• In het land Hafnarfjardur heeft Kerkura de macht. Hij regeert met ijzeren hand en laat het hele volk in het gelid lopen. Veel mensen sterven omdat ze geen voedsel of geneesmiddelen kunnen kopen. De verdelgers zorgen ervoor dat de inwoners niet in opstand komen, ze straffen op vreselijke manieren en schrikken niet terug voor een moord. Maar waar haalt Kerkura zijn verdelgers vandaan?
    Nou, uit zijn eigen land. Hij laat mensen ontvoeren, 30% wordt dienster bij hem in zijn kasteel. 60% wordt getraind. De trainingen zijn hard en maar 30% overleeft ze. Van die 30% slaagt maar 20% voor de trainingen. Maar waar gaan de andere 10% en degenen die niet slagen voor het examen naartoe?
    Iedereen denkt dat ze worden vermoord, maar eigenlijk worden ze veroordeeld tot een hels leven. Ze worden namelijk gebruikt als labratoriumratten. De enige keer dat ze uit hun kerker komen is om iets op hen te testen. Nieuwe medicijnen en technieken passeren eerst langs hen.
    Hoe houdt Kerkura al de diensters en verdelgers onder de duim?
    Rond hun polsen en enkels worden zilveren banden bevestigd. Die staan in contact met een hoofdzenuw. Wanneer ze besluiten weg te lopen of een opdracht te negeren gaat er een vreselijke pijn door hun heen. Pas als ze hun idee verwerpen stopte die.
    Maar aan de andere kant van die armoede en ellende heb je de rijken. Ze hebben werkelijk alles wat hun hartje begeert. Computers, vliegende auto's, olifanten,... alles! Je kan het zo raar niet bedenken, ze hebben het.

    Wat is de bedoeling van deze RPG?
    Jij wordt een:
    -inwoner
    Alex Thompson
    Sthephanie Norems
    Katherine Bright
    Nathan Sadler
    -dienster
    Nathalia Rottem
    -verdelger
    Laurel Thompson (in opleiding)
    Alec Bradley (in opleiding)
    -labratoriumrat
    -rijke
    Phoebe Vöillanc
    Kaylee Vöillanc
    Kimberly Buckley

    Eerst ga je gewoon even tijd krijgen om vrienden te maken, ontvoerd te worden,... Dan gaan er stilletjes aan dingen gebeuren en na een lange tijd komt er een oorlog, rebellen tegen Kerkura. Wie wint er? Wat zijn de plannen? Dat hangt allemaal van jullie af!

    Kleding:
    Dienster: Man: bruine broek, wit hemd
    vrouw: zwart kleed met een witte schort
    Verdelger in training: nauwsluitend wit lijfje, zwart jack, legerachtige broek, maar dan volledig in het zwart, een dolk aan de riem.
    Verdelger: Nauwe, maar soepele zwarte broek. Zwart T-shirt, zwart jack met ingebouwde kogelwerende vest, riem met wapens + verborgen wapens. (in de mouw, de laars...)

    [ bericht aangepast op 21 jan 2012 - 19:26 ]


    “To live will be an awfully big adventure.”

    Laurel Thompson
    Ik moest weer aan net denken. Aan het moment dat ik verslagen werd. Het bleef even stil.
    "Weet je: ik wist al lang dat ik niet zomaar als persoonlijke wacht was verkozen. En veel leerlingen vermoedden het al, maar nu jij me verslagen hebt. Nu weet heel de school het." ik keek hem even aan. "Ik zal op een of andere manier moeten bewijzen dat er niet met me te sollen valt." mijmerde ik. "De eerstvolgende die iets verkeerd doet zal de dupe zijn." Ik besefte hoe sadistisch dit klonk.
    "Ik geniet er niet van, ik overleef alleen." Dat was waar dit alles om draaide, overleven.


    “To live will be an awfully big adventure.”

    Stephanie Norems
    Ik schepte het eten voor iedereen op en zette de borden voor ze neer. Zelf ik ging ik zitten en prikte ik een beetje afwezig in mijn eten. Veel honger had ik niet. Voorzichtig nam ik een hapje van mijn konijn. Alles kwam allemaal zo tegelijkertijd,


    "Ignite, my love. Ignite."

