• THE FINAL FIGHT


    In het Koninkrijk Rodirraen is al jaren geen magie meer toegestaan. Dit begon allemaal met de nieuwe Koning en Koningin. Toverkunst werd op alle mogelijke manieren de kop ingedrukt, en mensen die een kracht beoefenden, werden buitengesloten. Niet alleen dat ─mocht een aanhanger van de Kroon doorhebben dat ze te maken hebben met een voorstander van magie, zou degene het met hun eigen leven kunnen bekostigen.
          Hierdoor waren in de loop der jaren rebellengroepen ontstaan, die het heft uiteindelijk in eigen hand wilde nemen. Maar niet alleen buiten de kasteelmuren was het een roerige tijd, want de komst van verandering was tevens voelbaar in het kasteel ─niet iedereen zou het namelijk eens zijn met het Koninklijk Echtpaar, zelfs niet in hun eigen familie. . .

    WHY IS EVERYONE IN THIS KINGDOM SO GODDAMN STUPID?

    [ bericht aangepast op 26 feb 2023 - 19:16 ]


    [ heaven knows ]


    Evelyn Grace Arwen
    “To be a woman is to be warbound, knowing all the odds are stacked against you.”

    Castle Gardens ❀ with Augustus
          Er waren weinig plekken in het kasteel waar Evelyn nou echt rust kon vinden, wat tijd voor zichzelf. En dan zelfs nu, terwijl ze diep weggestopt zat in de tuinen, was er geen ontkomen aan de wakende ogen van de wachters. Met de jaren had ze geleerd hun aanwezigheid te negeren, zodat ze zich niet zo bekeken voelde de hele tijd.
          De zon was ondertussen aardig geklommen sinds ze na het ontbijt meteen naar buiten was vertrokken. De omslagdoek die ze in eerste instantie nog om haar schouders had gehad, lag allang vergeten in het gras. Het boek op haar schoot had haar volledige aandacht, het verhaal zo meeslepend dat ze haar ogen niet van de pagina’s kon halen.
          Een luid protest klonk vanuit het meisje zodra het boek van haar schoot werd gehaald. Ze schoot een stuk overeind terwijl haar blik op zoek was naar de dader, degene die dom genoeg was om haar te storen terwijl ze duidelijk druk bezig was.
          Een zucht rolde over haar lippen zodra haar blik op Augustus viel, het boek in zijn handen. De jongen nam plaats naast haar op het stenen bankje. Haar houding relaxte enigszins, terwijl ze een pluk haar uit haar gezicht streek
          “Als ik het niet dacht,” sprak hij toen hij van de kaft opkeek naar haar. Haar houding relaxte enigszins, terwijl ze een pluk haar uit haar gezicht streek. Ze trok haar wenkbrauw wat op, in afwachting naar zijn volgende woorden, terwijl ze in haar hoofd haar verdediging alvast klaar had. ”Vragen we het tegenwoordig niet eens meer als we iets willen lenen?” de grijs hing nog op zijn lippen terwijl hij door het boek bladerde.
          Evelyn rolde met haar ogen. “Ik had het gevraagd als je er was geweest,” protesteerde ze. “Ik hoopte dat ik je de rest van de dag kon ontlopen zodat het weer netjes in jouw kamer zou liggen voor je het kon missen,” vertelde ze verder, haar handen ophoudend naar hem om het boek terug te geven.
          ”Vooruit maar weer,” zuchtte de prins, zwaar overdreven in haar ogen. Hij negeerde haar uitgestoken handen volledig, het boek met een zachte plof op haar schoot vallend. De knipoog die hij haar nog toewierp beantwoorde ze enkel met een uitgestoken tong. “Nooit geweten dat we zo dezelfde smaak delen,” merkte hij vervolgens op.
          ”Ik wilde alleen maar vragen of ik mijn pen terug mocht, aangezien je die nou al veel te lang leent,” vertelde ze, terwijl ze het boek naast zich neerlegde. “En de wachters waren zo aardig om me jouw kamer in te laten, omdat je er niet was. Je hebt geluk dat het was opgevallen als ik meer boeken mee had genomen.”
          Het meisje kon uren in mensen hun boekenkasten turen. De keuze van titels en onderwerpen, of het ontbreken ervan, zeiden zoveel over iemand. Vaak meer dan een gesprek, naar haar mening dan. De bibliotheek van het kasteel kon uitpuilen, maar de keuzes van mensen hun privé collecties waren het interessants.
          ”Hoe is het?” vroeg Augustus naast haar, een glimlach zijn lippen sierend. Evelyn liet haar vingers kort over de rokken van haar jurk strijken, de stof wat fatsoeneren.
          “Je hebt echt weer een geweldig gezellig ontbijt gemist,” sprak ze, het sarcasme licht doorschemerend in haar stem. “Weet je nog de zoon van die graaf waar moeder mij eergister mee liet thee drinken?” begon ze, opkijkend naar hem terwijl ze sprak. Het meisje was de tel kwijtgeraakt van hoeveel adellijke zonen haar moeder haar ondertussen aan had voorgesteld. “Schijnbaar heeft hij een bediende zwanger gemaakt. Vervolgens geroepen dat ze hem betoverd had,” legde ze uit. Ze hoefde niet verder uit te leggen hoe het met het meisje was afgelopen, ze hadden vaak genoeg gezien wat er gebeurde met de mensen die alleen al beschuldigd werden.
          ”Moeder en vader zijn er tenminste beide over eens dat hij geen match is.” haar blik gleed af naar het prieeltje. Ze begreep de straffen, snapte dat de redenen, ze had het allemaal vaak genoeg aan gehoord. Maar als iemand zo duidelijk onschuldig was, voelde het niet juist.
          ”Er werd wel geklaagd dat je weer afwezig was, ik ben bang dat de volgende keer de jachtploeg achter je aan gestuurd word om je terug te krijgen voor het ontbijt,” grinnikte het meisje, weer opkijkend naar haar broer.

    ᕀ . ᕀ ★ ᕀ ♡ ⁺ . ᕀ  ★ ⁺ .

    [ bericht aangepast op 2 maart 2023 - 22:30 ]


    --

    Temur      Alwyn
    28      •      Knight with fire magic      •      with Elrian      •      at the market






         
    Het leven van een koninklijke bodyguard was stressvoller dan Temur zich ooit had kunnen indenken. Hij was uitgekozen voor zijn enorme gevoel van verantwoordelijkheid, maar dit zorgde ook juist dat hij continu bezorgd was over zijn protégé, de prinses Evelyn. Het liefst hield hij haar continu in het oog, maar hij wist ook wel dat dit onredelijk was. Hij had ook andere taken en daarnaast verdiende ze in ieder geval hier en daar een beetje privacy. Toch bleef de angst dat haar wat kon overkomen, zelfs in het kasteel, groot.
          Voor een tijdje had hij haar gadegeslagen vanaf een afstand, terwijl ze in de kasteeltuinen aan het lezen was. Hij moest leren om een klein beetje los te laten. Er waren verscheidene andere wachters aanwezig, hij kon haar nu wel alleen laten voor een periode. Eens kijken of er geen potentiële bedreigingen aanwezig waren op de kasteel gronden, al wist hij zelf ook wel dat dit eerder een formele check was. Toch wist je het maar nooit met de rebellen die steeds mondiger werden.
          Rebellen die een goede reden hadden om steeds mondiger te worden als je het hem vroeg. De behandeling van mensen en andere wezens met magie was inhumaan en sinds zijn ontdekking een jaar terug, liep hij zelf ook op eieren. Verdomme, het voelde nog steeds onwerkelijk dat híj over magie bezat. Vuurmagie. Zou deze kracht verborgen zitten in de familie of was hij the odd one out? Juist door de regels van het nieuwe koningspaar durfde hij het onderwerp niet op te brengen bij zijn ouders, de enigen die hem iets meer zekerheid konden bieden. Misschien moest hij toch maar eens de archieven induiken in de hoop daar iets te kunnen vinden. Wie weet kon hij misbruik maken van zijn relatie met Evelyn. Als iemand hem daar vond en wilde weten waarom hij nu precies in zijn familiegeschiedenis was gedoken, dan kon Evelyn hen wel vertellen dat het hen niets aanging. Ze vertrouwden elkaar genoeg daarvoor. Zij zou begrijpen dat hij niet kon vertellen waarom, want zelfs haar durfde hij zijn geheim niet te vertellen.
          Tijdens zijn ronde langs de kasteelterreinen zag hij Elrian oefenen. De jongen hield zich wat apart van de andere ridders dan zijn eigen bodyguard, Cian. Toch bood Temur eens in de zoveel tijd aan om hem te helpen met trainen als hij alleen bezig was. Het was immers van groot belang dat de jongen zichzelf kon verdedigen mocht hij in de problemen komen en dan kon hij het beter leren van de besten. Al leek Elrian over het algemeen meer interesse te hebben in de jacht dan het ridderschap, maar ondertussen had Temur geleerd dat je niet al te veel van koningskinderen moest verwachten. Over het algemeen kregen zij alle ruimte om hun dromen na te jagen. Niet dat Temur geen ridder had willen worden, maar het was al vroeg duidelijk geweest dat hij geen andere keus had.
          Helaas gaf Elrian zijn training al op tegen de tijd dat Temur zich naar het trainingsveld had kunnen begeven. Jammer, hij had op zich wel zin in een ronde sparren. Wie weet dat de jonge prins toch nog te porren was als hij het aanbood. Dus volgde hij de jongen naar het binnenplein. Temur wilde niet rennen, maar Elrian liep ook stevig door, dus het duurde even voor hij de prins had weten in te halen.
          ‘Mijn prins,’ maakte Temur zich kenbaar met een hoofdknik om zijn respect te betuigen. ‘Ik zag je zojuist trainen en ik wil me graag aanbieden als sparpartner.’ Ze hadden ondertussen de markt bereikt, dus Temur kon zich ook wel voorstellen dat Elrian liever eerst nog de markt rondliep. Wel voelde Temur zich daarbij genoodzaakt hem te vergezellen. Er kon altijd iemand met kwade bedoelingen aanwezig zijn en de normale wachters konden een dreiging te laat zien aankomen.
          ‘Als je eerst de markt wilt bezoeken is dat ook prima. Ik kan helpen met wat dan ook nodig is.’ Helaas betekende het als koninklijke ridder soms ook dat je je moest verlagen tot dienstbode van één van de leden van het koninklijk huis, zeker als geen van hun persoonlijke dienstbodes aanwezig was. Elrian was alleen, dus het was gewenst dat hij zichzelf aanbood mochten ze hem nodig hebben.

