Embry Call
Het was slechts een fluistering geweest, niet meer dan dat, maar het was genoeg geweest voor mij om te horen, om tranen in mijn ogen te krijgen en om te beseffen dat ze er nog was, dat ze nog leefde, dat ze me niet in de steek had gelaten en dat ik haar nog steeds vast zou kunnen houden. Vanaf een afstandje - terwijl ik op mijn hurken zit te vroeten in de verkoolde resten van het huis - kijk ik toe hoe Jezebel zichzelf, op haar rug, op het verkoolde gras laat zakken en voorzichtig haar ogen sluit waarna ze haar handen tegen haar gezicht drukt.
Met behulp van mijn handen baan ik emzelf een weg door de verkoolde brokken hout en de overgebleven resten van het meubilair van het huis, de geur van verbrand vlees - waarschijnlijk de huid van mijn handen - dringt door in mijn neus, maar ik denk er verder niet bij na en blijf doorgaan met maar een doel voor ogen: het vasthouden van Jezebel en haar vertellen hoe bezorgd ik wel niet was geweest de afgelopen middag. Woedend trap ik een verkoolde balk hout door midden die mijn weg verspert en het onmogelijk maakt om bij Jezebel te komen. Na twee minuten - die een eindigheid lijken te duren - stamp ik met mijn spijkerbroek, die totaal zwart is geworden, over het verkoolde grasveld en laat me op mijn knieën naast Jezebel vallen.
'J - Jez, oh Jez, mafkees dat je bent, weet je wel - Weet je wel hoe bezorgd en ongerust ik was! Ik dacht dat je - Ik dacht dat ik je kwijt was!' stamelde ik in een rap tempo achter elkaar door, terwijl ik mijn armen rond haar lichaam sloeg en haar zo bij me op schoot trok, terwijl ik zelf half achterover val. Mijn gezicht verkrampt even als ik mijn handen tegen Jezebels t-shirt druk, door de verbrande stukken huid op mijn handpalmen, maar verbijt de pijn en probeer mijn handpalmen zoveel mogelijk te ontzien door haar met mijn polsen tegen me aan te drukken. 'Doe me dit nooit meer aan Jez, ga nooit meer bij me weg, alsjeblieft, doe dat nooit meer...'
Edward Cullen
Bulderend van het lachen laat ik mezelf achterover vallen tegen de leuning van de bank als ik eraan terug denk hoe de middag in het museum was gelopen. Emmett had zichzelf als een ware idioot gedragen en Carlisle had meedere keren zijn opmerkingen voor zich moeten houden. Bella en ik hadden alles lachend aanschouwd, we waren het erover eens dat het goed was voor Renesmee's opvoeding om in aanraking te komen met verschillende vormen van kunst, waaronder de schilderkunst, maar haar gezicht had zoveel plezier uitgestraald dat we het niet hadden aangedurfd om Emmett op het matje te roepen en hem tegen te houden met het amuseren van onze dochter.
Glimlachend laat ik mijn hand even door Renesmee's haar glijden, 'ik vind het fijn je zo gelukkig te zien Nessie, en mama ook schat, we willen je niet verdrietig zien, absoluut niet.' Even kijk ik glimlachend naar Bella en dan weer naar Renesmee, waarna ik tevreden een zucht slaak, mijn gezin betekende meer voor mij dan wat dan ook, en niemand mocht dat van me afpakken.