    Alex Thompson
    Ik keek uit mijn ooghoeken naar Stephanie. Ondanks haar tegenwerpingen leek ze anders. Maar blijkbaar wou ze er niet over praten, dus besloot ik op iets anders over te stappen. Niet leuker of zo, gewoon noodzakelijk.
    "Waarom zaten al die verdelgers gisteren in het bos eigenlijk achter je aan?" Was het echt nog maar gisteren?


    “To live will be an awfully big adventure.”

    Stephanie Norems
    'Waarom zaten al die verdelgers gisteren in het bos eigenlijk achter je aan?' Alex' stem haalde me uit mijn gedachtes. Even verdwaasd keek ik hem aan en haalde toen mijn schouders op. 'Ik heb werkelijk geen idee,' zei ik naar de waarheid. 'Ze zaten niet alleen achter mij aan. Jou zochten ze ook.' Ik prikte even in mijn konijn en nam een klein hapje. 'Ik heb geen honger. Deel mijn eten maar op,' zei ik met een zucht terwijl ik mijn bijna nog niet aangeraakte bord naar voren schoof. 'Ik ga denk ik slapen.' Ik keek even Alex aan. 'Nog iets te zeggen?' vroeg ik zacht.


    "Ignite, my love. Ignite."

    Alex Thompson
    "Slaapwel." glimlachte ik lichtjes.
    Ik nam haar bord en verdeelde het onder de kinderen. Mijn maag zei dat ik het zelf moest houden, maar mijn hart en hoofd zouden het me nooit vergeven. En ze hadden volkomen gelijk. Kim zat nog steeds op mijn schoot en wanneer ze gedaan had met eten, begon zo opnieuw aan mijn mouw te trekken.
    "Ga je een verhaaltje vertellen?" vroeg ze. Ik twijfelde.
    "Oh, ja. Alsjeblieft." stemde Lilly in. "Alsjeblieft." smeekten ze alle drie tegelijk. "Ga jullie klaar maken, ik kom." grijnsde ik.

    [ bericht aangepast op 23 jan 2012 - 20:01 ]


    “To live will be an awfully big adventure.”

    Stephanie Norems
    Ik liet me eigen op mijn bed vallen en viel vermoeid in slaap. Ik sliep gelukkig droomloos. Na een paar uur werd ik weer wakker en kwam ik mijn bed uit. Ik had opeens heel veel zin in een bak koffie. Ergens had ik zin in drank. Veel drank. Maar we hadden geen drank in huis en de markt was helaas gesloten.


    "Ignite, my love. Ignite."

    Alex Thompson
    De kindjes gingen in hun slaapgedeelte zitten en ik volgde hen.
    "Welke wil je horen?" vroeg ik.
    "Vrouw Holle." Zei Kim meteen. Het was haar lievelingsverhaal. Ik grijnsde.
    "Lang geleden was er een oude chagrijnige vrouw. Ze had twee dochters. Eén van haarzelf en een geadopteerde dochter. De dochter van haarzelf was lui en lelijk. Maar zij was haar lieveling. De geadopteerde dochter werkte hard en ze zag er beeldschoon uit. De vrouw vond haar maar niks. Ze was handig in de huishouding, zodat zij en haar luie en lelijke dochter niks hoefden te doen. De geadopteerde dochter zat vaak bij de waterput te spinnen. Ze was zo lang bezig en zo hard , dat haar handen van het spinnen bloedden.

    Op een dag was de spoel helemaal bloederig geworden. Met de spoel durfde de geadopteerde dochter niet naar thuis te komen, want haar moeder zou dan ontzettend boos zijn! Ze boog zich wat voorover om de spoel te wassen in het water van put. Maar haar handen deden zo pijn, dat de spoel uit haarhanden in de put liet vallen. De spoel zonk naar de bodem van de put. De geadopteerde dochter moest heel hard huilen. Ze durfde nu helemaal niet meer naar huis. Omdat ze niet naar huis durfde, wachtte en wachtte ze maar. Toen het avond werd ging ze dan toch maar naar huis. 'Laat eens zien wat je gesponnen hebt', kraste de stem van haar stiefmoeder. 'Ik... ik... ik heb de spoel in de waterput laten vallen', snikte en stamelde de geadopteerde dochter. 'WAT!!!!!!!', riep de moeder uit 'Hoe durf je nog terug te komen ? Ga hem halen, NU!'
    'Maar moeder, hij ligt op de bodem en ik weet niet hoe ik hem uit de put moet halen!'
    'Kan me niks schelen, je haalt hem er maar uit!' De geadopteerde dochter rende weg, met de tranen over haar wangen.
    Toen ze bij de put was, was ze radeloos. Ze wist niet wat ze moest doen en uit wanhoop sprong ze zelf in de put.