    [ bericht aangepast op 3 maart 2023 - 15:12 ]


    𝒜 𝓊 𝑔 𝓊 𝓈 𝓉 𝓊 𝓈      𝒮 𝑒 𝒷 𝒶 𝓈 𝓉 𝒾 𝒶 𝓃     


    Al zolang ik me kon herinneren hoorde ik hoe ik in mijn handen mocht knijpen dat ik met koninklijk bloed geboren was. Dat er altijd mensen zullen blijven die ons zullen benijden om dit feit. En ik was zeker dankbaar, ik was immers nog nooit iets tekort gekomen. Ik had een royaal dak boven mijn hoofd, kreeg meer dan genoeg te eten en hoefde me bovenal geen zorgen te maken om 's nachts overvallen te worden. Niet zoals merendeels van ons rijk dit betreurenswaardig wel moest. Het was een feit dat ik bevoorrecht was, en hier was ik me maar al te goed bewust van. Echter was er iets wat aan me bleef knagen.
    Ondanks dat het paleis nooit leeg was heb ik me altijd alleen gevoeld. Het werd makkelijker toen ik er een broertje en een zusje bij kreeg, maar helemaal weg is het nooit gegaan. Ik werd altijd nauwlettend in de gaten gehouden, moest me aan een enorme waslijst met regeltjes en principes houden en er werd voor me bepaald met wie ik om mocht gaan.
    Ik was altijd al een verlegen jongetje geweest en leek over het algemeen andere interessen te hebben dan menig leeftijdsgenoot. Althans, anders dan de prinsen en prinsessen die ik opgedrongen kreeg.
    De enige bij wie ik echt het gevoeld had mezelf te kunnen zijn was bij Tilda. Ik miste haar naar nog steeds.
    Naast dat Tilda mijn beste vriendin was, was zij tevens indirect de persoon die mij had weten te interesseren in magie.
    Ik was opgegroeid met de wetenschap dat magie verboden was in ons koninkrijk, iets waar ik tot op zekere leeftijd nooit bij stil had gestaan.
    Natuurlijk hadden onze ouders geprobeerd alles waar ook maar iets over magie in zich beschreven had te verbergen, om lastige vraagstukken te voorkomen. Echter leken ze er geen erg in te hebben dat hun oudste telg graag het paleis verkende als tijdsverdrijf. Het gebeurde dan ook per ongeluk toen ik op een verborgen vertrek stuitte. Het had er vol gestaan met stoffige hard eiken boekenkasten en verscheidene mysterieuze artefacten.
    Waarom magie ooit verboden werd wist ik nog steeds niet maar wat ik wel nu wel wist was dat er ook een tijd bestond waarin magie wel gedoogd werd. Een tijd waarin iedereen in harmonie samen leefde, iets waar ik sindsdien naar streef dit ooit weer werkelijkheid te maken. Ik had me dan ook recentelijk aangesloten bij de rebellen, wat me een goed begin leek.

    Zoals vrijwel iedere dag doorliep ik hetzelfde riedeltje. Het liefst ik het geforceerde gezamenlijke ontbijt om alleen te gaan trainen. Dit was me gelukt. Nadat ik ook in alle rust gelunched had was ik weer teruggekeerd naar huis. Hier was ik met een andere missie gestart, namelijk het oplossen van de diefstal van mijn boek.
    Het duurde niet lang voor ik de dader op het spoor was; niemand minder dan mijn zuster Evelyn.
    Met een grote grijns had ik mijn eigendom uit haar handen gegrist en was ik naast haar neergestreken. Dit ging echter niet zonder protest. Terwijl ik het boek aan het bestuderen was zag ik vanuit mijn ooghoeken haar houding en gezichtsuitdrukking veranderen, iets wat mijn grijns enkel groter maakte.
    “Ik had het gevraagd als je er was geweest. Ik hoopte dat ik je de rest van de dag kon ontlopen zodat het weer netjes in jouw kamer zou liggen voor je het kon missen,” volgde al snel haar bekentenis.
    Ik grinnikte zacht alvorens ik haar uitgestoken handen bewust negeerde en het boek weer terug in haar schoot wierp. Natuurlijk had ik geweten dat Evelyn de dader was. Ik vond het alles behalve erg, ik vond het leuk dat we dezelfde passie deelde en ik vond het nog leuker om te zien dat we ook dezelfde smaak in boeken deelde. Ergens was ik blij dat ze het boek had meegenomen, nu kon ik het als een excuus gebruiken haar op te zoeken zonder meteen de overbezorgde broer te spelen. Ik wilde haar geen verstikkend gevoel geven. Een gevoel wat wij waarschijnlijk alle drie even goed kende, een persoonlijke lijfwacht hebbende.
    ”Ik wilde alleen maar vragen of ik mijn pen terug mocht, aangezien je die nou al veel te lang leent,” vertelde ze. Ik fronste voor een moment tot het me weer te binnen schoot. Ik had inderdaad Evelyn haar pen geleend, door mijn plotselinge kortstondige aspiratie om schrijver te worden. Om er vervolgens niet veel later tot de conclusie te komen dat ik daar niet veel van bakte. Verveling vereist soms creatieve oplossingen. Echter had ik er nooit meer aan gedacht haar de pen terug te geven. Een typisch gevalletje de pot verwijt de ketel. Ik krabbelde lichtelijk schuldbewust aan mijn achterhoofd.
    Waar ik niet meteen de hamvraag wilde stellen leek het me nu een goed punt om deze wel op te brengen.
    “Je hebt echt weer een geweldig gezellig ontbijt gemist,” vertelde ze. Ondanks dat ze goed was geworden in het maskeren hiervan kende haar goed genoeg om het sarcasme in haar stem te herkennen. Al was het niet echt een geheim dat onze grandiose ontbijtsessies niet bepaald feestelijk waren. Het had meer weg van een staarwedstrijd dan van een gezellig familie onderonsje.
    “Weet je nog de zoon van die graaf waar moeder mij eergister mee liet thee drinken?”. Ik knikte kort als antwoord, proberend een grijns te onderdrukken. Ik had het twee dagen eerder al aan Evelyn haar houding en blik gezien dat die jongeman haar flink verveelde. Het koste mij ook niet veel tijd om te zien dat het niks voor haar was. Het uithuwelijken paste sowieso niet bij Evelyn, maar zoals moeder lief in het specifiek altijd zei: traditie is traditie. Een prinses heeft nou eenmaal haar verantwoordingen.
    Dit werd overigens niet alleen gebruikt tegen Evelyn. 'Ah, ze heeft het dus nog altijd niet opgegeven.'.
    “Schijnbaar heeft hij een bediende zwanger gemaakt. Vervolgens geroepen dat ze hem betoverd had,” vertelde ze haar verhaal. Mijn wenkbrauwen schoten uit verbazing omhoog, eveneens ontstond er een knoop in mijn maag wetende hoe het hoogstwaarschijnijk met het meisje afgelopen was. Mijn ouders waren uitmuntend in het uitzoeken van wankandidaten. Men zou bijna denken dat het een talent was.
    ”Moeder en vader zijn er tenminste beide over eens dat hij geen match is.” voegde ze toe. 'En maar goed ook...' mompelde ik. Ik was sowieso niet gek op het idee dat mijn zusje aan een of andere gladjakker gekoppeld zou worden maar deze jongen klonk als een specifiek soort schoft. 'Ik verbaas me er iedere keer weer opnieuw over wat voor schoften er rondlopen.' zuchtte ik. Ik kon me er kwaad om maken, zeker omdat de kans groot was dat Evelyn uiteindelijk toch wel met zoeits opgescheept zou zitten. Ik kon er eindeloos over in zitten maar iets oplossen deed het spijtig genoeg niet.
    ”Er werd wel geklaagd dat je weer afwezig was, ik ben bang dat de volgende keer de jachtploeg achter je aan gestuurd word om je terug te krijgen voor het ontbijt,” grinnikte ze. Het deed me goed een lach op haar gezicht te zien.
    Ik lachte spottend. 'Ik zie het ze graag proberen.'. Vervolgens liet ik mijn blik over haar heen gaan en keek toe hoe ze haar poederroze jurk aan het fatsoeneren was. Ik stootte haar speels tegen haar arm met mijn schouder en keek haar aan. 'Ga volgende keer anders een keer mee. Het is misschien wel goed voor je om even buiten het paleis en haar tuinen te begeven.' glimlachte ik naar haar. Ik meende het oprecht maar wist ook wel dat het nog een aardige kluif zou worden als we het wilde realiseren. Evelyn werd namelijk nog nauwlettender in de gaten gehouden gezien ze op het moment onze moeder haar hoogst persoonlijke project leek te zijn, met al haar zogezegde Graven.
    'Misschien kunnen we binnenkort samen wat nieuwe titels aanschaffen?' Ertussenuit glippen was lastig, zeker met zijn tweën. Maar niet onmogelijk en zo te horen kon Evelyn wel wat afleiding gebruiken.


