• Ze lijken op ons maar ze zijn anders. Ze zijn sneller, intelligenter of sterker als gewone mensen, het zijn de Hybriden.
    Lange tijd leefden ze als gewone mensen onder ons, maar die tijd is over. Wanneer hun gaven zich in het begin van hun tienerjaren ontwikkelen worden ze opgespoord en opgenomen in een speciaal wetenschappelijk onderzoekscentrum.
    Hier worden ze al jarenlang onderzocht op genetische afwijkingen, overeenkomsten en de werking van hun gave.



    Regels:
    Max. 2 rollen
    Niet alleen meiden aanmaken, als er te weinig jongens zijn sluit ik de inschrijvingen van meiden even.
    Geen ruzie OOC
    Geer Mary sue's
    OOC tussen haakje {}[]()
    Minstens 5 regels
    Tenzij ik anders zeg open alleen ik de topics
    Bij langdurige afwezigheid melden
    Onderzoekers alleen door ervaren rpg’ers
    Max. 5 onderzoekers, dit is een extra rol, dan kan je dus 3 rollen hebben in plaats van 2
    Speel met de ander mee, blokker niet.
    Niet alleen 1 op 1 spelen.
    Ik maak de kamerindeling en daar is geen discussie over
    Je draagt gewoon het uniform en geen sieraden dus zeg niet opeens, ik speelde met mijn armband/ik streek mijn rok glad.
    Huisdieren zijn niet toegestaan in het centrum



    De kamers


    Eetzaal


    Zitkamer



    Jongens uniform
    Meisjes Uniform


    Dagplanning:
    07.00 - 09.00 | Ontbijt
    09.00 - 12.30 | Vrije tijd of wetenschappelijk onderzoek
    12.30 - 13.30 | Lunch
    13.30 - 18.30 | Vrije tijd of wetenschappelijk onderzoek
    18.30 - 19.45 | Avondeten
    19.45 - 22.00 | Vrije tijd of wetenschappelijk onderzoek
    22.00 - 06.00 | Op je kamer

    Hybriden:
    Intelligentie:
    Sam Anthony Johnson - 20 - mannelijk - 1,1 - Silas
    Lizzy Marlize Clark - vrouwelijk - 17 - 1,4 - Anias
    Alexander Evan “Alex” Anderson - mannelijk - 18 - 1,4 - Essylt
    Kracht:
    Abigail Emma Bouvier - 17 - vrouwelijk - 1,1 - Somesley
    Nathan James Gibson - 22 - mannelijk - 1,4 - Essylt
    Audrey Jasmin Morgan - 18 - vrouwelijk - 1,2 - lilangel
    Snelheid:
    Georgia Elisabeth Evans - 18 - vrouwelijk - 1,1 - Silas
    Paisley Marybell Couvler - 17 - vrouwelijk - 1,1 - Phrases
    Charlotte 'Charlie' Case Stevenson - 16 - vrouwelijk - 1,1/1,2 - Kwijt
    Drake Miller - 21 - mannelijk - 1,2 - lilangel

    Onderzoekers:
    Meredith Diane Price - 26 - vrouwelijk -1,1 - Silas
    Kevin Alan Emett - 27 - mannelijk - 1,2 - Tolkienn

    Het is 's ochtends 8 uur en de personen zijn wakker worden of ontbijten.

    [ bericht aangepast op 30 maart 2013 - 22:26 ]


    Remember to be ridiculous.

    [Misschien moet er nu een onderzoeker langs/binnen komen ofzo, voor de drama, idk.]


    Thou shallt not stir one foot to seek a foe.

