DE KOMST VAN ZEB
Kris
Over het algemeen vond Kris het een goed plan. Samen met de tijdreiziger en Nish naar Zebediahs kasteel gaan en daar die klootzak van een Zebediah in een hoopje gruis veranderen. Het enige wat hem niet aanstond, was dat Fox dan moest achterblijven. Nish kon maar twee mensen onzichtbaar maken. Fox kon in een dierengedaante op zijn schouder blijven zitten en zo voor het gewone oog niet opvallen, maar die kut-Romeo zou hem dan wel opmerken. Dat betekende dat Fox op het terrein moest achterblijven. Dat ze weer van elkaar gescheiden zouden zijn, terwijl hij gezworen had dat niet te zullen doen.
Kris zou hun vijanden nooit onderschatten.
Het kon altijd misgaan. Er was geen garantie dat ze terugkwamen.
Maar het was een beter plan dan ze in tijden hadden gehad. En de tijd drong. Straks stond Zebediah hier met zijn leger klootzakken en gehersenspoelden voor de deur en Kris wist zeker dat hij prioriteit nummer één was. Zeker nu Fire dood was.
Er mocht dan wel een vete zijn tussen Jester en Zebediah, maar híj was degene met de dodelijke gave – en degene die al jarenlang van Zebediahs dood droomde.
Nu er een kans was dat ze dáár heen konden en die hele invasie konden stoppen voor die ook maar begonnen was, greep Kris die met twee handen aan.
Het was moeilijker dan gedacht om zich exact de kamers voor de geest te halen. Hij focuste zich op de kamer waar hij zo lang gevangen had gezeten, maar wat hij helder in zijn hoofd had, was lastig om naar woorden te vertalen. Uiteindelijk bouwde hij de kamer maar gewoon na in Onyx’ droom, wat soepeler ging dan wanneer hij echt zijn gave gebruikte.
Nish
Nish had al wel geweten dat hij niet bepaald stalen zenuwen had, maar nu kolkte de angst echt in zijn maag. Hij had Nenya aan de mouw getrokken in de hoop dat een voorspelling de zenuwen wat kon temperen, maar ze had weinig kunnen zien en was nogal bleek geworden van de beelden die ze wél opving. Hij had besloten dat hij het niet wilde weten.
Rondom hem waren mensen bezig. Darian had al een hele berg niet-fatale wapens vervaardigd, Melissa had het terrein in een soort oorlogsgebied veranderd, met genoeg plekken waar ze zich zouden kunnen verschuilen.
De gevaarlijkste Rhino’s liepen nu ergens in de woestijn rond en de paar die achter waren gebleven - Azrael, Melissa, Darian en Damon – hadden zich aan hun zijde geschaard.
De eerste ietwat schoorvoetend, nadat hij had opgebiecht dat hij pasgeleden ontdekt had dat Zebediah zijn vriendje had.
Nish hoopte dat dit allemaal voor niets was. Dat het plan om eerst naar Zebediah te gaan lukte. Dat ze hem dáár konden stoppen, voor het op een bloedbad uitliep. Maar de tijd tikte door en Nish’ geijsbeer leverde niets op.
Zodra Yrla’s telefoon afging, slaakte hij bijna een kreet van schrik. Was dat Zebediah? Het hielp niet toen Yrla een krijtwit gezicht kreeg.
‘Fersephone,’ bracht hij krakend uit. ‘Ze hebben Fersephone.’
Fersephone. Die waarschijnlijk met één vingerbeweging kon opblazen.
Nish keek wild om zich heen, naar Jester. Niet dat die dit kon oplossen, maar hij moest het wel weten. Nish dacht razendsnel na, ging de gaven van zijn vrienden razendsnel langs.
‘Als ik hier blijf en Azrael onzichtbaar maak, kan hij haar leegtrekken tot ze bewusteloos is.’
Yrla
“Jij moet mee om ervoor te zorgen dat het plan lukt,”zei hij afwezig. “M-misschien ben je hier dan wel niet nodig.”
Yrla zijn gedachten gingen net zo snel als zijn gave, zelfs zo snel dat hij zijn eigen hoofd niet bij hield. Hij wilde het niet laten merken, maar het idee van Fersephone onder Zebediah zijn invloed jaagde hem doodsangsten aan. Al was de opdracht die zijn broer hem toevertrouwd had misschien nog wel angstaanjagender. Beknellender.
’Gabe, Fersephone heeft me iets laten beloven. Ik kan het niet waarmaken, ben ik bang. Dus nu is het aan jou.’ Yrla zijn blik gingen richting zijn vriend, zonder hem echt te zien. Daarna naar Jester. Zijn maag kneep samen. Fersephone had zelf al een failsafe ingebouwd voor het geval dat. Maar niemand, niemand zou het bevallen. Waarschijnlijk de reden waarom ze het Gabriel gevraagd had. ’Ik weet dat ze je vriendin is, maar het was haar wens.’
Jester
Zebediah had Fersephone.