    How far is far

    ELORA ORIPHINE













    De tas schoof van Tilda's schouder en belandde op de grond. Enkele appels rolde wat verder, maar Tilda leek er niets van te merken. Zij stond al tussen de lange takken lavendel, waar ze de geur leek op te snuiven.
          Elora pikte alle appelen van de grond, trok de tas over haar hoofd en hield daarna de jurk voor zich uit. Het was een prachtig ding, met goudgele stof en oranje kraaltjes. Als Elora niet beter wist, zou ze denken dat een van de lichtelven het gemaakt had. De dunne stof was perfect voor hun soort, omdat al het zonlicht rechtstreeks naar hun huid zou kunnen. Maar de licht elven hadden al jaren lang geen kleding meer gemaakt, niet nu ze wel wat zwaardere dingen aan hun hoofd hadden. Een oorlog was nu eenmaal belangrijker dan een mooie blouse.
          Elora draaide zich naar Tilda, die nog steeds geen antwoord had gegeven. Die fronste haar wenkbrauwen en er verschenen kleine rimpels op haar anders vlekkeloze voorhoofd. "Ik zou nooit... Ik heb er eerlijk voor..."' Tilda stopte zichzelf aan het eind van iedere zin. Haar rode wangen hadden Elora al lang het antwoord gegeven waar ze naar zocht.
          "Marktkramers zijn helemaal geen lieve mensen," concludeerde Tilda. "Maar ik heb er wel voor betaald."
          "Hm..." Elora liet haar vingers een laatste keer over de jurk glijden. "Je weet dat we voorzichtig moeten zijn. Het wordt iedere dag gevaarlijker voor ons daarbuiten." Toen glimlachte Elora kleintjes. "Maar ik vind hem wel heel mooi. Dank je wel." Elora sprong op Tilda af en omhelsde haar kort.
          "Zullen we ons klaarmaken? De avond begint te vallen. We zouden voor de schemer aan de rand van de hoofdstad moeten zijn." Elora wendde haar blik af. Ze was ontzettend nerveus voor deze missie, zeker omdat ze de donkerte nodig hadden om onzichtbaar te blijven. Het liefst ging ze naar de arena in volle zon, wanneer haar kracht het sterkst was. Maar ook zij wist dat het kleine rebellengroepje zou opvallen. Elora wist alleen niet of de kleine dolk in haar laars genoeg zou zijn, als het toch op een gevecht zou komen...
    Ze zou er alles aan moeten doen om dat te voorkomen.





    [ bericht aangepast op 6 maart 2023 - 11:22 ]


    “Moonlight drowns out all but the brightest stars.” - Tolkien

    CIAN FERGUS VALE
    27 — knight — City Border — Darcy




    Cian snoof de frisse lucht geïrriteerd naar binnen, terwijl hij zijn broek dicht ritste. Hij schudde zijn hoofd en haalde een hand door zijn verwilderde haar – wat door de wind onder handen was genomen. Ik moet ze toch echt eens overhalen om nieuwe kandidaten te laten patrouilleren in plaats van mij deze achtergestelde taken toewijzen, ik heb wel wat beters te doen ging er voor de vijfde keer vandaag door zijn hoofd terwijl hij zichzelf weg van de boom en terug naar Eve bewoog.
          De lichtbruine viervoeter had hem geen seconden uit het oog verloren en het verbaasde hem dan ook niet dat ze haar kop naar hem toe bewoog naarmate hij dichterbij kwam. Dit was volgens hem het enige voordeel aan zich langere tijd buiten de stadsmuren bevinden; meer tijd met zijn merrie doorbrengen. Het pracht beest was een van de weinigen op stal met een lichte vacht – wat bijna naar beige neigde – en hoewel haar uithoudingsvermogen nog weleens op de proef werd gesteld, viel aan haar snelheid niet te tippen.
          ’Nog een laatste stukje, Eve’ sprak Cian alvorens hij zijn been soepel over haar rug zwiepte.

          Haar snelheid had hen binnen enkele minuten bij de stadsmuren gebracht en dus minderde Cian haar vaart om stapvoets verder te gaan. Hij had zich gister weer van zijn beste kant laten zien, toen hij zijn taak van vandaag niet ten harte had genomen. Waarom zou uitgerekend hij – van de honderden ridders – deze extra dienst op zich moeten nemen? Cian wist dat er de afgelopen weken een stijgende dreiging was omtrent de aanval van een rebellengroep en dat dit een van de getroffen maatregelen was – maar nogmaals – waarom hij? Het was algemeen bekend dat hij liever bij actie betrokken was in plaats van die ellendige wacht – dat had hij genoeg gedaan voordat Elrian onder zijn hoede werd geplaatst.
          Cian had vannacht maar van een paar uur slaap kunnen genieten, gezien hij nog tot laat op een grimmige plek te vinden was. De actie van de nacht ervoor was wat hem vandaag staande hield – vooral die onschuldige blonde elf, die haar tegenstander na een paar helse kreten de mond had gesnoerd. En hoewel hij deze nacht geen geld in had gelegd, wist hij dat hij zijn inleg bij die wedstrijd zou zijn verloren. In zijn hoofd had hij vol ingezet op de kale vrouw met enkele misvormde gelaatstrekken. Hij wist niet helemaal tot welke categorie zij behoorde, maar ze zag er uit alsof ze die elf met haar pink neer zou hebben gehaald.
          Naast dat hij Elrian zijn leven zuur maakte – en Elrian de zijne – was hij een van de recente aanwinsten voor de ‘legale’ vechtpartijen. Een initiatief vanuit het koninkrijk om de bevolking enig plezier te laten beleven aan de gure wezens die deze wereld met hen – het gewone volk – deelde. Noch de lugubere gevechten, noch de betrokkenheid van het koningspaar waren algemeen bekend onder de mensen. Het was oorspronkelijk uitsluitend voor mensen van adel, maar had over tijd een bredere groep mensen aangetrokken. Al waren dit voornamelijk de mensen die binnen de elite vielen, gezien zij het zich konden veroorloven om hun geld te verliezen.
          De toename in populariteit had er toe geleid dat het koningshuis extra handen nodig had om eventuele escalaties effectief en vluchtig aan te pakken. En wie was er meer geschikt dan Cian? De actie was in ieder geval niet te missen en van een marteling meer of minder, lag hij zeker niet wakker van. Daarbij kon hij er – wanneer discreet – ook nog een zakcentje mee verdienen. Het klonk als muziek – of eerder gegil, geschreeuw en chaos – in zijn oren. Cian hoefde niet lang over zijn antwoord na te denken. Hij betwijfelde of hij überhaupt een keuze had nadat ze deze informatie eenmaal aan hem hadden toevertrouwd.
          Cian kon het eten - wat ongetwijfeld op hem stond te wachten binnen de stadsmuren – bijna proeven. Echter, werd deze gedachte verstoord door een vleugje lavendel wat zijn neus had bereikt zodra hij met Eve de stad was binnengetreden. Direct trok hij zijn neus op en keek hij minachtend om zich heen. Er zijn een paar plekken in het koninkrijk die hij liever vermeed vanwege de intense geur van een specifieke paarse bloem waar hij ronduit van walgde. Naast deze plekken was er ook een specifiek persoon die hij - alleen al vanwege haar geur - van de stadsmuur zou willen duwen.
          Darcy.
          Het duurde luttele seconden voor zijn bruine ogen de vrij extravagante vrouw hadden gespot. Cian had niet vaak het genoegen – kuch – gehad om haar tegen het lijf te lopen, maar ze was wel een van de weinigen wiens gezicht na hun eerste ontmoeting was blijven hangen. Normaliter herkende hij mensen zodra hij ze een tweede keer zag – die van haar had zich in zijn geheugen gegrift en niet op een positieve manier. Twee dagen later rilde hij nog steeds bij de gedachte aan haar voorkomen, hoewel hij dat nooit kenbaar zou maken.
          ’Ik ruik dat je rattenvoorraad nog niet ten einde is’ sprak Cian en kneep zijn ogen wat argwanend samen. Hij vertrouwde dit soort wezens hoe dan ook niet, maar zij was intelligenter dan de meeste en was iemand die zelfs hem om de tuin zou kunnen leiden. Zelfs Eve voelde zich niet volledig op haar gemak – of hij verbeelde het zich.
          ’En je hebt mijn advies van mijn vorige plezierige,’ hij pauzeerde kort om zijn mondhoeken in een grijns te trekken, ‘bezoek ook niet ten harte genomen, zo te zien’. Cian had zich enkele maanden geleden voor het eerst gewaagd aan een bezoekje aan haar kruiden winkel. Hierbij vergezelde hij de ridders die zich wekelijks over haar drempel waagde en had hij haar gewezen op het feit dat ze zich beter niet kon insmeren met dode ratten. Met als toevoeging dat ze misschien de rozengeur eens zou moeten proberen – al wist hij niet of dat haar afgrijselijke geur überhaupt kon verbloemen.

          Een walm van lavendel en vuur gleed langs zijn gezicht naar buiten toen hij de enige kruidenapotheek binnen het koninkrijk betrad. Walging was nog zacht uitgedrukt van wat de aroma met hem deed en hij probeerde zijn afgrijns niet eens te verbloemen. ‘Zo – dus jij,’ Cian nam de tijd om haar van top tot teen te bekijken waarna hij langs haar stellingen liep, ‘bent Darcy’. Hij hield een kleine glazen potje met een goudkleurige vloeistof tussen zijn duim en wijsvinger tot hij dit niet meer deed en het goedje in een misvormde cirkel op de grond belandde. ‘Oeps – ik hoop uiteraard niet dat dit van waarde was.’ Sprak Cian en schonk haar een schuchter lachje. ‘Ik kan nogal onhandig zijn – mijn welgemeende excuses. Oh – vergeet ik mezelf bijna voor te stellen. Cian. Cian Fergus Vale.’

    Cian wenkte zijn hoofd in de richting van de kat die ze schijnbaar ook met haar geur wilde verwoesten – zonde. ‘Voor je volgende drankje?’ sprak hij vol minachting.

    [ bericht aangepast op 7 maart 2023 - 0:09 ]


    'I don't want to leave her just because she makes me a better person.'


    Elrian

    Het duurde niet lang, of Elrian hoorde voetstappen achter zich. Hij legde zijn hand op zijn zwaard zodat hij zichzelf, zo nodig, kon beschermen.
    "Mijn prins,." Hoorde hij uiteindelijk en hij liet zijn hand van het zwaard afglijden. Het was Temur en hij gaf hem een knikje.
    "Ik zag je zojuist trainen en ik wil me graag aanbieden als sparpartner." Hij keek Temur bedachtzaam aan. Hij was altijd in voor een beetje sparren. Toen ze de markt bereikt hadden liep hij naar een kraampje toe, waar hij de waren bekeek.
    "Als je eerst de markt wilt bezoeken is dat ook prima. Ik kan helpen met wat dan ook nodig is." Bood Temur aan en Elrian bestudeerde het kleien beeldje dat hij vast had goed.
    "Ik ben altijd in voor een ronde sparren. Je hoeft je niet aan te bieden, gewoon beginnen," zei hij en een kleine grijns sierde zijn lippen. "Als je mij gezien had op het veld, waarom was je dan niet naar mij toe gekomen?" Hij zette het beeldje terug op de plek waar hij hem vandaan had en draaide zich naar Temur om. Zijn ogen gleden over de man voor zich en hij eindigde bij zijn ogen. Was hij zelf maar zo gespierd... Wat Elrian ook doet, hoe hard hij ook traint, het lukt hem niet en ergens baalde hij hier wel van. Hij hoefde geen enorme spierballen of buikspieren, maar wat hij nu heeft is ook niet om aan te zien, vond hij zelf.
    De geur van versgebakken brood drong niet veel later de neus van Elrian binnen. Binnen enkele seconden liep hem het water in de mond.
    "Maar eerst wil ik brood," zei hij toen en hij begon zijn weg richting de molenaar, waar deze overheerlijke geur vandaan kwam.
    "Zeg eens, ben je hier echt alleen om je aan te bieden als sparpartner of maakte je je weer eens zorgen?"

