Andrei Shade Vaughn / Lilith, wezen.
Bungelend met mijn slanke benen over elkaar zat ik op een tak ergens bovenin één van de bomen. Het was gemakkelijk erin te komen, maar nu had ik vrij weinig zin weer naar beneden te gaan. Ik had zo het uitzicht op de open plek en niemand zou me zomaar in een oogopslag zo gemakkelijk kunnen zien. Iemand moest daar zeker weten een wezen voor zijn, mocht diegene het lukken.
In de tussentijd dat het met de minuut donkerder werd, wat aangaf dat het bijna tijd was voor de nietige mensen om te gaan slapen, had ik de omgeving na gegaan voor andere wezens. Vervolgens had ik mezelf in mijn vrouwelijke gedaante getransformeerd, zodat ik niet direct herkend zou kunnen worden moge iemand mij zien. Lilith, zo noemde ik mezelf dan, had altijd een gestreepte blouse aan met donkere spijkerbroek. Er was niets te doen en ik verveelde me met de seconde meer, maar toen ik merkte dat één van die stomme mensen bezopen was geworden, om vervolgens terug te slenteren naar het kamp, volgde mijn blik diegene. Het was een man, hij zag er ouder uit dan de rest, dus hij zal wel een soort leider zijn over dat kleutergroepje.
Hoe hij echter nu te werk ging, was niet bepaald slim – helemaal niet slim. De man pakte de andere fles alcohol die in een tas zat en nam deze mee de raar uitziende machine in. Het was de fles drank waarin ik het gif had gedaan, wat mooi was voor mij, echter minder mooi voor hem. Wanneer hij dat zal drinken, wat hij vast gaat doen in zijn staat, zal hij met de minuut zieker worden en dan is het etenstijd voor mij. Nu maar hopen dat het wat snel gaat, want alleen de gedachten eraan maakt me al hongerig. Een snel geluid niet vlak erna liet me weer opkijken en ik fronste even toen ik zag dat het James was. Hij leek naar iets op zoek te zijn en nog altijd fronsend keek ik toe hoe hij een wit rolletje pakte, waarvan ik geen idee had wat het was. Ik had het wel vaker gezien, maar wist niet hoe het heette voor die mensen. Mijn blik kreeg echter vraagtekens toen ik doorhad hoe James even naar de jonge man in de raar uitziende machine keek. Waarom keek hij zo naar hem? Waarom ging hij niet direct weg? En bovendien vond ik het raar dat hij dat witte rolletje nodig had. Die jonge man vermoorden werd leuker dan ik had gedacht. Hierna ging hij weer weg.
Toen ik echter aan de andere kant van het kamp een jongen weg zag glippen, gleden mijn mondhoeken listig omhoog. Zonder het nog af te wachten, stond ik op en sprong behendig op de takken om zo dichterbij mijn doel te komen. Uiteindelijk stond hij stil, dus hield ik ook halt en sprong nadat hij een aantal happen van de vrucht had gegeten, naar beneden. Op dat moment keek hij net de andere kant op, waardoor ik een aantal passen naar voor kon doen eer hij mij in de gaten had gekregen. Ondanks dat hij niet leek te schrikken toen hij mij abrupt zag, was er toch een bepaalde blik in zijn ogen te zien die ik niet kon ontcijferen. Was hij bang of nerveus? Voelde hij zich ongemakkelijk? Wat ging er nu in hem om? Bovendien wilde ik weten of het gif in de vrucht al zijn werk deed.
Dat deed het. “Wie ben je?” Het kwam bot uit zijn mond, maar ik merkte op hoe zijn ogen groter werd toen hij zag dat er een rode lijn over zijn arm verscheen. Daarna volgde er nog één over zijn borstkas, het shirt dat hij aan had, was open. Geschrokken liet hij de vrucht uit zijn hand vallen. Interessant, het gif dat hij had gekregen, zorgde ervoor dat er verwondingen bij hem kwamen totdat hij doodging, tot het bloed uit hem gestroomd was. Natuurlijk zou dat bij hem niet zover komen, aangezien ik nog zijn ademhaling schokkerig in mijn oor wilde horen. Zijn warme bloed als hij nog niet dood zou zijn drinken. “Iemand die de natuur liefheeft, een nachtmerrie voor velen en bovendien een wezen…” spinde ik in mijn vrouwelijke vorm, terwijl ik weer een stap dichterbij deed en het bloed van zijn arm likte, die direct weer uit de wonde opwelde. “Freak.” Grauwde hij en wilde weglopen, maar ik schudde mijn hoofd lieflijk en ging snel voor hem staan, zodat hij niet weg kon. Meer strepen van bloed volgde en bibberend viel hij op de grond, terwijl hij het probeerde te stoppen en angstig om zich heen keek.
Hij schreeuwde echter nog steeds niet van de pijn, al kwamen er lichte tranen in zijn ogen. Ach, we hebben iemand die denkt dat hij het wel aan kan. Laten we eens zien hoe zijn bloed proeft… Met deze gedachten veranderde mijn lieflijke glimlach in een enge grijns, waarbij de mondhoeken vies doorgingen totdat ze een bepaald geluid maakte. Messcherpe tanden kwamen tevoorschijn, tanden die op die van een haai leken en mijn ogen een zwarte kleur gekregen zonder diepte erin. Vervolgens stortte ik me als een soort beest naar voren en reet zijn huid verder open. Er had dit keer wel een harde schreeuw geklonken, maar vlak erna stierf het. Ik zoog zowat al zijn bloed uit zijn lichaam en er was niets meer open dan een hoopje botten met wat vlees. Diep zuchtend wreef ik over mijn buik heen, als teken dat ik vol zat en gooide dit hoopje in de bossen. Ik had hier niets meer te doen, dus terwijl ik mijn mannelijke gedaante weer aannam en over mijn tanden likte, liep ik weg van de plaats.
Quiet the mind, and the soul will speak.