• THE FINAL FIGHT


    In het Koninkrijk Rodirraen is al jaren geen magie meer toegestaan. Dit begon allemaal met de nieuwe Koning en Koningin. Toverkunst werd op alle mogelijke manieren de kop ingedrukt, en mensen die een kracht beoefenden, werden buitengesloten. Niet alleen dat ─mocht een aanhanger van de Kroon doorhebben dat ze te maken hebben met een voorstander van magie, zou degene het met hun eigen leven kunnen bekostigen.
          Hierdoor waren in de loop der jaren rebellengroepen ontstaan, die het heft uiteindelijk in eigen hand wilde nemen. Maar niet alleen buiten de kasteelmuren was het een roerige tijd, want de komst van verandering was tevens voelbaar in het kasteel ─niet iedereen zou het namelijk eens zijn met het Koninklijk Echtpaar, zelfs niet in hun eigen familie. . .

    WHY IS EVERYONE IN THIS KINGDOM SO GODDAMN STUPID?

    [ bericht aangepast op 26 feb 2023 - 19:16 ]


    [ heaven knows ]

    Did you forget everything I'll always remember?

    Rohesia Wendelin






          26      ✦      Wendelin's Shop Owner      ✦      The Market -> Taverne      ✦      With Cian

    Rohesia bleef Haelyn en de twee onbekende vrouwen net zolang in de gaten houden totdat ze hen niet meer zag. Ze verdween vervolgens zorgvuldig tussen de menigte in, bleef letten op de verschillende bewakers die ze her en der voorbij zag komen, maar bood haarzelf voor het eerst sinds hun komst hier beneden ook de kans om op adem te komen. Haar kaak klopte zacht, de plek beurs en gekneusd door de smak die Rohesia had gemaakt en haar maag voelde nog altijd een beetje vreemd aan. Rohesia durfde niet al te diep in te ademen, bang dat ze opnieuw misselijk zou worden als ze dat deed. Toch vond ze de controle terug over haar eens zo gejaagde hartslag en ondanks dat deze op een zenuwachtig ritme bleef kloppen, was de trommelende angst voor nu heel even verdwenen.
          Zo nu en dan wierp Rohesia een blik naar het midden toe, daar waar het gevecht nog steeds gaande was en probeerde ze een vuist te ontwijken als een van de veel te enthousiaste mannen hem de lucht in stak onder luid gejoel. “Steek haar neer! Grijp die ander! SMIJT HAAR DOOR DIE RING HEEN!” schreeuwde een van hen, terwijl zijn vrouw slechts een keer instemmend knikte en juichte toen er inderdaad met een speer geprikt werd. Walgelijk, dacht Rohesia in stilte, pogend de woorden niet hardop uit te spreken nu ze overduidelijk in de minderheid was. Ze werden als beesten in de kooi gegooid, om daar te vechten voor hun leven alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Het was een hel waar ze in was beland en het feit dat er zoveel mensen juichten en joelden over de mensen in de ring, want zo zag Rohesia ze, maakte het nog vele malen erger dan het was.
          Rohesia keek rond, haar blik nerveus te noemen maar desalniettemin zeer alert. Nadat ze Haelyn voor het laatst had gezien, was er geen spoor meer van hen te vinden geweest en de paar bewakers die ze op en neer had zien lopen, stonden nog altijd op dezelfde plek. Dat is een goed teken, sprak Rohesia zichzelf toe en net wanneer ze zichzelf toestond een klein beetje meer te ontspannen, werd haar arm uit het niets van achteren beetgepakt. Rohesia bevroor ter plekke, wilde vervolgens instinctief een gil slaken en een uithaal doen naar de persoon die haar vast had gepakt, maar nog voor het geluid haar mond had kunnen verlaten werd er een hand tegen haar lippen gedrukt. Het geluid verstomde nog voor het haar keel had kunnen verlaten en van uithalen met haar vuist was geen enkele sprake. Hij of zij had haar veel te stevig vast.
          Ze wilde spartelen om los te komen, schoppen en slaan, maar niets hielp. De persoon achter haar was krachtig en sterk en hij trok haar moeiteloos achterwaarts met zich mee. Pas toen hij haar lichaam omdraaide om ruwweg tegen de muur aan te drukken zag ze haar belager voor het eerst. Rohesia’s hart had snelle onbeheerste slagen gemaakt. Paniek hetgeen de overhand had genomen op het moment dat ze beetgenomen was, tot ze hem zag. Zijn donkere krullen, onbeheerst op zijn hoofd. Krullen die ze maar al te goed kende, hoe ze aanvoelde tussen haar vingers. Of zijn ogen, donker en doortastend, die haar volledig wisten te lezen — tonen iedere emotie die hij wilde uitspreken, maar het niet deed. Hij zag er slecht uit met zijn veel te bleke huid en de donkere kleur onder zijn ogen verried dat de vermoeidheid zijn tol begon te eisen. En hij was boos. Heel boos. Woedend zelfs.
          Cian.
                Onbeheerst maakte haar hart een sprongetje van verlangen.
          “Ben je helemaal gek geworden? Hoe haal je het in je hoofd?! Ben je gestoord geworden, kijk om je heen, wat doe je hier?” sprak hij ziedend uit, sissend. Rohesia’s wenkbrauwen sprongen veelbetekenend iets naar omhoog, zijn hand nog altijd tegen haar mond aangedrukt waardoor ze geen woord kon uitbrengen. De kolkende emoties waren zichtbaar in de kleur van zijn ogen en Rohesia wist dat hij in haar blauwe variant een soortgelijke mix zou zien.
                Wat doe jij hier? Waarom ben jij hier? Waar ben je al die tijd geweest? Ik heb naar je gezocht. Ik heb je gemist. Ik heb je zo ontzettend hard gemist en. . ik heb je nodig.
          Wanneer Cian zijn hand eindelijk weg haalde, snakte Rohesia hoorbaar naar adem. Haar borstkas deinde hevig op en neer, de spanning in haar buik niet lang meer enkel afkomstig van de plek waar ze zich bevond, maar ook omdat hij hier was. Recht voor haar. Zijn lichaam gevaarlijk dicht tegen de hare. Na al die lange maanden zonder hem. . . “W-wat ik hier doe?” bracht Rohesia ietwat hakkelend uit. De klanken van haar stem verrieden een spoor van het verwijt dat ze voor hem had. Had hij dan geen enkel idee van wat ze hier deed, ook al had ze hier misschien helemaal niet moeten komen? Los van dat, wat deed hij hier op een plek als deze?
          Rohesia zag hoe Cian zijn best deed om zijn emoties in bedwang te houden; hoe hij vocht tegen de ongecontroleerde woede in hem en waar hij deze het liefst volledig los wilde laten gaan. Hij bracht zijn vuist naar zijn mond toe om de vervloekingen in te kunnen slikken, maar het was niet voldoende. Cian was gefrustreerd en de vuurspuwende hitte van zijn boosheid droeg daar niet op een goede manier aan bij. Toen zijn vuist dan ook door de lucht heen schoot, had Rohesia haarzelf al schrap gezet. De klap was hard, pulserend door het hout achter haar en hoewel ze nooit schrik voor Cian had, kromp ze toch lichtjes ineen. Haar blik was desalniettemin op zijn gezicht gericht, zijn uitdrukkingen lezend terwijl ze haar hart kon horen bonken in haar oren.
          Hij zou haar nooit slaan. Zijn handen hadden altijd haar lichaam beroerd, strelend op een liefdevolle manier — niet kneuzend en brekend onder veel te pijnlijke aanrakingen. Cian zou haar nooit doelbewust pijn doen en dat wist ze. Het was de reden waarom Rohesia tegen de muur aan bleef staan, met haar kin een tikkeltje verheven en de koppigheid sluimerend onder de oppervlakte door. "Was dat nodig?" bracht ze uit. Met zijn gezicht zo dichtbij kon Rohesia er niets aan doen dat haar blik afdwaalde naar zijn mond. Lippen die ze zo vaak gekust had. Kijk omhoog, Ro, dwong een stem haar in gedachten toe. Kijk naar zijn gezicht, hij ziet er vreselijk uit. Vermoeid en uitgeput, maar zijn lippen.. Rohesia slikte een keer en drukte haar lichaam wat dichter tegen de muur aan in een poging de juiste beheersing te vinden.
          "Rohesia, —" begon Cian weer te spreken, zijn frustratie wegslikkend waarbij hij zijn blik van haar afwenden. "Je moet hier weg." Beverig ademde Rohesia in en voor het eerst sinds tijden snoof ze zijn bekende geur in haar op. Hij verdrong de misselijkmakende prikkelingen die achter waren gebleven en riep zoete herinneringen bij haar terug. Maar, ze maakte zich zorgen om de donkere kringen onder zijn ogen — de uitputting in zijn blik, ook al deed hij nog zijn best om deze zo te verbergen. Het liefst van allemaal wilde ze hem kussen, hier en nu. Haar lippen op de zijne drukken om hem te laten zien hoezeer ze hem gemist had. Hoe erg ze naar hem hunkerden, iets wat nooit verdwenen was in al die tijd dat ze elkaar niet meer gezien hadden. Ze wilde hem afleiden van datgene dat hem telkens bezighield, waarvoor hij maar door moest blijven gaan om er nu zo slecht uit te zien. Rohesia wilde de woede bekoelen die hij nu zo bitter op haar afvuurde.
          "Niet zonder jou," bracht Rohesia dan ook meteen uit. Haar stem bevend en een tikkeltje hees, de donkere rand vol verlangen nu hij hier bij haar stond. Zonder aarzelingen tilde de brunette haar hand op om zijn wang aan te raken, om hem voorzichtig te dwingen haar terug aan te kijken. Cian mocht boos op haar zijn, hij mocht haar vervloeken tot aan het universum en terug want diep van binnen wist ze maar al te goed waarom hij het deed. De laatste woorden van Markus spookten opnieuw door haar hoofd, maar dit was niet het juiste moment ze nu ter oren te brengen. "Ik ben hier gekomen voor jou. Omdat ik jou zocht. Dat kun je me niet kwalijk nemen. Dat mag je me niet kwalijk nemen," sprak Rohesia een tikkeltje koppig. "Ik zag je in het dorp en ik wilde —" Ze stootte de woorden opeenvolgend uit, tot ze niet meer verder kon en besloot al gauw dat dit niet de plek was om een gesprek te voeren. Ook al stonden ze redelijk verborgen ergens achter de tribunes, of dat was wat Rohesia in alle vluchtigheid meende te hebben gezien, het was niet beschermd genoeg voor de mensen om haar heen.
          Rohesia duwde Cian voorzichtig een klein stukje van zich af en greep met haar hand de zijne vast. Zonder verder iets tegen hem te zeggen nog, trok ze hem met haar mee — verder van de arena af, een geheel andere deur in. Heel even aarzelde ze, bang voor hetgeen wat ze dit keer aan zou treffen en of ze dat wel aankon, maar een golf van opluchting trok door haar heen toen ze een vrij normale kamer gevonden had. Een klein hok met slechts een smalle kast vol boeken, een houten tafel en twee krakkemikkige stoelen. Rohesia trok Cian de kamer in, sloot de deur achter haar en leunde vervolgens tegen het hout aan terwijl ze naar hem opkeek. De lucht tussen hen knetterde en voor een paar seconden vroeg Rohesia zich af of hij het ook merkte, of dat het enkel aan haar lag.
          "Wat doe je hier, Cian? W-wat is deze plek? En waarom —" Opnieuw slikte ze een keer. De zorgen bleven maar de kop op steken en Rohesia kon er niet onderuit. Niet nu ze hem hier zo voor haar zag staan. Zie mij. Hoor mij en praat met me, alsjeblieft? "Je ziet er vermoeid uit…" fluisterde ze dan ook vervolgens terwijl ze nog altijd tegen de deur aan stond en de neiging onderdrukte om in een volgend moment op hem af te duiken.


