Kathryn Maegan Gervais
De warme glimlach die op zijn lippen verscheen, liet haar gedachten – die momenteel overuren aan het maken waren – voor een kort moment stoppen. Ondanks dat het voor luttele seconden waren, was het voor haar goed genoeg; hij had immers haar verwarrende hersenspinsels onderbroken. En daarbij staarde ze bijna hypnotisch naar de warmte ervan, het was dan wellicht niet hetzelfde als vroeger alleen het kwam er al dichterbij in de buurt. Ze kwam weer tot leven toen hij met zijn duim de laatste paar tranen wegveegden, nu had Kathryn enkel nog ietwat rode ogen en lippen. Zo rustig dat haar hoofd en hart waren, zo razend versnelde deze toen de jongedame zijn aanraking voelde. Hopelijk zou hij dat niet opgemerkt hebben, aangezien ze nu niet bepaald bekend wilde staan dat ze al bezweek onder een lichte aanroering van deze man. Wie weet wat hij ervan zou denken.
Al snel begon zij over zijn shirt, waar natte plekken op zaten vanwege de tranen die zij eerder gelaten had. Phelan schudde echter zijn hoofd op haar woorden, hierom bleef ze geduldig afwachten.
“Het geeft niet, ik trek straks op mijn kamer wel een schoon shirt aan, doe maar geen moeite.” Ze had hem willen vertellen dat ze moeite voor hem wilde doen – graag zelfs, alleen ze hield zich in. De jonge vrouwe wilde zich niet aandringen, een gevoel dat ze toch lichtelijk kreeg, hij had immers vermeld dat het niet deerde en hij zich op zijn kamer zou verkleden. Geen reden tot paniek dus, besloot ze, maar een klein schuldgevoel stak toch de kop op bij Kathryn. Dit verdrong ze zo goed mogelijk en richtte haar aandacht terug op de man die haar jeugdvriend was, en die zijn handen verplaatste naar haar slanke taille. Hier bleven ze kalm liggen, zijn duimen bewoog hij echter wel zacht over de stof heen. Opnieuw voelde ze die warmte, de affectie die ze had gemist van een individu – niet zomaar een persoon ; een warme ziel. Op haar moeder ofwel vader hoefde ze in elk geval niet te rekenen, dat deed ze al een hele tijd niet meer. Momenteel kon ze Phelan slechts aanblikken met haar diepgroene poelen, de kijkers die hem waarnemen namen elk klein stukje in zich op. Wanneer ze uiteindelijk haar lippen van elkaar kon halen, slikte ze eerst alvorens te praten – ze was immers in hem verloren geraakt. De jongedame vertelde hem hoeveel hij wel niet voor haar betekende, ze vroeg zich hierbij af of hij er wel weet van had.
Zacht en hummend, zo klonk het geluid dat over zijn lippen rolde en terwijl Kathryn lichte kussen op zijn huid plantte, sloot hij hierbij zijn betoverende ogen. De stilte duurde voort tot een vredigheid. Beide spraken ze niet, iets wat de roodharige niet erg vond, haar mond tintelde lichtjes door de aanraking van zijn huid. Echter, ze had niet opgemerkt dat hij traag had geknikt op haar woorden, aangezien ze al in een speciale droomwereld was verzonken. Kathryn begreep waarom hij niet terug antwoordde, ze moest dit gewoonweg zelf kwijt raken aan hem, anders ging het haar opvreten. Dan zat ze er nog een hele tijd mee, dat wilde ze liever niet. Als Phelan hier niets op kon reageren, nam ze het hem niet kwalijk, mocht hij toch wat willen zeggen, dan kon het ook. Een trieste glimlach vernietigde haar gedachtekronkel, het spatte uiteen en ontsnapte in de eindeloze zwarte diepte.
“Kathryn, weet dat ik niet kan weglopen, hoe graag ik het ook zou doen. Ik heb hier mijn dingen en jij ook. Daarnaast zullen ze achter ons aan komen, hoe ver we ook weg gaan, ze zullen ons vinden en je van me afpakken. Wie weet wat ze dan met me zullen doen, ik kan immers jou gemakkelijk hebben gedwongen mee te gaan.” Haar rozige lippen perste ze op elkaar, waarbij ze hem nog aanblikte, daarna sprak ze.
“M-maar –” probeerde ze, wat al snel stopte, want ze hoorde zijn stem en de fluistering die het voortbracht.
“Als ze definitief van me af willen, dan zullen ze me beschuldigen van verkrachting, als die woorden eenmaal rond circuleren dan hang ik, letterlijk. Die pijn, dat wil ik jou echt niet aan doen.” Hij gaf haar een kus op de voorhoofd, waar zij dit keer kalm haar ogen bij sloot, alvorens zelf te beginnen.
