was, zou ik dat zeker aan haar duidelijk maken.
    'Moest ik in jouw schoenen staan, zou ik mezelf weer bij elkaar rapen en verder gaan met mijn leven, hoe moeilijk dat ook is. Iemand verliezen is niet gemakkelijk, daar weet ik alles van, maar ik zou er voor zorgen dat hij trots op me kon zijn omdat ik de kracht vond om verder te gaan. Het is niet onmogelijk, weet je. Je moet het echt maar eens proberen.' Raak en raak, maar toch. Mocht ik niet even baden in zelfmedelijden, ik was echt wel van plan om weer verder met mijn leven te gaan, maar niet nu. Even was ze stil en leek ze na te denken.
    'Je zal me nu wel haten omdat ik zo'n verschrikkelijke woorden heb gebruikt en als dat zo is, dan leg ik me er bij neer en zal ik je niet langer lastigvallen. Ik deed om goed te doen,' ging ze uiteindelijk verder en met een verbaaste blik keek ik haar aan. Nee, ik haatte haar niet door haar woorden, er zat waarheid in, maar ze had ook wel veel dingen fout.
    'Maar je moet wel weten dat ik niet wil dat je je leven zo zou vergooien terwijl je eigenlijk tot veel in staat bent. Ik bedoel, kijk eens naar jezelf...Volgens mij besef je zelf niet eens wat jij allemaal zou kunnen bereiken in je leven als je er voor zou vechten. Je hebt het in je, gebruik het dan ook. Zeg iets,' vervolgde ze na een tijdje en ze keek naar beneden. Het was duidelijk dat ze zich niet erg op haar gemak voelde na alles wat ze gezged had.
    'Nee, ik haat je niet. Je woorden zijn wijs, maar ik geloof niet dat je mijn situatie begrijpt.' Ik probeerde rustiger te spreken dan ik me voelde. Nog steeds was het een chaos van emoties in mijn hoofd en ik had het gevoel dat ik iets moest doen, niet zo stilstaan en enkel praten. 'Ik heb geen enkele binding meer aan dit kasteel, weet je. Echt helemaal niets meer. Mijn thuis is ergens anders, al vertoon ik me daar nu even liever niet. Maar waarom zou ik op de plek blijven waar ik herinnerd blijf worden aan mijn gestorven leerling? Daarom wil ik weg, ik weet dat ik nog een heel leven voor me heb en ik zal daar ook zeker bij blijven stilstaan en er gebruik van maken, maar op het moment moet ik gewoon even bedenken wat ik verder met mijn leven wil.' Onbewust was ik steeds harder gaan praten en mijn handgebaren werden steeds wilder. Pas toen ik uitgesproken was, besefte ik dat.
    'Ik hoop dat je nu begrijpt waarom ik weg wil en dat je me het niet kwalijk neemt.' Een stuk zachter had ik dit uitgesproken.

    Casper Felix Barathane - 23 - Bastaardzoon koning

    De nacht had me goed gedaan, al kon ik me er amper nog wat herinneren, zelfs al had ik amper tot helemaal niets gedronken.
    Maar dat gebeurde me wel vaker, zeker wanneer ik een goed onderdak had en zeer uitgeput was na de lange reizen.
    Ik bevond me nu alweer buiten, nadat ik zo stil mogelijk het kasteel uit was geglipt, als ik daar gepakt werd was ik echt nog niet jarig, laat staan als ze de gelijkenissen zouden ontdekken tussen mij en de koning, ik kon de geruchten nu al in mijn achterhoofd horen, een schandaal.
    Het was dan nog gelukkig dat ik jonger was dan de oudste zoon van de heer, anders waren de poppen al helemaal aan het dansen, ook al ben ik een bastaard, door mijn leeftijd zou ik en mogelijke erfgenaam kunnen zijn, wat ik niet eens wou.
    Laat mij maar lekker rond zwerven door de landen en de vele steden en landschappen, handelen en helpen waar ik dat kon, allemaal op mijn eigen manier.
    Met een appel in mijn hand die ik ergens op de hoek bij een fruitkraam had gekocht liep ik door de straten, het feestgedruis was al een stuk ingekort en ik bedacht me ineens dat ik eigenlijk alles gemist had.
    Hoe laat is het eigenlijk ?
    Misschien kon ik maar beter vertrekken uit deze stad, gewoon weer de wijde wereld in trekken om nieuwe avonturen te lijf te gaan om later, over een aantal maanden terug te keren naar deze stad.
    Maar dan zou ik eerst de stallen moeten vinden.
    Langzaam van de appel genieten liep ik door de straten heen, kijkend naar de mensen, kijkend naar de huizen, kijkend naar de winkelwaar, kijkend of er daadwerkelijk ook maar iets anders was dan de plaatsen waar ik al eens geweest was.
    Uiteindelijk tikte ik een vrouw aan die voor een kroeg aan het wegen was en vroeg haar de weg, die ze me snel aanwees, zodat zij waarschijnlijk van me af was en weer met haar eigen werk bezig kon.
    Rechtdoor, links, rechts, weer rechts, oversteken, rechtdoor en dan aan mijn linkerkant.
    Hopelijk kon ik dat nog allemaal goed onthouden, anders moest ik het nog een keer aan iemand vragen.
    Maar ik maakte me zorgen om niets, de woorden van de vrouw galmden door mijn hoofd heen terwijl ik haar instructies opvolgde en zo al snel aankwam bij het stallencomplex. Nu was het nog maar de vraag of ik hier iets op de kop kon tikken.