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Some say the world will end in fire, some say in ice.

    SORCHA






          26      ✦      Traveler      ✦      The Taverne      ✦      With Poe

    Sorcha liet haar blik over de dames heen glijden nadat ze op hen af was gelopen en haar woorden zorgvuldig had uitgesproken. Ze had het tweetal eerder al gespot, vlak voor ze de bewaker met een slaapmiddeltje uitschakelde en de taverne binnen liep. De blondine had direct in de gaten dat het stel hier niet thuishoorde tussen de rijke, stinkende mensen met hun ziekelijke hobbies en behoeftes. Als ze Tilde en haar zusje uit de ring wilde halen, dan had ze hulp nodig en het lot wilde voor het eerst eens gunstig zijn toen Sorcha precies op datzelfde moment de dames uit een van de deuren zag komen; strompelend en struikelend weliswaar. Het duurde echter even voor de Winterelf in de gaten had dat ze tenminste één van de twee dames herkende; Haelyn. Sorcha fronste haar wenkbrauwen kort even toen ze zich bedacht wanneer de laatste keer was dat ze de roodharige jonge vrouw had gezien. De herinnering wilde vooralsnog nu niet opkomen. Later, wanneer ze ergens veilig en wel, ver bij de arena vandaan, aan een tafel van wat te drinken genoten, dan zou Sorcha aan Haelyn vragen hoe het nu met haar was.
          Wanneer de brunette besloot dat het beter was voor haar om hier te blijven, zodat er iemand was die op de bewakers kon letten en ze hun afscheid hadden genomen, keerde Haelyn zich tot Sorcha. “Goed, dus wat is het plan?” Vanuit de ring hoorde Sorcha intussen verschillende geluiden komen en de blondine durfde het niet aan om nu achterom te kijken. Haar magie pulserende door haar aderen heen, glansde als kristallen onder haar huid. Het liefst van allemaal wilde ze uitbarsten, maar omringd met zoveel risico’s en vijanden was dat beslist geen goed plan. Net wanneer Sorcha dan ook haar mond wil openen om iets van een beter plan uit te spreken, wordt ze onderbroken nog voor ze wat heeft kunnen zeggen.
          ”Haelyn, je zorgde voor mij. Ik zal dat nooit vergeten. Dus vertrouw me als ik zeg dat ik wil dat zij—” begon de andere vrouw te spreken, die net wat later bij het tweetal aan was komen lopen, waarna ze een keer rondkeek langs de menigte. Sorcha tilde haar wenkbrauw op. “Die blonde vrouw en die elf in de ring, ik ben van plan ze hier levend vandaan te halen. Als jullie aan mijn kant staan, help me. Ik kan dit niet alleen. Die twee hebben mijn leven gered.Net als jij.” Wanhoop was af te lezen op het gelaat van de jonge, blonde vrouw en aan iets in de schittering van haar ogen kon Sorcha zien dat ze niet menselijk was. Niet zoals de gewone simpele mensen om hen heen. Nee, deze dame was anders. Sorcha kantelde haar hoofd en keek toe hoe de vrouw een stap naar voren zetten. Ondertussen probeerde ze haar vuisten niet te ballen en suste ze zachtjes tegen een ongeduldig piepende Poe in haar oor. Opschieten! Opschieten! leek hij haast te zeggen.
          ”Ik ben Odette, een weerwolf van de Oostelijke Roedel. Ik kan transformeren zodat ik sterker en sneller ben dan nu maar zelfs als ik vecht, kan ik alleen niet winnen,” sprak ze toen, haast formeel. Een wolf, dacht Sorcha stilletjes. De goden zijn me inderdaad eens gunstig, sprak ze haar innerlijke zelf vervolgens toe. Desondanks bleef Sorcha behoedzaam en gleed haar blik een keer waakzaam rond om er op te letten dat niemand anders hen in de gaten hield. Odette had inmiddels Haelyns hand beetgenomen, smekend haast, en reikte haar toen uit naar Sorcha wanneer ze verder sprak. “Mijn leider alfa Lima is beneden. Ze vertrouwt jou en die andere vrouw en zal helpen zodra ze dat kan. Ze zei me dat ik moest kiezen. Ik weet niet wie je bent, maar als Haelyn je vertrouwt, doe ik dat ook. Dus help me alsjeblieft om ze te redden voor het te laat is.”
          Sorcha wilde niet bot zijn. Ze wilde beslist niet afstandelijk of kil overkomen, maar de witblonde elf kon de koelte niet volledig uit haar karakter weren. Dit was nu eenmaal wie ze is. Dit gaande gesprek had veel te lang geduurd, hoe goed Odette het ook bedoelde en hoezeer ze haar gedrevenheid ook begreep, dit was niet het juiste moment. Niet met een gevecht dat zijn laatste minuten leek te slaan en waar Elora mogelijk niet levend uit ging komen. In plaats van Odette’s hand dan ook aan te nemen, rommelde Sorcha opnieuw in haar zakken en knikte ze slechts een keer. “Ziet er naar uit dat we een gezamenlijk doel hebben dan,” reageerde ze vervolgens terwijl ze opnieuw haar blaaspijp met pijltjes tevoorschijn nam. Ze hoefde haar persoonlijke redenen niet uit te leggen, die waren simpelweg voor haarzelf. “Sorcha,” stelde ze zichzelf vervolgens voor, waarna ze een knikje maakte naar de ring. “Laten we die twee daar gaan redden, voordat het te laat is. De rest. . .”
          Sorcha maakte haar zin niet af. Ze had kunnen weten dat er meerdere magische wezens opgesloten zaten en hoe graag ze hen allemaal het liefst vanavond nog zouden willen redden; een winterelf, een wolf en een mens hadden niets in te brengen tegen het leger dat hier overal als bewaking opgesteld stond. “Zover ik heb kunnen zien bevindt zich daar beneden een soort sluis. Ik heb vier bewakers geteld die de ingang naar de arena bewaken en mogelijk nog twee onderweg er naar toe. Ik stel voor dat we die proberen ongemerkt uit te schakelen voordat we de deur bereiken.” Langzaam begon de blondine te lopen, gebaarde ze met een knikje dat de twee haar moesten volgen en prepareerde ze ongemerkt het eerste pijltje met een paar druppels slaapmiddel uit het glazen flesje. “De eerste kan ik vanop een afstandje te grazen nemen, de volgende is aan jullie.” Met een schuine blik keek Sorcha naar Odette. Tijdens haar lange reizen door de verschillende dorpen en steden was Sorcha meer dan eens een wolf tegengekomen, zeldzaam weliswaar, maar niet onbekend. Ze was dan ook niet vreemd met de rauwe wilde krachten die shapeshifters bezaten, evenals hun woeste razernijen, waardoor Sorcha Odette erop vertrouwde dat ze één of twee bewakers moeiteloos bewusteloos kon maken. “Bewusteloos wel,” benadrukte Sorcha haar gedachten vervolgens hardop tegen de andere twee. “We willen ze niet nog meer redenen geven waarom zij denken dat we dáár thuis horen,” knikte ze naar de gevechtsring toe. "En niet gewoon in een normaal leven, net als ieder ander mens.”
