Xavier Hush Gray, wetenschapper.
Ze zucht wat geïrriteerd, maar ik let er helemaal niet op. Can she blame me? Ik gebaarde iets, zij trekt fronsend haar wenkbrauwen op, omdat ze er niets van snapt. Iets wat ik al gedacht had, dus zeg ik schor dat ze me naar het kamp moet brengen.
“Jezus, je hersens krijgen niet genoeg zuurstof volgens mij.” Merkt ze op, waar ik haar even een bepaalde blik op geef. Ik ben echter al wankelend overeind gaan staan, mijn hand op mijn borstkas, om vervolgens door haar te ondersteunt te worden. Hoewel ze wel wat had gegromd, besteedde ik er verder maar geen aandacht aan. “Volgende keer laat ik je creperen hoor, of je moet minstens twintig kilo afvallen.” Moppert ze, maar ik ben allang opgelucht dat ze me wilde helpen. Daar zal ik haar nog dankbaar voor zijn mocht ik het overleven.
Sage sleurt me zo goed als ze kan mee terug de bossen in, de kant waar we vandaan zijn gekomen. Ik had er verder ook niet op gelet dat onze kleding daar nog lag. De fles zal ondertussen wel bijna leeg gegoten zijn. Ik heb nog respect voor Sage dat ze het zo lang met mij volhoudt, aangezien ik nu wel wat zwaarder ben en nogal een blok aan haar been door het gewankel. Ik kan mezelf niet eens rechtop houden, want elke keer heb ik de neiging naar de grond af te zakken. Ik let niet op de takken en de verdere omgeving, aangezien ik alleen zo snel mogelijk bij het kamp aan wil komen, zelf niet als er een aantal takken over ons heen krassen.
“Lukt het nog? Volgens mij zijn we er bijna.” Hijgt ze piepend. “Ik…” hakkel ik, maar vervolg snel, “m-maak me meer,” Weer een pauze van een aantal secondes. “zorgen om jou…” krijg ik dan er uiteindelijk uit, wat me nogal lastig afgaat omdat alles gewoon pijn doet nu ook. Ook mijn huid voelt klam en zelfs bijna heet aan. Sage sleept me grotendeels mee, omdat ik niet echt meer kan lopen en maak me dan ook op een gegeven moment van haar los als we uiteindelijk bij de plek aankomen. Ik trek mezelf op in de machine en ga hier op mijn zij liggen. Er staat klam zweet op mijn voorhoofd en ik veeg trillerig de natte haarplukken naar achteren.
Andrei / Lilith, wezen.
“Erin,” antwoord ze, waarna ze weer opstaat. Hierop fluister ik dat ik haar bedank, vanwege het helpen en verzorgen. Het blonde meisje, dat dus Erin heet, schud lichtjes haar hoofd. “Ik had je lastig hier kunnen laten doodbloeden.” Ik frons even, zouden mensen dat doen? Nee toch? Dat was ten minste niet wat ze hoorde te doen, zo herinnerde ik me de mens niet. Toch glimlach ik even lieflijk en haalde trillerig een hand door mijn rode, krullende haarlokken. “Toch bedankt.” Zeg ik dan weer.
Aarzelend bijt ze op haar lip. Na een paar minuten zegt ze uiteindelijk toch wat, maar niet voordat ze weer voor de zoveelste keer opnieuw is neer geknield bij me. Erin trekt me overeind en ik frons even hierop. Wat was ze van plan? “Het is toch handiger als ik je naar het kamp breng,” zegt ze. “En ik denk dat het beter is als je even iets eet en drinkt, je hebt net bloed verloren. Op het kamp hebben we wel vruchten, al zijn die wel iets te zoet,” meld ze mij, maar ik schud mijn hoofd. “Ik hoef echt geen eten…” fluister ik dan iets timide, misschien dat ze dan zou denken dat ik wilde afvallen of whatever die mensen ook doen.
Ik moest in elk geval niets van het fruit eten of water drinken, want in alles had ik allerlei soorten gif gedaan. Hoewel ik er wel tegen kan, logisch want het is mijn gif, gaat het probleem er echter om dat wanneer er iemand achter komt dat er vergif in zit, ze direct weten dat er iets mis met me is. En dat mag ik niet riskeren. “Echt niet…” zeg ik haar dan, terwijl ik mijn hoofd schud en wat naar achteren loop. “Bovendien houd ik niet zo van zoet eten.”
[ bericht aangepast op 26 dec 2012 - 1:05 ]
Quiet the mind, and the soul will speak.