Jester vloekte. Het ging allemaal te snel. Als hij nu Fersephone al opgehaald had, dan stond hij hier met, wat, drie minuten voor de deur? Het team van Adam was nog niet eens wég.
Ze zouden in een cirkeltje kunnen staan en de eerste die Zebediah zag verschijnen schoot ‘m door zijn kop—maar als Jester daaraan dacht, was dat vast bij Zebediah ook wel door het hoofd geschoten. Ha, pun intended. Vat je ‘m?
Jester kon er niet meer om lachen.
Hij…
Kom op, focus! Jester draaide zich om en keek de zaal door. Naar alle leerlingen waarvan Zebediah moest weten dat die klaarstonden om zich te verzetten. Wat zou hij doen, als hij Zebediah was? Hoe zou hij binnenkomen?
Tik, tok…
Zebediah was er vast op berekend dat hem een versie van een vuurpeloton stond te wachten zodra hij verscheen. Schaak.
Dus moest hij zorgen voor een reden dat er niet geschoten werd. Fersephone alleen sturen, met een opdracht specifieke mensen om te leggen? Dat gaf in ieder geval een duidelijk voordeel: haar door een portaal, Kris laten opblazen, Onyx, Azrael…
Maargoed, tegen die tijd zou er gegarandeerd iemand zijn die Fersephone omlegde. Iemand die bang was de volgende in de rij te zijn, of iemand die inzag dat het sterven of schieten was. Het resultaat was een goede slachtpartij en misschien wel een uitgedunde schietploeg, maar alsnog eentje die zou schieten op alles wat bewoog. Ook Nenya kon een geweer oppakken.
Via een portaal kon Zebediah hen op zichzelf laten schieten, maar daar trapten ze ook op zijn hoogst maar één keer in, en je verloor waardevolle pionnen. Darian. Fox. Zijn bondgenoten waarvan hij nog niet wist dat ze in de Sahara rondliepen.
Dus het was iedereen in één keer opblazen, of zorgen voor een potdichte schaakmat. Jester schudde zijn hoofd. Iedereen omleggen lag niet voor de hand: opnieuw waardevolle pionnen die je kwijtraakte, en Zebediah speelde liever met zijn eten. Jester geloofde er niet in dat Nish, of zelfs Onyx en hijzelf er zo makkelijk van af zouden komen. Zebediah rekende dus op een schaakmat.
En die had hij, met Romeo.
Romeo, die vanwege de binding met Onyx veilig bleef voor zelfs Kris.
Dan bleef er voor hen nog maar één echte optie over: rennen.
‘Hij kan niet opblazen wie hij niet kan zien,’ mompelde hij voor zich uit. Het terrein was groot: als ze zich verstopten in het bos werd het een kwestie van tijd. Wie was er eerst: Zebediah die ze vond, of het Adam-team dat Merrin vond en hen kon weg transporteren. Maar… Dan moesten ze nu weg, allemaal. Dat ging zijn sporen achterlaten.
Ze moesten verdwijnen. Onopgemerkt weggestopt.
Zijn blik viel op het podium waar zijn vader gestaan had. Zijn vader, die hen had laten zien hoe Experium op het terrein kwam. Jester had er nooit van geweten: die ingang had hij nooit gebruikt, of zelfs maar van gehoord. Toen hij werd binnengebracht was hij bewusteloos geweest. Zebediah had al zijn herinneringen, maar… wist hij van die ingang of niet? De deur was onzichtbaar.
Adam, Kris en Nish op pad sturen.
De rest verstopte zich en bad.
Jester draaide zich weer om naar Yrla, zijn hart bonzend in zijn keel. ‘Hij heeft Fersephone; dan blijven wij niet rondhangen om erachter te komen wat het plan met haar is. Ze kan niets opblazen dat ze niet kan vinden: dus we gaan ons verstoppen. Haal Cackle. We gaan met iedereen terug naar het schoolgebouw en verschansen ons achter de geheime ingang van de school. Cackle kan iedereen binnenlaten. Ik ben twee stappen achter je met Onyx, Adam en Fox en Kris. Adam moet de ruimte gezien hebben, dan kan hij ons komen halen als ze Merrin gevonden hebben.’
Jester knikte tegen zichzelf, want ook hardop leek het nog ergens op. ‘Haal Cackle, nu,’ zei hij scherp tegen Yrla. Daarna zette hij zijn handen aan zijn mond en schreeuwde, ‘IEDEREEN, OPLETTEN.’
En tegen Nish, ‘Leg het uit in twee zinnen en krijg ze in beweging. Ik haal de anderen.’
Yrla
“Cackle? En waar moet ik die vinden dan? En waar wil je heen?” Yrla wist niets van een geheime ingang, laat staan dat hij of Nish het konden vinden.
Jester
‘In zijn kantoor. Hij weet de weg naar die ingang.’