          Vervolgens keerde Sorcha zich tot Haelyn, waarop ze al gauw realiseerde dat de jonge vrouw machteloos was zonder iets in haar handen. Bedenkelijk keek Sorcha haar dan ook even aan, tot ze een idee kreeg. Vervolgens stopte ze het pijltje met slaapmiddel zorgvuldig tussen haar tanden zodat ze haar hand vrij had om in de binnenkant van haar jasje te rommelen. Daar gebruikte de Winterelf, verborgen voor het oog van de mensen om hen heen, een klein stukje van haar magie. Met ijs zo hard als steen liet ze duizenden kristallen de vorm aannemen van hamer — klein in de hand, maar hard genoeg om iemand een flinke klap mee te geven. Door de afgelopen jaren, mede doordat ze nooit zo lang op één plek verbleef, was het Sorcha gelukt om haar magie te laten groeien. Om niet te verzwakken zoals dat bij de meeste van haar soort gebeurde, door te blijven trainen en oefenen. Alles met maar één doel: Elora vinden en haar veilig houden.
          Vlak voor ze de laatste paar meters aflegde gebaarde Sorcha naar Odette dat ze de boel in de gaten moest houden en onder de waakzame blik van de jonge wolf op hun omgeving haalde Sorcha de ijsblauwe hamer tevoorschijn. Sorcha draaide zich om naar Haelyn toe, zakte door haar knieën heen en verontschuldigde zichzelf met het pijltje nog altijd tussen haar tanden in geklemd wanneer ze een reep stof van Haelyn’s rokken scheurde. Soepel wond ze deze rond de steel van de hamer en overhandigde ze deze vervolgens aan de roodharige. “Om te voorkomen dat je handen niet bevriezen, of dat het direct gaat opvallen dat het van ijs.” Tactvol knipoogde Sorcha een keer, grijnsde daarbij lichtjes, waarna ze op haar hakken terug omdraaide. Toen begon ze het oude vertrouwde lied weer te neuriën en zond ze de geluiden steeds dichter naar Elora toe.
                Ik ben er bijna, hou alsjeblieft nog even vol. Bijna. Bijna heb ik je gevonden.
          De eerste bewaker stond net voorover gebogen toen Sorcha het pijltje via de smalle blaaspijp afvuurden, recht tussen de opening van zijn schouder en helm in. Tussen de klanken van haar melodie door telde ze de seconden af voordat hij op de grond in elkaar zakten, waarop ze alle drie een kant op konden gaan. Sorcha rekende af met een van de laatste bewakers die op hen afgestormd kwam terwijl ze Haelyn en Odette om haar heen bezig kon horen. Het lukte haar echter niet om haar blaaspijp te gebruiken, waar het de elf te veel tijd kostte om een van de pijltjes opnieuw in het slaapmiddeltje te dopen. Poe dook ondertussen dieper de zelfgemaakte capuchon van Sorcha in om te voorkomen dat hij geraakt werd toen de bewaker Sorcha bij de keel wilde grijpen. Rauwe instinct nam het van de Winterelf over, het ijs knetterend onder huid, beukte tegen de stalen schakels aan waarmee Sorcha haar magie in bedwang hield. Ze mocht niet alles naar buiten stoten. Ze mocht de winter niet om haar heen laten exploderen nu ze op een gevaarlijk punt waren beland.
          ”Jij mot hier helemaal niet zijn!” grauwde de bewaker haar toe, zijn speeksel vliegend door de lucht heen, spetterde alle kanten op, toen hij op de blondine afsprong. Maar, daar waar de man belemmerd werd door het harnas dat hij droeg, wist Sorcha haar lange lenige lichaam soepel bij hem weg te draaien. Ze danste om hem heen, kronkelde in een sierlijke tred om buiten zijn bereik te blijven. De bewaker trok echter ergens de sjaal van haar hoofd en Poe dook zo snel als hij kon nog verder Sorcha’s kleding in om verborgen te blijven. Haar lange, sneeuwwitte haren kwamen tevoorschijn en de winterelf kon precies zien dat de bewaker het rekensommetje pijlsnel wist te maken. “Jij benne —” begon hij, maar Sorcha haalde verwoed uit. Ijs stuwde door haar aderen heen, joeg via haar armen naar haar handen toe om daar samen te komen.Wanneer een ijsbal zo hard als steen uit haar handen schoot, sloeg Sorcha de bewaker tegen het hoofd aan, nog voor hij zijn keel opentrok om alarm te slaan.
          Met een zware ademhaling bleef Sorcha heel even stil staan, ze luisterde naar de geluiden die Haelyn en Odette maakten en wanneer ook zij hun strijd gewonnen hadden, durfde de winter elf pas in beweging te komen. Soepel stapte ze over de bewaker heen, die een laatste diepe zucht slaakte, alvorens hij volledig de duisternis in dreef en voorlopig niet meer bij zou komen. Sorcha’s hart bonkte luidde diepe slagen, het ritme haast zenuwachtig te noemen als ze opnieuw haar magie aanriep. “Tijd om jullie hier uit te halen,” fluisterde ze zacht en liet opnieuw het ijs tussen haar vingers door tevoorschijn komen. Dit keer om het slot kapot te maken waarmee ze de gevangenen opgesloten in de kooi hielden.
                ”Wat ben jij aan het doen?” klonk een stem plots naast haar.
          Sorcha voelde haar eens zo bleke huid nog verder verbleken, maar stopte haar krachten niet. De stem was bekend, veel te bekend en klonk ergens veel te vertrouwd in haar oren. Sorcha’s hart sloeg één enkele keer over, maar het was niet voldoende om te stoppen. Zodra het slot kapot sprong, keek Sorcha naar opzij. Haar winterkrachten fonkelend in haar lichte kijkers als ze naar Temur kijkt. “Wat denk je dat ik aan het doen ben?” En na die woorden trapte Sorcha de deur naar de arena open.


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    CIAN FERGUS VALE
    27 — knight — Bar in de taverne > Pul’s rookkamertje — Rohesia







