Eh, ik veronderstel dat hij die tand niet kwijt is? (:
Tristan
Ik ben te dronken om snel genoeg te reageren wanneer de kapitein uithaalt met zijn vuist en hij treft me dan ook genadeloos hard tegen in mijn gezicht. Ik voel mijn lip opengereten worden door iets en vervolgens warm bloed over mijn gezicht lopen. Verd-
Ik sla dubbel onder de volgende explosie van pijn wanneer de kapitein me raakt in mijn buik. Hij trapte hard genoeg om mijn maag permanent tegen mijn ruggegraat onder te brengen. Kreunend en met tranen in mijn ogen grijp ik me vast aan de tafel. Ik ga niét omvallen, zeg ik mezelf, dat gun ik hem niet. Op de een of andere manier kan ik mijn pijn zelfs ruiken.
'Veel succes met het vinden van een nieuw vervoermiddel. Je bent niet meer welkom op mijn schip.'
Amechtig kijk ik op, maar de kapitein en zijn neger zijn al vertrokken. Klootzak. Ik laat me op een stoel vallen om op adem te komen en tast voorzichtig naar mijn lip. Ze zit vreemd los en is glibberig van het bloed. Hoogstwaarschijnlijk gescheurd. Godverdomme. Dit is echt het stomste wat ik ooit heb gedaan toen ik dronken was. Een piratenkapitein beledigd. Hoewel, beledigd. Dat hij zo reageerde, bewijst alleen maar dat ik gelijk heb. Nu pas zie ik dat heel de pub naar me staart.
'Iemand van jullie een genezer?' vraag ik luid en pissig. De mannen wenden zich snel weer tot hun bier en de gesprekken beginnen weer op gang te komen. Met de rug van mijn hand probeer ik wat bloed van mijn mond te krijgen en ik sis van de pijn. Met mijn tong voel ik of ik al mijn tanden nog heb, wat gelukkig wel het geval is.
Iemand komt naast me zitten en ik kijk wantrouwig schuin omhoog wie het is. Een oudere hoer met een vod, niets om bang van te zijn.
'Hier, druk dit er tegen en volg me.'
Dankbaar neem ik de vod aan en sta ik recht. Ze neemt me mee naar de achterkamer, waar ik me op een ton zet en haar naar mijn lip laat kijken.
'Haal Jerôme even, Marie,' zegt ze in snel Frans tegen een meisje van een jaar of vijftien en tegen mij: 'Jij hebt geluk gehad dat hij zijn vuist nam en niet zijn zwaard.'
Ik antwoord niet, hetgene wat me nog meer in beslag neemt dan mijn pijn is de vraag of Abby al veilig zou zijn. En of ze nog leeft. En dan krijg ik een krankzinnig plan, nog geschifter dan alleen een schip vol martelaars binnenvallen.
Het meisje komt terug met een magere man aan de hand. Op zijn scherpe haakneus staat een brilletje en hij kijkt me aan met pretlichtjes in zijn ogen. Wantrouwig kijk ik terug. 'Ja, dat zullen we moeten hechten, hé jongen.'
Hij haalt naald en draad uit een leren tas die me nog niet was opgevallen en vraagt de oudere dame om water en een schort. Wanneer hij uiteindelijk klaar is met hechten, ziet hij er meer uit als een beenhouwer dan een dokter, mijn bloed heeft bijna de hele schort licht- en donkerrood geverfd. En ik voel me ook even beroerd als een halfgeslacht schaap.
De genezer/beenhouwer veegt zijn handen af aan een doek en bekijkt zijn resultaat goedkeurend. 'Dat is dan 1 zilverstuk,' zegt hij en hij steekt zijn hand uit. De vrouw zet haar vuisten in haar zij en zegt luid en duidelijk: 'Dit was om je schulden mee af te betalen. Je bent nu halfwege de rekening. En nu opgerot.'
De man maakt zich gehaast uit de voeten en de vrouw grinnikt zo gauw hij weg is. 'Bedankt,' zeg ik gemeend tegen haar. Ze wuift met haar hand en ik glimlach naar haar. Mijn lip doet onmiddelijk nog meer pijn en ik laat de glimlach vallen. 'Wel jongen, dat kan alleen maar over geld of een vrouw gegaan zijn. En laat me je iets vertellen: als het om een vrouw ging, zorg er dan maar voor dat je haar hart voor jou wint, want ze is er een uit de duizend. En nu wegwezen.'
Natambu/Nate
Ik kijk nog even zonder medelijden naar het dronken ex-crewlid en hol dan achter de kapitein aan. Hij heeft toch meer pit dan ik dacht, denk ik bewonderend. Ik loop achter hem de loopplank van de Confidentia op en op onze hoede sluipen we over het dek. Er ligt een wachtpost te slapen en ik sla hem met een houten plank op zijn kop, zodat hij zeker niet op het foute moment wakker wordt. Benedendeks klinkt gestommel en kreten, maar niet die van mensen die worden gefolterd. Het zijn die van razende beroepsvechters. Dit wordt leuk. Nonchalant doe ik mijn met leer gevoerde boksbeugel om mijn linkerhand en neem ik mijn zwaard in de rechter. 'Zullen we, kapitein?'
[ bericht aangepast op 11 juni 2011 - 20:47 ]
Home is now behind you. The world is ahead!