    Credendo Vides

    Ameline Rose Ermengard - Nichtje van de heer

    "Nee, ik haat je niet. Je woorden zijn wijs, maar ik geloof niet dat je mijn situatie begrijpt." Hoewel ik het niet eens was met het feit dat hij me vertelde dat ik zijn situatie niet begreep, besloot ik om hier niets over te zeggen. Ik wist dondergoed hoe het aanvoelde om iemand te verliezen, om tot het besef te komen dat je die persoon nooit meer in je leven zal hebben en hoe het voelt om eenzaam te zijn en nooit iemand te hebben waar je naar kon opkijken. Ik wist er alles van en soms knaagde het ook aan me. Het enige verschil tussen Sarnek en mij was dat ik veel te trots was om het te laten merken. Niemand had er zaken mee. "Ik heb geen enkele binding meer aan dit kasteel, weet je. Echt helemaal niets meer. Mijn thuis is ergens anders, al vertoon ik me daar nu even liever niet. Maar waarom zou ik op de plek blijven waar ik herinnerd blijf worden aan mijn gestorven leerling? Daarom wil ik weg, ik weet dat ik nog een heel leven voor me heb en ik zal daar ook zeker bij blijven stilstaan en er gebruik van maken, maar op het moment moet ik gewoon even bedenken wat ik verder met mijn leven wil. Ik hoop dat je nu begrijpt waarom ik weg wil en dat je me het niet kwalijk neemt."
    Het was een hele hoop dat hij zonet had gezegd, maar toch was ik beleefd genoeg om hem aan het woord te laten en te wachten tot hij uitgesproken was. Dat was toch het meest respectvolle dat ik kon doen. Het was me trouwens niet ontgaan dat hij met steeds meer en steeds wildere handgebaren was gaan praten terwijl zijn stem ook luider werd. Ik herkende het, het was een normale reactie dus dit kon ik hem niet verwijten. Ik had echter wel gemerkt dat zijn laatste zin veel zachter was uitgesproken, iets wat er voor zorgde dat ik een klein schuldgevoel begon te krijgen.
    "Hoe kan ik het je nu kwalijk nemen?" Vroeg ik met een vreugdeloze glimlach. Het begon er steeds meer en meer op te lijken dat hij toch niet van gedacht veranderd kon worden. Daarom besloot ik gewoon om het een andere wending te geven en me erbij neer te leggen dat dit misschien wel één van de laatste keren zou zijn dat ik hem hier zou treffen. Maar als dit echt is wat hij wilde, waarom zou ik dan nog moeite doen om hem tegen te houden als ik wist dat het toch niets uit zou halen? "Het is een feit dat ik je nog zo veel zou willen zeggen, in de hoop dat je toch van gedachte zou veranderen maar ik begin langzaam te beseffen dat dit waarschijnlijk niet het geval zal zijn. Maar wie ben ik om je van je doel af te houden? Het is toch jouw leven?" Bedenkelijk perste ik mijn lippen even op elkaar en keek hierbij naar hem op. "Ik zou het gewoon jammer vinden, dat is al."
    Ik rechtte mijn rug in de hoop mezelf een betere houding te kunnen geven, maar door het korset dat ik droeg, lukte het toch niet. Alweer een verloren moeite. Hoe meer ik er over nadacht, hoe meer het tot me door begon te dringen dat dit allesbehalve mijn topdag was vandaag. Het liefst van al wilde ik gewoon terug mijn bed in kruipen en slapen tot de volgende dag aanbrak. Hoewel dit niet eerlijk zou zijn tegenover Sarnek aangezien ik hem daarnet nog had gezegd dat ik niet wilde dat hij z'n leven zou vergooien. Blijven volhouden dus was de boodschap voor vandaag. Ik hoopte alleen dat deze dag snel om zou zijn.
    "Dus..." Begon ik zacht nadat er een kleine stilte voorbij was gegaan. "Is dit dan een afscheid?"



    Andrew "Drew" Greyjoy - Stalknecht

    "Oh, wat is-ie prachtig." Het bracht een glimlach op mijn gezicht om haar zo enthousiast te zien. Zelfs ondanks het feit dat ik haar uitdrukkelijk had gevraagd om rustig te blijven. Het deed me zelfs meer glimlachen toen ik zag dat ze haar hand voor haar mond sloeg. "Sorry, ik zal stiller zijn." Ik haalde nonchalant mijn schouders even op om haar aan te tonen dat ik er niet echt mee inzat, zo lang ze maar niet ging overdrijven.
    "Oooh.. Wat is ze schattig! Of is het een mannetje?" Deze vrouw bleef me echt ten allen tijden verbazen, zelfs nu. Een draak was naar mijn mening niet iets dat je meteen schattig kon noemen. Barbaars, gevaarlijk en gemeen leken vanuit mijn standpunt veel betere beschrijvingen voor dit enorme wezen.
    "Dit is een vrouwtje." Glimlachte ik en wees hierbij naar het enorme dier voordat ik verder begon te spreken. "Je kan het herkennen aan haar kleuren. Ze is een Europese draak, ook wel Draco occidentalis magnus genoemd. Wat specifiek is aan deze drakensoort, is dat de vrouwtjes altijd twee kleuren hebben. Deze is, zoals je kan zien zwart, maar als je goed kijkt, zie je dat ze een goudkleurige vlek heeft op de spatie tussen haar ogen, maar laat je niet misleiden. Die anderskleurige vlek, kan eender waar op haar lichaam staan en het is niet altijd even goed te vinden."
    Ik liet mijn arm weer naast mijn lichaam hangen en keek Eleanor aan. "Wist je dat die beesten in vier kleuren voorkomen? In het zwart, groen, rood en een soort goudkleurig. Zoals die vlek tussen haar ogen daar." Mijn ogen flitsten even naar de draak en vervolgens weer naar Eleanor. "Ik droom er eigenlijk van om alle twaalf drakensoorten die er bestaan hier te houden. Op dit moment hebben we al vier volwassen drakensoorten in onze verblijven en 7 drakeneieren die nog uit moeten komen. Alleen weet niemand wanneer deze dingen uitkomen. Maar het liefst van al, wil ik toch eens met de meest zeldzame drakensoort in contact komen. Namelijk de vorstdraak. Deze draak spuwt geen vuur, maar ijskoude lucht. Helaas is deze soort al in geen eeuwen meer gezien. Ik blijf er echter in geloven dat ze nog ergens rondzwerven op een plek waar nog nooit een mens is geraakt. Ik ben er van overtuigd."
    Abrupt stopte ik met praten en keek Eleanor even beschaamd aan. "Wauw, dat was te veel informatie aan één stuk door. Je enthousiasme is veel te aanstekelijk, weet je dat." Een grijns sierde mijn gezicht terwijl ik weer naar het enorme dier keek. "Ik kan er echt niets aan doen. Vanaf het moment dat ik begin over deze dieren, is er amper nog stoppen aan. Dan is er geen weg meer terug." Grapte ik en leunde vervolgens tegen een steunbalk aan terwijl ik mijn blik op de vrouw gericht hield. "Als ik je verveel mag je het zeggen hoor, vaak heb ik het zelf amper door."
    De draak in de kooi siste even gevaarlijk en wierp ons een dodelijke blik toe. Dit was vast te wijten aan het feit dat we haar stoorden tijdens haar dutje, ze was er immers niet aan gewend dat ik vreemde mensen tot hier bracht en al zeker niet als ze sliep. Misschien was dit wel mijn wraak omdat ze er altijd voor probeerde te zorgen dat ze mijn leven zuur kon maken.
    "Zijn er nog dingen die je wilt weten?" Vroeg ik om van onderwerp te veranderen. "Als je wilt mag je van mij wel een stuk vlees in haar kooi werpen. Alleen worden je handen hier best vuil van door het bloed en al."