    Cian had de aanwezigheid van de – voor hem – welbekende dame niet verwacht. Haar lichaam, die enkele centimeters bij hem vandaan was, gaf een bepaalde warmte af waar hij onbewust naar snakte. Deze ruimte had iedere avond een aannemelijke temperatuur vanwege de adrenaline en het testosteron wat door de lucht vloog. Vaak rook het naar een mengeling van zweet, tabak en alcohol – en een enkele keer wisselde dit zich af voor een fruitige geur wanneer een van de dames langs hem liep. Dat was sporadisch te noemen.
          Zij gaf een ander soort warmte af – hoewel ook zij een mengeling aan geuren met zich meebracht. Cian wilde het liefst de ruimte tussen beiden laten verdwijnen, haar vertrouwde lichaam tegen zich aan duwen en haar afschermen van de gruwelen die zich achter hem afspeelde. Maar haar aanwezigheid gaf in combinatie met deze onheilspellende locatie een kortsluiting in zijn hoofd die hij met moeite probeerde te beheersen.
          ’W-wat ik hier doe?’ bracht ze uit terwijl Cian antwoorden probeerde te vinden in haar ogen. Ze leek bang – was ze bang? Ondanks zijn troebele gedachten die het lastig maakte om helder te denken, was hij zich er van bewust dat hij haar in deze staat nog nooit had aangetroffen. Daarbij was hij niet getraind in het lezen van emoties, hij was er vooral op gericht om handelingen van anderen te voorspellen en gevaar te signaleren.
          Het frustreerde hem.
          En daar was de verlossing.
          De waas verdween – zijn frustratie had zijn lichaam via zijn vuist verlaten en had een afdruk achtergelaten op de houtenmuur. De kleine scheuren waren representatief voor hoe hij zich op dat moment voelde; alsof hij met elke minuut zwakker leek te worden. ’Was dat nodig?’ sprak de brunette die haar kracht schijnbaar had teruggevonden – al bespeurde Cian een bepaalde klank waar hij zijn vinger niet op kon leggen. Was het de angst voor deze plek of had zijn actie van zonet dit bij haar losgemaakt? Een golf van schaamte overspoelde hem, echter ebde dit ook snel weer weg.
          Met zijn hand nog tegen de muur, waar het hout zich licht naar zijn vuist gevormd had, deelde hij haar mee dat ze hier weg moest. Pas toen had hij het vermogen om zichzelf te dwingen zijn gezicht haar kant op te draaien. Desalniettemin vermeed hij haar blik.
          Ze is zo dichtbij merkte hij op waarna hij haar adem over zijn wang voelde strijken. ’Niet zonder jou.’ Sprak ze en hij meende een overtuiging in haar stem te horen die gepaard ging met een bevende en hese toon. Cian toonde geen poging om zijn verwarring te onderdrukken, de uitdrukking was volledig van zijn gezicht af te lezen. Hij wist niet wat hij wel had verwacht van de koppige jongedame wie vanaf het begin al een speciale plek voor hem had ingenomen, maar niet deze uitspraak.
          Haar aanraking. Zo teder, zo voorzichtig. Hij ontmoette haar blik en beeldde zich in hoe hij zijn ogen sloot en zich aan haar overgaf – zijn hoofd leunend tegen haar hand. In een andere setting was dat misschien wel wat hij gedaan zou hebben, maar niet hier. Hij bleef stil en probeerde niet te denken aan alle keren waarop diezelfde hand zijn huid had aangeraakt. Verhit en bezweet. Teder en strelend. Kalm en rustend.
          ’Ik ben hier gekomen voor jou. Omdat ik jou zocht. Dat kun je me niet kwalijk nemen. Dat mag je me niet kwalijk nemen. Ik zag je in het dorp en ik wilde –‘ ze stopte, waar zijn gedachte verdergingen. Ze zag me in het dorp. Ze is hier vanwege mij. Ik heb haar hier naartoe geleid. Ze is hier vanwege mij. Alles is teniet gedaan – mijn pogingen om haar te onthouden van deze plek zijn voor niets geweest.
          Cian probeerde zijn gedachten bij elkaar te rapen en voelde hoe haar iet wat trillende vingers tussen de zijne werden geschoven nadat ze hem voorzichtig bij haar vandaan duwde. ‘Ro, dit lijkt me geen goed-‘ zijn laatste woord viel weg door een aantal mensen die langs hen liepen en zijn stem overstegen. Hij had geen andere keus en liet zich meetrekken. Er was geen enkele mogelijkheid dat hij haar hier alleen zou laten.
          Hij keek voor haar uit en zag de deur waar ze hem naartoe leidde – de plek waar Pul weleens naartoe glipte om zijn stress weg te roken. Het was voor hem bijna onmogelijk om ongestoord buiten zijn staafje weg te werken, vandaar dat hij dit kamertje verkoos boven de buitenlucht. Daarbij was het de plek waar zo af en toe grote weddenschappen werden gedaan – of illegale afspraken werden gemaakt door Richard over volgende kandidaten.
          De druk was vandaag te hoog voor Richard om zich hiermee in te laten, redeneerde Cian. In dat geval was er enkel de kans dat ze Pul daar aan zouden treffen en die zou Cian wel degelijk alleen laten met deze schone. Nog voordat hij haar staande kon houden, had ze de deur al geopend en voordat hij het wist stond hij daar alleen – met Rohesia. Zijn hart sloeg een slag over toen hij besefte dat ze alleen waren. Hij had zich in die luttele seconden voor het binnentreden voorbereid op het aantreffen van een van zijn collega’s en was opgelucht toen hij besefte dat hij zijn masker voor enkele minuten kon laten zakken. Het rumoer werd gedempt door de houten deur, evenals het licht wat hier schaars was. Cian stond met zijn rug naar de deur en zag de sigaret resten in een gevulde asbak op het tafeltje staan. Pul dacht er in ieder geval nooit aan om zijn sporen uit te wissen – niet dat het hem wat uitmaakte. Cian inhaleerde diep alvorens hij zich omdraaide waar zijn bruine poelen de hare ontmoetten.
          ’Wat doe je hier, Cian? W-wat is deze plek? En waarom –,’ haar hoofd was hoogstwaarschijnlijk gevuld met vragen die hij niet wilde beantwoorden, want elk antwoord zou haar een Cian laten zien die ze zou verafschuwen. Misschien is verafschuwing hetgeen wat ik eigenlijk zou verdienen dacht hij en hij liet een stilte vallen. ’Je ziet er vermoeid uit…’ fluisterde ze.
          ’Rohesia,’ begon hij, niet helemaal wetende waar hij moest beginnen met de uitleg die hij wel degelijk aan haar verschuldigd was. Met de uitleg die haar dichter bij verafschuwing zou brengen. Hoewel hij de neiging had om haar blik af te wenden, bleef hij haar aankijken. En onbewust hadden haar blauwige ogen hem dichter naar haar toe gebracht. Zo dichtbij dat hij zijn hoofd lichtjes naar beneden moest richten om haar aan te blijven kijken. ’Je had hier niet–, ik wilde niet dat–,’ stamelde Cian zoekend naar de juiste woorden. Hij sloot zijn ogen en haalde zijn handen iet wat verslagen over zijn gezicht. Hij liet zijn vingertoppen rusten op zijn lippen alvorens hij zijn ogen openden en zijn handen van zijn gezicht naar de hare verplaatsten.
          Hij overbrugde de afstand en plaatste zijn lippen verlangend op de hare.
          De adrenaline gierde door zijn aderen en hij moest zijn best doen om zijn handen niet af te laten dwalen. Dit was ongetwijfeld de beste remedie tegen zijn vermoeidheid. Echter, kostte het hem dubbel zoveel moeite om zijn lippen van de hare los te maken. ‘Het spijt me je hierbij te hebben betrokken,’ prevelde hij tot zijn eigen verbazing. Een verontschuldiging rolde enkel sporadisch over zijn lippen. Cian had haar gezicht nog steeds tussen zijn handen en hij streelde een keer met zijn duim over haar wang waarna hij haar aankeek. ‘Je verdiend een uitleg, maar ik ben bang dat ik je die nu niet kan geven. Er is woord dat de rebellen een aanval prepareren en ik zou willen dat je hier zo ver mogelijk vandaan bent als dat gebeurd. Met of zonder rebellen, je bent hier niet veilig. Er lopen mannen rond die voor zoveel minder settelen dan voor zo iemand als jij en neem van mij aan, dat gebeurd niet op een fijne manier. Ik wil niet eens–,’ weten wat ze met zo’n prachtig iemand zouden doen.
          Bij de gedachte alleen al voelde hij zijn frustratie opkomen. Hij liet zijn handen afglijden naar haar schouders. ‘Ro, ik–‘ Cian keek op van het bonzende geluid achter haar en merkte dat de toon van het gejoel en gegil van de menigte veranderde. Misschien was het al te laat om Rohesia hier veilig weg te krijgen…

    [ bericht aangepast op 9 juli 2023 - 22:22 ]


    'I don't want to leave her just because she makes me a better person.'

    Did you forget everything I'll always remember?

    Rohesia Wendelin






          26      ✦      Wendelin's Shop Owner      ✦      The Market -> Taverne      ✦      With Cian

