|
26 ✦ Wendelin's Shop Owner ✦ The Market -> Taverne ✦ With Haelyn
Een dankbare uitdrukking was op Rohesia’s gezicht verschenen zodra Haelyn opnieuw instemt om met haar mee te lopen. Om achter Cian aan te gaan, ook al weet haar vriendin dat nog niet en tast ze daardoor volledig in het duisteris. Rohesia kan de vragen zien in Haelyn’s ogen en ze belooft de dame in stilte dat wanneer dit allemaal achter de rug is, ze haar het een en ander zal uitleggen. “Je bent de beste,” fluistert Rohesia zacht. De glimlach nog altijd zichtbaar op haar gelaat, onderwijl ze haar arm door dat van haelyn steekt en hen beide zo de juiste richting in beweegt als waar de knecht van eerder hen heen heeft gestuurd. Waar ze op af gingen? Geen idee, maar dat waren zorgen voor later. Nu moesten ze eerst maar op de juiste eindbestemming zien aan te komen en dat was Cian vinden.
De hele weg die Rohesia samen met Haelyn heeft gelopen, heeft vooral de brunette in stilte doorgebracht. Diep in gedachten verzonken terwijl haar blik alles nauwlettend in de gaten tracht te houden. Haar hoofd vol met vanalles waarvan ze overtuigd was dit diep weg te hebben gestoken. En hoewel ze gehoopt had Cian eerder te treffen, vindt ze hem niet. Zelfs niet wanneer ze aankomen bij een Tavern, waar enkel een wachter buiten bij de deur staat. Wie ze wél spot, is Eve. De prachtige merrie staat kalmpjes bij een staplek aan de zijkant van het gebouw. Haar staart zacht zwiepend om lastige en kriebelende vliegen te verdrijven terwijl ze kauwt op een hap verse stro. Zachtjes begroet Rohesia het dier, krabbelt ze deze een keer achter haar oor als de merrie haar op begroetende wijze besnuffelt. Met Eve hier was het in ieder geval duidelijk dat ze op de goede weg zaten, waardoor Rohesia des te meer vastberaden is haar zoektocht voort te zetten.
En terwijl de dames vervolgens verder lopen bekruipt Rohesia ergens een ongemakkelijk gevoel. Een extra zintuig die haar ergens voor probeert te waarschuwen, maar wat? Deze plek was een van de weinige die Rohesia niet kende, of waar ze nog nooit is geweest om spullen te leveren. De uitstraling van buitenaf oogde dan ook simpel, bijna alledaags, maar de mensen die er naar binnen liepen waren dat beslist niet. Aan de nette stoffen van de kleding die de mannen droegen, of de sierlijke rokken van de vrouwen en diens opgedofte overkomen, was overduidelijk af te lezen dat dit het Adellijke volk betrof. Volk waar Rohesia noch Haelyn tot toe behoort. Ze horen hier niet te zijn. Een tikkeltje ongemakkelijk strijkt Rohesia dan ook onbewust, geheel automatisch, haar eigen ietwat vaal verkleurde rok glad alsof ze daarmee haar eigen gemoedsrust wat kan sussen. Haar lange vingers stroken een keer door haar donkerbruine lokken heen, waarvan ze weet dat deze losjes over haar schouders heen vallen. Niet hoog opgestoken en krullend zoals de blonde lokken van een van de vrouwen die de Tavern in verdwijnt.
”We gaan hier op deze manier nooit naar binnen komen,” mompelt Rohesia ondertussen zacht terwijl ze samen met Haelyn op zoek gaat naar een manier om mogelijk ongezien binnen te geraken. Een zoektocht die al gauw tot een einde komt als er geen enkele andere manier lijkt te zijn, nadat ze meerdere rondjes om het pand heen hebben gelopen. De paar ramen aan de zijkant waren half dichtgetimmerd en een klein luikje aan de achterkant van het gebouw was dichtgemaakt met stenen blokken. “Hmpf,” brengt Rohesia uit, alvorens ze samen met Haelyn vlak voor de enige ingang van de Tavern belandt.