“Phelan, je dwingt me niet, dat zal je niet doen, en ik zal uit eigen wil meegaan,” reageerde ze direct, met een stem die – ondanks dat het nog redelijk rustig over kwam – een koppige ondertoon erin had. Haar ogen echter, groeiden opnieuw lichtelijk bedroevend en kwetsbaar. De gedachte dat hij de waarheid sprak, het een feit was dat ze hem hiervan zouden beschuldigen, liet een koude rilling over haar rug gaan. Kathryn was eigenlijk wel teleurgesteld, al had ze zo’n antwoord wel kunnen verwachten van hem. Toch – een deel in haar – zou niet stoppen voor hij met haar zou instemmen, want wellicht dat het net zoals vroeger zou kunnen worden. Maar beter – veel beter. “Niemand zal ons te pakken krijgen, en zelfs al lukt het hen wel; ik zal het voor je opnemen en blijven vermelden dat de beschuldigingen leugens zijn,” vervolgde ze, gedurende zij hem indringend aankeek met een vasthoudende blik. Een dergelijk antwoord had hij wel van haar kunnen verwachten, ze was nogal volhardend soms.
“Echter,” kwam er kleintjes uit, veel zachter dan bedoeld was, waarbij ze haar poelen neersloeg. Die pijn wilde ze hem niet geven, alleen wanneer het erop aan zou komen, mochten ze wat met Phelan doen, zou ze in staat zijn zichzelf aan te geven. Kathryn zou tot drastische dingen toe in staat zijn, dingen die ze niet aan hem vertelde, gezien hij dan al totaal niet in mee zou stemmen. Nee, dit zou ze voorlopig voor zichzelf houden. Nu ze hem weer teruggevonden had, merkte ze wat voor effect het op haar had, ze was in een soort spiraal gevangen – één die haar tergend langzaam erin meesleepte, om vervolgens helemaal door hem opgezogen te worden. Kathryn wist nu dat deze man, Phelan, haar in zijn ban had, als het krachtigste soort magie dat deze wereld kende. Haar blik schoot omhoog, terug zoekende naar die van hem, waarop ze licht met haar hoofd schudde. “…ik wil –” Het werd ruw onderbroken door het geklop op haar deur, waar haar mosgroene poelen naartoe schoten. Phelan had haar voorzichtig losgelaten, waarop zij zich ervoor zorgde dat ze goed genoeg toonbaar was. Hier was niets vreemds gaande, niets dat erop zou wijzen wat er ook maar tussen hen was – iets waar de vrouwe zelfs geen weet over had.
Het verband nam zij aan, deed wat hij van haar wenste, namelijk doen alsof ze zijn handen aan het verbinden was, terwijl degene aan de andere kant binnen mocht treden. De persoon bleek een dienstmeid te zijn, die naar bakker Phelan vroeg, hij werd in de bakkerij verwacht. Klaar om hem te laten gaan, deed ze in feite niet, maar ze wist dat hij niet de gehele tijd bij haar kon vertoeven. Hij had immers, zoals hij al had vermeldt, zijn eigen dingen. De stem van haar jeugdvriend, de stem die ze zo goed herkende als een vertrouwde toon, klonk door de ruimte heen en na dit verdween de dienstmeid. Ze merkte bij zichzelf op hoe ze nu al naar de blik van Phelan verlangde, hoe hij zijn ogen in die van haar liet doordringen.
“Ik kan maar beter gaan…” Haar mosgroene kijkers dwaalden naar de grond af, tegelijkertijd dat haar slanke vingers over de zachte stof van haar witte jurk streken. Wanneer hij echter zich richting haar toe boog, ontsnapte er een zacht zuchtje over haar rozige lippen heen. Onbewust had ze zijn aanlokkelijke poelen weer opgezocht.
“Laat je niet onder de duim houden, straal zoals je dat zo ontzettend goed kan. Laat ze zien dat ze Kathryn niet klein krijgen ondanks alle regels. Doe het voor mij.” Had hij gefluisterd. Zijn hand die vederlicht over haar wang heen gleed, lieten tintelingen na die de magie nog maar eens voor haar duidelijke stelde, waarna hij een kus onder haar oor drukte. Dit zorgde echter toch voor een zachte rilling over haar ruggengraat, een warm gevoel die in haar binnenste plaatsnam. Kathryn voelde de zwachtels die ze eerder nog om zijn handen had gebonden, en ze vroeg zich af hoe hij dat op zou lossen in de bakkerij. Deze hersenspinsels verdwenen echter al snel naar de achtergrond wanneer hij haar hand pakte en hier nog een kus op plaatste. “Het was me een genoegen om met u kennis te maken, vrouwe Kathryn.” Zachtjes beet ze op haar onderlip, om vanonder haar wimpers naar de man te kijken die het woord ‘vrouwe’ nu warm uitsprak, en daarbij een lichte grijns op zijn lippen had. De jongedame kon het niet laten, er kwamen abrupt hele lichtgekleurde blosjes op haar wangen tevoorschijn. Samen met een giechel wat eerder als een fluistering over haar lippen kwam rollen. Pas toen ze werkelijk doorhad wat hij had vermeldt, hield ze hem tegen.