    Rohesia had het gevoel dat ze op een bepaalde manier niet helemaal wakker was. Dat de plek waar ze nu terecht was gekomen slechts een boze droom was waaruit ze moest zien te ontsnappen. De gruwelen die ze gezien had, iets dat slechts een valse illusie bleek te zijn. In het kleine kamertje ademde ze diep in en uit. Haar lichte kijkers vonden de man voor haar, de persoon waarvoor ze naar deze helse plek afgereisd was. Om hem te komen zoeken en vinden. En nu stond hij voor haar, in levende lijve en leek het daardoor een nog veel grotere droom. Hoe lang was het nu geleden dat ze elkaar voor het laatst gezien hadden? Wanneer hadden ze elkaar voor de laatste keer gesproken? Markus zijn woorden sijpelde Rohesia’s gedachten binnen en ze wist dat ze er naar moest vragen. Het was de druppel geweest die ervoor gezorgd had dat ze naar Cian op zoek ging, want wat had het te betekenen? Zat er meer achter, of was het van Markus slechts een gemene steek onder water omdat hij als geen ander wist wat Cian voor haar betekende, ondanks hun relatie samen?
                Vraag het Cian maar. . .
          . . . die rotzak weet wel wat ik bedoel.
    Maar niet hier. Niet in deze ruimte. Niet nu Cian voor haar stond in een toestand waarin ze hem nog nooit gezien had; moe, uitgeput en gebukt onder een te grote last op zijn schouders, maar wat? Zodra de deur achter hen in het slot viel, kon Rohesia zien hoe Cian een stukje van zijn ware zelf tevoorschijn liet komen. Hoe het masker van zijn gelaat gleed en ze hem zag. Verschillende vragen drongen haar gedachten binnen en één voor één bleven ze zich opstapelen tot een grote bult. Uiteindelijk kon Rohesia het niet helpen haar zorgen uit te spreken. Om hetgeen kenbaar te maken wat ze het allereerste aan hem gezien had en waardoor ze onrustig weg. Vermoeidheid.
          ”Rohesia,” begon Cian te spreken en de brunette zette zichzelf al schrap voor de afwijzende klanken in zijn komende woorden. Door de afgelopen jaren heen, hun jonge jeugdjaren door, was ze Cian maar al te goed gaan leren kennen. Hoe vaak had ze hem wel niet samen met Chess gezien? De jongen die uiteindelijk verloren op het pleintje stond, zijn schouders gebogen omdat de andere kinderen voor hem weg renden, maar zijn tweeling wederhelft in alle vrolijkheid een balspel alsnog begon? Hoe haar vader vertelde dat ze beter bij de tweeling uit de buurt kon blijven, maar bovenal bij Cian weg moest blijven, maar ze hem stug negeerde omdat zij zag wie hij werkelijk was? Omdat zij door zijn verschillende lagen heen wist te kijken tijdens alle momenten dat ze hem stilletjes bekeken had? Ze had hem op zoveel manieren leren kennen; als vriend, als troublemaker, als minnaar. . . geliefde.
          ”Je had hier niet —, ik wilde niet dat—,” stamelde Cian ondertussen verder. Rohesia drukte haar lichaam nog wat strakker tegen de deur achter haar, spreidde haar vingers tegen het vlakke hout om de impuls te negeren om op hem af te duiken, al helemaal toen hij steeds dichterbij kwam en ze zijn welbekende geur kon opsnuiven. Als ze hem nu aanraakten, dan was ze voorgoed verloren. “Er was niets wat me tegen had kunnen houden je te volgen,” sprak ze zacht uit terwijl haar blauwe ogen op hem gericht bleven. Rohesia keek toe hoe Cian met zijn handen over zijn gezicht wreef, verslagen. Hij wist dat ze het meende, wist dat wanneer de brunette iets voor ogen had ze er zichzelf niet zomaar meer vanaf liet brengen. Al helemaal niet wanneer het iemand betrof die ze liefhad. Iemand waar ze van hield, precies zoals ze van hem hield.
          Dan bracht Cian zijn handen naar haar gezicht, streken zijn vingertoppen over haar wangen heen en voor Rohesia goed en wel haar eigen handen op had kunnen tillen om hem aan te raken, had hij zijn lippen op de hare gedrukt. Ze snakte stilletjes naar adem. Het verlangen raakte haar dieper dan verwacht en Rohesia aarzelde geen moment om hem terug te kussen, vol met dezelfde emoties als die hij toonde. Zelfs op een plek als deze, omringd met niets anders dan naderend onheil, kon ze hem niet negeren. Niet na alles wat ze al gedeeld hadden samen — niet nu ze eindelijk het gevoel had terug thuis te komen na een lange reis vol ongelukkigheden. Rohesia liet haar handen over zijn borstkas glijden, gravend en zoekend naar een manier om hem dichterbij te trekken. Ze had hem zo zo ontzettend erg gemist. Haar hart racete in haar borstkas op het moment dat de kus weer verbroken was, de onderbreking die niet alleen hem veel moeite kostte maar ook haar. “Het spijt me je hierbij te hebben betrokken,” prevelde Cian vervolgens zacht, waarop Rohesia haar ogen naar hem opsloeg. Haar blik verzacht, een klein beetje somber, maar bovenal ongerust.
          ”Je verdiend een uitleg, maar ik ben bang dat ik je die nu niet kan geven. Er is een woord dat de rebellen een aanval prepareren en ik zou willen dat je hier zo ver mogelijk vandaan bent als dat gebeurd. Met of zonder rebellen, je bent hier niet veilig. Er lopen mannen rond die voor zoveel minder settelen dan voor zo iemand als jij en neem van mij aan, dat gebeurd niet op een fijne manier. Ik wil niet eens —” Rohesia kromp ineen bij de gedachte wat de rest van zijn zin had kunnen zijn en moest terugdenken aan de wachter die haar eerder nog te pakken had gekregen. Het idee wat de man nog meer had kunnen doen als ze daadwerkelijk echt alleen was geweest, liet haar maag subtiel een keer draaien. Cian’s handen zakten af, van haar gezicht naar haar schouders toe. “Ro, ik —”
          ”Alsjeblieft, stop,” smeekte Rohesia hem zacht, doelend opdat ze niet wilde weten wat haar hier allemaal te wachten stond, op een plek waar ze Cian ergens ook niet verwacht had. “Niet zonder jou,” reageerde de brunette vervolgens waarop een van haar hand tot een vuist vormde, rustend tegen zijn borstkas aan. “Ik ga hier niet weg zonder jou, Cian. Ik ben niet zover gekomen —, ik heb niet zojuist alles doorstaan om, om, om —” zoekend naar de juiste woorden schudden Rohesia met haar hoofd. Enkele losgeraakte plukken bruin haar streken langs haar wangen af door de beweging die ze maakten. “Je kunt me nu niet wegsturen.” Oh ze was ontzettend naïef, koppig en tegendraads tot op het uiterste van allemaal, maar nu ze hem eindelijk na weken, of was het maanden, misschien?, gevonden had, liet ze hem niet zomaar meer gaan. “Laat me je helpen.” Ook al wist ze niet precies hoe, of waar tegen. “Kom met me mee naar huis, alsjeblieft?” fluisterde ze vervolgens zacht, de wanhoop hoorbaar in haar stem. Het verlangen pulserend tussen hen in, waarop ze zijn gezicht weer dichter naar het hare bracht. Haar lippen streken langs de zijne in een stille belofte.
          Achter haar kon Rohesia de joelende geluiden horen veranderen. Hoe de klanken van euforie veranderen in iets veel minder vrolijks. Zou het komen doordat Haelyn en de twee vreemdelingen het gelukt waren de ring te betreden? Of was juist alles in de soep gelopen en sloegen ze nu op de vlucht in het hol van de leeuw?


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Temur      Alwyn
    28      •      Knight with fire magic      •      with Cian      •      at the tavern dungeons