    [ bericht aangepast op 7 maart 2023 - 11:33 ]


    Ich liebe dich 27.12.23


    ·      ·      ·

    𝒮𝐀𝐿𝒱𝐄𝑅𝒮𝐎𝒩,
    𝒟𝐀𝑅𝒞𝐘



    ▁▁▁▁▁▁▁▁▁▁▁▁▁▁▁▁▁▁

    A woman like me
    has a
    sword for a tongue,
    night in the
    heart,
    and room in the body
    for only the mysterious
    the      i m p o s s i b l e,
    unfathomable things.

    ▁▁▁▁▁▁▁▁▁▁▁▁▁▁▁▁▁▁


    ·      w/ Cian      ·
    “No one can hurt you now.”
    Aan de rand van het weelderige woud van mosgroen en mahoniebruin lag een langgerekte, kronkelige weg waar zo nu en dan een wagen overheen reed. Waar met gelegenheid een vreemdeling op doorreis was, omineuze praktijken werden uitgevoerd, of een groepje jongeren rondhing vanuit één van de naastliggende dorpen. Mensen zochten gevaar op daar waar hun verveling ophield, en veel kwamen uiteindelijk met zichzelf in de knoop te liggen.
          Voor de rest was het stil. Doodstil.
    De wind nam de oorverdovende kreten in zich op, de smalle beekjes namen herinneringen en geuren mee van ver buiten Rodirraen. En een donkere gestalte zat ineengedoken op die specifieke weg —om behoedzaam een lichtbruin bundeltje besmeurd met rood op te pakken. Het mauwde een gekwelde klaagzang uit terwijl de figuur het bedekte met het zwarte vest, welke eerder rond haar schouders had gelegen.
    Het bloed van een verwonde of overleden dier was het meest weerzinwekkende wat de vrouw ooit had geroken, waardoor het haar bij was gebleven tot op de dag van vandaag. De luchtstroom had haar geholpen het beestje te vinden, de bomen hadden haar begeleid het onzichtbare pad te doorlopen. Met haar gedachten op oneindig liet ze zich terugleiden naar de plek waar ze meer dan eens een verwonde dier had afgeleverd. Iedere keer was ze vertrokken voor de arts in kwestie haar had kunnen ondervragen, maar bleef niettemin aanhoudend heimelijk controleren of het desbetreffende diertje het gehaald had.
          Geraffineerd krulden haar mondhoeken zich miniem om toen een zwartgrijze wolf voor haar uit liep, en de weg trachtte vrij te klaren. Een zee van kleuren, geuren, en geluiden overspoelden haar —waar ze lang geleden al gewend aan geraakt was. Sinds ze in Rodirraen aangekomen was, had ze alles bestudeerd, de manier van praten en de diepte van ieders stem of zelfs het gevoel van de verschillende stoffen en materialen.
    Een kenmerkende geur drong bij haar naar binnen. Een warme, aardse essentie, een zachte mengeling van citrus en hout. Haar neus rimpelde lichtjes toen ze een aroma rook die haar aan sandelhout deed denken, en zweet. De afgelopen keer dat ze die wirwar van sensaties had geroken, was alweer bijna een volledige maanfase geleden. Ze had zijn aura opgevangen bij het verwaarloosde gedeelte van het Koninkrijk toentertijd, een bar die ze herkende aan het gewoonlijke clientèle die het bezocht —en het gegeven dat het één van de bekendere bars was door de aandacht die het getrokken had. De verloren faam van een zekere witte raaf, of hoe hij na zijn val hernoemd werd, was op z’n zachts gezegd belachelijk.
          Echter, meer dan dat, kon ze zijn energieveld voelen. Cian had een intense energie, alsof hij meer dan de helft van de tijd in strijd lag met iets of iemand —met zichzelf. Rood kleurde haar zicht, een ander geweld dan het bloed die uit de wond van het diertje vloeide. Darcy was van zichzelf al vrij lang, voor een vrouw althans, echter torende Cian zeker een volledige kop over haar heen. Ze kon zijn woestheid nog van ver ervaren —een wilde woestenij dat kronkelde en wild om zich heen sloeg, angstig om een ander dichtbij te laten. Hij had chocoladebruine haren, een zongekuste huidskleur en reebruine poelen —allemaal kenmerken die de vrouwelijke gestalte niet meer in beelden kon zien. Niet eens in zwart—wit. Het was op een gegeven moment simpelweg en hardvochtige leegte, naast de energie die ze wel ervoer. De twee maanloze poelen niets meer dan een uitzichtloze toekomst in zich geëtst, tot een oude vriend een uitweg had geboden.
          “Ik ruik dat je rattenvoorraad nog niet ten einde is”, begon zijn vervaarlijke, bronzen stem, “en je hebt mijn advies van mijn vorige plezierige bezoek ook niet ten harte genomen, zo te zien.” Aan de pauze in z’n zin te horen, klonk het alsof hij het maar al te grappig vond om met zijn reputatie rond te paraderen en, zo mogelijk, over lijken te stappen. Echter, de vrouwe trapte er niet in, en zij was net zo min onder de indruk van prestige überhaupt. Voor haar was het van belang om de levenskracht van het gebroken schepsel in balans te brengen, een letterlijke zaak van leven op dood. Het was onmiskenbaar dat ze het oorspronkelijke doel niet meer zou halen, waardoor ze — zonder hem iets waardig te gunnen — langs hem trachtte te stappen. Zodra dit niet lukte en hij een spottende opmerking maakte over het wezen in haar armen klonk er een dierlijke grom zo diep dat het leek alsof het vanuit het binnenste van de aarde kwam. Inanna was voor haar komen staan, de wolf had vorige keren eveneens laten blijken dat Cian alles behalve geliefd was. Het paard waar hij op zat, en weigerde af te stappen, begon onrustig te briesen.
          “Er is geen tijd voor jouw ego. Je helpt of gaat terug naar je praktijken. Praktijken duisterder dan waar je bij mij voor terugdeinst.” Ditmaal was het haar gelukt de deur van de kruidenapotheek open te trekken in een diepe zucht. Haar stem had wellicht gedempt geklonken, maar de doortastende toon legde de nadruk op het onderliggende vraagstuk. Vertrouwend op haar andere zintuigen lukte het haar het kleine bundeltje voorzichtig op de tafel te leggen. Zonder meer woorden eraan te verliezen, schoof ze de stof zorgvuldig aan de kant, wat het katje nogmaals treurig liet mauwen. Inanna’s ademhaling was bij de deur te vinden, waar ze verbleef als hoeder over degene in de ruimte.

    [ bericht aangepast op 12 maart 2023 - 12:43 ]


    [ heaven knows ]


    Evelyn Grace Arwen
    “To be a woman is to be warbound, knowing all the odds are stacked against you.”

    Castle Gardens ❀ with Augustus
          De grijns die op Augustus zijn lippen hing toen het meisje over de zoon van een graaf was begonnen liet haar kort met haar ogen rollen. “Ah, ze heeft het dus nog altijd niet opgegeven,” sprak hij. Sinds haar verjaardag was haar moeder actief begonnen met het uitzoeken van potentiële matches, de hoeveelheid theekransjes en wandelingen die ze had gehad met verschillende zonen van adel waren niet meer op twee handen te tellen. De ene nog minder zeggends dan de andere.
          Geen enkele had haar aandacht weten te trekken, elke jongen meer bezig met het beeld wat ze hadden bij een prinses, en een huwelijk met een prinses, dan echt bezig met Evelyn te leren kennen. Ze kon de rol van prinses perfect spelen, maar als ze dan verplicht met iemand de rest van haar leven wilde doorbrengen, wilde ze zichzelf kunnen zijn. Juist haar masker af kunnen zetten.
          Het meisje hield kort de reactie van haar oudere broer in de gaten terwijl ze sprak. De wenkbrauw die omhoog schoot was, sprak genoeg voor haar, zijn mening kunnen inschattend. Haar blik wendde Evelyn uiteindelijk af.
          “En maar goed ook…” mompelde de prins naast haar. “Ik verbaas me er iedere keer weer opnieuw over wat voor schoften er rondlopen,” zuchtte hij vervolgens. Haar ogen schoten automatisch naar de wachters in hun omgeving, inschattend hoeveel zij eventueel konden opvangen van het gesprek. Het was niet dat ze nu hele schokkende dingen besproken, maar het was een gewoonte geworden zodra ze maar iets van de dagelijkse bezigheden afweken met gesprekken. Altijd bewust zijn van wie je kon horen was stap één aan het hof.
          “Misschien kan ik het allemaal lang genoeg rekken tot jij koning bent, maar dan moet je beloven dat je me nooit gaat uithuwelijken,” grinnikte ze om de sfeer weer wat luchtiger te maken. “Anders steel ik al je boeken,” voegde ze wat dreigend toe, hoewel de glimlach op haar lippen niet meehielp aan de serieusheid van de dreiging.
          Een spottende lach klonk bij Augustus toen ze over het ontbijt begon. “Ik zie het ze graag proberen,” sprak hij over de jacht ploeg. Met de hoeveelheid lunches en dinners die iedereen met hun ouders met mensen van adel hielden, was het ontbijt vaak het enige moment dat het het alleen hun gezin was. Als ze iedereen bij elkaar wisten te krijgen. Het gebeurde tegenwoordig vaker dat er een van de drie kinderen misten, dan dat ze allemaal aanwezig waren.
          De speelse stoot tegen haar arm wist Evelyn’s aandacht van haar jurk af te halen. “Ga volgende keer anders een keer mee,” opperde de prins. “Het is misschien wel goed voor je om even buiten het paleis en haar tuinen te begeven,” glimlachte hij vervolgens. “Misschien kunnen we binnenkort samen wat nieuwe titels aanschaffen?”
          Een zachte lach rolde over haar lippen. Het leek de laatste tijd alleen maar moeilijker om toestemming te krijgen om het kasteel en de bijhorende grond te verlaten. Ze kon niet goed voor zich halen hoe lang het precies geleden was dat ze, zonder achterliggende reden, de markt had bezocht. Telkens weer wist haar moeder iets te plannen waardoor ze alsnog niet kon gaan.
          “Oh kunnen we niet nu meteen vertrekken?” jammerde het meisje zachtjes. De bibliotheek van het kasteel had maar zoveel te bieden, en maar zoveel wat ze kon mee smokkelen naar haar kamer voor het opviel. Hoe meer boeken ze zelf in bezit had hoe minder aandacht ze wist te trekken met wat ze allemaal soms op en neer sjouwde.
          “Moeder kan ons toch nooit stoppen als jij erbij betrokken bent?” grinnikte ze vervolgens. Het was vaak zeker merkbaar dat de jongen nou eenmaal wat meer in te brengen had, als kroonprins. En hoewel dat zeker ook zijn grenzen had - was het altijd de moeite waard om het tenminste te proberen.