    Door haar val raakte zij buiten westen. Toen ze wakker werd lag ze in een mooie zomerse weide met duizenden prachtige bloemetjes. Dit verbaasde haar wel heel erg. 'Waar ben ik nu terecht gekomen?' vroeg ze zich af.
    Ze begon te lopen over de weide. Toen ze een eindje gelopen had, kwam ze langs een oven waar een brood in lag. 'Haal me eruit, haal me er toch uit', riep het brood, 'Ik ben allang bruin en gaar!' Het meisje doofde de oven en haalde het brood eruit.

    Ze liep weer verder en ze was nog maar net op weg, toen ze langs een mooie appelboom kwam. De appelboom sprak ineens tegen haar. 'Lief meisje, schud mij, schud mij toch. Ik heb heel veel appels aan mijn takken en ze zijn allemaal rijp. Mijn takken doen er pijn van, het is zo zwaar. Schud me toch!' Het meisje begon te schudden aan de boom, totdat alle appels eruit waren. Ze stapelde de appels op een grote berg naast de boom en liep toen verder.



    Niet veel later zag ze een huisje. In de deur stond een vrouw. Toen ze iets dichterbij kwam, zag ze dat vrouw oud was en bovendien hel eng!
    De oude vrouw zag er zo verschrikkelijk uit dat het meisje bang werd en hard weg wilde rennen. Toen sprak de oude vrouw: 'Meisje, waarom ben je zo bang? Blijf asjeblieft bij me. Je hoeft alleen maar mijn bed op te schudden, zodat de veren vliegen. Dan sneeuwt het in de hele wereld. Ik ben vrouw Holle.' Toen het meisje de lieve zachte stem hoorde van de oude vrouw was ze niet meer bang. Ze besloot te blijven.

    Toen ze een tijdje bij de oude vrouw had gewoond, werd het meisje steeds verdrietiger. Ze had alles hier, zeker een veel beter en fijner leven dan thuis. Maar toch kreeg ze heimwee.
    'Vrouw Holle', zei ze op een dag, 'Ik leef hier heel fijn en een stuk beter dan thuis, maar ik ben toch niet gelukkig. Ik heb heimwee naar mijn oude huis.' Vrouw Holle zei: 'Kind, je hebt me zo goed geholpen al die tijd. Ik zal je zelf naar huis brengen. Ik snap dat je heimwee hebt.

    Vrouw Holle ging met het meisje mee. Na een poosje kwamen ze bij een grote poort. Het meisje ging onder de poort staan en er viel een regen van goud over haar heen. 'Dat krijg je', zei vrouw Holle, 'omdat je zo ijverig en lief bent geweest voor mij!' Vrouw Holle gaf haar ook de spoel terug, die ze toen verloren had in de put.
    Ineens was ze weer in de gewone wereld. Er zat een haan op de rand van de put en die kraaide: 'kukeleku, onze gouden jonkvrouwe zien we nu.'
    Ze liep naar haar huis. Haar stiefmoeder en stiefzus waren erg blij haar weer te zien nu ze helemaal met goud bedekt was. Het meisje vertelde waar ze geweest was. Toen de stiefmoeder dat hoorde, wilde ze hetzelfde voor haar eigen dochter.


    De dochter ging ook bij de put zitten spinnen. Ze prikte zichzelf met een doorn om haar handen en de spoel bloederig te maken. Toen gooide ze de spoel in de put en sprong erachteraan. Ze kwam in dezelfde wei waar haar stiefzuster geweest was en liep ook door de wei. Toen ze bij de oven kwam, schreeuwde het brood. 'Haal me eruit, haal me eruit. Anders verbrand ik. Ik ben allang gaar.' Zij keek naar het brood en de vieze oven en zei: 'Denk je dat ik zin heb mijn handen vuil te maken?' Ze lachte en liep verder. Toen kwam ze bij de boom die riep: 'Help me mijn appels kwijt te raken. Ze zijn al rijp en het is zo zwaar!' Maar ze zei: 'Denk je dat nou echt? Er zal wel een appel op mijn hoofd kunnen vallen!' en ze liep verder.