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Kathryn Maegan Gervais |

    ’Bedankt, vrouwe.’ Het klonk onecht uit zijn mond, vond ze, wel alsof hij het meende maar eerder nogal koud en afstandelijk. Dat had ze de hele tijd al gehad bij hem, het was een oude bekende maar hij sprak haar aan alsof ze zich nog nooit eerder hadden gezien. Daarom kon ze er ook niet meer tegen, tegen dit alles, van wat er vroeger gebeurde en wat zich er nu afspeelde. Ze begon uit te leggen waarom ze het deed en hoe lang ze wilde wachten, voor altijd als dat nodig was. Al was dat een ongelofelijk breed begrip en kon ze dat niet zo zeggen, toch hield ze zich eraan. Phelan… ze had hem pijn gedaan. Het was haar schuld, de enige op wie ze kon rekenen was ze kwijtgeraakt door haar eigen stomme toedoen.
          Hoe hij haar echter hierna aankeek deed haar nog meer pijn, waardoor ze op haar onderlip beet tot het begon te bloeden. De emotieloze blik verraadde al lichtelijk wat hij hierover dacht. En na een paar luttele secondes zei hij het dan ook werkelijk; ‘Waarom, vrouwe? We hebben het toen goed gehad maar wat heeft het nu nog voor zin? We leiden totaal verschillende levens, ik ben een simpele bakker en u bent een hooggeplaatste jongedame van adel, dat kan niet.’ Ze kon enkel haar hoofd knikken en kort haar hoofd afwenden, om het feit dat ze het gevoel had wel te kunnen huilen. Het stond haar in ieder geval nader dan het lachen. Toch hield ze zichzelf in, het zou de situatie alleen maar drukkender maken. Niet echt iets dat ze wilde, dus beet ze op de binnenkanten van haar wangen, om hem weer aan te kunnen kijken op een wat levenloze, doch gekwetste manier.
          ‘Daarbij, vrouwe, bent u niet al aan iemand beloofd? Een man die binnenkort al uw tijd zal opslokken en vervolgens zullen uw kinderen al uw tijd vragen. In dat plaatje past geen bakker die u hoort te dienen in plaats van een vriend te spelen.’
    Haar roodbruine haar stak af tegen haar al zo bleke huid, dat nu nog blanker leek dan normaal. Zeker omdat het er breekbaar uitzag door de lichte rode vlekjes die ontstonden door het kippenvel, wat het gevolg was van hoe ze zich nu voelde. Er gingen zoveel gevoelens door haar heen dat ze het koud kreeg. Haar handen gingen zelfs automatisch richting haar armen, waar ze zachtjes overheen wreef. Nu blikte ze wel naar hem, ze bleef hem aankijken waardoor het eerder staren werd. Een herinnering die ze liever kwijt dan rijk wilde zijn, doemde in haar geheugen op. De man die haar jeugdvriend was, een zachtaardig gezicht had, echter wel kil kon kijken wanneer hij wilde, die verdween.
          Een donkere, houten deur, daar klopte ze op.