    Paisley Marybell Couvler
    De woorden brachten ongewild mijn mondhoeken een stukje omhoog. Deels omdat hij één van de weinigen was die mijn naam goed uitsprak, en deels omdat hij de eerste persoon was die in lange tijd zo dichtbij had weten te komen. Het was verwarrend, en tegelijkertijd zo subtiel. Het was iets waar je langzaam aan verslaafd raakte, of je dat nu wilde of niet. Ik wist dat Nathan een verslaving was geworden - dat ik op een bepaald punt had uitgekeken naar zijn verschijning in de openlijke ruimte en daarmee zelfs vooruit was gegaan in mijn aandacht binnen deze muren. Het was vreemd, maar zodra het om Nathan ging leken mijn gedachten automatisch over te schakelen naar het hier en nu. Iets waar nog geen enkele medicatie voor had kunnen zorgen.
    Mijn ogen gleden voorzichtig af naar zijn gezicht, waar ik zijn ogen kon zien glimmen van het ingehouden verdriet. Natuurlijk was ik niet de enige, gekooide ziel binnen deze muren. Ook hij was ongetwijfeld beschadigd. Ik was er van overtuigd dat hij zacht was, toen zijn lippen mijn hoofd raakten en daarmee het tintelende gevoel terug kwam. Er was zoveel verkeerds aan dit, dat het bijna zelfgenoegzaam zou gaan voelen. Er werden geen bezoekers getolereerd op deze afdeling en toch - toch was hij gebleven.
    Het leek alsof een deel van me precies wist hoe zich te gedragen, terwijl het andere deel neutraal rondzweefde. Eén deel was afwachtend, terwijl de andere kant niet meer wilde loslaten bij het idee van de gevonden liefde.
    Mijn vingers gleden kort over zijn lippen - toen ik er zeker van was dat het geen kwaad kon en mijn vingertoppen kort tegen de zachte huid ervan bleven rusten. Uiteindelijk stond ik mijn beide handen toe om door zijn lokken te glijden. De structuur was verrassend zacht, en zelfs dat detail aan Nathan liet me glimlachen.


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    Nathan James Gibson
    Nadat ik mijn neus weer uit Paisleys blonde lokken tevoorschijn had gehaald voelde ik haar ogen over mijn gezicht glijden. Mijn hartslag werd zo mogelijk nog sneller, en ik slikte terwijl ik terug staarde in het blauw. Plotseling gleden haar vingertoppen over mijn lippen en ik was bang dat ik weg zou vliegen, zou smelten of zomaar door alle mogelijke materialen heen zou zakken. Mijn pupillen gleden koortsachtig over haar mond, haar lippen, haar zachte wangen, haar ogen, het puntje van haar neus. Ik moest en zou alle details aan haar in me opnemen. Als een spons, of eigenlijk juist niet. Sponsen kon je uitknijpen, haar gezicht zou ik daarentegen nooit meer vergeten.
    Even dreef er een herinnering boven over een ander meisje in een ander leven, maar ik duwde het weg. Het was tijd om me daar overheen te zetten. Zij en alle mensen van wie ik ooit gehouden had hadden me verstoten. Bovendien zou ik ze nooit meer terug zien.
    Ik knipperde kort met mijn ogen, was weer terug in het heden. Ik beet heel zachtjes in Paisleys vingers op mijn lip, drukte er toen een kus op.
    Haar handen gleden langs mijn gezicht en hals omhoog, woelden door mijn haar. Het duizelde me even hoe erg ik dit had gemist, en hoe heerlijk zacht en teder haar aanraking was. Ik trok haar dichter tegen me aan. Mijn lippen gleden over haar voorhoofd, van haar neusbrug naar haar jukbeenderen en van daaruit naar de hoek van haar mond. Ik haalde diep adem en sloot mijn ogen. Met mijn tong gleed ik heel kort over het stukje onderlip waar ik me op dat moment bevond…