    ᕀ . ᕀ ★ ᕀ ♡ ⁺ . ᕀ  ★ ⁺ .


    --








    Tilda
    Wisselkind | Rebel hideout | With Elora





    "Hm... Je weet dat we voorzichtig moeten zijn. Het wordt iedere dag gevaarlijker voor ons daarbuiten." Terwijl Elora de jurk bewonderde, plukte Tilda nog een takje lavendel uit de struik. Stiekem stopte ze het in Elora's haren wanneer die Tilda omhelsde. "Maar ik vind hem wel heel mooi. Dank je wel."
          Tilda's glimlach had iets geheimzinnigs toen ze Elora opnieuw aankeek - gedaantewisselingen waren erg handig bij het uitkiezen van kleren voor iemand anders. Niet dat ze ooit écht zou proberen Elora's gedaante aan te nemen, ze was sowieso niet fantastisch goed in het aannemen van gedaanten die bij bestaande mensen hoorden. De laatste keer dat ze geprobeerd had iemand anders gezicht over te nemen, had ze zichzelf bijna verblind.
          "Zullen we ons klaarmaken? De avond begint te vallen. We zouden voor de schemer aan de rand van de hoofdstad moeten zijn."
          Oh, juist. Dat nog. Tilda vervloekte kort haar zeef van een geheugen. Ze had zich zodanig opgewonden in het... kopen... van eten en haar... sportactiviteit van daarstraks dat het belangrijkste van de dag even uit haar hoofd geglipt was. Datgene waarvoor ze na al die jaren eindelijk teruggekeerd was naar haar geboortestad. Haar gedachten dwaalden even af naar minder mooie tijden, naar haar ouders, naar haar vorige leven... Nee, dat had ze uit haar hoofd verbannen. Ze zou er nu niet meer aan terugdenken. Nooit meer. Dat had ze zichzelf beloofd.
          Tilda haalde even diep adem en plukte de gevallen tassen van de grond terwijl ze het huis weer in ging. Op de verlaten tafel lag een plattegrond van de taverne die ze afgelopen week in de gaten hadden gehouden. Poe klauterde langs Tilda's schouder naar beneden om op het papier te gaan zitten, waar Tilda's sierlijke handschrift - één van de enige dingen die haar afkomst verraadden - de diverse in- en uitgangen aangaven. Het was niet makkelijk geweest om dicht genoeg bij Poe te blijven om door zijn ogen te kunnen kijken wanneer hij het gebouw doorzocht, maar over de afgelopen week was het toch voldoende gelukt. Ze hoopte maar dat ze niets over het hoofd hadden gezien...
          Het plan voor vanavond was simpel - Sameera en Neda zorgden voor afleiding, Elora en Tilda glipten binnen en mengden zich in de meute om zoveel mogelijk informatie te vergaren - maar voor Tilda waren er nog steeds teveel variabelen. Ze wisten niet wie de klokkenluider was geweest die het nieuws bij de rebellen had gebracht dat magische wezens tegen elkaar werden opgezet om te vechten tot de dood. Tilda was er in eerste instantie van overtuigd geweest dat het doelmatig geplaatste briefje met plaats en datum van het volgende gevecht uitnodiging tot een valstrik was geweest, maar ze hadden die avond laten passeren... En nog een aantal andere avonden, om er zeker van te zijn dat niemand hun komst verwachtte. De laatste weken waren erg intensief geweest - ze wilden niets aan het lot overlaten.
          En toch... Tilda wist niet of ze gewoon paranoïde was, maar ze voelde zich bekeken. Alsof iemand hen zou staan opwachten. Alsof zij en Elora de volgenden in de vechtput zouden zijn - nee. Dat zou ze niet laten gebeuren. Binnen en buiten, dat was het plan. Het was frustrerend dat ze deze avond niemand zouden kunnen bevrijden, maar het was belangrijk dat ze meer te weten zouden komen over de hele organisatie zodat ze ook mogelijke andere locaties zouden kunnen ontmantelen.
          Tilda's handen jeukten. Hoewel haar krachten zich prima leenden om stiekem op diverse plaatsen te infiltreren, was dat voor haar temperament niet per se het geval.
          "Poe, het is aan jou om me in m'n gezicht te krabbelen met je venijnige kleine nageltjes als ik van het plan afwijk, oké?" mompelde Tilda tegen de kleine veldmuis. Hij snuffelde aan haar hand en piepte. Tilda was niet helemaal zeker of hij instemde met wat ze net gezegd had, of haar wilde vertellen dat ze dringend haar handen moest wassen. Ze wendde zich tot Elora. "Enkel jij en ik vanavond." Ze forceerde een glimlach, maar het was duidelijk aan de manier waarop haar rosse krullen stijl en donker werden dat ze nerveus was. Ze haalde even diep adem - controle. Ze had haar krachten nodig voor het geval ze vanavond ongepland moesten wegvluchten. Ze kon de fracties die haar nerveuze energie momenteel gretig oppeuzelde, niet missen.
          "Sameera en Neda wachten aan het kerkje buiten de oosterpoort. Zodra ik Poe naar ze toe stuur, start hun deel van het plan - wij glippen binnen zodra ze de wacht aan de achterpoort van de taverne afgeleid weten te krijgen." Tilda herhaalde het plan meer voor zichzelf dan voor Elora. "Klaar voor?"


    help

    Temur      Alwyn
    28      •      Knight with fire magic      •      with Elrian      •      at the market






         
    Blijkbaar wantrouwde Elrian de markt net zo zeer als Temur zelf, gezien de prins naar zijn zwaard greep zodra hij Temur achter zich hoorde. Goed, goed, als was je hand op je zwaard leggen toch een ietwat overdreven stap, het gaf ook direct aan dat je alert was. Geef een potentiële aanvaller zo weinig mogelijk informatie. Al snapte hij dat de jonge prins nog lang niet alles had kunnen leren. Toch nog een les die Temur hem zou kunnen meegeven. Een les die hij later zou geven als ze alleen waren. De markt was geen geschikte plek.
          Zodra hij zichzelf kenbaar had gemaakt aan de prins deed hij zijn aanbod. Hij had er geen problemen mee om met de deur in huis te komen vallen. Elrian leek nog even na te denken over zijn voorstel en vervolgde ondertussen zijn weg over de markt. Temur volgde getrouw, ondertussen de omgeving in de gaten houdend. Verder was het een duidelijke hint dat Elrian blijkbaar nog niet direct behoefte tot trainen, dus deed Temur zijn volgende voorstel. Het was ook een goede manier om zeker te zijn dat de prins veilig was. Het was helaas nodig in tijden als deze. Er konden altijd agressieve extremisten tussen de rebellen zitten.
          ‘Ik ben altijd in voor een ronde sparren. Je hoeft je niet aan te bieden, gewoon beginnen,’ ging Elrian uiteindelijk op zijn voorstel in. Een grijns was op zijn lippen verschenen en Temur keek ook met een lichte grijns uitdrukkelijk om zich heen.
          ‘De markt is nou niet bepaald de meest geschikte locatie.’ Het zou de andere bezoekers de stuipen op het lijf jagen als zij opeens zouden gaan sparren. Er was een reden dat ze speciaal daarvoor trainingsvelden en binnenplaatsen hadden. ‘Maar op een betere locatie kan ik dat zeker wel doen.’ Hij was wel benieuwd naar de reflexen van de prins als het echt op actie aankwam. Hij had in ieder geval al laten zien in ieder geval te kunnen reageren op potentiële bedreigingen, al kon zijn reactie nog wat verfijnd worden.
          ‘Als je mij gezien had op het veld, waarom was je dan niet naar mij toegekomen?’ Temur liet zijn waakzame blik weer even zakken en richtte zijn aandacht op Elrian. De jongen zelf had ook zijn ogen op hem gericht, bestuderend, wat Temur even zijn wenkbrauwen deed optrekken.
          ‘Je was al weg voor ik je kon bereiken,’ legde hij uit. ‘En ik vond het nou niet de moeite waard om naar je te roepen om je daar te houden. Ik kon je dan maar beter volgen.’ Hij haalde zijn schouders op en knikte naar de man achter de kraam. Een soort van verontschuldiging voor het negeren van de man en deels zijn koopwaar. Ze hielden nou immers een plek bezet, maar niemand zou daarover protesteren tegen een lid van de koninklijke familie of zelfs een ridder.
          De prins was al gauw weer afgeleid van de koopwaar en Temur. ‘Maar eerst wil ik brood.' Elrian had op zijn minst nog het fatsoen om aan te kondigen wat hij van plan was. Evelyn was vaak zat van hem weggerend, op weg naar wat dan ook dat haar aandacht had getrokken. Koningskinderen… Temur volgde de prins zwijgend en ergens begon hij ook wel trek te krijgen in een kleine versnapering.
          'Zeg eens, ben je hier echt alleen om je aan te bieden als sparpartner of maakte je je weer eens zorgen?' vroeg Elrian opeens vanuit het niets. Al wist Temur ondertussen wel niet verrast te moeten zijn door zulke vragen. De koninklijke kinderen hadden vaak maar als te goed door wat de aanwezigheid van een ridder betekende.
          'Een combinatie van beiden,' gaf Temur dan ook toe. 'Sparren was mijn eerste intentie toen ik je zag, maar zorgen dat je veilig bent zal altijd een tweede natuur voor me zijn.' Hij kon niet liegen tegen de prins en hij was geen persoon voor ontwijkende antwoorden.
          Ondertussen bereikten ze de kraam van de molenaar en Temur zocht een broodje voor zichzelf uit. Het zou een welverdiende snack zijn voor na hun training, al moest hij toegeven dat zijn maag nu al begon te knorren. Nee, hij moest toch even wachten, trainen op een volle maag was ook niet goed. 'Kom, kies wat uit, ik trakteer,' stelde hij de prins voor. Hij wist maar al te goed dat Elrian zich geen zorgen hoefde te maken om geld, toch vond hij het belangrijk om af en toe eens wat kleins voor hem en zijn broer en zus te kopen. 'Dan kunnen we daarna goed gaan trainen en hebben we wat lekkers als beloning.'