         
    De komst van Sorcha veranderde alles voor Temur. Waar hij eerst nog het liefst geprobeerd om hier zo gauw mogelijk weg te komen en onder de taak uit te komen die Cian hem bood, wilde hij deze nu misschien toch aannemen. Hij had geen idee wat Sorcha hier nu precies deed, maar dat ze plannen had was duidelijk. Hun ontmoeting had geëindigd met Temur die voorzichtig zijn hulp had aangeboden, in ruil voor dat hij ongeschonden zijn missie succesvol kon afmaken. Hij stond bij haar in het krijt en het zou hem niet verbazen als dit nu geïnd ging worden.
          Nu moest hij eerst voorzichtig omgaan met Cian. Het bleef lastig om zijn afschuw niet te tonen en neutraal te blijven. Hij wist zeker dat Cian doorhad dat hij niet lekker in zijn vel zat, dus hij moest zorgen dat hij niet te veel argwaan zou opwekken. Daarom wilde hij dan ook niet plotseling te gretig de taak aannemen, dat zou alleen maar opvallen met zijn eerdere terughoudendheid.
          ‘Dat is precies wat ik bedoel,’ ging Cian in op zijn vraag nu ze beiden hun aandacht weer op elkaar hadden. ‘Fijn dat de boodschap duidelijk was. Er wordt voornamelijk van je verwacht om verdachte activiteiten te rapporteren en de deuren naar de gangen achter te bewaken. Niemand er in en niemand er uit zonder toestemming.’ Eikel, Cian gaf hem niet eens een keus maar ging ervan uit dat Temur dit zou accepteren. Hij mocht Sorcha wel dankbaar zijn met haar plotselinge aanwezigheid, nu hoefde hij zich in ieder geval niet in bochten te wurmen om er onderuit te kunnen komen.
          Alles in hem riep om wantrouwend op te kijken toen Cian zich in zijn schouder kneep, maar Temur wist zijn blik neutraal te kijken. Nee, hij was nu de brave hond, nee ridder, die deed wat hem opgedragen werd zonder te protesteren. ‘Temur, ik ga er vanuit dat ik – en het rijk – op je kunnen rekenen. Je plicht ligt hier en we hebben je nodig. Laat me je dat geen tweede keer duidelijk moeten maken.’ Het dreigement was maar al te duidelijk, maar voor nu liet Temur het van zich af glijden.
          ‘Komt goed,’ merkte hij voor nu slechts op en hij volgde Cians voorbeeld en nam een slok van zijn bier. ‘Ik zal dit dan in ieder geval vanavond doen.’ Hij kon het niet laten om subtiel te laten weten dat hij geen zin had om dit regelmatig te moeten doen. Misschien dat hij toch hier vaker zou verschijnen mocht dit nodig zijn voor Sorcha, maar toch hield hij dit het liefst beperkt tot een eenmalig avontuur. Hij was dan wel een ridder, maar geen ordinaire bewaker. Hij had ook nog een prinses onder zijn hoede en zij zou het belangrijkste moeten zijn.
          Cian had echter geen aandacht meer voor hem en hield zijn blik strak gericht op iemand die voorbij was komen lopen. Temur wilde zijn gezicht wegdraaien, maar toen ving hij de persoon op die waarschijnlijk Cians aandacht had getrokken. Huh, wat deed Rohesia hier? Blijkbaar waren opeens meerdere vrouwen die belangrijk waren in zijn leven ook hier aanwezig. Hij werd kwaad als ook de prinses opeens zou komen opdagen, dat zou gewoon echt te veel zijn. Sorcha kon voor zichzelf zorgen, maar voor de andere twee voelde hij zich verantwoordelijk. Al was het duidelijk dat hij nu niets voor Rohesia zou kunnen betekenen, Cian had zijn aandacht op haar gericht en daar ging hij niet tussen komen.
          ‘Plicht roept, als je iets nodig hebt, vraag je naar Pul of Roger. Je weet wat je te doen staat.’ Was het enige wat Cian hem nog vertelde voor de ridder hem verliet. Ietwat beteuterd staarde Temur hem na, gezien hij zich toch wat ik de steek gelaten voelde. Echt, hij kreeg een taak en moest het maar uitzoeken. Aan de andere kant, hij wist van de geschiedenis tussen Cian en Rohesia en hij begreep dat de ridder haar nu als eerste prioriteit zag. Ergens gelukkig maar dat het meisje nu al in de arena stond, dan kon hij haar in ieder geval niet teleurstellen nu zijn plan om een sleutel van Cian te stelen in duigen was gevallen. Een andere kans ging hij duidelijk niet krijgen. Dan maar eens zien wat Sorcha van hem wilde, of ze wat van hem wilde. Ergens zou het hem niet verbazen als ze hem nu wegstuurde en niets wilde weten van eventuele hulp.
          Temur keek even om zich heen om dan op te staan en in de richting te lopen waar hij Sorcha had zien verdwijnen. Hoewel de taak die hij van Cian gekregen had niet in die richting was, deed hij alsof dit wel zo was. Blijkbaar was hij nu een ridder in dienst van de bewaking hier, dus daar ging hij zich dan ook naar gedragen. Bijna niemand hier wist van de taak die hij wel gekregen had en hij ging er vanuit dat Cian te druk bezig met Rohesia ging zijn. En mocht hij hem wel zien, dan was hij op onderzoek uit omdat hij dacht een bedreiging te zien. Wat Sorcha zeer waarschijnlijk ook was voor deze arena, alleen zag hij haar niet zo.
    Eenmaal hij de plek bereikt had waar hij Sorcha voor het laatste gezien had, zag hij geen spoor meer van haar. Wel waren ze verdacht vlak bij de toegang tot de kooien grenzend aan de arena en hij had zo’n vermoeden dat dit was waar hij de winterelf zou gaan vinden. Vaag dacht hij geluiden te horen die een gevecht aankondigden, maar het was nauwelijks te horen over het gebrul dat vanuit het publiek van de arena klonk.
          Voorzichtig volgde Temur het pad tot hij het eerste lichaam vond. Bewusteloos, want de man haalde nog duidelijk adem. Of slapend, Sorcha kennende. Haar slaap pijltjes waren hem ondertussen maar al te bekend. Verderop zag hij al gauw Sorcha staan, morrend aan een slot. Het slot van de deur die naar de kooien naast de arena leidde.
          ‘Wat ben jij aan het doen?’ vroeg hij haar droogjes. Hij probeerde streng te klinken, maar hij was eigenlijk ook wel nogal onder de indruk. Het was haar gewoon gelukt om ongezien hier te komen en het slot openbreken ging haar ook zeker lukken. Ze had alleen toevallig erg veel geluk dat hij degene was die haar gespot had en niet een andere bewaker. Hopelijk waren er niet meer bewakers die haar hadden gezien, of dat ze dan dachten dat hij wel verantwoordelijkheid zou nemen. Ze moesten in ieder geval wegblijven zodat hij kon uitzoeken wat ze hier nu deed.
          Sorcha liet nauwelijks blijken dat ze hem gehoord had en ging in plaats daarvan door met het openbreken van het slot. Hij liet haar, maar keek gebiologeerd toe. Pas toen het slot brak, keek ze naar hem op. ‘Wat denk je dat ik aan het doen ben?’ vroeg ze hem koel en op dat moment zag ze er zo angstaanjagend, maar toch ook beeldschoon uit. Hij voelde zich zo overdonderd dat hij even een moment moest nemen om haar te kunnen beantwoorden. Te laat, want ze trapte al de deur naar de arena in.
          ‘Sorcha,’ siste hij om haar dan gauw achterna te lopen. Hij wist wel beter dan haar bij haar arm te grijpen. ‘Waarom? Wat is je doel?’ Kan ik helpen? Nee, het was te vroeg, hij wilde eerst weten waar hij zich dan in zou storten, of hij niet direct zichzelf daarmee zou verraden. De tribunes waren vlakbij en hij wilde niet dat iemand hem samen met Sorcha zou zien, niet op een manier die toonde dat hij niet van plan was om haar tegen te houden of gevangen te nemen.
          ‘Kun je niet wachten tot een rustiger moment?’ probeerde hij nog toen hij zich realiseerde dat al de gevangenen hier waarschijnlijk haar doel waren. Wat de rebellen ook van plan waren, het zou hem weinig verbazen als dat betekende dat enkele gevangenen weer hun vrijheid terug zouden krijgen.