          Er klonk geklop op de houten deur van de vrouw des Huizes, en niet lang erna kreeg ze toestemming om de ruimte te betreden. Hier luisterde ze ook naar door de deur te openen, naar binnen te stappen en vervolgens de deur dicht te doen, wat een zachte klik gaf. Anders zou ze vast en zeker te horen krijgen dat ze de deur eens dicht mocht doen.
          ‘Moeder,’ begroette ze haar, hierbij handelde ze een vrouwelijke buiging. ‘U had me geboden hier te komen?’ Het was wellicht niet onzeker gezegd, maar haar moeder was als een piranha; die had het echt wel in de gaten. Toch kwam het uiterst kalm over, koud zelfs. Kathryn’s groene ogen onderzochten haar moeders gelaat, om uiteindelijk bij haar poelen uit te komen. Haar moeder had hele andere kijkers dan die van haar dochter, het was minder warm en daarbij hadden ze een bijna zwarte kleur, als houtskool. De kleur groen had de jonge vrouwe werkelijk van haar vader, die had namelijk mosgroene kijkers.
          ‘Kom hier, Kathryn,’ doorbrak haar kille stem de zo drukke gedachtegang van de vrouwe. Ze wenkte haar. Ondanks het feit dat het absoluut niet zo kil klonk als voorheen, of als ze überhaupt is, was dit geen reden om haar niet te vrezen. Dit was juist des te meer reden om haar moeder niet te vertrouwen, want was ze in hemelsnaam aan het bekokstoven? Zonder er werkelijk op te antwoorden, alleen met een knik, begaf haar dochter zich naar voren, richting haar moeder toe. De dame zat namelijk aan een lage theetafel, er stonden verschillende kopjes op, samen met een theepot en wat eten dat je als aperitief kon nemen. Ze nam plaats in een stoel tegenover haar moeder, terwijl ze haar de gehele tijd in de gaten hield, om daarna toch haar blik langzaam naar beneden te laten dwalen. Een lichtelijk zoete geur dreef haar neus in, bracht haar direct kalmte en ze besefte zich dat haar moeder simpelweg Kathryn’s favoriete thee had laten brengen. Nu was er al helemaal wat mis, besefte ze, alleen argwanend kijken deed ze niet. Dat was eveneens geen optie.
          ‘Wat is er aan de hand, moeder?’
          ‘Hm?’ Ze speelde voor onschuldig, terwijl haar hand al jegens de theepot dwaalde. ‘Wil je wat thee, Kathryn?’ Vanzelfsprekend praatte ze erover heen, zo was ze wel; doen alsof er niets aan de hand was. Zonder haar dochters antwoord af te wachten, pakte ze de theepot vast en schonk de hete vloeistof in één van de kopjes die er stonden.
          ‘Ik wil graag dat je –’ Ze hield haar mond en de oudere dame hield haar hand stil om het kopje. ‘Ik wil graag dat u me verteld wat er aan de hand is.’ Sprak ze, met de nadruk op “u”. Mevrouw Gervais zat zo rechtop als een kaars dat het bijna onwerkelijk leek, ze zat nog rechter dan haar eigen dochter. Je kon duidelijk van haar aflezen dat ze veel intimidatie kon overbrengen, mocht ze dat willen – en waar ze dan ook gemakkelijk gebruik van maakte. Ze was van Adel ja, alleen dat was niet van haarzelf, Kathryn’s ouders hadden het gestolen om erbij te horen. Langzaam, maar zeker begonnen ze erbij te horen en welja, toen waren Kathryn en Evelyn geboren. De oudste wist er meer van, herinnerde het beter dan haar jongere zusje, die wilde toentertijd simpelweg spelen. Maar ze moest haar mond houden, want anders waren de rapen gaar. Niet enkel voor haar, ook voor haar familie.
          Uiteindelijk antwoordde ze, alvorens ze de theepot terug op de tafel zette en het kopje naar Kathryn schoof.
          ‘Er is een vrijwilliger gekomen, die hebben je vader en ik goedgekeurd,’ liet ze haar weten. Het voelde alsof het alle ruiten insloeg bij haar, want ze wist precies wat er was nu. Haar ouders hadden haar uitgehuwelijkt aan één of andere gozer die ze niet kende. Hoewel het knarsetanden goed te horen was, pakte ze alsnog het kopje thee op en terwijl ze zich kalm probeerde te houden, nipte ze ervan. ‘Het is nodig voor –’ Hoe goed ze zichzelf ook in probeerde te houden, het lukte niet en ze knapte.
          ‘O, ik weet precies waar dit voor nodig is, moeder; jullie denken weer eens enkel aan jullie zelf.’
          ‘Kathryn!’ siste ze. Dit was het punt waar Kathryn haar kopje hard op de tafel terugzette en het klotste over de rand heen, maar het baatte haar niets.
          ‘Het is nodig zodat jullie je rijkdom en status behouden, want o-wee mocht iemand erachter komen dat het allemaal een zwarte leugen is.’ Liet ze haar met een wat geheven stem weten, waar zij gelijk op reageerde door op te staan en met haar vinger beschuldigend naar Kathryn te wijzen.
          ‘Jij, ondankbaar wicht! Je vader en ik hebben het opgegeven zodat jullie een goed leven hebben, jij en Evelyn hebben niets tekort.’ Kort beet de roodharige op de binnenkant van haar wang om haar volgende woorden in te houden, maar ergens kon het haar absoluut niets schelen.
          ‘Niets tekort? Wat dacht je van liefde en genegenheid? Niet alles gaat om geld en je status, alleen vanzelfsprekend denk je daar enkel aan.’
          ‘Je hebt geen liefde nodig, Kathryn,’ vermeldde ze cru, ‘Dat is een zwakte waar je – je niet aan toe hoort te geven.’ Ze trok haar neus op alsof ze iets vies rook.
          ‘Daarom regel je een uithuwelijking voor je dochter. Hoe heet hij? Ik weet helemaal niets van hem, wie weet is het wel één of andere engerd.’ Reageerde ze nog verder redelijk kalm. Al was het de eerste keer dat ze haar moeder aan sprak met “jij”, wat zij ook had gemerkt.
          ‘Hij heet Scott Lancaster,’ Er was Kathryn iets aan het beginnen te dagen… ‘Hij is van goede afkomst en jullie konden goed met elkaar overweg.’
          ‘Wacht, zeg niet dat het die engerd van een halfjaar geleden was?’ Met een zelfvoldaan knikje van haar moeder, viel Kathryn’s mond open. ‘Ik deed enkel “aardig” tegen hem, om de reden dat het mijn bevel was van jou!’ De jongedame stoof op, schoof haar stoel hierbij ver naar achteren en snelde bij haar moeder vandaan.
          ‘Dit gaat niet gebeuren! Dit gaat absoluut niet gebeuren!’ riep de vrouwe de kamer door, maar voor ze de deur van haar vertrek kon openen, pakte Mevrouw Gervais Kathryn’s arm stevig beet.
          ‘O, mooi wel, of je dit nu wilt of niet, dit gaat gebeuren.’ Siste ze.
          ‘Houdt jij van papa?’ Haar gezicht betrok, de gemene, vermakelijke grijns veranderde naar een sprakeloze. Ze wist ook niet wat te zeggen, haar greep verslapte om Kathryn’s arm. En dit gaf haar de kans om met een bepaalde blik de kamer van haar moeder uit te lopen.