    En toen voelde ik hoe ik bij mijn haren werd vastgegrepen. Iemand trok me los uit Paisleys omhelzing en ik had het onmiddellijk koud, ijskoud. Ik trapte wild om me heen en zag flarden van deuken die ik in dingen sloeg, maar mijn belagers had ik niet geraakt, want deze houdgreep was geen greintje verslapt.
    Ik wist me op zo’n manier te wurmen dat ik kon zien wat er gebeurde. Twee onderzoekers waren de kamer ingestormd. Een van hen hield Paisley nu in een houdgreep en de andere sloeg net de deur achter haar en mij dicht. Ik hoorde de man binnen met een lage, gefrustreerde stem tegen Paisley praten. Het was nog net geen schreeuwen.
    ‘Ik had je toch gewaarschuwd, jongen? Dat kind is gek, knettergestoord.’ Hoorde ik van boven me. Het was dat mens dat haar daarstraks al die medicijnen had toegediend. De manier waarop ze Paisley “Dat kind” noemde bleef door mijn hoofd galmen. ‘Je mag hier trouwens helemaal niet komen. En dat kind daar? Dat moet met rust gelaten worden. Dit is niet jouw afdeling, Nathan. Hier wonen de depressievelingen en zij die hier gek geworden zijn. Ik zit er overigens wel aan te denken jou hier ook maar op te sluiten. Jouw omgang met dat kind kan nooit goed voor je zijn, dat zie ik nu meer dan ooit.’ De toon waarop ze dit alles zei, haar woorden zelf en het accent waarmee ze praatte maakten me woest. Ik hervond mijn kracht en voor ik het wist had ik haar tegen de muur gedrukt. Haar voeten zweefden een stukje boven de grond en ik stompte haar in haar maag, niet meer in staat om helder te denken.
    Geschokt door het besef wat ik had gedaan liet ik haar los, waardoor het mens op de grond zakte.
    Hoe erg dit ook kon zijn, ik had nu belangrijker zaken aan mijn hoofd. Met grote ogen stormde ik naar de deur, bonsde ertegenaan. ‘Laat me erin!’ Gilde ik, ‘Laat haar met rust!’
    Nog voor ik mijn besluit de deur in te slaan kon uitvoeren kwam de mannelijke onderzoeker alweer naar buiten. Ik gooide hem aan de kant en rende de kamer binnen. Paisley lag met een bleek gezicht en haar ogen gesloten op het bed. Ik stortte me op haar, vouwde mijn lichaam beschermend over haar heen, terwijl ik wanhopig tegen haar mompelde. Mijn tranen bevochtigden haar gezicht en mijn stem sloeg over toen ik zacht haar naam zei. Het klonk bijna als een vraag.


    Thou shallt not stir one foot to seek a foe.

    Paisley Marybell Couvler
    Zijn tong voelde zacht, warm en teder tegen de broze huid van mijn onderlip. Het was een kwetsbaar moment: één van de weinigen die wij zouden kennen, wist ik. Een treurige glimlach dwong mijn mondhoeken omhoog toen ik het gezicht van de jongen een laatste maal onderzocht. Het was zo fout - zo ontzettend gevaarlijk geweest om hem binnen te laten op zoveel verschillende fronten. En er was geen weg meer terug.
    De deur vloog open, mannen en één vrouw verschenen in de deuropening. Een walm van ontsmettingsmiddel en plastieken handschoentjes vulde de kamer en verbrak het moment in een pijnlijke, onbeweeglijke stilte. Deze duurde echter niet lang: getraind en sterk kwamen de mannen op ons af, ze grepen Nathan bij me weg en het ergste was dat ik niet sterk genoeg was om hem terug te trekken. Ik nam het terug: ik zou alles terugnemen, als ze hem zouden sparen.
    Niet lang daarop werd ik overeind gesleept, mijn keel pijnlijk onderdrukt en de vrouw met de kraalogen op ooglengte. Haar volrode lippen verhuld achter een mondkapje, waarbij mijn oogleden als vanzelf groot werden. Ik wist niet wat er voor had gezorgd dat ik mijn irissen voelde prikken; Nathan? Het besef van wat komen zou?
    Mijn lippen vormden de woorden, maar geluid leek niet te komen. Was ik het ditmaal echt verloren? De naald die de vrouw in mijn arm stak zorgde ervoor dat ik me automatisch tegen de ijzeren greep probeerde te verzetten. De vloeistof was dik, massaal en veel. Veel te veel. Nog voor de naald zich had teruggetrokken - voelde ik het effect van het spul. De laatste keer dat ik het had gekregen, was ik doorgeslagen geweest. Het had me in een intensief soort coma gehouden, voor hoe lang was me nooit verteld.
    De vrouw glimlachte, voor ik voelde hoe mijn ogen dichtzakten. Mijn voeten vielen onder me vandaan, en verruilde zich voor de wit katoenen lakens van mijn bed. Ik kon enkel denken aan Nathan, terwijl mijn lichaam de strijd verloor.


