|
26 ✦ Traveler ✦ The Taverne ✦ With Poe
Sorcha liet haar blik over de dames heen glijden nadat ze op hen af was gelopen en haar woorden zorgvuldig had uitgesproken. Ze had het tweetal eerder al gespot, vlak voor ze de bewaker met een slaapmiddeltje uitschakelde en de taverne binnen liep. De blondine had direct in de gaten dat het stel hier niet thuishoorde tussen de rijke, stinkende mensen met hun ziekelijke hobbies en behoeftes. Als ze Tilde en haar zusje uit de ring wilde halen, dan had ze hulp nodig en het lot wilde voor het eerst eens gunstig zijn toen Sorcha precies op datzelfde moment de dames uit een van de deuren zag komen; strompelend en struikelend weliswaar. Het duurde echter even voor de Winterelf in de gaten had dat ze tenminste één van de twee dames herkende; Haelyn. Sorcha fronste haar wenkbrauwen kort even toen ze zich bedacht wanneer de laatste keer was dat ze de roodharige jonge vrouw had gezien. De herinnering wilde vooralsnog nu niet opkomen. Later, wanneer ze ergens veilig en wel, ver bij de arena vandaan, aan een tafel van wat te drinken genoten, dan zou Sorcha aan Haelyn vragen hoe het nu met haar was.
Wanneer de brunette besloot dat het beter was voor haar om hier te blijven, zodat er iemand was die op de bewakers kon letten en ze hun afscheid hadden genomen, keerde Haelyn zich tot Sorcha. “Goed, dus wat is het plan?” Vanuit de ring hoorde Sorcha intussen verschillende geluiden komen en de blondine durfde het niet aan om nu achterom te kijken. Haar magie pulserende door haar aderen heen, glansde als kristallen onder haar huid. Het liefst van allemaal wilde ze uitbarsten, maar omringd met zoveel risico’s en vijanden was dat beslist geen goed plan. Net wanneer Sorcha dan ook haar mond wil openen om iets van een beter plan uit te spreken, wordt ze onderbroken nog voor ze wat heeft kunnen zeggen.
”Haelyn, je zorgde voor mij. Ik zal dat nooit vergeten. Dus vertrouw me als ik zeg dat ik wil dat zij—” begon de andere vrouw te spreken, die net wat later bij het tweetal aan was komen lopen, waarna ze een keer rondkeek langs de menigte. Sorcha tilde haar wenkbrauw op. “Die blonde vrouw en die elf in de ring, ik ben van plan ze hier levend vandaan te halen. Als jullie aan mijn kant staan, help me. Ik kan dit niet alleen. Die twee hebben mijn leven gered.Net als jij.” Wanhoop was af te lezen op het gelaat van de jonge, blonde vrouw en aan iets in de schittering van haar ogen kon Sorcha zien dat ze niet menselijk was. Niet zoals de gewone simpele mensen om hen heen. Nee, deze dame was anders. Sorcha kantelde haar hoofd en keek toe hoe de vrouw een stap naar voren zetten. Ondertussen probeerde ze haar vuisten niet te ballen en suste ze zachtjes tegen een ongeduldig piepende Poe in haar oor. Opschieten! Opschieten! leek hij haast te zeggen.
”Ik ben Odette, een weerwolf van de Oostelijke Roedel. Ik kan transformeren zodat ik sterker en sneller ben dan nu maar zelfs als ik vecht, kan ik alleen niet winnen,” sprak ze toen, haast formeel. Een wolf, dacht Sorcha stilletjes. De goden zijn me inderdaad eens gunstig, sprak ze haar innerlijke zelf vervolgens toe. Desondanks bleef Sorcha behoedzaam en gleed haar blik een keer waakzaam rond om er op te letten dat niemand anders hen in de gaten hield. Odette had inmiddels Haelyns hand beetgenomen, smekend haast, en reikte haar toen uit naar Sorcha wanneer ze verder sprak. “Mijn leider alfa Lima is beneden. Ze vertrouwt jou en die andere vrouw en zal helpen zodra ze dat kan. Ze zei me dat ik moest kiezen. Ik weet niet wie je bent, maar als Haelyn je vertrouwt, doe ik dat ook. Dus help me alsjeblieft om ze te redden voor het te laat is.”