Yrla
Yrla knikte. Heel even ging zijn blik naar Nish. Om een of andere reden had hij het idee dat nu alles erom spande. Terwijl Jester wegrende, greep Yrla zijn vriend en trok hem dichterbij. Opeens kon het hem allemaal niets meer schelen dat andere konden kijken, dat andere er ook maar iets van konden vinden dat hij met Nish zou zijn. Haast wanhopig drukte hij zijn lippen op die van zijn vriend, voor hij zijn gave opwarmde en er haastig vandoor rende naar het kantoor van Cackle. Hij donderde het kantoor binnen, zonder te remmen, waardoor die in splinters uit elkaar vloog en hij een scherpe pijn in zijn schouder voelde. Verdomme.
Yrla verbeet de pijn en keek naar Cackle. “We hebben je nodig, nu!”
David
David keerde zich verdwaasd opzij toen 4145 vrij lawaaierig de ruimte binnenviel. Er lag al een berisping op zijn tong, tot hij het paniekerige gezicht van de jongen zag. De bloedvlekken in zijn kleding hielpen hem ook een handje terug naar het hier en nu.
Experium was gevallen. Al zijn collega’s waren dood. En hij had geen idee wat er van zijn vrouw terecht was gekomen.
Op dit moment deed niets daarvan ertoe. Het moest Noah wel zijn geweest die hem gestuurd had. ‘Wat kan ik doen?’ vroeg hij – en hij was best tevreden met de mate van kalmte die hij in zijn stem wist te leggen, ondanks alle niet al te ideale omstandigheden.
Yrla
“Jester zei iets over een geheime gang. We willen daar tijdelijk verstoppen. We hebben het vermoeden dat Zebediah elk moment kan binnenvallen. Jij moet ons de weg wijzen.”
Yrla keek even achterom en toen naar Cackle. “Mijn excuses alvast,” zei hij. Zonder waarschuwing tackelde hij zijn oude docent en gooide hem over zijn rug heen. Voor een moment wankelde hij even voor hij terug naar de ingang van de gymzaal spurtte.
Zebediah
Het was zo ver. Alles was klaar. Hoewel hij zou achterblijven tot in ieder geval Kris en Azrael uitgeschakeld waren, had hij wel alvast het diamanten pantser aangetrokken dat Kris voor Romeo en hem had gemaakt. Dat was dan niet tegen alle gaven bestand, maar wel tegen dingen als kogels.
De timing was perfect. Hij had er een verkenner op uitgestuurd, die had duidelijk gemaakt dat iedereen in de gymzaal was. Een paar lagen er buiten. Te slápen. Onyx, Kris en de tijdreiziger. Vast bezig met een of andere plan, maar daar kwamen ze mooi te laat mee.
Makkelijker kon het niet worden. Toch bleef Zebediah voorlopig nog achter, hoe vervelend hij dat ook vond. Maar Romeo had erop aangedrongen. Als ze hem toch wilden doden, verdwenen alle opdrachten. Dan was hun hele plan mislukt.
‘Nou, succes. Zorg dat je die roodharige en z’n vriendje hier levend krijgt.’ Hij wierp Romeo een indringende blik toe. ‘En Fox ook.’
Romeo
“Ja, ja. Ik zal je speeltje niets aandoen,” dreunde hij op als een verveelde kleuter die net door zijn juf terecht gewezen was. Daarna kwam er een grote grijns op zijn gezicht. Als een dartelend hertje liep hij op Fersephone af. “Ben je er klaar voor, schat?” vroeg hij haar met mierzoete stem. Hij sloeg haar even zacht twee keer tegen de wang. Het meisje zei niets. Mooi.
Romeo gaf een knikje aan Ryan. Hij boog even diep en glimlachte naar Fersephone. “Dames eerst.”
Jester
Onrustig geroezemoes steeg op uit de rest van de leerlingen terwijl Jester richting de deur snelde. Hij duwde hem open en stapte over de drempel, en hield de klink nog even wat langer vast zodat Yrla makkelijk achter hem aan door de deuropening kon stuiven. Meteen gleed zijn blik alvast naar het groepje verderop, waar Fox vragend opkeek.
Goed.
Een windvlaag, en Yrla was onderweg naar Cackle.
Goed.
Jester liet de deur los en keerde zich naar de anderen. ‘We moeten gaan,’ riep hij Fox alvast toe. ‘Onyx, wakker worden. We—’
Een zachte lichtflits en een verschuiving in het ruimte-tijdcontinuüm, en Fersephone stapte uit het niets het terrein op.
Fucked.
Fersephone
Met een zucht stapte Fersephone het portaal door. Het was niet echt een bevel geweest, maar ze zou toch moeten. Haar gave kwam vrijwel direct tot leven, zodra ze weer voet zette op de grond van Experium. Ze had nog nauwelijks gezien waar ze was, maar haar lichaam had al een dreiging in de buurt opgevangen, waardoor haar gave reageerde. Alsof het een eigen leven leidde, richtte het zich op de jongen die een paar meter verderop lag te slapen tegen de muur. Tot haar grote schok herkende ze Kris, Jester, Onyx, Fox en Adam.