    Toen kwam ze bij het huisje van de oude vrouw Holle. Ze schrok niet van haar enge gezicht want daarover had ze al gehoord van haar stiefzus. Ze ging ook bij haar wonen en de eerste dag schudde ze heel ijverig het bed op. De tweede dag deed ze het een stuk minder goed en de derde dag was ze weer de oude luie zuster. Ze had geeneens zin om uit bed te komen. Vrouw Holle had helemaal geen zin in zo'n luie huisgenoot en zei dat ze weg moest gaan. De luie meid vond het prima. Ze dacht dat nu dan ook wel de regen van goud zou krijgen als ze onder de poort door zou lopen.
    Vrouw Holle bracht haar naar de poort. Het meisje was flink zenuwachtig. Nu zal ze toch wel met goud bedekt worden. Maar er kwam geen regen van goud. In plaats daarvan was het een vieze regen van teer. 'Omdat je zo lui was en niks hebt gedaan toen je hier was', zei vrouw Holle.

    Het meisje kwam thuis, helemaal onder de teer. De haan die op de rand van de put zat riep: 'Kukeleku. Onze vieze jonkvrouw zien we nu!' Haar moeder was zwaar teleurgesteld. Maar het ergste van alles was dat de teer nooit meer van haar afkwam.
    En de stiefzuster? Zij vond een lieve man en leefde nog lang en gelukkig."
    Mijn stem was een beetje rasperig van het praten.
    "En nu slapen." zei ik. Ik gaf ze elk een kus en liep terug naar ons keukentje.


    “To live will be an awfully big adventure.”

    Stephanie Norems
    Ik liep naar de keuken en zag Alex staan. 'Hey,' zei ik zacht terwijl ik begon met het water te laten koken. 'Jij ook koffie?' Ik zou morgen wel een berg drank kopen. Ik wist dat het slecht is en dat het niet hoorde. Maar op dit moment snak ik er naar. Hoe dom het ook klonk.


    "Ignite, my love. Ignite."

    Alex Thompson
    "Graag." ik hoestte, toen mijn stem nog steeds niet helemaal goed klonk. "Te lang gepraat." lachte ik.


    “To live will be an awfully big adventure.”

    Stephanie Norems
    'Daarom ben ik zo blij dat de kleintjes altijd jou moeten hebben voor verhaaltjes en die andere shit.' Ik wreef even in mijn ogen. Ik hoopte dat de koffie me een beetje een op kikker konden geven. 'Moet jij trouwens niet gaan slapen?' vroeg ik. Ik keek naar buiten. 'Het is onderhand twaalf uur.'


    "Ignite, my love. Ignite."

    Alex Thompson
    "Ik voel me eigenlijk niet meer zo moe. Ik weet het zelf niet zo goed. Zal wel een weerwolfding zijn." Ik haalde mijn schouders op.
    "Maar moet jij niet slapen? Met koffie zal dat niet zo goed lukken, vrees ik."


    “To live will be an awfully big adventure.”

    Stephanie Norems
    Ik schudde mijn hoofd. 'Ik heb op dit moment een sterkte behoefte aan koffie,' zei ik zacht. Ik keek Alex even aan. Ik vertelde maar niet over mijn neiging naar om een fles drank te pakken en helemaal leeg te drinken totdat ik zat ben.


    "Ignite, my love. Ignite."

    Alex Thompson
    Het was even stil.
    "Je weet dat je me alles kan zeggen, he?" verbrak ik de stilte.


    “To live will be an awfully big adventure.”

    Stephanie Norems
    Ik knikte. 'Ja, dat weet ik,' zei ik zacht. 'Maar soms valt er niks te zeggen.' Ik zweeg even. Natuurlijk was er veel te vertellen. Maar ik wist zelfs niet eens wat er aan de hand was. Hoe moest ik het dan ooit vertellen?


    "Ignite, my love. Ignite."

    Alex Thompson
    "Ik heb anders zo het gevoel van wel, maar als je niet wilt... Ik wacht wel." ik glimlachte om te tonen dat ik het meende.


    “To live will be an awfully big adventure.”