”Oké Ro, ik denk dat het wel moet lukken. Wij zijn knap en schattig dus hij moet ons wel binnen laten, toch?” zegt Haelyn dan, haast uit het niets. “Wacht, wat?” hoort Rohesia zichzelf uitbrengen, knap en schattig, hoe?, maar de roodharige jongedame is al opweg naar de wachter toe nog voor Rohesia haar tegen heeft kunnen houden. Uhoh, here comes trouble. “Haely,” probeert Rohesia nog zacht, in een poging haar beste vriendin terug te roepen zodat ze — wat het ook is dat de dame in haar hoofd heeft gehaald — samen het betreffende plan kunnen doornemen. Haelyn hoort haar niet. In plaats daarvan ziet Rohesia hoe ze haar rug zich weet te rechten, waardoor ze een wat meer statige houding weet te vertonen. Een houding die helemaal niet bij Haelyn past, simpelweg omdat ze in de verste verte geen uit de hoogte gesproken persoon is. Haelyn was lief, zachtaardig en vriendelijk — een echte vrouw van het platteland. Iemand die weet hoe het is om hard te moeten werken voor iedere muntstuk dat ze in handen kreeg. Iemand die tevens ook niet uit het hout gesneden is om een goede leugenaar te zijn.
”Oh shit,” murmelt Rohesia zacht, binnensmonds, als ze hoort hoe Haelyn hen naar binnen tracht te liegen. Zo snel als ze kan beweegt Rohesia zich naar haar vriendin toe, waardoor ze nauwlettend door de wachter wordt opgenomen. Ieder woord dat Haelyn weet uit te spreken, wordt volledig door de man in twijfel getrokken en het ergste van allemaal is dat Rohesia nog begrijpt waarom. Ze waren overduidelijk niet van Adel en de wachter stak het ongeloof in Haelyn’s verhaal niet onder stoelen of banken. Dat is echter tot Cian’s naam valt. Een tikkeltje verrast kijkt Rohesia vluchtig een keer naar opzij, glijdt haar blik over het gelaat van Haelyn heen en poogt ze de groeiende grijns op haar lippen te verbergen. Cian was hier. Dat moest wel want waarom stond Eve hier anders? De man waar zij naar op zoek was, was binnen in de Tavern en welk beter excuus was er dan zijn naam te gebruiken?
Een voldane doch sluwe glimlach krult zich rond Rohesia’s mondhoeken en terwijl ze haar heldere blauwe tot de wachter voor hen richt, knippert ze een paar keer zoetjes met haar wimpers waar ze hem vanonder aankijkt. "Sterker nog, de beste man heeft ons zelf hier uitgenodigd,” voegt Rohesia toe aan Haelyn’s woorden, hopend dat dit het laatste zetjes is dat hij nodig heeft. Lichtjes tuit ze haar volle lippen en kantelt ze haar hoofd miniem als ze naar de man opkijkt. “Vraag het hem gerust, wij wachten anders wel.” Met een bonkend hart wacht Rohesia af. Terdege bewust van het feit dat ze nu ontzettend aan het bluffen is, hetgeen een flink risico kan zijn als de wachter er echt voor kiest om Cian daadwerkelijk te gaan halen. Met een geveinsde nonchalantie tikt de brunette een van haar wenkbrauwen doeltreffend op.
”Best,” klinkt het in plaats daarvan met een barse klank, en voor heel even is Rohesia verrast. Haar arm klemt zich wat strakker tussen dat van Haelyn door. Hadden ze dit echt. . .? Met een geagiteerde uitdrukking kijkt de brede man naar de dames voor hem, wie allesbehalve tevreden lijkt te zijn. De naam Cian moet de doorslag zijn geweest, dat kan haast niet anders en het ziet ernaar uit dat hij niet de moeite wil nemen om naar de man op zoek te gaan. “Maar owee als jullie niet de waarheid spreken. Ik onthoudt jullie gezichten voor de volgende keer,”gromt hij dreigend terwijl hij een klein stukje naar opzij beweegt. Het is ze gelukt! Rohesia twijfelt geen seconden en wacht niet af tot het moment dat de wachter toch weer twijfels gaat krijgen en alsnog besluit dat ze buiten moeten blijven. Voor de tweede keer in nog geen anderhalf uur tijd werpt ze een bedankje over haar schouders heen en trekt ze Haelyn met zich mee de Tavern in.
”Is dit nu echt gebeurd?” vraagt Rohesia tussen neus en lippen door, nog niet helemaal overtuigd van het feit dat het ze gelukt is uiteindelijk zo gemakkelijk binnen te komen. In een vlugge pas lopen de beide dames door. Alsof ze door een onzichtbaar lijntje ergens naar toe wordt getrokken loopt Rohesia door de tavern heen, welke in eerste instantie van binnen net zo simpel lijkt als van buiten. Her en der zaten wat mensen druk te praten onder het genot van wat te drinken, pogend een conversatie gaande te houden die — vermoedelijk gezien het aantal lege pullen al — inhoudelijk niet erg nuttig leek. Het was uiteindelijk een deur verderop dat de aandacht trok, waar ongezien een paar mensen van hoge afkomst naar binnen verdwenen.