    ELORA ORIPHINE





    Elora boog zich, samen met Tilda, nog een laatste keer over de plannen van de taverne. Ze waren het er allemaal over eens dat de tweede achteringang de beste optie was. Hij werd enkel gebruikt door leveranciers van goederen - drank, versnaperingen of het occasionele entertainment in de vorm van een dichter of luitspeler. Het was de perfecte plek om ongezien binnen te geraken.
          Vanuit de achteringang konden ze ook meteen de trappen naar beneden nemen, waar de verboden goederen werden geplaatst. Elora keek vanuit haar ooghoeken naar Poe, die hen zoveel van deze broodnodige informatie bezorgd had. Hij snuffelde wat aan het papier en liep toen van Tilda's vingers naar haar schouder.
          "Poe, het is aan jou om me in m'n gezicht te krabbelen met je venijnige kleine nageltjes als ik van het plan afwijk, oké?" Elora keek kort van Tilda naar Poe en weer terug naar Tilda. Als het niet de mompelende woorden waren, dan was het wel Tilda's haren die haar weggaven. De felgekleurde krullen werden plots donkerder en de nerveuze vlinders in Elora's buik groeiden in tientallen. Elora was duidelijk niet de enige waarbij de zenuwen door haar lijf gierden.
          Elora ontmoette Tilda's blik en probeerde bemoedigend te glimlachen, maar faalde hier miserabel in.
          "Enkel jij en ik vanavond," zei Tilda.
          Elora slikte. "Enkel jij en ik," herhaalde ze.
          "Sameera en Neda wachten aan het kerkje buiten de oosterpoort. Zodra ik Poe naar ze toe stuur, start hun deel van het plan - wij glippen binnen zodra ze de wacht aan de achterpoort van de taverne afgeleid weten te krijgen. Klaar voor?"
          "Nee. Laten we gaan." Elora gooide een donkere mantel naar Tilda en knoopte een identieke versie over haar schouders. Het waren prachtige, donkerblauwe mantels die ze van een tovenaar hadden gekregen op hun reis. De magiër - Mairo was zijn naam - had een tijdje met hen meegereisd en Elora had zich zelden zo veilig gevoeld als in die paar weken. Helaas moesten ze al snel weer afscheid nemen en hadden Tilda en Elora enkel de kobaltblauwe mantels als herinnering aan hem.
          Elora schudde de herinnering van zich af. Er waren dringendere zaken nu. Ze opende de deur voor zowel Tilda als voor Sameera en Neda en sloot hem toch achter zich. Haar vingers bleven enkele seconden op de deurknop hangen. Toen slikte ze en draaide ze zich om.
          In een lichtjoggend tempo, liepen de vier rebellen richting de taverne. De zon begon al te zakken en Elora ademde diep in en uit, om de laatste zonnestralen zoveel mogelijk te absorberen. Haar krachten waren op zijn sterkt nu, wanneer de zon het dichtst bij haar leek te staan.
          Al snel kwam de taverne in zicht. Tilda en zij hadden hier urenlang wacht gedaan, om zich te verzekeren dat deze missie niet tot hun einde zou leiden. Nu hij in de goudgele gloed lag te baden, leek hij zo onschuldig. Niet meer dan de ideale plek om je dorst te lessen of een hartige maaltijd te nuttigen. Elora wist echter beter.
          Elora keek naar Sameera en Neda. Ze nam kort hun handen vast en kneep erin. "Wees veilig," was het enige dat ze uit kon brengen. Toen keek ze toe hoe de twee zich een weg baanden naar de voorkant van de herberg, waar ze met heel wat lawaai zouden binnen stormen. Dat zou de wacht aan de achterpoort hopelijk genoeg afleiden, om Tilda en Elora ongezien binnen te krijgen.
          "We zijn klein," begon Elora. "En snel. En we hebben deze plek lang genoeg in de gaten gehouden. Al het voorbereidende werk is gedaan, het is zo veilig als het zou kunnen zijn." Elora keek Tilda aan. "Toch?" Haar hart bonkte in haar keel. "Dit gaat lukken. Toch?"





    [ bericht aangepast op 13 maart 2023 - 16:46 ]


    “Moonlight drowns out all but the brightest stars.” - Tolkien


    𝒜 𝓊 𝑔 𝓊 𝓈 𝓉 𝓊 𝓈      𝒮 𝑒 𝒷 𝒶 𝓈 𝓉 𝒾 𝒶 𝓃     


    Het was intussen bijna één van mijn hobbies geworden om Evelyn te plagen met vele voor haar gearrangeerde afspraakjes. Ik wist als geen ander dat ze hier eigenlijk fel op tegen was. In tegenstelling tot onze moeder had zij niet zo'n haast iemand te vinden, en ik begreep haar volkomen. Het was nou ook niet alsof ze de créme de la créme voorgeschoteld kreeg...
    Buiten mijn plagerijen om had ik oprecht met haar te doen. Ik kon me niet voorstellen hoe het moest zijn om bijna elke dag tegen je wil in opgescheept te zitten met weer een nieuwe stumper.
    In eerste instantie was ik het slachtoffer van mijn ouders, en is het specifiek mijn moeder, geweest. Ik was immers de persoon die het koninkrijk uiteindelijk zou moeten gaan besturen. Dit zou natuurlijk nóóit zonder koningin kunnen... Iets waar ik een geheel andere mening over had.
    Nu had ik het beter getroffen dan Evelyn, ik had over het algemeen slechts één keer per maand een afspraak met een eventueel toekomstig partner. Al kwam dit waarschijnlijk door het feit dat ik nogal opstandig was. Of negen van de tien keer wist te ontglippen, tot enorme frustratie van moeders. Om duidelijk te maken dat ik er absoluut niet op zat te wachten was ik me beginnen te misdragen tijdens deze ontmoetingen. Ik was niet onbeschofd, dat zeker niet. Ik zette enkel mezelf, en daarmee het koninkrijk, gewoon enorm voor schut. Zo erg dat het meestal de dames waren die meteen genezen waren en nooit meer weder keerde.
    Het riedeltje herhaalde zich steeds weer opnieuw: er werd een afspraak met een schone dame geregeld, vervolgens misdroeg ik me zo erg dat het er in resulteerde dat ik op mijn kamer belandde met twee wachters voor mijn deur. Iets wat voor mij niet zozeer een straf was, gezien ik voor maandenlang aan boeken in mijn kamer had liggen. Ondanks dat ik vijfentwintig was, weerhield dat mijn ouders er niet van me op te sluiten in mijn eigen kamer.
    “Misschien kan ik het allemaal lang genoeg rekken tot jij koning bent, maar dan moet je beloven dat je me nooit gaat uithuwelijken,” grinnikte mijn zusje. “Anders steel ik al je boeken,” volgde een dreigement. Ik kon mijn lach niet inhouden.
    "Alsof je dat al niet van plan was," grijnsde ik alvorens ik haar een speelse aai over haar hoofd gaf, wat haar haar lichtelijk in de war bracht. "Ik zal je nooit uithuwelijken, ik moet er niet aan denken dat je de rest van je leven opgescheept zit met zoiets kansloos. Je verdient beter dan dat." er liep een rilling over mijn rug toen ik dacht aan het beeld van mijn zusje samen met de engerd van twee weken terug.
    Ondanks dat we in hetzelfde paleis woonde, was het bijna verbazingwekkend hoe goed het ons lukte elkaar onintentioneel te ontlopen. Ik had haar deze week vluchtig een paar keer gezien, maar zoals ik al zei hadden we al best een tijd geen écht gesprek meer met elkaar gehad. Ik had haar gemist, maar dat merkte ze waarschijnlijk wel aan hoe ik me gedroeg. Ik uitte mijn liefde voornamelijk doormiddel van kleine plagerijen.
    Het leek me een goed plan om direct te beginnen met het voornemen weer meer tijd met haar door te brengen, en stelde voor snel eens samen naar de markt te gaan. Het was soms makkelijk te vergeten hoe groot de wereld eigenlijk was als je enkel de muren van het paleis gewend was.
    Waar ik het eigenlijk als een plan voor in de toekomst had bedacht, leek Evelyn er meteen enthousiast van te worden.
    “Oh kunnen we niet nu meteen vertrekken?” was haar antwoord. Ik glimlachte zacht, wetend dat ik haar hoogstwaarschijnlijk blij had gemaakt met een dode mus. “Moeder kan ons toch nooit stoppen als jij erbij betrokken bent?” vroeg ze hoopvol, en ik kauwde zacht op mijn onderlip.
    Er waren veel dingen die ik ten alle tijden wilde vermijden, mijn zusje teleurstellen was hier één van. Ik draaide me om en keek goed rond waar de wachters zich bevonden, en lette voornamelijk op met waar ze zich op het moment mee bezig hielden. Op het moment hadden we een aantal jonge wachters in training die zo nu en dan nogal wat moeite leken te hebben met de focus te behouden. Iets wat mij alleen maar goed uitkwam. Als ik ze zo bezig zag schatte ik ons succes hoog in; de één stond gapend naar de vijver te turen en de ander stond aandachtig het blad van zijn zwaard op te poetsen.
    Ik zuchtte diep. "Ach, ik zit hoogst waarschijnlijk toch al in de problemen..." mompelde ik terwijl ik opstond. Ik stak mijn hand naar haar uit om haar van het bankje af te helpen. "Nou, laten we maar gaan dan, uwe hoogheid." knipoogde ik naar haar met een speelse grijns.
    Ik had aan sluiproutes geen tekort. Het had toch zo zijn voordelen gehad, het jarenlang enigskind zijn en de verveling die daarbij kwam kijken. Ik kende het paleis en de omgeving door en door. Ik loodse haar mee door de tuinen, hierbij ook de wachters ontlopend. Eenmaal we ons buiten het vizier van de wachters stonden stopte ik en maakte ik een overdreven buiging. "Dát is hoe je het doet," grijnsde ik breed.
    Althans, ik dácht dat we uit het zicht waren... Het tegendeel werd al snel bewezen. "Evelyn, ik denk dat we moeten gaan rennen..." sprak ik kijkend naar de wachters die vanuit de verte aangesneld kwamen, wachtend tot Evelyn me weer zou volgen.