    ’Ik weet zelf prima wat wel en niet goed voor mij is,’ sprak ik bitter – genoeg van alle mensen die zaken voor mij beslissen. Ik had amper tot geen keuzes om te beslissen, mijn leven was niet meer van mij. Maar van de anderen, die vonden dat het beter voor me zou zijn. Ik voelde me leeg, op automatische piloot. Deze keer zou ik het zelf kiezen, ik doe het anders, al was het maar voor een dag. Ik wil niet denken “wat als” of “had ik dat maar anders gedaan”, dat het de enige gedachten zou zijn over mijn leven. Nee.
          ‘En of je het nu wel of niet wilt, ik doe mijn best om het beter te maken – ongeacht wat de anderen ervan vinden,’ vertelde ik verder, mijn verhaal eerder dan dat van hem. Daarom liet ik er ook geen pauzes tussen, of in elk geval geen lange. ‘En met die man wil ik niets te maken hebben; ik hoef geen kinderen met hem en ik moet er al helemaal niet aan denken dat ik uitgehuwelijkt ben aan hem. Laat staan als hij me aan zou raken…’ Ik doe net alsof ik moet overgeven en kijk hem dan nogal pissig aan, al is het niet aan hem gericht. Er ligt ongelofelijk veel gevoel nu onder dit masker en stiekem wil ik simpelweg in huilen barsten.
          ‘Als jij het enige zou zijn in mijn leven met verder niemand rondom me zou ik al gelukkig zijn. Vroeger was jij de enige waar ik naartoe kon…’ Die tranen kwamen toch langzaamaan op, de boosheid verdween langzaam maar zeker terwijl ik naar voren strompelde. ‘Verlaat me alsjeblieft niet. Wat deert het wat anderen denken?’ Kwam er toen zo zacht over mijn lippen heen dat het amper te horen was. Dit fluisterde ik, terwijl mijn vingers zijn shirt stevig vastgrepen. Ik hield mijn adem in om de tranen niet op te laten wellen in mijn ogen, maar er kwamen een paar die ik niet tegen kon houden.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Sarnek Learco Saye

    'Hoe kan ik het je nu kwalijk nemen?' zei ze met een vreugdeloze glimlach. 'Het is een feit dat ik je nog zo veel zou willen zeggen, in de hoop dat je toch van gedachte zou veranderen maar ik begin langzaam te beseffen dat dit waarschijnlijk niet het geval zal zijn. Maar wie ben ik om je van je doel af te houden? Het is toch jouw leven? Ik zou het gewoon jammer vinden, dat is al.' Het drong tot me door dat ze graag had, dat ik zou blijven. Maar waarom zou ik blijven? Ik wilde in ieder geval één goede reden van haar hebben. Ik had haar al vertelt dat ik hier gewoon niets meer heb, ik zou mezelf alleen maar ongelukkiger maken, als ik bleef. En ja, mijn besluit stond vast: Ik zou gaan en ik was niet van plan om me door iemand over te laten halen toch te blijven.
    'Dus... Is dit dan een afscheid?' vroeg ze na een kleine stilte. Ik had haar haar zegje laten doen en ik had er nog even over na willen denken.
    'Het lijkt er wel op, al zou het me verheugen als ik je nog eens zou tegenkomen.' Als ik wegging, zou ik haar wel missen. Ze zat vol met wijsheid en deelde die met anderen, waardoor zij aan het denken werden gezet. Zo had ze dat in ieder geval bij mij gedaan. Door haar woorden was ik wat meer gaan nadenken over wat ik met mijn leven aanwilde. Sowieso zat ik eraan te denken om weer terug het leger in te gaan. Het was iets wat mij lag. Ik was goed in het zwaardvechten en ik had een goed strategish gevoel. Het vechten op het slagveld, het behalen van overwinningen, daar vond ik mijn voldoening in. Op die manier maakte ik me ook nog eens nuttig voor de heer van dit kasteel. Ik wist dat hij het soort mannen als mij wel kon waarderen.
    'Toch heb ik nog één vraag voor je,' zei ik. 'Ik wil van jou graag een reden horen waarom ik zou moeten blijven, want ik kan er zelf geen verzinnen.' Ik keek op naar het kasteel waar ik maar zo kort had verbleven en probeerde zelf toch nog alvast een reden om te blijven te verzinnen. Het enige wat in me opkwam, was blijven voor Ameline, omdat zij niet wilde dat ik wegging, omdat ze om me leek te geven.

    {Eigenlijk zou iemand Sarnek eens op de hoogte moeten stellen, dat hij toch weer een leerling heeft. haha.}

    [ bericht aangepast op 4 jan 2014 - 20:19 ]

