Caleb Noah Morrin
Als mijn ogen toevallig op de digitale klok van mijn dvd-speler vallen, zie ik dat ik weer aan de late kant ben, zoals gewoonlijk. Niet dat ik me nu ga haasten, in tegendeel. Ik doe alles rustig aan, leraren zijn toch al gewend dat ik nooit op tijd ben. Niet dat ik het wel erg vind ofzo. Ik heb toch alle tijd van de wereld. Ik zet de tv weer uit en pak mijn schooltas van de tafel. Ik loop mijn huis uit, naar mijn auto. Ik gooi mijn tas op de bijrijdersstoel, en stap zelf in achter het stuur. Ik start de auto en bekijk mijn spiegelbeeld nog eens en rijd dan weg. Na ongeveer 5 minuutjes ben ik wel op school. Het voelde aan de ene kant goed om weer op school te zijn, en aan de andere kant niet. Ik had geen zin om weer al het huiswerk te moeten maken, en alles weer te moeten leren. Maar nu ik zo eens rondkeek, zag ik dat er aardig wat nieuwe mensen waren. En hoe meer nieuwe mensen, hoe meer kans op een Sembilan. Ik stap mijn auto uit en loop het schoolplein op. Meteen krijg ik veel bekijks van de meiden, zoals altijd. Ik loop gewoon door, zonder ze ook maar één blik te geven. Want gewone mensen meiden zijn toch nutteloos. Behalve als ik energie nodig heb, dan zijn ze opeens heel handig. Ik loop de school in, op zoek naar mijn kluisje, maar bedenk me dan. Er staat een meisje naar de prijzenkast te staren, en echt lang te staren. daarbij komt nog dat het meisje er ook opeens heel bleek uit ziet. Wat in mijn ogen best wel verdacht gedrag is, en ik moest het zeker voor het onzekere nemen. Ik loop naar het meisje toe en ga naast haar staan terwijl ik ook naar de prijzenkast staar. Ik zeg nog niks en volg vanuit mijn ooghoeken haar blik. Hij komt uit bij de foto van Zoey Collins. 'Zoey was een goede leerling, tragisch dat ze er nu niet meer is,' zeg ik en ik draai me om naar het meisje. 'Kende je haar?' vraag ik dan met een hele kleine glimlach, die ik moet onderdrukken want anders gaat hij zo over in een grijns.
I knew you were trouble.