Tristan
Zo onopvallend mogelijk loop ik het dek van de herdoopte De Eenhoorn op, het is nu De Rode Lelie, las ik op de boeg. Dat ik het tot hier al gemaakt heb, geeft me een opgewonden gevoel. Maar nu komt het moeilijkste. Op mijn tenen sluip ik door het ruim naar mijn passagierskajuit. Ik wil absoluut niet dat iemand me opmerkt, want als Haugh de bemanning inderdaad heeft omgekocht, dan waag ik me in het hol van de leeuw. Iemand komt aangewandeld, dronken, zo te horen. Ik hoor een fles vallen en een scheldtirade die zelfs de duivel zou doen blozen. Al vloekend komt de man dichterbij en ik verstop me achter de trap, om de man een klap met mijn rapier te geven als hij passeert. Zonder fles en nog steeds vloekend, komt de dronkaard voorbij en ik sla hem zonder problemen buiten westen, alsof ik dit alle dagen doe. Ik gluur nog even naar zijn gezicht voor ik verderloop. Het is Jabril, die me met kaarten een beetje rijker had gemaakt. Ik had valsgespeeld, maar wat dan nog.
In mijn kajuit laadt ik mijn kleine fortuin in een kistje, samen met een beetje papier, ganzenveren en inkt. Je weet maar nooit. Mijn stiletto steek ik in mijn laars en dan verdwijn ik weer van het schip, in de richting van een geldwisselaar. Die hebben doorgaans altijd wel een kluis te huur. Op straat wijzen ze me door naar Bill Hart en wanneer ik zijn winkel, of hoe je dat ook noemt, gevonden heb, ga ik zonder kloppen binnen
Het is vrij licht in de kamer, wat me aangenaam verrast. Een man komt uit een ander vertrek binnengelopen. Zijn zwarte haar plakt tegen zijn voorhoofd en zijn gelaatsuitdrukking is als die van een dode vis, maar onder zijn afgescheurde hemd is hij even gespierd als een stier. Iemand waar niet mee te sollen vanlt. Wanneer hij mij ziet met mijn kistje en mooie jas flitsen zijn mondhoeken even omhoog in een glimlach. 'Ik wissel alleen geen pesos vandaag, die zijn allemaal weg.'
'Daar kom ik niet voor. Ik wil een kluis huren.' Ik geef een paar klopjes op de kist onder mijn arm. De man wenkt me en sloft een andere kamer binnen en gaat dan via een trap de kelder in, die schamel verlicht is met twee of drie kaarsen, maar wel een stuk of vijftien kluizen bevat. Overal liggen plassen van een onbestemde beige vloeistof. Bill trekt de sleutel van nummer 7 en geeft die aan mij. Het ding weegt minder dan ik dacht en is nog in vrij goede staat, wat me ook aangenaam verrast. Handig ook dat er een koortje aan is.
'Hoe weet ik dat dit de enige sleutel is?' vraag ik hem. De man haalt zijn schouders op.
'Als ik een bedrieger was, zou ik dan zoveel kluizen nodig hebben?'
Oké, daar zit wat in. En als ze hem op straat kennen, zal hij wel min of meer bertrouwbaar zijn.
'De huurprijs is 1 goudstuk per maand, een goede prijs.'
Ik knik, dat weet ik. 'Ik kan wel een tijdje wegzijn...'
'Dan betaal je 6 maanden en mocht het meer zijn, betaal je me dat achteraf bij,' onderbreekt Billy me verveelt. Hij steekt zijn hand uit en ik deponeer er 6 goudstukken in. Dan laat hij me alleen. Natuurlijk heb ik een van de onderste kluizen, waardoor ik bijna op mijn buik moet gaan liggen. En natuurlijk ligt er een gigantische plas voor. Met een zucht stap ik er in en begin ik mijn kistje over te laten. Éen vierde van de inhoud steek ik extra in mijn beurs in mijn jaszak. Daar kan ik gemakkelijk een tijdje mee rondkomen en als ik piraat wordt, zal ik nog wel genoeg bijverdienen, als anderen dat voor hun beroep doen... Eventjes twijfel ik of ik mijn jas er ook nog bij zou proppen, maar aangezien het op zee best koud kan zijn doe ik dat maar niet. Ik draai de kluis op slot en hang de sleutel aan het koortje rond mijn nek. Vervolgens neem ik snel afscheid van Bill en loop terug naar de boot. Halverwege botst een koppeltje tegen me op. Wanneer we rechtkrabbelen, komt er een troep woeste mannen op ons afgestormd. Oh, help, wat heb ik nu weer gedaan?
Onmiddelijk trek ik mijn rapier om hen te helpen, ontsnappen is nu toch geen optie meer en daar heb ik voor gezorgd.
[ bericht aangepast op 21 april 2011 - 18:06 ]
Home is now behind you. The world is ahead!