“Wacht,” Kathryn pakte één van zijn handen vast om hem te stoppen, voor hij al weg liep. “Phelan, wanneer zie ik je weer?” Het was vreemd om voor haar te bemerken hoe ze nu zowat aan iemands lippen hing, terwijl ze in feite niet zoveel van ‘prinsen op ’t witte paard’ wilde weten. Dat was hij dan eveneens niet, maar voor haar betekende hij onbeschrijfelijk veel. Ergens was ze nog altijd niet over hem heen, over het feit dat ze vroeger bijna elke dag samen doorbrachten en elkaar dingen vertelden die ze niemand anders hadden gezegd. Na zijn antwoord, liep hij achteruit richting de deur, ze verloor zijn blik niet – ze wilde het vasthouden, deze betoverende schakeling tussen hen twee, tot hij de ruimte verliet. Haar achterlatende, en ze besefte nu opeens hoe eenzaam ze wel niet was. Ze had Phelan gevonden, de jongen waar ze vreselijke dingen tegen had gezegd, maar tegelijkertijd wist ze dat in dit uurtje samenzijn, hij haar al meer had gegeven dan haar familie.
De zwijgzame stilte overdonderde haar, het brak haar, om vervolgens alles in zichzelf op te zuigen. Ze voelde zich opnieuw alleen – geïsoleerd zelfs, alsof ze niet bestond. Bij Phelan voelde ze zich gewaardeerd, iets dat ze in lange tijd niet gevoeld had, ze voelde zich een mens. Een lange tijd, voor haar leek het zo eigenlijk, bleef ze zo staan – naar de deur starende, in de hoop dat hij terugkwam, om haar desnoods te beloven dat hij wel met haar weg wilde rennen. Maar ze wist dat het enkel bij haar hersenspinsels zou blijven, alhoewel ze alsnog niet zo gemakkelijk op zou geven; dat was zij immers niet. Daarna, na wat wel uren leken, maar in feite iets van twintig minuten, besloot ze naar de stallen te gaan. Kathryn wilde niet alleen tijd doorbrengen en bovendien had ze zin om te rijden, haar zusje had een paard en die mocht ze nog lenen. Het zou vast en zeker niet zonder chanteren gaan, want dit zal Evelyn niet vergeten. Als ze dan iets nodig had, kon ze tegen Kathryn zeggen dat zij haar paard mocht lenen. Daarbij wilde ze Andrew haar verontschuldigingen aanbieden voor gisteravond, aangezien ze zich als … haar moeder gedroeg. Ze herinnerde dat hij had vermeldt een stalknecht te zijn, dus hij zal zich bij de stallen bevinden.
Eerst maakte ze een mandje klaar met verschillende etenswaar, die ze van haar familie had ‘gestolen’, wat ze meestal aan een ander gezin gaf. Die hadden het namelijk eerder nodig dan haar familie, die al genoeg had. Daarna blikte ze nog even snel in de spiegel om te kijken hoe ze eruitzag, wat nog vrij bevallig was, ze had in elk geval geen rode ogen meer en haar blanke huidje was terug. Wel haalde ze kort een hand door haar roodbruine lokken heen, alvorens een cape om te doen en zich richting de stallen te begeven. In haar gedachtegang dwaalde Phelan, de bakker, nog altijd rond, die zou immers ook niet snel eruit gaan, maar ze probeerde zich zo normaal mogelijk te gedragen. Het duurde niet lang of ze zette al voet binnen in de stallen, waar ze na even doorlopen niet enkel de man zag die ze zocht, dat gold ook voor Raven – het paard van haar jongere zusje, Evelyn. Haar vingers omkrulden het handvat van het mandje, waar ze een kleed overheen had gelegd, om vervolgens wat meer naar hem toe te stappen.
“Goedemiddag Andrew,” sprak zij op haar bevallige manier, haar rug recht en met elegante passen. “Graag zou ik mijn excuses willen maken voor gisteravond, het is geheel je recht als je nu boos op me zou zijn. Bovendien wil ik mezelf ook verontschuldigen dat ik abrupt verdwenen was, het feest scheen toch niet een fijne gelegenheid om bij te zijn,” vervolgde ze, waarna ze even rond zich heen keek en de ruimte in zich opnam. Er kwam een kleine glimlach op haar lippen toen ze Raven zag, die hinnikte toen ze werd opgemerkt, daarna blikte ze nogmaals naar de stalknecht. “Ik heb wat voor je meegebracht,” vertelde ze met een glimlach, waarbij ze het mandje voor zich uithield, naar hem toe. Deze duwde ze lichtelijk tegen hem aan, zodat hij het wel aan moest pakken. Ondanks dat ze zich nu zo vrolijk voor probeerde te doen, zag ze alsnog Phelan voor zich. Doe het voor mij. En dat zal ze doen, ze zal – voor Phelan – zich niet klein laten krijgen door alle bekrompen regels die er waren. Het moment dat hij deze woorden uitgesproken had, begon het al een plaats in haar hart te nemen, deze gingen er niet meer uit, dat wilde ze eveneens niet.
Quiet the mind, and the soul will speak.