    Ameline Rose Ermengard - Nichtje van de heer

    "Het lijkt er wel op, al zou het me verheugen als ik je nog eens zou tegenkomen." Ik knikte voorzichtig en liet mijn ogen even over het domein dwalen. Het viel me op dat er, op ons na, niemand was en ik vroeg me af of dit wel zo hoorde. Ik had tijden gekend dat het hier krioelde van de bewakers, zeker na een verdacht overlijden van iemand binnen de kasteelmuren. Misschien had de koning ze wel bij hem geroepen, al betwijfelde ik dat sterk aangezien deze plek letterlijk onbemand was. Als ik er vandaag nog aan zou denken, zou ik er zeker eens achter horen.
    "Toch heb ik nog één vraag voor je," Ik keek hem aan en trok nieuwsgierig mijn wenkbrauw een beetje op, benieuwd wat hij me ging vragen aangezien ik zijn vorige zin niet had beantwoord. "Ik wil van jou graag een reden horen waarom ik zou moeten blijven, want ik kan er zelf geen verzinnen." Ik perste mijn lippen op elkaar om mijn kleine glimlach enigszins te verbergen en sloeg mijn ogen snel neer zodat ik hem niet aan hoefde te kijken. Eigenlijk had ik zijn vraag moeten verwachten, maar dat deed ik dus niet. Ik was er zelfs niet eens zeker van wat ik juist moest antwoorden zonder dat het ongepast leek.
    "Ik weet het zelf niet." Zei ik zacht terwijl ik mijn schouders een beetje ophaalde en hem toch weer aankeek. "Ik zou het gewoon jammer vinden. Misschien omdat ik ook weet hoe het voelt om iemand te verliezen en omdat ik weet hoe rot je je daar over kan voelen. Ik wil niet dat je er net zoals mij alleen voor staat bij het verwerken. Toen ik steun nodig had, was er niemand en ik wil ergens niet dat jij dat ook meemaakt."
    Het was me opgevallen dat mijn ademhaling een beetje onregelmatig was geworden, al wist ik maar al te goed waar dit aan te wijten was. Ik praatte niet graag over dit onderwerp, zelfs niet na al die jaren maar misschien verdiende hij toch wel een kleine uitleg. Hij moest niet alles weten, maar wel gewoon waarom ik juist met hem inzat. Ik wist alles van verlies en het knaagde aan me.
    Mijn moeder was gestorven bij mijn geboorte en mijn vader had ik nooit gekend, blijkbaar een reden genoeg om me in de handen te duwen van een vreemde vrouwen aan het hof. Het waren stuk voor stuk machtsgeile vrouwen die beweerden dat ze alleen het beste met me voorhadden om zo hogerop te raken, ik haatte hen allemaal. Op één iemand na. Haar nam was Lady Maerwynn, een vrouw op leeftijd met een gouden hart. Zij was de enige die er altijd voor me was geweest nadat mijn moeder was overleden. Ze zag me als de dochter die ze nooit had, maar het mocht allemaal niet baten. Ze stierf jammer genoeg toen ik twaalf was aan de pokken en sindsdien had ik er altijd alleen voor gestaan omdat de krengen aan het hof mijn vertrouwen niet langer waardig waren, ik haatte ze meer dan dat ik ooit had gedaan en dat gevoel was nog steeds niet verdwenen.
    Ik voelde hoe het bloed uit mijn gezicht wegtrok en een misselijkmakend gevoel door mijn maag ging. "S-sorry." Hakkelde ik onhandig terwijl ik enkele passen achteruit deinsde en me vervolgens met mijn rug naar hem toe keerde. Ik wilde niet dat hij een blik op kon vangen van mijn inmiddels bleke gezicht, anders zou hij zich misschien nog zorgen maken voor iets dat helemaal niet nodig was.
    Terwijl ik een diepte teug adem haalde, legde ik mijn hand even ter hoogte van mijn maag en perste hierbij mijn lippen stevig op elkaar zodat het een dunne streep werd. Ik wist niet juist wat er door me heen ging, maar het was geen verdriet. De tranen, het verdriet en de pijn had ik allemaal al doorstaan en daar was ik ergens blij om. Dat gevoel zou nooit meer terugkomen.
    "Waar ga je heen als je toch niet hier wil blijven?" Vroeg ik zo luchtig mogelijk om van onderwerp te veranderen. Het klonk normaler dan ik in de eerste instantie had gedacht, ik hoopte dat hij er ook zo over dacht. Ondanks mijn lichaam zich weer wat ontspande, bleef ik nog steeds met mijn rug naar hem toe staan aangezien ik niet zeker was of ik al terug kleur had in mijn gezicht.

    [ bericht aangepast op 5 jan 2014 - 1:37 ]


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Echt respect voor die informatie in je post, haha, wauw. Oh en ik heb Drew haar even een doek aan laten bieden, hopelijk vind je het niet erg.