    Na op adem te zijn gekomen kon ik het niet helpen om in de lach te schieten. "Ik denk dat jouw uithuwelijking in ieder geval vanavond niet het gespreksonderwerp zal zijn..." lachte ik. Ik was benieuwd hoe onze ouders hierop zouden reageren, er zouden ongetwijfeld consequenties volgen. Toch betwijfelde ik of die erger konden zijn dan opgezadeld worden met Graaf Onnozele Hals.
    Ik keek even rond het plein waar de markt nog in volle gang was. Het was er erg rumoerig, maar dat was niets nieuws.
    Mijn blik bleef hangen op iemand met een wel heel bekende uitstraling. Die houding herkende ik uit duizenden... Maar eenmaal ik heb verder observeerde begon ik mijn constatering steeds meer in twijfel te trekken. De weelderige haardos, de tekeningen op zijn armen... Die had Ronan nooit gehad. Hij had er altijd uitgezien om door een ringetje te halen.
    Voor een moment verplaatste al de geluiden om me heen zich naar de achtergrond. Ik hield een hand boven mijn voorhoofd om de zon te blokkeren. Het moest een vergissing zijn, dat kon niet anders. Het kon Ronan niet zijn. Of toch wel...?

    [ bericht aangepast op 15 maart 2023 - 11:40 ]


    How far is far


    ·      ·      ·

    R𐌄DMꝊND,
    RꝊN𐌀N




    A 𐌊𐌍𐌉Ᏽ𐋅𐌕 LIVES
    TO 𝒮𝐸𝑅𝒱𝐸
    TO 𝒫𝑅𝒪𝒯𝐸𝒞𝒯
    — TO 𐌔𐌀𐌂𐌓𐌉𐌅𐌉𐌂𐌄.


    ·      w/ Odette      ·
    — Met alles dat hij de afgelopen jaren voor zijn kiezen had gekregen, was deze interactie gemakkelijk te negeren ─op sommige punten na dan. Odette wist op enkele momenten, bewust ofwel onbewust, tegen z'n schenen te trappen. Nu zag hij veel mensen als debielen aan, en ondanks dat Odette zonder twijfel een waaghals was, geloofde hij niet dat ze een plank voor d'r kop had. Hij snapte alleen niet waar ze precies op uit was, aangezien iedereen in Rodirraen een bepaald doel voor ogen scheen te hebben.
          Het ogenblik dat hij z'n mond opendeed, was hij uiteindelijk te verbijsterd om te reageren. Die meid liet hem serieus de poen houden? Lichtelijk verwijdt waren z’n mosgroene poelen, iets dat vrij snel naar zijn oude, vertrouwde zuurpruim-gezicht wisselde.
          “Gestoor─” Afgebroken door de brutaliteit die ze zo schaamteloos ten uitvoer bracht, sloeg hij nog net haar handen niet weg. Had ze enig besef hoe dit voor een toeschouwer eruit zou zien? Laat staan wat het bij hem teweegbracht ─de spieren in z’n nek verstijfden en hij voelde z’n wangen lichtelijk rood worden. Niet dat hij het aan iemand toe zou geven, maar het was al een flinke tijd geleden dat hij wat actie had gekregen en. . . waarom dacht hij daar überhaupt aan? Ze hoorde bij die vieze verraders! Dat was ‘t nadeel, op een zeker moment zag je elke mokkel als publieke vrouwen. Kuchend stapte hij bij haar vandaan, deed hierbij z’n best direct oogcontact te vermijden, en veegde z’n hand door z’n verwilderde haren heen.
          “Mooi, mooi”, mompelde hij onder z’n adem door. Met samengeknepen ogen keek hij haar zijdelings aan, pijnlijk bewust van het feit dat het voorstel nu dus rond was, en perste z'n lippen samen toen ze haar streken vervolgde. “Ho, ho, ho, ff dimmen, meissie”, gooide hij er gelijk uit zodra ze de zak erwten over d’r schouder gooide, “Lui kenne’ zeggen wat ze wille’ over me, maar dit laat ik geen enkel grietje dragen.” Ze zou waarschijnlijk toch zo door d’r rug gaan, één tikkie en ze valt om.
          Ronan had pas net de zak uit d’r handen getrokken en terug op zijn schouder gegooid toen hij als de bliksem om zich heen keek of iemand haar gehoord had. “Ben je nou helemaal van de pot gerukt!” siste hij, vervolgens een ongemakkelijke glimlach op z’n gezicht plakkend terwijl hij z’n vrije hand over haar mond drukte. “Kom mee, en houd je bakkes ─voordat je ons allebei de dood nog injaagt.” Hij was aan de goot gewend geraakt, dat betekent niet dat hij er hoefde te sterven.

          Uiteindelijk had hij haar zo goed als meegetrokken naar z’n taveerne, waar hij zich door een smal steegje naar achteren wurmde en de vervallen deur open trachtte te wrikken. De zak met erwten dumpte hij ergens op de stenen vloer neer en duwde een andere, houten deur open, eenmaal omkijkend of Odette hem daadwerkelijk volgde. Toen hij zeker was dat hij in een gedeelte van de taveerne was gekomen waar de gasten en werknemers hen niet gemakkelijk konden horen, draaide hij zich vliegensvlug om.
          “Als ik erachter kom dat je me zit te naaien, ben je nog niet jarig, juffie.” Het buideltje met geld zwaaide hij voor d’r gezicht, een diepe frons tussen z’n wenkbrauwen. “Vermaak je je om m’n sores? Het leven is één grote verkrachting, meid. Ik zou maar oppassen met die grote smoel van jou. Voor je het weet, belandt je nog erge’s ellendiger dan hier.”
    Ronan kneep in de brug van z'n neus, zuchtte diep en schudde vervolgens loom met zijn hoofd. Hij wist niet wat hij zich nu weer op z'n nek had gehaald, het enige waar hij op hoopte, was dat zijn geschiedenis hem niet in kwam halen. “Hier ‘s een tip: niemand is te vertrouwe’. Nou, wach' hier, en haal geen problemen op je hals, ja? Ik zal voor water zorgen zodat je jezelf kan wassen.” Hij wilde zich al omdraaien, maar keek haar voor de laatste keer aan. “Heb je schone kleding?”


    [ heaven knows ]