”We moeten die kant op,” brengt Rohesia zachtjes uit, pogend hun doeltreffende pas aan te houden zodat niemand de bedenkingen krijgt om hen tegen te houden. Cian was vast daar achter, al helemaal gezien al het adellijke dat door de deur heen verdween en ze hem hier binnen niet zag zitten. Hij was daar en zij had hem bijna gevonden. Nog heel even. Zodra Rohesia echter samen met Haelyn door de deur heen loopt en ze een lange trap naar reeds verder omlaag afdalen, voelt de brunette hoe haar hart begint te bonzen op een ongekend ritme. Zenuwen, fluistert een klein stemmetje haar toe. Onrust verspreidt zich door Rohesia’s lichaam heen en als ze het einde van het pad naar het ondergrondse hebben bereikt, weet ze niet wat zich voor haar in het zicht heeft ontvouwt. De geur die door de lucht heen zweeft was muffig te noemen, vochtig door het feit dat het zich meters lager dan de bovengrond bevindt. Er was geen zuchtje frisse, koude buitenlucht te vinden middels een raampje — of wat dan ook. De lucht voelde bedompt en de sfeer die er eveneens te vinden was riep bij de Rohesia totaal geen opwinding op, allesbehalve zelfs.
”W-wat is dit?” ontvalt aan Rohesia’s lippen, wiens grip op Haelyn’s arm opnieuw verslapt. Om hen heen klonken geroezemoes, veel te veel geluiden. Mensen die juichen en joelen, bedragen die her en der ter ore kwamen. Muntstukken die verdwenen in kleine potten, welke werden weggedragen — een geheel andere kant op. De grond was stoffig en volledig vlak gelopen en precies in het midden van de veelste grote ruimte was een ring te vinden. Omheind met tralies en tot een grote kooi gevormd, een tactvolle hint met wie daarin belandde, hij of zij er niet zomaar meer uitkwam. Eromheen waren de tribunes volgepropt met mensen die voor de show kwamen. Rohesia slikt een keer, doet een pas naar achteren als een misselijk gevoel zich diep in haar buik nestelt. Een misselijkheid die groter wordt als ze een klein stukje verderop ziet hoe iemand aan zijn enkels over de vloer heen gesleept wordt. En daar was tevens ook precies het antwoord op de vraag die ze hardop gesteld had. Wanneer de jongen zijn bebloede dichtgeslagen ogen moeizaam een keer opent, zijn blik ongemerkt met dat van Rohesia kruist, merkt ze de doffe schittering in zijn poelen op. Een magisch wezen, een jonge elf.
Net wanneer Rohesia in een instinctieve reactie Haelyn’s hand wil beetpakken, is deze haar al voor door haar arm vast te grijpen. Aan de klemmende druk van haar grip weet Rohesia aan te voelen dat het foute boel is. In een instinctieve reactie pakt Rohesia Haelyn’s hand beet en wil ze hen beide resoluut doen omdraaien. De roodharige staat echter als versteend op haar plek en Rohesia hoeft haar niet te vragen hoe, wat of waarom. Ze waren te midden van een vechtring beland. En niet zomaar een. Een optelsom die Rohesia kan maken zodra ze alles dat ze ziet bij elkaar voegt, de uitkomst een die ze misschien wel veel liever niet had willen weten. Vooral niet nu ze Haelyn ziet, iemand die ze hier achteraf gezien beter helemaal niet mee naar toe had kunnen nemen. Alle kleur is van schrik uit het fijne gezicht van haar vriendin verdwenen en ondanks Rohesia's eigen shock, is spijt het allereerst dat omhoog borrelt.
”Hae, ik denk niet dat het slim is als we hier zo blijven staan,” smeekt de brunette haar zachtjes toe terwijl ze een kneepje in haar hand geeft. Als Rohesia vluchtig een keer over haar schouder heen kijkt om te zien waar de jonge elf naar toe gesleept wordt, kan ze hem nog net zien verdwijnen achter een deur aan de zijkant van een van de tribunes. "Laten we die kant op gaan, oké? W-weg van hier."
|