Fersephone wist dat ze het niet tegen kon houden. De energie onder haar huid bouwde zich op zonder dat ze het wilde. Op het laatste moment stuurde ze bewust haar gave bij, zodat ze niet Onyx of Adam zou raken met de energie en er in ieder geval nog een lichaam was om afscheid van te nemen.
Haar gave wilde echter zo vlug, dat in plaats van netjes een snee in de borstkas te maken en het hart te raken, het het lichaam openscheurde van onder de linkeroksel tot de rechterschouder. Bloed gutste als een wilde uit het lichaam. Fersephone voelde zich direct kotsmisselijk.
”Nice touch,” hoorde ze Romeo grinniken. Hij stapte achter haar het portaal uit. “Ik had duizenden kleine stukjes Kris verwacht, maar je hebt gelijk. Dit is veel tragischer,” hoorde ze hem in haar oren fluisteren. Hij had zijn hand achter op haar rug gelegd en Fersephone voelde de rillingen over haar rug naar boven trekken. Ze kon haar ogen niet van het bloedbad houden wat ze zojuist gemaakt had.Wat had ze gedaan?!
Jester
Het gebeurde binnen seconden. Het ene moment was er niemand, het volgende gleed Fersephone’s blik naar Onyx en de anderen en klonk het geluid van gruwelijk scheurend weefsel. Botten die knapten als luciferhoutjes.
Jester stond in een klap aan de grond genageld.
Niet Onyx. Niet Onyx. nietonyxnietonyxnietonyx.
Het was inderdaad Onyx niet.
Het was Kris. Hartstikke dood.
Jesters hart leek zich niet te durven bewegen terwijl hij geschokt weer opzij keek naar een nu grijnzende Romeo. Hij stond half achter Fersephone, zijn hand op haar onderrug. Zo tevreden als een kat met een muis.
‘Fersephone,’ begon Jester, zodra hij zijn tong weer gevonden had, ‘je gave valt weg buiten je bereik, hij sputtert uit—’
Onyx
Onyx schoot overeind. Hij wist niet waar hij wakker van was geworden – maar hij voelde dat er iets helemaal mis was. Een golf misselijkheid sloeg door hem heen toen hij Kris naast zich zag liggen – morsdood. Vaag was hij zich bewust van Jesters aanwezigheid, maar er was iets wat harder aan hem trok.
Adam.
Adam moet hier weg.
Hij rukte zijn gave bij de jongen vandaan en trok hem naar zich toe toen hij glazig kijkend terugkwam in het land der levenden. ‘Weg,’ siste hij.
Adam
Adam voelde zich gedesoriënteerd. Net stond hij nog in een kristallen kamer en nu… nu was hij buiten. En waren er mensen. Romeo. Fersephone.
Naast hem begon iemand hartverscheurend te schreeuwen. Het duurde een tel voor hij besefte wat Onyx tegen hem zei. En nog een tel voor hij doorhad dat Kris dood was.
Ze zijn gekomen. Ons plan is mislukt.
Adam sprong overeind. Vaag hoorde hij Jester praten, maar hij besteedde er geen aandacht aan. Hij greep Fox bij de arm en teleporteerde naar het bos.
Daar viel Fox op zijn knieën. Hij schreeuwde nog steeds. Zijn huid was bedekt met haren, met schubben, met veren – steeds afwisselend, alsof hij zijn bestaan kwijtraakte, alsof zijn gave de waarheid uit hem probeerde te persen.
Adam knielde voor hem neer, hij omvatte zijn kletsnatte wangen. ‘Het is niet echt,’ zei hij tegen Fox. ‘Het is niet blijvend, ik beloof het. Zie het als een nachtmerrie – niets meer en niets minder. Straks word je wakker in Kris’ armen en herinner je hier niets meer van. Dat beloof ik je.’
Hij was bang geweest om het verleden te veranderen – hij was dat nog steeds. Maar dit wist hij zeker. Dit kon hij rechtzetten. Dit móést hij rechtzetten. Fox mocht Kris niet opnieuw verliezen, dat mocht echt niet.
Zelfs als hij geen manier wist om de hele loop der dingen te veranderen, zou hij zorgen dat Kris en Fox samen waren. Hij zou terugspringen naar de dag ervoor en ze beiden hier ver vandaan brengen. Desnoods in het verleden, ergens waar Zebediah onmogelijk kon komen, en dan haalde hij ze pas op als ze met Zebediah afgerekend hadden.
Als de kust veilig was. Die twee hadden door Zebediahs toedoen al zoveel meegemaakt dat ze voor het leven getekend waren. Het was genoeg geweest.
Romeo
Romeo voelde even woede opvlammen, zodra Jester begon te praten en overduidelijk zijn speeltje wilde beïnvloeden. Echter kwam al snel zijn vrolijke grijns terug. “Fersephone,” schreeuwde hij, meer om ervoor te zorgen dat Jester hem zou horen. “Breek Onyx’ botten elke keer dat er ook maar een woord Jesters mond verlaat. Elk woord is een bot, net zo lang er geen splinter meer over is.”