Sorcha wilde niet bot zijn. Ze wilde beslist niet afstandelijk of kil overkomen, maar de witblonde elf kon de koelte niet volledig uit haar karakter weren. Dit was nu eenmaal wie ze is. Dit gaande gesprek had veel te lang geduurd, hoe goed Odette het ook bedoelde en hoezeer ze haar gedrevenheid ook begreep, dit was niet het juiste moment. Niet met een gevecht dat zijn laatste minuten leek te slaan en waar Elora mogelijk niet levend uit ging komen. In plaats van Odette’s hand dan ook aan te nemen, rommelde Sorcha opnieuw in haar zakken en knikte ze slechts een keer. “Ziet er naar uit dat we een gezamenlijk doel hebben dan,” reageerde ze vervolgens terwijl ze opnieuw haar blaaspijp met pijltjes tevoorschijn nam. Ze hoefde haar persoonlijke redenen niet uit te leggen, die waren simpelweg voor haarzelf. “Sorcha,” stelde ze zichzelf vervolgens voor, waarna ze een knikje maakte naar de ring. “Laten we die twee daar gaan redden, voordat het te laat is. De rest. . .”
Sorcha maakte haar zin niet af. Ze had kunnen weten dat er meerdere magische wezens opgesloten zaten en hoe graag ze hen allemaal het liefst vanavond nog zouden willen redden; een winterelf, een wolf en een mens hadden niets in te brengen tegen het leger dat hier overal als bewaking opgesteld stond. “Zover ik heb kunnen zien bevindt zich daar beneden een soort sluis. Ik heb vier bewakers geteld die de ingang naar de arena bewaken en mogelijk nog twee onderweg er naar toe. Ik stel voor dat we die proberen ongemerkt uit te schakelen voordat we de deur bereiken.” Langzaam begon de blondine te lopen, gebaarde ze met een knikje dat de twee haar moesten volgen en prepareerde ze ongemerkt het eerste pijltje met een paar druppels slaapmiddel uit het glazen flesje. “De eerste kan ik vanop een afstandje te grazen nemen, de volgende is aan jullie.” Met een schuine blik keek Sorcha naar Odette. Tijdens haar lange reizen door de verschillende dorpen en steden was Sorcha meer dan eens een wolf tegengekomen, zeldzaam weliswaar, maar niet onbekend. Ze was dan ook niet vreemd met de rauwe wilde krachten die shapeshifters bezaten, evenals hun woeste razernijen, waardoor Sorcha Odette erop vertrouwde dat ze één of twee bewakers moeiteloos bewusteloos kon maken. “Bewusteloos wel,” benadrukte Sorcha haar gedachten vervolgens hardop tegen de andere twee. “We willen ze niet nog meer redenen geven waarom zij denken dat we dáár thuis horen,” knikte ze naar de gevechtsring toe. "En niet gewoon in een normaal leven, net als ieder ander mens.”
Vervolgens keerde Sorcha zich tot Haelyn, waarop ze al gauw realiseerde dat de jonge vrouw machteloos was zonder iets in haar handen. Bedenkelijk keek Sorcha haar dan ook even aan, tot ze een idee kreeg. Vervolgens stopte ze het pijltje met slaapmiddel zorgvuldig tussen haar tanden zodat ze haar hand vrij had om in de binnenkant van haar jasje te rommelen. Daar gebruikte de Winterelf, verborgen voor het oog van de mensen om hen heen, een klein stukje van haar magie. Met ijs zo hard als steen liet ze duizenden kristallen de vorm aannemen van hamer — klein in de hand, maar hard genoeg om iemand een flinke klap mee te geven. Door de afgelopen jaren, mede doordat ze nooit zo lang op één plek verbleef, was het Sorcha gelukt om haar magie te laten groeien. Om niet te verzwakken zoals dat bij de meeste van haar soort gebeurde, door te blijven trainen en oefenen. Alles met maar één doel: Elora vinden en haar veilig houden.
Vlak voor ze de laatste paar meters aflegde gebaarde Sorcha naar Odette dat ze de boel in de gaten moest houden en onder de waakzame blik van de jonge wolf op hun omgeving haalde Sorcha de ijsblauwe hamer tevoorschijn. Sorcha draaide zich om naar Haelyn toe, zakte door haar knieën heen en verontschuldigde zichzelf met het pijltje nog altijd tussen haar tanden in geklemd wanneer ze een reep stof van Haelyn’s rokken scheurde. Soepel wond ze deze rond de steel van de hamer en overhandigde ze deze vervolgens aan de roodharige. “Om te voorkomen dat je handen niet bevriezen, of dat het direct gaat opvallen dat het van ijs.” Tactvol knipoogde Sorcha een keer, grijnsde daarbij lichtjes, waarna ze op haar hakken terug omdraaide. Toen begon ze het oude vertrouwde lied weer te neuriën en zond ze de geluiden steeds dichter naar Elora toe.
