Blaise Wolf Hunter.
Alice blijft me aankijken terwijl ik mijn nerveuze, en erg ongemakkelijke (tenminste voor mij…) speech af leg.
Zodra ik de laatste woorden had gezegd, wist ik dat het misschien fout over zou komen, dat zij er verkeerd over zou denken, maar om het terug te nemen kon ik al niet meer. Het was eruit en het zou ook niet meer weggaan. Alice had het gehoord en ze leek er niet blij mee te zijn.
‘Ah, alsof ik die zin niet eerder heb gehoord. “Het ligt niet aan jou, maar aan mij”.’ Ze zet een stap achteruit en haar armen vallen besluiteloos langs haar lichaam, waardoor deze ook niet meer rond mijn lichaam zijn. Direct wil ik haar terug vastnemen, maar haar blik weerhield me daarvan. Haar woorden trouwens ook.
‘Ik moet het weten. Wat wil je nu Blaise? Waar wil je naartoe? Moet ik je met rust laten, je een pauze geven of… wat? Ik snap het niet meer.’ Hulpeloos kijkt zij mij aan, waardoor ik even op mijn lip bijt. ‘Ik wil met je verder, Alice…’ Een kleine pauze, de twijfeling in haar stem kon je echter helaas goed horen. ‘Alleen niet nu, ik heb een pauze nodig.’
Hierbij draai ik van haar weg, zodat ik haar ook niet aan kan kijken en mijn beslissing terug kan nemen. Dit was de goede beslissing toch? Het zou me in elk geval wat tijd geven om te bedenken wat ik nu wil. Maar waarom voelt het dan zo fout, zo schuldig?
Avery Violet Stone.
Nog steeds voel ik me ongemakkelijk dat ik het gezegd heb, het is dan niet de hele waarheid, maar iets ervan klopt wel. Ik heb de auto geleend, of tenminste, dat is op mijn manier gezegd en gehandeld. Ik durf een snelle blik op Zane te werpen, waardoor ik merk hoe hij zijn hoofd kort schud. Waar denkt hij nou weer aan? Ik zucht en probeer weer zo normaal mogelijk te doen, wat voor mij het begrip normaal is. Helaas snapt Zane maar al te goed wat ik bedoel en aangezien hij abrupt in de lach schiet, nadat hij me ongelovig aan had gekeken, schrik ik me rot, waardoor ik hem dan ook verbouwereerd aan kijk. Gelukkig start hij de auto al, zodat hij de auto van Blaise en hopelijk het gesprek daarop achterlaat, en rustig wegrijdt.
‘Serieus, Avery? Je hebt een auto gestolen?’ Opnieuw lacht hij, hoewel het maar kort is, kijk ik even naar hem. Wanneer had ik hem voor het laatst zien lachen? Dat was zeker twee jaar geleden, of iets langer, en degene om wie hij lachte was ik niet geweest. Natuurlijk was dat Violet, alles leek toen nog soepel en liefjes te gaan. Te liefjes voor mijn smaak, maar hey, hun leven en hun keuze. Ik had er niets mee te maken, nog steeds niet trouwens. ‘Je hebt een auto gestolen en je liegt erover.’ Nu pas had ik door dat ik de gehele tijd naar hem aan het staren was geweest, wat een raar gevoel bij mij opwekte welke ik niet kon plaatsen. Een klein kreetje van schrik dat ik wakker was geworden uit een soort trance laat ik, terwijl mijn blik snel weg dwaalt naar mijn raam en hierdoor heen kijkt naar enkele bomen die nu langs de weg staan.
Zane tikt eventjes op het stuur, zijn humeur lijkt abrupt verbeterd te zijn. Al weet ik niet echt of dit een goed of slecht teken is, of in elk geval een compliment voor mij. In mijn ooghoeken kijk ik nog wel toe hoe hij handelt, hoe hij de radio aan zet en op een zachte toon mee begint te zingen. Hij is niet het type die de radio hard aan zet, terwijl ik dit wel ben. Heel hard zelfs, Blaise en zijn vriendinnetje waren daar net getuige van geweest. Oh God, als ik nu zelfs aan Blaise denk, begin ik me schuldig te voelen over het niet vertellen tegen Zane. Ik blijf mezelf nu maar voorhouden dat dit het beste is, dat ik het voor me laat en alles goed komt. Uiteindelijk. ‘Oh, waar moesten we ook alweer heen?’ vraagt hij vervolgens, hierdoor heb ik nu pas in de gaten dat hij naar de rand van de stad aan het rijden is. ‘Een motel zei je?’ Haastig knik ik op zijn woorden, waarbij ik mijn hoofd weer richting hem draai en mijn vingers ineen gestrengeld op mijn benen laat liggen. ‘Het is een eindje hier vandaan eigenlijk, niet in Greenfield, maar het stadje ernaast. In elk geval, ik was te ongeduldig. Dus had ik daar een stop gemaakt, verder had ik daar niet over na gedacht.’
Nonchalant haalde ik hierbij mijn schouders op en liet mijn blik dwalen naar de voorruit. ‘Pas je trouwens wel op met die modderschoenen? Ik heb pas nog mijn auto gestofzuigd.’ Merkt hij op zonder zijn ogen van de weg te halen. Nu is het mijn beurt om even te lachen, terwijl ik een hand op mijn buik leg en een grijns op mijn lippen laat. ‘Ik was vergeten hoe keurig jij bent, Reynolds. Kan een meisje niet in de ochtend van de natuur genieten?’ plaagde ik hem met een uitdagende ondertoon erin verworven.
[ bericht aangepast op 15 nov 2012 - 22:30 ]
†