Dat moest hem wel het zwijgen opleggen. En zo niet, pech gehad. Dan had hij in ieder geval lol, want Jester was praatgraag. Hij vroeg zich af hoe een lichaam vol gebroken botjes eruit zou zien. Zebediah zei ze levend te brengen, maar was niet specifiek geweest over welke staat. Oeps…
Jester
‘...sputtert uit als een kaars in de wind. Je hebt geen gave, je gave is weg,’ riep Jester, terwijl Romeo ook begon te praten. En tussen het sturen van zijn gave en het kiezen van de woorden, duurde het een paar tellen voordat hij precies hoorde wat Romeo terug schreeuwde.
Elk woord is een bot, net zolang tot er geen splinter meer over is.
‘Negeer hem,’ zei hij toch, want het was dat of de hel. Vertrouwen op zijn eigen gave of zich overgeven, waarna het risico op een paar gebroken botten zou klinken als een cruise. En toch… ‘Luister naar mij.’
Vijf woorden. Meer durfde hij niet.
Fersephone
Voor twee tellen sputterde haar gave en Fersephone keek hoopvol naar Jester. Ze wilde dolgraag naar Jester luisteren, ze wilde, nee wenste, dat ze haar gave niet op hen hoefde te gebruiken. Ze verlangde ernaar.
”Dat zijn vijf botten, Fersephone,” vertrouwde Romeo haar toe. Haar gave vlamde op alsof het opnieuw zuurstof had gekregen. De opdracht van Zebediah was te sterk. Ze zuchtte even diep en liet de kracht los. Het liefst kneep ze haar ogen dicht, maar dan zag ze niet wat ze deed en kon de schade erger zijn. Ze moest precies zijn, heel precies, iets wat ze niet gewend was met haar gave.Dus ze hoopte er maar het beste van.
Fersephone brak vijf tenen, dat leek haar de minst functionele botten, ook al werd lopen erdoor lastiger. Ze voelde zich opnieuw misselijk worden en ze mimede een excuus richting de jongens.
Nish
Yrla’s kus brandde nog na op zijn lippen.
Niet op een opwindende manier, zo’n manier waarover hij al talloze keren had gefantaseerd. Nee, op een beklemmende, onheilspellende manier.
Alsof het de laatste keer kon zijn dat ze elkaar hadden.
En Yrla was nauwelijks goed en wel weg of hij hoorde iemand schreeuwen – zo intens en verscheurd van verdriet dat er wel íémand dood moest zijn gegaan.
‘Hou iedereen hier,’ zei hij tegen degene naast zich. Daarna rende hij naar Melissa, die ook ongerust naar de deur keek. Hij greep haar bij de arm en liet zijn onzichtbaarheid om haar heen zakken. Van iedereen die nog in de zaal was, dacht hij dat zij het best tegen Zebediah en Romeo opgewassen zou zijn.
Ze renden de gymzalen uit. Voor ze buiten waren, werd er opnieuw geschreeuwd. Korter – minder wanhopig. Maar iemand leed daar pijn, dat was duidelijk.
En hij wist wie daar waren. Onyx. Fox. Kris. Adam.
Zodra hij hen in het oog kreeg, verstarde hij. Jester stond wanhopig naar Fersephone en Romeo te staren. Achter hen gloeide een poort waardoorheen hij veel meer silhouetten zag. Zebediahs marrionettes die op zijn bevel wachtten. Blijkbaar had hij Romeo en Fersephone alvast vooruitgestuurd om de grootste gevaren te elimineren.
Kris. Hij lag doodstil in het gras, in een grote poel bloed. Nish’ keel kneep dicht. Hij wilde naar hem toe rennen, maar net toen hij in beweging wilde komen greep Melissa hem bij de arm en drukte haar nagels erin. Een tel later hoorde hij een verschrikte kreet. Lianen schoten uit de grond, cirkelden razendsnel om Romeo heen zodat hij op de grond viel. Ze liet hem onder een dikke laag verdwijnen zodat er alleen nog wat gemompel te horen was en haalde uit naar iedereen die in zijn buurt kwam.
Fersephone
Fersephone grinnikte. Ze trok een mondhoek op, voelde even aan of ze hieraan iets moest doen, maar merkte dat de opdracht haar nergens toe dwong. Wel voelde ze een drang het terrein op te gaan en opeens herinnerde ze zich de opdracht dat ze Kris en ene Azrael moest omleggen. Of Romeo’s belager aanvallen, maar ja. Die zag ze niet. En dus liep ze van Romeo weg zonder iets te doen.
Het feit dat Romeo tegen de grond geknuppeld lag, liet de bom barsten. Van achter haar kwamen de leerlingen van Inquirium tevoorschijn. Zonder enige aandacht aan haar te besteden renden ze langs haar heen, volledig of deels onder Zebediah invloed. Op haar dooie akkertje liep ze met ze mee, hopend geraakt te worden door een los projectiel.
