Avery Violet Stone.
Ietwat verbaasd kijkt Zane op na mij, waardoor hij nog mee maakt hoe ik hem peilde, waarna ik vervolgens al een glas sap voor zijn neus had gezet en terug op tafel ging zitten. De troostende knuffel die ik hem had gegeven voelde enigszins raar, maar ook alleen omdat hij het er zo abrupt uit gooide. Ik had echt niet verwacht dat hij het ooit tegen mij ging zeggen, zeker niet daarnet. Het overkwam me een beetje. Voor een tijdje waren we beide stil, totdat ik weer begon te praten, het erop waagde.
“Nee, het was eigenlijk een weloverwogen beslissing.” Vertelt hij mij uiteindelijk, nadat hij erover na gedacht had. Iets dat je wel gemakkelijk aan zijn blik kon zien. Op dit antwoord kijk ik even vaag, want dan snap ik niet waarom. Ik dacht dat hij van haar hield, dan vermoord je haar toch juist niet? Voordat ik echter antwoord kan geven, gaat hij al verder. “Al vlak nadat jij weg was ging het gewoon slechter. Na een tijdje kwam ik er achter dat het een reden had. Ze was overgelopen naar hen.” De kilheid die weer door zijn stem te horen was, liet me kort even sidderen. Zo voelde ik hoe kippenvel in mijn nek ging staan, hoewel ik nog steeds mijn leren jack aan had. Hard beet ik op mijn volle, donker gestifte onderlip terwijl ik mijn blik weer weg liet dwalen. Even wist ik niet wat ik erop moest zeggen, maar werd weer uit mijn gedachten gehaald toen ik Zane zijn stem hoorde.
“Ik moest wel, ter bescherming van de rest." besluit hij uiteindelijk. Zane gaat weer wat rechterop zitten en probeert zijn normale houding te hervatten. Precies op het moment dat ik mijn mond open doe om wat te zeggen, merk ik hoe een rilling over zijn lichaam trekt. Een klein zuchtje verlaat dan mijn lippen, terwijl ik terugdenk aan de tijd hoe hij telkens met Violet op trok. Ze waren hecht, voor zover ik wist, wat ik ook kon afleiden aan de kleine ruzie die we hadden gehad vlak voordat ik weg was gegaan. “Overgelopen naar hen, de hunters?” vroeg ik hem, gewoon voor de zekerheid. “Hadden jullie daar ruzie over?” gokte ik, waarna hij zich al los maakte uit mijn armen, welke enkel nog slapjes om hem heen lagen.
“Dus, wat heb je allemaal meegenomen voor ons uit New York. Hopelijk iets beters dan die enge ketting.” Hij pakt het glas met beide handen vast, terwijl hij mij nieuwsgierig en met een glimlachje aan kijkt, maar ik kan er niets aan helpen dat ik er niet echt op let. In mijn blik is een afwezige blik te zien, waardoor het lijkt dat ik door hem heen kijk in plaats van hem in zijn ogen aan te kijken. Ik sta op, terwijl ik een hand door mijn donkere haar haal, diep in gedachten. “God zeg, Zane, dat is heel wat. Ik bedoel, ik weet dat jij dat weet,” Hopelijk zou hij me nog kunnen volgen. “Alleen je deed het ter bescherming, je hield van haar, dus je zou haar anders helemaal niets aan doen.” Onbewust was ik gaan ijsberen door de keuken, mijn blik op de grond gericht. Abrupt keek ik hem weer aan, toen ik in de gaten had dat ik misschien iets door kon draven. Mijn oude glimlachje kwam weer op mijn lippen. “Wil je mee gaan mijn spullen ophalen?”
Blaise Wolf Hunter.
Elk moment kan ik een slag in mijn gezicht krijgen, dat mijn wang ervan zult branden, of tenminste, dat is wat ik verwacht had. Want zoals Angel al had gezegd, ik was een klootzak geweest. Waarom zou ik het dan niet verdienen? Mensen begrepen mijn handelingen gewoonweg verkeerd, en ik geef nu geen andere mensen de schuld, maar er zijn heus wel momenten geweest dat ze het verkeerd begrepen hadden.
Alleen het komt niet, de slag die ik verwacht had van Alice. In tegen stelling zucht ze en slaat haar armen om mij heen, waar ik toch even verbaasd door ben. Toch sla ik eenmaal mijn armen om haar slanke middel, terwijl ik haar dichter tegen me aan trek. Haar hoofd legt ze tegen mijn schouder en ademt diep in, waarbij ik mijn lippen kort op haar voorhoofd duw, een zacht kusje.
“Zeg me als ik moet stoppen.” Fluistert ze. “Zeg het me als ik te ver ga en je niet verder wilt.” Ze kijkt omhoog, peil mijn reactie en gaat op haar tippen staan. Ik weet niet wat ze nu wilt dat ik doe, maar mijn blik word telkens afgeleid door haar lippen en dan herinner ik me dat het al te lang geleden is dat ik haar lippen heb geproefd (ook al was het vandaag nog, maar voor mij is het te lang).
Ik druk dus voor een enkele seconde mijn lippen goed op die haar, waarna ik weer afstand neem en haar met een klein nerveus glimlachje aan kijk. “Ik ben het niet gewend,” geef ik dan zacht toe. “Dit hele gedoe, het voelt raar…” Ik fronste even toen ik me bedacht hoe raar dat klonk, dus vervolgde ik snel, “Ik bedoel, jij bent niet raar… Helemaal niet!” Nerveus gegrinnik. “Alleen ik heb soms het gevoel dat ik niet genoeg ruimte krijg. Dat heeft enkel iets met mij te maken en niet met jou,” eindigde ik zachtjes, terwijl ik mijn blik ongemakkelijk had afgewend.
[ bericht aangepast op 14 nov 2012 - 20:32 ]
†