    CIAN FERGUS VALE
    27 — knight — City Border — Darcy




    Het leek alsof zijn opmerking haar niets had gedaan – ze kon het in ieder geval goed verborgen houden. De vrouw wiens naam in het koninkrijk niet bepaald onbesproken blijft, had zich volledig ontfermt over het jonge beestje. Cian versoepelde zijn greep op de teugels van Eve en observeerde de drie wezens die zich voor hem bevonden. Toen zij echter besloot om zijn aanwezigheid in volledigheid te negeren, gleed de spottende opmerking over zijn lippen. Iets wat – in tegenstelling tot hiervoor - wel een reactie uitlokte.
          Cian keek naar het harige beest wat naast Darcy stond. Eerlijk, het had hem niet verbaasd als het geluid bij haar vandaan was gekomen - qua temperament lijken de twee wel op elkaar. Zal ze ergens een katachtige roots hebben? Ah - alsof hem nog iets verbaasd wanneer het gaat om magische wezens, je weet het nooit. Hij had zijn handeling voor het reiken naar zijn mes al klaar staan in zijn hoofd, maar toch had hij niet het idee dat hij deze nodig zou hebben. Cian had Darcy vanaf hun eerste ontmoeting al ingeschat als een discrete jongedame die onnodige oproer het liefst vermeed.
          Cian herinnerde zich dat hij hun eerste ontmoeting als wel meer dan enkel plezierig bestempelde. Toen hij de zwartharige vrouw zijn rug had gekeerd en naar buiten was gelopen, had hij een uitzonderlijke ervaring – die langer aanhield dan hij lief had. Hij is er nog steeds van overtuigd dat – al had het fenomeen langer geduurd – hij zichzelf persoonlijk zou branden zoals zijn vader dat deed, om zijn gedachten ergens anders op te focussen.
          De bittere en uitdagende daad van het bevrijden van de gouden vloeistof – wat hij op de grond had laten vallen – heeft hem nog enkele dagen achtervolgt. Op dat soort momenten vervloekte hij zichzelf en zijn impulsieve acties waarin zijn enige doel was om iemand lastig te vallen. Schijnbaar wekte het goedje hallucinaties op – betere hallucinaties dan de paddenstoelen die hij als 16-jarige krummel op de kop had getikt. Cian kon zich nog herinneren dat hij haar apotheek achter zich had gelaten en met Eve aan de hand door de straten liep. De omschakeling van de werkelijkheid naar illusies was geleidelijk, wat het nog vervelender maakte. Hij weet nog dat hij naar het halstertouw in zijn handen keek en het sprekend op een bruine ratelslang leek, waarvan zijn kop op de muis van zijn hand rustte. Achteraf verbaasde het hem niet dat mensen gek opkeken, toen hij het touw direct van zich af gooide en hij Eve daarmee liet schrikken.
          Een rilling kwam over zijn rug bij de gedachte aan de andere hallucinaties die hem nog weken hadden getart. De eerste week waren de nachten zo hels geweest, dat hij het zover mogelijk probeerde uit te stellen om in een staat van slaap te komen. Cian wist dat zodra hij die staat had bereikt, hij werd achtervolgd door de zwartharige heks en haar duivelse lachje – die hem trouwens ook de eerste dagen in daglicht hadden achtervolgd. Hij schrok minstens tweemaal per nacht wakker en voelde hoe zijn ledematen aan zijn lichaam plakte – nat van het zweet. Het was niet alleen zij die hem dwars zat; wat hem misschien nog wel meer van de rel maakte, was het feit dat Chess zijn gedaante overal opdook. En hoe vaak Cian ook had gehoopt, gesmeekt en zelfs gebeden hem weer eens te kunnen zien, was dit zeker niet de manier waarop hij had gehoopt.
          Cian hield zijn ogen geen seconden van Darcy af en merkte op, dat hij ook niet de behoefte had om een blik te werpen op het halstertouw wat in zijn rechterhand rustte. De hallucinaties waren niet het enige effect wat het goedje op hem had. Cian had nauwelijks een druppel op zijn vingers gekregen die eerst enkel een langdurige tinteling kregen die hij als hoogst irritant ervaarde. Echter, toen hij terug bij Elrian was aangekomen, had hij het idee alsof zijn duim en wijsvinger gevoelloos waren.
          Hij wreef onbewust met zijn duim over zijn wijsvinger – waar een klein litteken had gezeten die ondertussen was vervaagd. Cian herinnerde zich nog de woorden die hij toen enigszins ongeïnteresseerd en bevelend naar Elrian had uitgesproken; ’Elrian, maak eens een sneetje in mijn vinger, wil je? Dan kun jij je vader vanavond vertellen dat je mij ook eens hebt verwond en weet ik zeker dat ik geen gevoel meer heb in dit klote ding door die heks.’. Zijn vermoedens werden snel bevestigd, maar hij was er van overtuigd dat het een tijdelijk iets was en bleef nonchalant naar zijn vinger kijken waar een klein straaltje bloed vanaf droop. Voor alles een eerste keer en dit was weer eens wat anders dan zijn ledematen niet meer kunnen voelen door verdoving van alcoholische middelen.
          Cian werd weer in het heden getrokken door haar stem die zijn oren bereikte.
          ’Er is geen tijd voor jouw ego. Je helpt of gaat terug naar je praktijken. Praktijken duisterder dan waar je bij mij voor terugdeinst.’ sprak ze vervolgens, waarop een vermakelijk lachje tussen zijn lippen door glipte. Alsof hij hier het probleem was. Jaren geleden – aan het begin van zijn apprentice bij Ronan – zag hij nog enige baat en onschuldigheid in de aanwezigheid van magische wezens. Nu zag hij het menselijk ras juist als verrijking van deze wereld en hetgeen wat boven al zou moeten overleven. Deze drastische verandering was onoverkoombaar met een mentor als Ronan die zijn mening alles behalve met hem deelde en er geen moeite mee had om zijn ongenoegen over hun tegenstrijdige mening fysiek te uiten.
          Cian’s ogen gleden af naar de jonge kat in haar handen, terwijl Darcy een de deur van haar apotheek in één poging open kreeg - ook daar zal ze wel weer een trucje voor hebben. Hij fronste bij de herkenning van het beestje – hij had het ergens eerder die week gezien. Als hij het zich goed herinnerde, was het de blondharige bakkerszoon die op de hoek van de bakker onvermoeibaar met het kleine wezentje had gespeeld. Cian kwam op dat moment net van zijn training met Elrian en hij had hem beloofd dat hij een lekkernij zou halen – al zou Elrian de meerderheid van 3 rondjes sparren winnen. Zo trots als hij was, kon hij die belofte wel doen - Elrian zou hem toch niet te boven komen. Dat was wat hij graag wilde denken, maar de jonge leerling was er verdomme handig in geworden. Ach – Cian had niet anders verwacht met een mentor zoals hij.
          Cian had zich in stilte – en onder zicht van Darcy’s metgezel, de wolf – naar de deuropening van haar apotheek bewogen. Eve, die hij met een losse knoop aan de zijkant van het gebouw had vastgemaakt, stond er gespannen bij toen hij van haar weg liep – maar dat was niets wat zij niet eerder had ervaren. Hij wist niet het precieze moment waarop hij had besloten dat hij toch wel nieuwsgierig was naar de afloop van dit tafereel, maar hij wist wel dat het aanzicht van de bakkerszoon en de speelse haarbal hem vreugde hadden gebracht. En hij wilde weten of hij de jongen slecht nieuws moest gaan brengen.
          Hij bekeek in stilte hoe ze een aantal middelen bij elkaar raapte en zijn ogen belandde op een goudkleurig potje. Deze vrouw had vast en zeker geweten dat zijn karma nader was bij hun eerste ontmoeting en hoewel hij toen vastberaden was om haar niet meer te plezieren dan dat hij die dagen waarschijnlijk al had gedaan – koos hij ervoor om de opmerking niet van haar te onthouden.
          ’Ik zou dat potje,’ zei hij wenkend met zijn hoofd naar een glazen potje met diezelfde gouden gloed, ‘overslaan als ik jou was. We weten allebei dat daar geen levens mee gered gaan worden.’
          Cian keek haar aan met een gemengde gezichtsuitdrukking. Hij voelde zich niet geheel onaangenaam en zou de situatie als ‘vermakelijk’ omschrijven als hij niet werd gestoord door het jammerende katje die door haar op tafel was gelegd.
          ’Wél ben ik benieuwd, waar dat doorgaans wel voor word gebruikt. Er zijn enkele – uh, hoe zeg ik dit – creatieve, ideeën door mijn hoofd gegaan waar men de combinatie van verlamming en hallucinaties voor zou willen gebruiken. Alhoewel ik jou daar niet naar had ingeschat.’ Zei Cian enigszins vermakelijk – benieuwd naar haar reactie.

    [ bericht aangepast op 21 maart 2023 - 11:43 ]


    'I don't want to leave her just because she makes me a better person.'

    Odette

    Weerwolf / @ bar De Witte Raaf met Ronan



    Toen Ronan zijn hand voor Odettes mond weghaalde, viel hij open van stomme verbazing. Hoe kon iemand die zo sterk leek zo bang zijn? Had hij gelijk en was zij niet bang genoeg? Ze gebruikten geen magie, dus wat was het probleem?
    Ze kreeg niet de tijd om erover na te denken toen hij haar praktisch meesleurde van het marktplein af, in tegengestelde richting van het badhuis. De rattengangen versterkten de benauwende stad met dikke schaduwen en een muffe geur.
    Odette snakte naar het bos, de vrijheid om te transformeren en te rennen wanneer ze wilde. Het gekraak van een warme haas tussen haar tanden. Ze voelde een nare hoofdpijn opkomen. Klotezon. Klotestad.

    Ze arriveerden in Ronan’s bar. Achterin herinnerde hij haar aan de harde realiteit en gaf er raad bij die haar hopelijk in leven hield in de hoofdstad. Ze keek hem aan met een bedachtzame blik.
    ‘Ronan, luister. Maak je geen zorgen. Iemand die mij helpt douw ik geen mes in z’n rug. Dat is eerloos. Ik pik alleen eten als ik echt honger heb en van klootzakken. Wantrouwen en achterdocht zijn zware keien om te dragen. Mijn man vertrouwde z’n eigen schaduw niet. Vind een leuke vrouw en heb het gezellig samen. Als dat te lang duurt, neem een massage. Massages helpen altijd,’ beloofde Odette plechtig. Hij leek niet overtuigd. ‘En van mij geen problemen.’
    Toen de mogelijkheid om zich te wassen zich voordeed, maakte ze haar haar los met een bijna kinderlijke haast.
    ‘Dit is de enige kleding die ik heb. Het jeukt. Mag ik wat van jou lenen? En heb je ook van dat spul waardoor je haar lekker ruikt en zacht wordt?’
    Toen ze eenmaal alleen was, wreef ze langs haar slapen om de koppijn te verjagen. Vertel nooit wie je echt bent, vertelde de eenzame omega in de bergen haar. Odette was naïef geweest door te denken dat de onderdrukking daar ophield.
    ‘Het leven is één grote verkrachting, meid,’ herhaalde ze en besloot haar dorst te lessen bij de bar.
    ‘Ga je gang, maar ’t bier is voor onze gasten,’ zei de barman toen ze aangaf hier nu te werken. Twee gasten sloegen haar gade. Odette beet op haar tong toen ze zag wat één van hen op zijn schouders droeg. Wolvenvacht. Gauw gooide ze een pul water achterover tegen de misselijkheid.
    ‘Hé blondje. Twee bier.’ De barman wees naar het grote vat bij wijze van uitleg. ‘Die willen ze.’
    ‘Dat kan beter, hij is doodgeslagen,’ zei de man met de vacht dan. De ander zat gretig te drinken. Odette wilde haar dolk door zijn keel jassen om hem te laten zwijgen, maar hield zich in. Geen problemen. Toen ze de bierpul pakte om te ruilen voor een ander, stond hij op en snoof nadrukkelijk de lucht om haar heen.
    Ze fronste.
    ‘Ja ja, ik ga me zo wassen.’ ‘Ik wist ’t. M’n sterke neus bedriegt me nooit. Jij bent veel geld waard.’ Odette bevroor. Deze mannen roken naar de dood.
    ‘Jouw plek is niet hier.’ Ook de ander kwam overeind. ‘Owen! Kappen, we willen geen gezeik. Zonder bewijs—’ ‘Zij is het bewijs. Nu nog een kans. We houden je in de gaten. Doe Ronan de groeten en hou ’t wisselgeld.’ Hij legde munten op tafel. Een provocerend hoog bedrag voor twee biertjes.
    ‘Kom, we hebben werk te doen.’ ‘Wacht. Waar is mijn plek volgens jou?’ De man keek haar ijzig aan.
    ‘Waar je vandaan komt. Jij hoort hier niet en dit zal nooit je thuis worden. Nooit.’
    Toen ze weg waren zag Odette haar handen trillen. Ze voelde zich zo, zo alleen.
    Dan griste ze het geld van tafel en rende naar waar Ronan was. Plots sloeg ze haar armen om zijn middel. Van achteren, zodat hij haar gezicht niet kon zien. Ze slikte de brok in haar keel weg. Langzaam werd het trillen minder. Ze haalde diep adem en liet hem uiteindelijk los.
    ‘Dat had ik nodig. Hier, dit is van die eikels. Ik hoef ’t niet. ’t Stinkt.’ Ze drukte de munten in zijn hand en keek hem indringend aan. ‘Wat gebeurt er als je hier iemand vertrouwt? Waar kom je terecht als je vrijuit spreekt?’


    No growth of the heart is ever a waste