    Eleanor Collins
    Nog voordat ze verder boe of bah kon zeggen begon Drew een hoop uit te leggen over draken. Hij ratelde maar door zonder dat er een speld tussen te krijgen viel, niet dat Eleanor dit erg vond, in tegendeel zelfs. Geboeid bleef ze luisteren terwijl ze zo nu en dan een blik wierp op de draak die zich weinig leek aan te trekken van wat er buiten haar kooi afspeelde.
    "Wauw, dat was te veel informatie aan één stuk door. Je enthousiasme is veel te aanstekelijk, weet je dat," sloot Drew zijn verhaal af en Eleanor glimlachte vrolijk. "Het is niet erg," antwoordde ze, "je verveelt me echt niet. Ik geloof zelfs dat ik draken nu nog interessanter vind dan dat ik eerst had gedacht.." Haar blik gleed weer af naar de draak en ze bedacht zich dat de verhalen en liederen niks af hadden gedaan aan de schoonheid van het imponerende beest. Plots siste de draak en Eleanor keek nieuwsgierig naar de draak, niet geschrokken door de waarschuwing. Het sissen had al indrukwekkend geklonken en ze vroeg zich af hoe een brul dan wel niet zou klinken. Eleanor had gedacht dat ze tevreden zou worden gesteld als ze ooit een draak zou zien, maar ze wilde nu alleen maar meer weten. Dit viel van haar hele houding af te lezen, Eleanor was meestal een open boek en ook nu was aan haar ogen te zien dat ze onder de indruk was.
    "Als je wilt mag je van mij wel een stuk vlees in haar kooi werpen. Alleen worden je handen hier best vuil van door het bloed en al," opperde Drew plots en ze keek hem verbaasd aan. "Echt, mag dat?" vroeg ze wat van haar stuk gebracht. Even woog ze in gedachten haar keuze af alvorens ze het mandje met de boodschappen voor Phelan even op een krukje plaatste. "Is goed, dat wil ik wel." Dat haar handen vies zouden worden vond ze niet een heel erg grote ramp, ze zou ze wel weer kunnen afspoelen of -vegen.
    Niet veel later stond ze met een stuk vlees in haar hand, hoewel het niet abnormaal groot was, was het nog best zwaar en ze kon er moeilijk grip op krijgen. Ze blies een donkere lok haar voor haar ogen weg en keek naar de draak die nu geïnteresseerd haar kant op keek. Even keek ze het beest recht in haar ogen aan. "Nu maar hopen dat ze mijn vingers spaart." Even verscheen er een schaapachtig grijnsje op haar gezicht voordat ze haar gezicht weer in de plooi kreeg. Hoewel er tralies tussen zaten was ze toch wat zenuwachtig, zij had immers de draak haar eten vast en het beest zag er angstaanjagend hongerig uit. Voorzichtig deed Eleanor een stap dichter naar de kooi waar de draak nu licht begon te grommen, vast van ongeduld bedacht ze zich. Gauw gooide ze het stuk vlees tussen de tralies door naar binnen en haar ogen werden groot toen ze zag hoe de draak zijn bek opende. Rijen en rijen vol scherpe tanden waren te zien, voordat zij deze in het stuk vlees zette en in één keer naar binnen schrokte. "Wow.." mompelde ze en deed weer een paar stappen terug. Drew bood haar een doek aan waaraan ze haar handen aan schoon veegde. Hoewel haar handen schoon leken bleef ze zich een beetje vies voelen, waardoor ze besloot haar handen later nog eens goed te wassen als ze de mogelijkheid kreeg. "Ik ben blij dat ik nog nooit een draak ben tegengekomen in-" abrupt zweeg ze toen iets wat ze vanuit haar ooghoeken zag haar aandacht trok. "Nee!" riep ze geschrokken. De doek die ze vast had gehouden viel op de grond toen ze met een paar snelle passen naar het mandje met boodschappen liep. Bij het mandje zat een poes, althans, het zag er haast niet meer uit als een poes. Het beest was mager, zijn vacht zag er ongezond uit en het beestje leek van ellende bijna uit elkaar te vallen. "Ksst!" riep ze, maar het was al te laat. Het beest keek geschrokken op en dat haar schrik had het al een stuk kaas te pakken waar hij er gauw mee vandoor ging. "Nee hè.." zei ze verslagen toen ze het mandje oppakte en de kat nakeek. "Phelan zal wel boos worden," mompelde Eleanor en slaakte een diepe zucht. Dat krijg je ervan, jengelde een stemmetje i haar achterhoofd. Hoewel ze het niet wilde toegeven, wist ze dat het stemmetje gelijk had. Ze had rechtstreeks terug moeten gaan, maar ze was egoïstisch geweest door naar de stallen te gaan.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Sebastian "Bash" Stark - Uiverkorene

    Na een kort gesprek met de dochter van de koning, verliet hij haar door een kus op de rug van haar hand te geven. Hij moet maar eens die trainer van hem opzoeken, hij had meerdere mensen al gesproken over wie zijn trainer was maar wat hij hoorde beviel hem niet zo. Het scheen een grote brede man te zijn met lang haar en Bash wist nu al dat hij niet zo zacht aardig zou zijn. Met lood in zijn schoenen begon Bash hem te zoeken, het eerste waar hij dacht dat zijn trainer vast bij het trainingsveld zou zijn dus daar besloot hij als eerste heen te gaan.
    Met aardig wat tegenzin liep Bash erheen, hij was nou zelf niet echt de persoon die graag trainde. Hij had wel eens wat mee gekregen op zijn reizen maar het waren meer de vrouwen die zijn aandacht kregen dan de dingen die hij leerde. Daardoor kon hij van vele dingen de basis maar daar hield het op. Zelf had hij niet zo de behoefte daarin om alles goed te kunnen.

    Phelan Laoidheach Aedán Roadh

    Phelan zag hoe ze haar lip kapot beet, hoe een klein stroompje bloed zich een weg naar beneden baande maar hij greep niet in. Hij zat zo met zichzelf in de knoop, als een mummie die was ingewikkeld in zwachtels van het heden en het verleden, dat handelingen hem veel meer moeite kosten dan anders. Over alles moest hij veel bewuster gaan nadenken wilde hij het voor elkaar krijgen, alleen de automatische handeling om te blijven ademen kostte hem niet meer moeite. De blikken die ze hem schonk terwijl hij sprak waren zo pijnlijk voor hem om te zien, toch zette hij door met zijn woorden. Het liefst nam hij alle woorden terug maar het kon niet, ze waren al uitgesproken en zweefden tussen hen in. Daarnaast wist hij ook niet meer wat hij nou wel en niet moest zeggen. Wat het ene moment juist leek was het volgende moment weer verkeerd. Het was lastig en ondanks dat hij met veel precisie het juiste pad probeerde te bewandelen maakte hij ook zijn fouten waar hij zich later nog eens flink voor tegen zijn hoofd zou slaan. Kathryn kreeg het overduidelijk koud wat ze begon met haar handen zacht over haar armen te wrijven in de hoop het warmer te krijgen terwijl ze zijn blik niet los liet. Al kijkend naar het tafereel verloor hij zijn jeugdvriendin tijdelijk in een herinnering aan een andere tijd. Hoewel hij niet wist wat ze allemaal opnieuw beleefde kreeg hij sterk de indruk dat het niet plezierig was, aan de manier waarop haar lichaam gedurende de tijd dat ze geestelijk afwezig was niet ontspande, voor geen enkel moment.