    CIAN FERGUS VALE
    27 — knight —Pul’s rookkamertje — Rohesia






    Op het moment dat Cian zijn gedachten bij elkaar probeerde te rapen om tot een uitleg te komen, merkte hij op dat ze er gespannen uit zag. Was ze bang voor de woorden die zouden volgen? Het zou hoe dan ook niet de gewenste uitleg zijn – als die al bestond. Want er was geen enkele manier waarop hij hier een gangbare verklaring voor zou kunnen geven. Zijn bleek dwaalde weg van haar gezicht – te bang om de afgunst op haar gezicht te zien die hij ongetwijfeld verwacht had.
          ’Er was niets wat me tegen had kunnen houden je te volgen,’
          Cian’s ogen schoten terug naar de hare en hij vroeg zich af of hij hoorde wat hij wilde horen of dat het daadwerkelijk de woorden waren die tussen haar lippen door waren gekomen. Ze praatte zacht, alsof ze het zelf ook niet helemaal geloofde. Het deed hem denken aan de momenten waarop ze speels in zijn oor had gefluisterd en tegelijkertijd haar vingers door zijn krullen wist te halen of haar scherpe nagels langs zijn arm had laten glijden. Het voelde als eeuwen geleden en toch – in dat moment – voelde het alsof ze gister nog naast hem had gelegen.
          Hij verlangde naar haar en had dit altijd gedaan. Cian kon zich beheersen zolang hij haar niet zag. Maar nu? Nu leek hij overgenomen te worden door zijn emoties en zijn verlangens. Hij was voor even vergeten in welke situatie zij zich bevonden en zelfs al had iemand hem daarop gewezen, had hij precies hetzelfde gedaan als wat hij nu deed.
          Het voelde vertrouwd. Haar lippen op de zijne. Haar handen over zijn borstkas. Haar warmte tegen zich aan. Haar.
          Hij slaakte een zucht alvorens hij een excuses prevelde en een korte uitleg gaf voor de situatie waar zij zich nu in bevonden. Hij had niet de tijd noch de energie om er dieper op in te gaan – hij hield vast aan dat ene lichtpuntje van zojuist om verder te gaan. Cian was niet in staat om Rohesia nog meer teleur te stellen dan dat hij al had gedaan. Hij had de afgelopen maanden al te veel voor haar verzwegen – of nog erger – haar te veel vermeden. En voor wat? Ondanks alles was ze hier. Ze was hier voor hem.
          ’Alsjeblieft, stop. Niet zonder jou.’ Rohesia onderbrak hem bijna smekend en het enige wat hij wilde was haar geruststellen. Haar kussen tot haar onrust zou verdwijnen en ze haar zo aanstekelijke glimlach op zou zetten die hem de kalmte zou geven die hij op dat moment nodig had. Hij verlangde naar de rust – een verlangen waar hij nooit voor uit zou komen. Dat had hij lang geleden afgeleerd. Al was het niet door zijn vader, was het wel door het ridderschap. Zijn behoeftes en zijn gedachten deden er niet toe. Zijn plicht kwam altijd op een. Maar als zeventienjarige had hij niet het intense verlangen naar een dame ervaren. Er was niemand voor wie hij door het vuur zou gaan naast Chess. En hoewel Cian het niet snel, of misschien wel nooit, zou toegeven, wilde hij niets liever dan Rohesia het leven geven wat zij verdiende. Echter dacht Cian dat ze dit bij anderen kon vinden en niet bij hem – maar hij besefte zich in dat moment dat die keuze grotendeels bij hem lag. Al zou hij er voor kiezen om zijn leven te geven voor haar, dan was er niemand anders die dat beter zou kunnen dan hij.
          Cian beet op zijn onderlip en liet zijn handen op haar dijen rusten in de hoop haar met zijn aanraking te verlossen van haar onrust. ’Ik ga hier niet weg zonder jou, Cian. Ik ben niet zover gekomen -, ik heb niet zojuist alles doorstaan om, om, om –‘ terwijl Rohesia naar woorden zocht, bestudeerde Cian haar gezicht. De onrust, het ongemak en de angst was nog steeds van haar gezicht af te lezen, maar hij hoorde een aangewakkerd vuurtje in haar stem. Ze had haar hand tot een vuist gevormd welke op zijn borstkas rustte – hij meende een frustratie bij haar te zien die ze leek te willen maskeren.
          ‘Je kunt me nu niet wegsturen. Laat me je helpen. Kom met me mee naar huis, alsjeblieft?’
          Cian kroop met zijn handen langs haar zij en vond een weg naar haar rug. De rug van zijn hand rustte tussen de houten deur en haar warme rug, die wat vochtig was van het zweet. Niet dat dit hem ook maar een seconde zou deren. Nu de pleuris uit leek te breken, kon hij maar beter genieten van dit moment wat hij nog met haar had. Cian schatte zijn kans klein dat hij hier levend uit zou komen als de rebellen het daadwerkelijk op de taverne hadden gemunt. Er waren genoeg mensen die maar al te graag hun vingers naar hem toe zouden wijzen en hem een dagenlange marteling zouden willen laten ondergaan. Dus dit moment – dit moment met Rohesia – was alles voor hem.
          ’Ro – alsjeblieft. Luister naar me. Eve staat buiten. Zij brengt je thuis – breng haar alsjeblieft veilig thuis. Ik kan je door de gangen naar buiten loodsen – laat me je door de gangen loodsen. Ik kan niet-‘ de rest van zijn woorden vielen weg en zijn adem stokte. Ik kan niet leven met de gedachte dat jou iets zou gebeuren.
          Cian ademde gefrustreerd in – wetende dat zij niet weg zou gaan zonder hem. Iets waar hij vaker gefrustreerd om kon zijn en wat tevens een van de dingen was die haar zo onweerstaanbaar maakte. Hij liet zijn handen van haar lichaam afglijden en keek weg, nadenkend over wat hij met deze situatie aan moest.
          ’Je weet dat ik niet zomaar weg kan en ik weet dat jij niet zomaar weg gaat. Ik kan me niet focussen zolang ik weet dat jij hier bent en gevaar loopt.’ Cian haalde een van zijn handen door zijn haar en stond met de ander in zijn zij. Er was maar één ding waar hij op uit kwam.
          ’Oké, Ro.’ Sprak hij op een serieuze toon, terwijl het rumoer op de achtergrond luider werd. Het was een teken dat hij zich niet langer in dit kamertje kon verstoppen. Hij bukt voorover en haalde een mes, niet veel groter dan zijn hand, tevoorschijn uit zijn laars. ‘Als we dit gaan doen, ga je deze nodig hebben.’ Hij zette een stap naar haar toen en drukte het voorwerp tegen haar borstbeen aan alvorens hij zijn ogen diep in de hare priemde om duidelijk te maken dat ze zijn volgende woorden serieus diende te nemen.
          ’Je wijkt niet van mijn zijde – enkel als ik het zeg.’

    [ bericht aangepast op 25 juli 2023 - 19:29 ]


    'I don't want to leave her just because she makes me a better person.'

    Some say the world will end in fire, some say in ice.

    SORCHA






          26      ✦      Traveler      ✦      The Taverne      ✦      With Poe, Temur, Elora & Tilda

    Op dit moment mocht Sorcha zichzelf niet laten afleiden — niet nu ze samen met Haelyn een paar bewakers had uitgeschakeld, hun lichaam verspreid op de grond lagen, ook al leek het er op dat het aardig uit het zicht was van onnodige toeschouwers — maar van iedereen die ze hier vandaag verwacht had, was Temur wel de laatste persoon. Of misschien wel, hij was tenslotte een ridder, toch? En die liepen er hier nu meer dan genoeg rond, teveel zelfs misschien.
          ”Sorcha,” siste de jonge man, vlak nadat de Winterelf het ijzeren slot met haar magie kapot had gevroren en ze de deur naar de arena nu moeiteloos open trapte. “Waarom? Wat is je doel?” ging Temur verder, zijn stem laag en met de waarschuwingen hoorbaar in de toon waarop hij sprak. Het waren vragen waar Sorcha direct antwoord zou kunnen geven, maar niet meteen doet. Niet nu haar zusje in het midden van de ring stond, Tilda furieus en gewond en een woest uitziende tegenstander aan de andere kant. Ondertussen kwam de veel te knappe ridder nog steeds achter Sorcha aan, maar vlak voor hij zichtbaar zou worden voor iedere toeschouwer op de tribune hield hij in. Een schamper lachje verliet Sorcha's lippen en met een schuine blik keek Sorcha langs de zijkant van de capuchon af om haar blik een keer over Temur heen te laten gaan.
          ”Kun je niet wachten tot een rustiger moment?” probeerde hij nogmaals, maar Temur was al te laat — zijn woorden kwamen te laat om haar nu nog tegen te houden. Sorcha verstopte haar witte lokken, nog voor ze verder naar voren kwam en gespot werd door de brullende vrouw tegenover haar tweelingzusje en Tilda. “Ik denk dat het daarvoor een beetje te laat is, nietwaar?" Of zorg jij dat ze er levend uitkomen, nog voor het gevecht ten einde is?” Er waren zoveel andere dingen die Sorcha tegen Temur had willen zeggen, of de vragen die ze aan hem had willen stellen — nieuwsgierig naar wat hij allemaal gedaan heeft sinds hun laatste ontmoeting. Temur wist wie ze was, wat ze was en wat haar ouders waren. Maar, Sorcha wist ook veel van hem en het geheim dat ze deelde was er een waar ze bovenal brandend van nieuwsgierigheid naar was.
          Vanop de tribune klonk geroezemoes, licht verontwaardigde geluiden omtrent de ‘nieuwe’ speler in het veld, maar Sorcha sloeg daar geen acht op. De tijd tikte, al helemaal nu ze zichzelf had blootgesteld aan de rand van de ring. “Ik moet ze hier weghalen, Tem. Dat is het enige wat er nu toe doet. Daarna. . . daarna mag je misschien boos op me worden.” En met die woorden riep Sorcha haar magie aan, liet ze het ijs in haar aderen terug tot leven komen en bond ze haar krachten samen onder de kromming van haar lange vingers. Haar blik verschoof van Temur, de jongen met het vuur in zijn aderen en wie de warmte stiekem naar boven wist te halen in het ijskoude lichaam van de jonge elf, naar de donkerharige zomerelf en haar vriendin. Een duo dat machteloos was en op het punt stond om verslonden te worden door hun tegenstander.
          ”Je zou me kunnen helpen, weet je,” fluisterde Sorcha vervolgens tegen Temur, hard genoeg voor hem om haar nog te horen horen terwijl ze de ketenen van haar magie losliet en voor het eerst sinds jaren iets terug tot ‘leven’ bracht. “Als het hier niet is, dan wel op weg naar buiten..”
          “Hey zomerspruit,” riep ze vervolgens naar Elora, waarbij haar mondhoeken lichtjes naar omhoog trokken. Hoe vaak had ze haar vroeger als klein meisje wel niet zo genoemd? Sorcha bracht haar handen samen, spreidde haar vingers toen een sneeuwwitte lichtbal in het midden vormde. Haar lichte kijkers hielden de omgeving waakzaam in de gaten en haar scherpe gehoor pikte de naderende onrust van mijlenver al op. “Zullen we een sneeuwpop maken?” Een grijns sierde Sorcha’s lippen, terwijl een donkere teint van onheil door haar ogen heen spookte. Met een soepele beweging van haar handen schoot Sorcha de bol magie op de vloer af, stak ze haar arm naar voren en stak haar hand uit met de binnenzijde van haar palm naar het plafond toe — haar nagels gekromd toen ze vanuit de sneeuw explosie op de vloer een brullend monster omhoog liet rijzen.
          Zodra Sorcha’s blik dat van Elora ontmoette, het groeiende sneeuwmonster van kirrende geluiden naar boze brullen ging, fluisterde de blondine nog maar een ding; “Rennen.”

    [ bericht aangepast op 4 aug 2023 - 20:52 ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Did you forget everything I'll always remember?