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    Nathan James Gibson
    Ik sprong op toen ik de mensen op de gang hoorde schuifelen. Dit moest betekenen dat de vrouw weer bij bewustzijn was, of een van de anderen had besloten hierheen te komen. Ik schoot de kamer door en wierp mijn volle gewicht tegen de deur. Dit was echter een zéér slecht idee. Het ding barstte gelijk uit zijn scharnieren en kletterde de gang in. Onhandig sleepte ik wat nu enkel een houten plank met een deuk en een deurknop was terug de kamer in, zette het op zijn kant voor het gat in de muur. Paniekerig rende ik terug de kamer in. Tot mijn verbazing kostte het me totaal geen moeite de meubels op te tillen en ze naar de open kant van de kamer te gooien. Op het bed na liet ik niets op zijn oude plek staan. Alleen Paisley's boeken legde ik naast haar op de lakens. Ik wist dat die in geen geval zouden mogen beschadigen. Een bouwsel ontstond in de deuropening, tranen stroomden over mijn wangen. Ik móést haar beschermen. Ik trok wat kleren uit Paisley's kast, waarmee ik spullen aan elkaar begon te knopen ter versteviging.
    Toen ik niets meer kon vinden om op de stapel te smijten snelde ik terug naar het bed. Geluidloos en zo voorzichtig als ik maar kon nam ik het meisje in mijn armen en wiegde haar heen en weer. Ik legde mijn voorhoofd tegen dat van haar, terwijl ik mijn uiterste best deed te bedenken hoe ik dat gif uit haar kon krijgen. Ik kwam niet veel verder dan het idee het eruit te zuigen, maar zelfs toen ik het kleine prikgaatje had gevonden leek er niet echt iets te gebeuren. 'Paisley,' Piepte ik verstikt. 'Paisley, word alsjeblieft wakker.' Ik trok haar dichter tegen me aan, wachtend op het onheil dat ons ongetwijfeld te wachten stond wanneer de onderzoekers mijn blokkade doorbroken hadden.
    Uren zat ik daar met haar in mijn armen naar haar bleke gezicht te staren, tot het te donker werd om zelfs dat te onderscheiden. Ik merkte dat ik af en toe wakker schrok uit een hazenslaapje, waarna ik mijn nagels in mijn ledematen drukte, als straf en om wakker te blijven.
    Het moest nacht geworden zijn. Ik hoorde nog geen pogingen van onderzoekers de kamer in te breken. Waarschijnlijk bewaarden ze dat voor morgen.
    Ik hield het nog ongeveer twee uur vol zo te zitten, waarna de slaap het overnam en ik mijn lichaam naar achter voelde zakken, Paisley nog altijd dicht tegen me aan geklemd.

    [ bericht aangepast op 23 april 2013 - 17:40 ]


    Thou shallt not stir one foot to seek a foe.

    -

    [ bericht aangepast op 26 april 2013 - 19:15 ]


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    | Even voor de duidelijkheid: de schuingedrukte deeltjes zijn herinneringen van Paisley, hihi. Ik hoop dat hij je omver blaast. :Y) |