Ik ben er bijna, hou alsjeblieft nog even vol. Bijna. Bijna heb ik je gevonden.
De eerste bewaker stond net voorover gebogen toen Sorcha het pijltje via de smalle blaaspijp afvuurden, recht tussen de opening van zijn schouder en helm in. Tussen de klanken van haar melodie door telde ze de seconden af voordat hij op de grond in elkaar zakten, waarop ze alle drie een kant op konden gaan. Sorcha rekende af met een van de laatste bewakers die op hen afgestormd kwam terwijl ze Haelyn en Odette om haar heen bezig kon horen. Het lukte haar echter niet om haar blaaspijp te gebruiken, waar het de elf te veel tijd kostte om een van de pijltjes opnieuw in het slaapmiddeltje te dopen. Poe dook ondertussen dieper de zelfgemaakte capuchon van Sorcha in om te voorkomen dat hij geraakt werd toen de bewaker Sorcha bij de keel wilde grijpen. Rauwe instinct nam het van de Winterelf over, het ijs knetterend onder huid, beukte tegen de stalen schakels aan waarmee Sorcha haar magie in bedwang hield. Ze mocht niet alles naar buiten stoten. Ze mocht de winter niet om haar heen laten exploderen nu ze op een gevaarlijk punt waren beland.
”Jij mot hier helemaal niet zijn!” grauwde de bewaker haar toe, zijn speeksel vliegend door de lucht heen, spetterde alle kanten op, toen hij op de blondine afsprong. Maar, daar waar de man belemmerd werd door het harnas dat hij droeg, wist Sorcha haar lange lenige lichaam soepel bij hem weg te draaien. Ze danste om hem heen, kronkelde in een sierlijke tred om buiten zijn bereik te blijven. De bewaker trok echter ergens de sjaal van haar hoofd en Poe dook zo snel als hij kon nog verder Sorcha’s kleding in om verborgen te blijven. Haar lange, sneeuwwitte haren kwamen tevoorschijn en de winterelf kon precies zien dat de bewaker het rekensommetje pijlsnel wist te maken. “Jij benne —” begon hij, maar Sorcha haalde verwoed uit. Ijs stuwde door haar aderen heen, joeg via haar armen naar haar handen toe om daar samen te komen.Wanneer een ijsbal zo hard als steen uit haar handen schoot, sloeg Sorcha de bewaker tegen het hoofd aan, nog voor hij zijn keel opentrok om alarm te slaan.
Met een zware ademhaling bleef Sorcha heel even stil staan, ze luisterde naar de geluiden die Haelyn en Odette maakten en wanneer ook zij hun strijd gewonnen hadden, durfde de winter elf pas in beweging te komen. Soepel stapte ze over de bewaker heen, die een laatste diepe zucht slaakte, alvorens hij volledig de duisternis in dreef en voorlopig niet meer bij zou komen. Sorcha’s hart bonkte luidde diepe slagen, het ritme haast zenuwachtig te noemen als ze opnieuw haar magie aanriep. “Tijd om jullie hier uit te halen,” fluisterde ze zacht en liet opnieuw het ijs tussen haar vingers door tevoorschijn komen. Dit keer om het slot kapot te maken waarmee ze de gevangenen opgesloten in de kooi hielden.
”Wat ben jij aan het doen?” klonk een stem plots naast haar.
Sorcha voelde haar eens zo bleke huid nog verder verbleken, maar stopte haar krachten niet. De stem was bekend, veel te bekend en klonk ergens veel te vertrouwd in haar oren. Sorcha’s hart sloeg één enkele keer over, maar het was niet voldoende om te stoppen. Zodra het slot kapot sprong, keek Sorcha naar opzij. Haar winterkrachten fonkelend in haar lichte kijkers als ze naar Temur kijkt. “Wat denk je dat ik aan het doen ben?” En na die woorden trapte Sorcha de deur naar de arena open.
|