    Rohesia Wendelin






          26      ✦      Wendelin's Shop Owner      ✦      The Market -> Taverne      ✦      With Cian

    Ze meende het. Rohesia meende ieder woord dat ze tegen hem uitsprak, elke stille belofte die ze hem daarbij tevens misschien ook deed. Lang geleden had ze Cian laten gaan, tussen haar vingers door laten glippen toen ze ervoor koos een andere zijweg in te slaan, maar nu niet meer. Nu ze hier in deze veel te krappe ruimte voor hem stond, op een plek waar ze eigenlijk helemaal niet hoorde te zijn, wist Rohesia het zeker. Niet alleen Markus zijn woorden hadden haar in de richting van Cian gedreven, of zijn gedrag tijdens alle maanden dat ze zijn samen geweest, maar ook het verlangen om terug daar te zijn waar ze zich altijd het meest veilig heeft gevoeld — gewenst, verlangend én geliefd. Ook al was dat op ieder hun eigen manier. Rohesia nam zijn gezicht dan ook in haar handen toen ze klaar was met praten, veegde met haar lippen langs de zijne af in een steelse kus die hem zoveel meer beloofde, als hij maar met haar meeging.
          ”Ro — alsjeblieft,” begon Cian echter. Rohesia zette zich schrap, wetende wat er nu komen ging en de onzichtbare afwijzing een die haar altijd pijn had gedaan — die haar altijd pijn zou doen omdat er niets anders meer was op deze wereld dat ze nog wilde, behalve haar paard en de winkel die ze bezat. “Luister naar me. Eve staat buiten. Zij brengt je thuis — breng haar alsjeblieft veilig thuis. Ik kan je door de gangen naar buiten loodsen — laat me je door de gangen loodsen. Ik kan niet—” Een huivering trok door Rohesia heen, stuwde langs haar ruggengraat af en ze wist zeker dat Cian het ook kon voelen doordat een van zijn handen nog op haar rug lag toen het gebeurde. Ze kon de woorden lezen in de diepte van zijn ogen, de angst allesomvattend wanneer het haar betrof en Rohesia slikte.
          Hij moest eens weten, fluisterde een klein stemmetje. De gangen waar zij zojuist doorheen gelopen was, welke gruwelen ze onder ogen was gekomen en wiens gezicht haar de komende nachten nog zou blijven achtervolgen omdat het veel te veel indruk had achtergelaten. Of de geur van dood en verderf, een die ze vanaf nu overal zou herkennen en de herinnering niet meer los kon maken van deze plek. De bewaker die haar bij de keel had gegrepen op een manier die ze totaal niet prettig had gevonden, haar lichaam beurs door de smak die ze op de vloer had gemaakt. . . Een nerveus gevoel trok door Rohesia heen want ze wist dat als Cian dit hoorde, als hij ter oren kreeg wat ze de afgelopen uren al had meegemaakt, dat hij een hartaanval zou krijgen. En, hij zou haar waarschijnlijk nooit meer toestaan ergens op eigen houtje heen te gaan. Of erger zelfs, hij zou haar voor de rest van haar leven opsluiten.
          ”Cian, ik wil niet —” begon de brunette haar verzet. Een riedeltje dat haar gewoon was geworden en die ze regelmatig op Cian uitgeoefend had. Hij wist dan ook als geen ander hoe koppig en stronteigenwijs ze was. Hoe vaak had ze hem dan op zijn beurt weer horen mompelen ‘dit is precies de reden dat het niet werkt?
          ”Je weet dat ik niet zomaar weg kan en ik weet dat jij niet zomaar weg gaat. Ik kan me niet focussen zolang ik weet dat jij hier bent en gevaar loopt.” Cian tilde een hand op, haalde de ander van haar heup af en plaatste deze in zijn eigen zijde terwijl hij door zijn donkere krullen streek. Hij was in tweestrijd, tevens een klein beetje gefrustreerd misschien, maar Rohesia zag ruimte — een kans en tevens een mogelijkheid om bij hem te kunnen blijven, maar dan moest ze nu niet te veel meer zeggen. En al helemaal niet beginnen over wat er gebeurd was. Achter hen, buiten de gesloten deur werd het onrustiger — veel meer rumoerige geluiden weerklonken en de sfeer leek zelfs door het houtwerk heen te veranderen. “Oke, Ro,” sprakt Cian toen, zijn stem krachtig en serieus, bood geen enkele ruimte om nu tegen hem in te gaan, als ze dat al zou willen doen. Rohesia keek toe hoe Cian voorover bukte en een mes tevoorschijn haalde uit de zijkant van zijn lederen laars. Hoop fladderde door haar bewustzijn heen.
          ”Als we dit gaan doen, ga je deze nodig hebben.”
                In een flits zag Rohesia hoe de vreemdeling van eerder de bewaker in zijn knie stak, hoe het geluid misselijkmakend had geklonken, waardoor de brunette nu wederom een keer slikte. Toch aarzelde ze niet toen Cian het voorwerp tegen haar borstbeen aan drukte, zijn blik priemend in de hare om duidelijk te maken dat hij het meende. Rohesia’s hart bonkte luid, zenuwachtig en haar keel voelde plots heel even kurkdroog aan. “Je wijkt niet van mijn zijde — enkel als ik het zeg.”
          Je stuurt me niet weg. Hij stuurde haar niet weg. Met een hand reikte Rohesia naar het mes, haar blik geen seconde van dat van Cian geweken als haar vingertoppen over zijn hand glijden om het voorwerp van hem over te kunnen nemen. “Op één voorwaarde,” fluisterde ze vervolgens terug. Rohesia koos haar woorden zorgvuldig, maar tegelijkertijd zodanig dat de betekenis er achter veel dieper ging dan hier en nu in dit moment. “Ik wijk niet van jouw zijde af, maar dan moet jij me beloven dat je me nooit meer laat gaan.”


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'








    Tilda
    Wisselkind | Fighting ring | Elora & Sorcha





    Lizzy zakte op haar knieën, liet haar schouders zakken. Tilda draaide een halve cirkel rond de vrouw totdat ze met haar voet de dolk raakte. Ze nam het risico om zich te bukken en hem op te rapen en maakte zich instinctief klaar om Lizzy tegen haar schenen te schoppen toen ze haar zag bewegen, de speer uit haar schouder trok en op haar af stoof. Tilda maakte zich klaar om haar op te vangen, om de dolk die ze nu in haar vuist geklemd had in Lizzy's keel te steken. Ze kon niet zien waar de dolk terechtkwam, maar voelde dat ze vlees raakte op het moment dat haar hele wereld wit werd. Tilda knipperde wild met haar ogen en liet de dolk los, hoorde iemand vallen en hoorde boegeroep uit het publiek terwijl ze achteruit sprong.
          "Hey zomerspruit," hoorde ze plots een bekende stem naast zich roepen. "Zullen we een sneeuwpop maken?"
          Tilda was gedesoriënteerd, maar kreeg na wat voelde als een eeuwigheid haar ogen zover om opnieuw te werken, al was haar gezichtsveld gevuld met vlekken. Ze keek niet om zich om te zien aan wie de bekende stem toebehoorde, nam de tijd niet om erover na te denken. Links, rechts, overal doemden plotseling bewakers op. Ze hoorde niet wat achter haar gezegd werd, keek even naar Lizzy op de grond, die stikte in haar eigen bloed. Een explosie van sneeuw vond ergens schuin voor haar plaats - Sorcha? Zij was die bekende stem geweest. Tilda sprong opnieuw naar Lizzy's lichaam, prevelde iets waarvan ze zelf niet echt de betekenis had en trok de dolk uit haar keel, stak hem in één klap in haar hart, zodat ze niet meer hoefde lijden. Terwijl het sneeuwmonster naast zich groter werd, vulde de arena zich met bewakers die naar elkaar schreeuwden. Als die tot hier raakten, was ze er geweest - was Elora er geweest. Dus Tilda dacht niet na toen ze de dolk voor zich wierp, recht in het voorhoofd van de bewaker die het sneeuwmonster negeerde en recht op haar afstoof. Het sneeuwmonster raasde op de menigte in, nam een aantal bewakers mee in zijn baan - maar het waren er teveel. Het sneeuwmonster veroorzaakte chaos onder het publiek, waardoor een heel deel van de ridders zich op de vele adellijke heren en dames moest focussen, hen hier weg krijgen. Het andere deel negeerde die chaos, en kwam recht op haar en Elora af. Tilda dacht niet na, voelde enkel nog de zindering van het restantje energie dat ze daarnet van de andere magische wezens gekregen had, elleboogde een bewaker die te dicht kwam in zijn gezicht, haalde een tweede onderuit met haar voet tegen zijn schenen, en zette opnieuw haar handen in de aarden vloer. Ze had niet genoeg over om het zonder risico te doen, maar Tilda was niet iemand die risico's uit de weg ging. Ze voelde de aarde onder haar voeten verzakken toen de energie door haar raasde. De bewakers rond haar, zakten door de grond naar beneden. Tilda zette zich schrap voor de val terwijl de duizeligheid haar hoofd overnam.     

    [ bericht aangepast op 9 aug 2023 - 11:32 ]


    help