Merrin
“Oké! Ik doe nog een poging oké? Het moet gewoon lukken!” Merrin had al een paar minuten ongemakkelijk met Kassander aan de ene hand en Robin aan de andere hand gestaan. Niet je er zo door af laten leiden, sprak hij zichzelf tegen.
Merrin sloot zijn ogen en nam zijn eigen slaapkamer in detail voor zijn beeld. Hoewel Fort zei dat het op wilskracht ging, hoopte hij dat dit toch zou helpen. Dit keer echter verbeeldde hij zich dat Adam er ook zat, op hem te wachten. Ik wil naar hem toe. Ik moet naar hem toe!
Merrin voelde een ruk achter zijn navel en opeens was het akelig stil. Aarzelend opende hij een van zijn ogen en kon wel huilen van geluk toen hij zijn slaapkamer herkende. “Het is gelukt!” Juichte hij.”Kom op!” Merrin stormde de kamer uit, checkte of Jester en Onyx er waren, of er iemand in de woonkamer was, maar het Panthers house was angstvallig leeg. “Ze zijn vast in het schoolgebouw. Deze kant op.”
Kassander
Kassander en Robin renden achter de gedaantewisselaar vandaan. Toen die naar rechts afboog in plaats van links, voelde hij dat ze de verkeerde kant opgingen. Hij ving heel veel verre gedachten op, naar links. Er zaten heel wat bekenden tussen.
‘Het is daarheen!’ riep hij. ‘Daar zijn een heleboel mensen!’ Verder ving hij eigenlijk geen enkele andere aanwezigheid op.
Merrin
Merrin aarzelde, maar besloot toen de gedachte lezer te vertrouwen. Toen ze aankwamen bij de plek, was het een grote chaos. Ze waren te laat…
Wat? Hoe. Denk, Merrin, denk. Ze zouden zich vast ophouden in de gymzaal, die was op zich best te verdedigen. Zou Adam daar ook zijn? “Oké, hou je vast.” Merrin greep een hand van Kassander en Robin en sloot opnieuw zijn ogen. Gymzaal, ik wil in de gymzaal zijn.
Opeens stonden ze alledrie ten midden van de Experium leerlingen. De meesten sprongen geschrokken overeind, maar er waren ook een aantal die direct in de verdediging schoten. Alleen al het aantal pistolen die opeens op zijn gezicht werden gericht raakte Merrin compleet van in paniek. Dit was misschien toch niet zo'n goed idee geweest.
”Wacht! Wacht! Wacht! We horen niet bij hen!” schreeuwde Merrin paniekerig. Een felpaarse gloed schoot vanuit de wortels van zijn haren. Zelfs de haren op zijn armen en benen verkleuren tot de heftige paarse kleur.
Vienna
Iedereen was op geschrokken van de teleporteur die opeens met twee vreemden midden in de zaal stond. Uit reflex had ze al een bank boven haar hoofd zweven, maar bevroor toen de haarkleur van de teleporteur opeens knalpaars werd. Op het einde van zijn schreeuw klonk zijn stem ook wel opeens heel bekend. “Merrin?” Vroeg ze verward. De teleporteur keek met een ruk haar kant op en direct herkende ze zijn ijsblauwe ogen en gek genoeg een deel van zijn gezicht. “Vie! Ja, ik ben het. Wacht even.”
Langzaam smolt het gezicht van de teleporteur verder weg en stond haar broertje opeens voor haar neus. Opgelucht en vol blijdschap rende Vienna naar hem toe en omhelsde hem. “Vals alarm mensen,” riep ze gauw, toen ze de andere nog met opgegeven wapen zag. Vienna liet hem even los en bekeek zijn vermoeid gezicht. Hij was het echt!
Haar ogen gingen naar de jongen achter hem. Voor even begonnen haar ogen te glimmen. “Dus het is gelukt? Is hij echt weg?” Vroeg ze hoopvol. “Dat is vlug!” Haar ogen gingen naar de blonde jongen naast Merrin. Het was niet Onyx en ook niet Kris en dat verwarde haar.
Merrin
Merrin begreep niets van Vienna haar vraag, maar misschien deed het er ook niet toe. Hij moest Adam hebben, Jester misschien. “Vie, waar is Adam? En Jes?” Vroeg hij gehaast.
”Adam? Maar…” Ze wees op de jongen achter hem. “Dit is Kassander, zijn tweelingbroer. Luister Vie, ik moet Adam en Jes vinden. Zebediah is zojuist binnen gevallen, het is een grote chaos buiten.”
Merrin zag aan Vienna dat ze die informatie even moest verwerken, maar hij had het geduld niet om daarop te wachten. “Vie!” Zijn zus schudde even haar hoofd. “Ik heb ze voor het laatst vlak buiten de gymzaal gezien.” Merrin vloekte zacht en rende zonder na te denken in de richting van de ingang. Opeens voelde hij iets onder zijn armen gedrukt worden en tot zijn verbazing was het een wapen.