    Paisley Marybell Couvler
    De lucht proefde droog, evenals het zand dat ik onder mijn blote voeten voelde branden. Een felle middagzon scheen over mijn gestalte, waarbij het blosjes op mijn wangen achterliet. De zomers in Louisiana waren altijd heet en droog geweest - al zo lang als ik het me kon herinneren.
    Er waren barstjes in mijn lippen ontstaan, bij het gebrek aan water van de laatste dagen. Mijn broertje Gregor leunde over de balustrade van de veranda, terwijl hij met een zakmes de punt van zijn zelfgemaakte steekwapen verscherpte. Zijn gebruinde huid stak duidelijk af tegen de mijne, welke nooit leek te verkleuren noch verbranden.
    Gregor was jonger dan ik, al scheelde het slechts een jaar. Hij was echter altijd de naïeveling van ons beiden geweest. Zelfs nadat we onze ouders hadden verlaten had hij regelmatig voorgesteld om terug te gaan, tegen zijn verstand in. Ja, Gregor was absoluut een afwijkende zoals ik. Al zij het dat hij kracht bezat, in plaats van snelheid. Er was geen dag voorbij gegaan dat ik niet aan onze toekomst dacht.
    De afgelopen jaren hadden bestaan uit het vluchten en ondermijnen van de autoriteiten. Waar ze ons ook naar toe wilden brengen: het zou tot gevangenschap leiden. Het laatste jaar hadden we doorgebracht in een verlaten uithoek van een deel woestijn. Ten oosten van Louisiana, waar de zomer nu op zijn hoogtepunt was. Ik wist niet hoe lang we nog in deze vrijheid zouden leven, noch wanneer we elkaar zouden verliezen. Het waren risico's die we namen: gokken waarmee we leefden.
    Het regelmatige geluid waarmee het zakmes langs de balk hout sneed zorgde ervoor dat ik een kort moment mijn ogen sloot, mijn gezicht ten hemel gericht.
    Vluchten voor het onvermijdelijke is als bidden voor regen in deze eindeloze droogte: onvoorspelbaar. Wie weet is er iemand die luister, wie weet hebben we nog even. Maar misschien luistert er wel niemand en kunnen ze ieder moment binnen vallen.
    Een vederlichte, zachte zucht verliet mijn lippen toen ik me op de stoffige veranda liet zakken. Ondanks de warmte stond er kippenvel op mijn armen.
    'Pais.. zou jij het anders hebben gedaan?' De zachte stem van Gregor doorbrak de eindeloze droogte voor een kort moment, en bracht een onwillekeurige glimlach rond mijn lippen.
    'Nee. Ik zou niets kunnen, noch willen, veranderen aan wat wij hebben bereikt.' De woorden waren treurig, misschien omdat ik de toekomst niet langer wist te tarten, en misschien omdat het tijd was om Gregor voor goed veilig te stellen: ik wist het niet precies. Beide konden waar zijn, hoewel ik egoïstisch genoeg was om hem bij me te willen houden tot mijn dood.


    Mijn keel voelde droog, en hoewel de beelden wegebden, wist ik dat ze er geweest waren - waarbij ze een bonkende hoofdpijn achter gelaten hadden. Ik had er zo lang niet meer aan gedacht, dat ik bijna gehoopt had dat het slechts en verzinsel - een bijwerking - van de verdovende middelen zouden zijn.
    Ik wist echter dat dit slechts een begin zou zijn van de eindeloze nachtmerries die ongetwijfeld zouden komen. Ik wilde dat ik het Nathan kon vertellen, ik wilde dat ik sterk genoeg was: sterk zoals hij, sterk zoals Gregor. Maar verbitterd genoeg was ik slechts gebroken.