    ’Ik weet zelf prima wat wel en niet goed voor mij is.’ Daar twijfelde hij ook absoluut niet aan maar aangezien er bijna altijd voor haar was besloten lag het anders. Hij wilde niet beweren dat ze al was uitgehuwelijkt was terwijl ze nog geboren moest worden, want dat was nou eenmaal niet zo, maar de gedachten aan wie ze haar zouden gaan uithuwelijken als de baby een meisje was geworden had ongetwijfeld al wel gespeeld. Veel van wat adellijke families afspraken met elkaar wist hij niet, maar hij wist wel dat uithuwelijken aan de orde van de dag was voornamelijk om het familiekapitaal en de goede naam voort te kunnen zetten. De ouders wilden immers ook een goed leven leiden als ze te oud waren geworden om zelf hun kapitaal nog verder te vergroten. Voor Kathryn werd besloten, dan kon ze het er nog niet mee eens zijn, als ze een besluit voor haar hadden genomen dan kon ze er niets meer aan veranderen. Tijdens de besluitvorming kon ze slechts hopen dat er wat met haar voorkeuren en kritiek werd gedaan maar van duidelijk invloed zou het nooit worden, daarvoor waren haar ouders te veel op het geld en de goede naam gericht, dat had hij vroeg wel geleerd.

    ‘En of je het nu wel of niet wilt, ik doe mijn best om het beter te maken – ongeacht wat de anderen ervan vinden.’ Hij waardeerde dat ze die woorden sprak maar zag ze niet in hoeveel hij te verliezen had? Als het eenmaal duidelijk zou worden in het kasteel dat er wat tussen hen speelden, dan maakte het nog niet eens uit wat dat was, dan werd zijn carrière onzeker. Hij behoorde zijn werk te doen en niet te fozen met mensen die hem slechts zouden gebruiken, Phelan kon het zijn baas al horen zeggen. Vroeger zou hij zijn carrière voor haar hebben geriskeerd maar nu wist hij het niet, de tijd zou het hem waarschijnlijk wel leren maar momenteel was hij nog te verward doordat hij haar weer had gevonden, met alle gevoelens die dat met zich meebracht. Kathryn daarin tegen moest het waarschijnlijk wel heel bont maken wilde ze verstoten worden door haar ouders, aangezien haar ouders als het erop aankwam van haar afhankelijk zouden worden.

    ‘En met die man wil ik niets te maken hebben; ik hoef geen kinderen met hem en ik moet er al helemaal niet aan denken dat ik uitgehuwelijkt ben aan hem. Laat staan als hij me aan zou raken…’ Kort voelde Phelan woede opborrelen bij de gedachten dat er een vreemde man aan zijn vriendin zou zitten, om haar de zijne te maken. De gedachten alleen al bezorgde hem hetzelfde gevoel als wat Kathryn uitbeeldde. Hoewel de woede bleef borrelen wist hij het te verbergen, ze hoefde niet te weten dat hij die man waarschijnlijk nog wat zou aandoen als hij ze voor een moment samen zou zien. Ja, hij was beschermend tegenover haar, zelfs al lag alles momenteel over de kop.

    ‘Als jij het enige zou zijn in mijn leven met verder niemand rondom me zou ik al gelukkig zijn. Vroeger was jij de enige waar ik naartoe kon…’ Een droevige blik kwam in zijn ogen te staan, hij had dat vroeger al geweten maar de woorden maakten nog steeds veel indruk op hem. Het voelde als een eer om een veilige haven te zijn, van alle mensen die ze kon kiezen koos ze hem. Bij het zien van de tranen die over haar wangen heen begonnen te glijden, meegaand met de zwaartekracht, brak zijn pantser van kilte, het pantser dat hij daarstraks op had gebouwd. Nog altijd had hij een zwak voor haar tranen, hij hoopte maar niet dat ze het wist wat ze kon er ontzettend misbruik van maken. Zodra hij bij haar tranen zag dan kon hij niets anders dan in de rol kruipen om haar te troosten, om de veilige haven te zijn die haar beschermde tegen de boze buitenwereld.

    ‘Verlaat me alsjeblieft niet. Wat deert het wat anderen denken?’ De woorden waren zacht gesproken en hij moest moeite doen om ze te horen maar de betekenis drong maar al te goed tot hem door. Zijn blik ging naar zijn shirt wat ze stevig beet pakte met haar handen terwijl ze vocht tegen de tranen die opwelden in haar ogen. Nog zonder antwoord te geven handelde hij naar zijn gevoel, wat hem nu minder moeite kostte dan andere bewegingen. Zijn handen legde hij rond haar zijden neer om haar zacht te bewegen totdat ze op zijn schoot zat, ten slotte was hij nog niet van de stoel afgekomen. Zodra ze zat op zijn schoot sloeg hij zijn ene arm stevig om haar heen om haar te beschermen van de buitenwereld. Zijn andere hand gebruikte Phelan om haar hoofd zacht tegen zijn borst aan te leggen. Hoe meer hij haar momenteel kon afsluiten van de buitenwereld hoe beter.

    “Stt..,” kwam er al fluisterend over zijn lippen, “het is al goed.” De duim van zijn hand gleed kort over haar lippen heen, om het bloed dat er nog lag weg te vegen. Nadat hij zijn duim had schoon gemaakt gleden zijn vingertoppen over de huid van haar hals heen in de hoop haar te troosten. De hand die hij rond haar lichaam had gewikkeld streelde zacht met de duim over haar rug, zoals hij vroeger ook deed als ze huilde. “We komen er wel uit.” Kwam er vol overtuiging zacht over zijn lippen gerold. Dat hij in werkelijkheid geen weet had van hoe hij dit ging oplossen wist hij te verbergen voor haar, net zoals vroeger. “Ik laat hem je niet aanraken, nooit niet.” Dat hij nu beloftes maakte die hij niet waar kon maken ging volledig langs hem heen, haar troosten was nu de belangrijkste zaak. “Ik verlaat je niet.” Fluisterde hij uiteindelijk in haar oor om daarna zijn lippen voor een kort moment tegen haar wang aan te zetten, in de vorm van een kus.


    Stand up when it's all crashing down.