Hij greep het dankbaar vast en liep vastbesloten terug richting het gevecht. Hij moest Adam vinden!
Vienna
Vienna keek even over haar schouder naar Darian. “Ze zijn dus hier,” echode ze Merrins woorden. Heel even ging haar blik door de zaal, maar de mensen die normaal de leiding namen, was geen enkele van te bekennen. “Wat doen we? Gaan we daar heen of wachten we ze op?”
Darian
‘Ik ben liever in de buitenlucht. Straks hebben ze iemand die de hele boel in de hens kan zetten en dan kunnen we nergens heen.’ Hij greep twee geweren van de grond, stopte er eentje achter zijn broekband en rende naar de uitgang. Daar staarde hij ongelovig naar een paars portaal waar een hele groep mensen uit stroomde.
Darian haalde diep adem. Zouden ze hen echt aanvallen? Of hadden ze alleen bepaalde orders gekregen? Zijn schouders verstarde toen een brede, blonde gestalte door het portaal stapte. Hij zwiepte Onyx van de grond alsof die niet bijna twee meter lang was, gaf hem een dreun met zijn vuist die zelfs het gras onder zijn voeten leek te laten trillen en tilde de jongen het portaal in.
Plotseling nerveus schoot zijn blik naar Vienna. Had zij hem ook gezien?
Vienna
Vienna had alleen maar oog voor het meisje dat ontzettend kalm hun kant op liep. Ze had niet gedacht dat ze ooit bang zou zijn voor Fersephone, maar nu knaagde er een angst aan haar die ze niet kon wegdrukken. Ze voelde haar handen klam worden. Moest ze nu haar vriendin aanvallen? Als ze een opdracht had van Zebediah zou ze genadeloos zijn. En toch.. Toch aarzelde ze.
Fersephone stopte vlak voor hun neus. “Niet Romeo of Zebediah aanvallen waar ik het zie, of ik ben gedwongen je op te blazen.” Vienna slikte een brok in haar keel weg en knikte kleintjes. Waar ze gehoopt had dat hun reünie vol warmte zou zijn geweest, droop nu vooral de ijskou uit deze ontmoeting.
Fersephone richtte zich tot Darian. “Zeg Melissa uit mijn zicht te blijven en waarschuw ene Azrael dat ik de opdracht heb hem te vermoorden. Wie dat ook mag zijn, dat is zijn geluk tot noch toe.”
Fersephone’s blik ging terug naar Vienna en keek haar indringend aan. Vienna voelde een onheilspellend gevoel haar overvallen. “Nou, sla me. Met die bank. Zorg dat ik knock out ga.”
”S-sorry?” Vroeg ze haar vriendin. Ze keek even onzeker achterom naar de gymbank die ze meegenomen had om mee te gooien. “Iemand moet me tegenhouden. En Jester en Onyx kunnen het niet meer.” Fersephones koude gezicht betrok tot een van wanhoop. “Please Vie.”
Zebediah
Al de hele dag had Zebediah zich verheugd op het moment waarop hij Jester en Onyx voor het últieme dilemma zou zetten: ze zouden zich opofferen en dan zou Fersephone stoppen met mensen opblazen.
Helaas liep dat anders toen Romeo opeens werd aangevallen door lianen. Hij had geen andere kans gezien dan alle anderen ook door het portaal te sturen. Hij had geen idee waar Romeo’s aanvaller was: hij kwam nauwelijks aan iets anders toe dan zich losworstelen van wortels en was daardoor nauwelijks in staat om orders uit te delen.
Melissa moest erachter zitten.
Waarom zag hij dat kreng niet?
Hij probeerde het dak en de bomen af te speuren, maar de waas van het portaal zorgde ervoor dat hij geen scherp zicht had. Niet ver weg. Wat hij wél zag, was dat Thor zijn opdracht netjes had uitgevoerd. Hij had de toch al gehandicapte Onyx overmeesterd en tilde hem nu door het portaal naar binnen.
Afijn. Niet helemaal hoe hij het voor zich had gezien, maar evengoed zou hij nog veel plezier aan die twee beleven. Ryan had hij erop uitgestuurd om Jester op te halen – voorzien van oordopjes, uiteraard – en zonder die gladde tong kon hij weinig.
Wat hem wél dwars zat, was dat hij Fox nergens zag.
Geen woeste beer. Geen huilend hoopje naast het lijk van zijn vriend.
Hij was er gewoon niet.
En dat frustreerde hem meer dan de successen die hij wél geboekt had.
Zebediah schudde het van zich af. Focussen. Hij liet zijn vingers over zijn diamanten pantser gaan en zette ook de helm op. Daarna stapte hij met gezonde zenuwen door het portaal en zette de megafoon die hij had meegebracht aan zijn mond.