    'Paisley!' De hese, gehaaste toon waarop Gregor tegen me sprak zorgde ervoor dat ik als in een reflex overeind schoot: mijn ogen toegeknepen tegen de schaduw die zijn gezicht achterliet. Lichten van zaklampen schenen via de ramen naar binnen en zorgden ervoor dat ik Gregor naar de grond trok.
    Ik vloekte binnensmonds toen zich stemmen bij het licht vormden, en de deur protesterend begon te kraken.
    Was dit het einde? Ik schudde mijn hoofd koppig bij deze gedachten, en drukte mijn nagels verder dan nodig in mijn handpalmen: ik was geen opgever.
    Het gestommel werd duidelijker, en maakte dat ik wist dat de deur niet langer dan dit zou houden. Als vanzelf greep ik Gregors pols vast, waarna ik het op een rennen zette. De snelheid die mijn lichaam kenmerkte - de kracht die ik bij mijn geboorte had verkregen - zorgde ervoor dat ik mijn tanden op elkaar klemde. Ik had een raam gekozen, dat was geïmplodeerd met de kracht waarmee ik er doorheen brak. Het geluid van een megafoon bereikte mijn oren, maar mijn gedachten weigerden de taal te ontcijferen in woorden. Ik was te geconcentreerd op een ontsnapping uit dit rattenhol.
    Witte jassen, glinsterende wagens en blaffende honden versperden ons de weg, en voor het eerst in mijn leven voelde ik pure doodsangst.
    Gregor prevelde iets, al glipten de woorden langs me heen toen ik stopte bij het aanzien van de felle koplampen die in mijn ogen leken te branden.
    De jongen klemde mijn hand in de zijne en hief zijn hoofd angstloos - iets dat op dat moment mijn ware respect verdiende. Was dit een vaarwel? Een overgave? Een sarcastische glimlach dwong mijn mondhoeken omhoog toen ik mijn voeten stevig in het zand plaatste en ook mijn eigen kin hief.
    Dit was nog maar het begin.
    'Paisley Marybell Couvler, Gregor Marvelous Couvler. Hierbij bent u aangehouden op grond van ontsnapping, doodslag, fraude, verzet tegen de overheid en tegenwerking van het Hybride-project.' De stem die uit de luidspreker kwam kraakte: klonk naar het geluid van krassen op een spiegelend raam.
    Er kwamen gestalten dichterbij, getraind met wapens die ik niet kon plaatsen. Geavanceerd, was het enige dat in me opkwam. Lichtgevende wapens, met pijnlijk uitziende uiteinden. Het waren moordwapens, realiseerde ik me maar al te goed.
    Eén van de mannen uit de voorste linie spleet de groepen in twee, waarna een geoefende manoeuvre werd gebruikt om ons uiteen te drijven. Gregor, echter, liet mijn hand niet los.
    'Dit is het einde niet, lieve zus. Jij zult niet sterven hier - in de middle of nowhere. Nee: jij bent degene die ons zal bevrijden - zult beschermen zoals je altijd voor mij hebt gedaan. Na wat wij hebben meegemaakt, kan ik het niet opgeven. Niet voor jou.' Zijn woorden zorgden ervoor dat mijn wenkbrauwen zich tot een ongelovige frons krulden. Gregor, echter, grijnsde zijn gewoonlijke scheve grijns toen hij zijn lippen tegen mijn voorhoofd drukte en voor een laatste maal in mijn hand kneep. Hetgeen dat volgde, ging te snel om mijn ogen te laten beschrijven.
    Al dat ik kon zien was mijn broertje die op de linie gewapende mannen afstormde: een lach op zijn lippen een zijn handen tot vuisten gebald. De eerste groep bezweek: verpletterde onder de kracht die hij gebruikte en ik kon enkel toekijken, terwijl de andere manschappen me op de grond dwongen en de jongen staken met de vreemde, lichtgevende wapens. Het was de laatste keer dat ik was gebroken - de laatste keer dat ik had gehuild. Er was geen tijd meer over om te voelen.


    Ik wist dat de tranen over mijn wangen liepen. Zelfs nu ik niet meer huilde om het leven dat zich om me heen af speelde: stak deze herinnering zoveel, dat het voelde alsof ik iedere keer mijn hart een beetje voelde breken. Kleine stukjes, werden kleiner en kleiner. En ik wist dat er nooit een einde aan zou komen.
    Na jaren in hun handen, wisten ze exact wat ze moesten doen om me stil en gehoorzaam te krijgen: ik was braaf geweest - zo braaf.. Tot Nathan de stukjes was gaan lijmen. Hij was een bedreiging, hij moest worden vernietigd. Ze hadden hem bij me binnen gelaten, en nu zouden ze hem stukje voor beetje wegsnijden. Ze martelden me, iedere keer met dezelfde, pijnlijke herinneringen. Ze hielden me in waan, net zo lang tot ik te uitgeput was om er tegen te vechten. En wederom hadden ze gewonnen. Ik kon enkel zachtjes snikken, spartelen tegen hetgeen dat ik had gedaan en had verloren. Ik was op, ik was gebroken - en ik wist niet of de stukjes opnieuw gevonden konden worden.


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    [Laaaaaaaaaaaaaange post. Ik ga nu terugtypen. Oh en leuke profielfoto. ^.^]


    Thou shallt not stir one foot to seek a foe.

    | Thak you babe, en is het ook een kwalitatieve post? ^-^ |


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    Nathan James Gibson
    Toen ik wakker werd wist ik niet precies waar ik was. Verward keek ik om me heen. Mijn ogen vonden Paisley, liggend op mijn borst. Tevreden sloot ik ze weer en dommelde kort weg. Pas toen mijn gedachten weer wat helderder werden herinnerde ik me de gezichtsuitdrukking die over haar gezicht had gespeeld.
    Ik zat meteen recht overeind, met haar ik mijn armen geklemd. Zachtjes tastte ik haar gezicht af met mijn hand. Mijn vingers waren nat toen ik ze terugtrok.
    'Paisley?' Vroeg ik hees. 'Ben je daar?' Mijn stem was duidelijk nog niet wakker. Iets minder zacht dan mijn bedoeling was legde ik haar neer op het bed, mezelf losmakend. Ik stond op en liep naar de badkamer die aangesloten was op haar kamer en vulde een plastic bekertje dat er stond met water.
    Snel begaf ik me terug naar haar bed, om Paisley daar overeind te houden en het bekertje tegen haar droge lippen te zetten. Heel langzaam goot ik een beetje in haar mond, om te voorkomen dat ze erin zou stikken. Ik was blij haar automatische slikreactie te zien, en bleef zo doorgaan tot het bekertje leeg was. Het deed me denken aan die keer dat ik als zesjarig jongetje op school was flauwgevallen. Toen ik bij zinnen kwam had mijn moeder zo gezeten, mij water gevend. De gedachte aan mijn moeder deed me slikken, en ik duwde hem snel weg. Dat leven was niet meer.
    Toen veegde ik haar tranen weg en hield haar slappe lichaam dicht tegen me aan, kuste teder haar voorhoofd.
    Ondanks mijn bezorgdheid begon ik me al snel te vervelen. Mijn ogen speurden de kamer af op iets om me bezig te houden. Het enige wat ik kon bedenken waren haar boeken, maar ik wist dat ik daar niet aan mocht komen. Na een uur van inhouden, workouts en naar Paisley kijken werd de verveling echter toch te groot. Na een boek uitgezocht te hebben kroop ik weer tegen haar aan in bed.


    Thou shallt not stir one foot to seek a foe.

    | Ik stem voor een tijdsprong van een avond, dus dat het heel vroeg in de ochtend is. Hihi. Lekker puh. :P |

    Paisley Marybell Couvler
    Een sterk, pijnlijk gevoel duwde tegen mijn achterhoofd en ik wist dat mijn lichaam bezig was om me terug naar het heden te brengen. De soezende roes die het middel me gegeven had, was er nog. Het was een geheim, één van de redenen dat ik op deze afdeling zat en mijn kracht onder de duim werd gehouden omdat ze bang waren. Ze hadden me Afwijkend genoemd toen ik hier voor het eerst was gekomen en tientallen spuiten in mijn armen had gekregen.
    Alleen het zwaarste spul bracht me knock-out, maar niet voor zo lang als zij hoopten. Ik was altijd al anders geweest, en de term Afwijkend schrok me niet langer af. Ik voelde me uniek. En het was en sterk gevoel.
    Het ritselen van bladzijdes trok mijn aandacht, en hoewel ik me slap en gepijnigd voelde - krabbelde ik overeind om te zien waar het geluid vandaan kwam. In het verse ochtendlicht dan via de getaliede, hoge ramen naar binnen vloeide, kon ik zien hoe hij één van mijn boeken had vastgepakt.
    Een tijdlang staarde ik verdoofd naar zijn handen. Het voelde alsof ik watten in mijn mond had die me de weg naar een gesprek versperden. Het was een domme gedachte.
    Ik probeerde op te staan - greep me vast aan de spijlen van het bed en zwaaide mijn benen over de rand. Mijn spieren protesteerden, en ik wist dat er woede in mijn ogen stond. Tastbare woede. De herinnering die ze me gegeven hadden om me plat te kunnen spuiten, brandde een smeulend gat in de binnenkant van mijn borst.
    Mijn hart klopte ongecontroleerd in mijn borstkast toen ik mezelf verbeten overeind trok om vervolgens stap voor stap richting de badkamer te schuifelen - waar ik schone kleding van de wastafel griste en deze met korte, onbeheerste handelingen inruilde voor het grijze shirt dat mijn lichaam eerder bedekt had.
    De grijze mouwen waren te kort om de littekens die over mijn armen liepen te verhullen. Lange, dunne strepen omkransten mijn polsen, de binnenkant van mijn ellebogen en de meeste andere plekken waar zich aderen of spieren bevonden.
    Na enkele seconden voelde ik mijn knieën klappen en zakte ik moedeloos neer op de witte stenen. Mijn huid schreeuwde, maar mijn lippen bleven onbewogen op elkaar geperst.
    Hoe vaak moest ik dit nog doorstaan? Mijn schouders schokten, maar de tranen bleven weg.


    Feel the fire, but do not succumb to it.