‘Luister, luister,’ begon hij. ‘Al dit geweld… dat is niet nodig. Ik snap dat jullie jarenlange gevangenschap voor een hoop frustratie heeft gezorgd. Maar richt dat niet op ons. Wij willen jullie je vrijheid bieden, net zoals we aan de leerlingen van Inquirium hebben gedaan. Zij zijn nu met ons. Ik weet dat er onder jullie leerlingen zijn die mij niet vertrouwen – of die een geschiedenis met mij hebben. Zij zullen er alles aan doen om deze grote bevrijding tegen te werken. Leg je wapens neer. Leg je wapens neer en schaar je aan onze zijde. Jullie hebben Experium ontzet – waar ik niets dan respect voor heb – maar buiten de muren van Experium wacht een wereld die nauwelijks beter is. Die ons het liefst zou uitroeien, omdat ze ons vrezen. Daarom moeten wij, alle begiftigden, een sterke vuist maken. Alleen dan zullen we niet opnieuw in dezelfde situatie belanden. Ik beloof jullie: ik zorg voor onderdak, voor voldoende voedsel… én voor de terugkeer van jullie herinneringen. Van jullie identiteit. Als je je aan onze zijde wil voegen, hoef je het maar te zeggen. Je knielt voor mij neer, legt je wapen af en je aanvaardt daarmee dat ik onze nieuwe samenleving zal aansturen. Dan zal ik je alles geven waar je naar verlangt. Indien je daar geen oren naar hebt… Wel… dat is jullie goed recht. Maar dat betekent dat jullie een bedreiging zullen vormen voor de nieuwe samenleving die wij zullen opbouwen. En zoals iedere bedreiging, dient die geëlimineerd te worden.’
Merrin
“Leugenaar!” Schreeuwde hij over het terrein. Merrin had vol woede naar Zebediah zijn speech geluisterd - voor de tweede keer- en hoopte dat geen enkele Experium leerling zo dom was in zijn woorden te trappen. “De wereld is niet zo gevaarlijk als je zegt. En jij gunt ons helemaal geen vrijheid. Ik ga echt niet onder de volgende tiran dienen, dan hadden we net zo goed in Experium kunnen blijven. Vrijheid zeg je? Mijn reet!”
Merrin stak zijn kont naar voren en wees ernaar. “Jij biedt ons alleen maar de volgende gevangenis!” Merrin zag dat hij de aandacht van Zebediah had getrokken en besefte zich toen twee dingen. Een, hij hoorde hier niet te zijn. En twee, hij had echt zijn mond moeten houden. Twee seconden aarzelde hij, toen grijnsde hij breed naar Zebediah en zwaaide naar hem. Oeps!
Nish
‘Mijn god,’ mompelde Nish, die overdonderd naar de altijd zo stille jongen keek. Hij wist zijn naam niet eens – en hij had echt niet gedacht dat híj zich zo tegen Zebediah durfde uit te spreken. Was hij niet juist ontvoerd geweest? Verdwaasd staarde hij naar het tafereel, naar Zebediah die een vuurrood gezicht kreeg en de eerstvolgende de opdracht zou geven om die jongen te doden. En Nish stond veel te ver weg om iets te doen. Zelfs Melissa zou waarschijnlijk niet op tijd zijn, haar aandacht was op Romeo’s plantaardige tombe gericht.
Kassander
Kassander kende die Merrin dan misschien pas net, maar hij voelde een vlaag van trots door zich heen gaan. Dit was de vriend van zijn broer. En het was absoluut geen watje.
De trots was echter van korte duur. Hij voelde een dikke, verstikkende duisternis in Zebediah naar boven komen. Hij ging Adrasteia toesnauwen om de wijsneus met edelsteen te verpulveren.
Kassander verzamelde al zijn kracht en boorde die in Zebediahs geest, als een speer die zijn hoofd doorboorde. De man schreeuwde het uit. Kassander greep daarna Merrin bij zijn arm.
‘Weg hier,’ hijgde hij. ‘Nu.’
Vienna
Vienna had vol ongeloof naar Zebediah geluisterd en toen vol trots toch naar haar broertje. Toch kon ze al aan het gezicht van Zebediah zien dat die het niet waardeerde en ze was langs Fersephone naar voren gestapt om haar broertje te redden. Echter schreeuwde Zebediah het al uit, voordat ze iets kon doen. Ze kon een kleine glimlach niet onderdrukken. Toen drong de ernst van de situatie weer tot haar door. Vienna keek even over haar schouder heen, naar het wanhopige gezicht van Fersephone. Haar blik was op Zebediah gericht en Vienna had nog nooit zoveel angst bij haar geproefd. Fersephone die haar smeekte om iets, dan moest het ernstig zijn.
Vienna haar ogen gingen even naar Darian, haalde diep adem en sloeg keihard met de bank tegen Phone aan, waardoor het meisje als een zoutzak in elkaar zak. Vienna trilde een beetje na van haar eigen actie, maar knielde snel neer bij Fersephone. Ze ademde nog. Dat was een goed teken. Vienna tilde Fersephone met behulp van de bank naar de muur van het gebouw, waar ze hopelijk veilig uit het zich lag van iedereen anders.
Every villain is a hero in his own mind.