• THE FINAL FIGHT


    In het Koninkrijk Rodirraen is al jaren geen magie meer toegestaan. Dit begon allemaal met de nieuwe Koning en Koningin. Toverkunst werd op alle mogelijke manieren de kop ingedrukt, en mensen die een kracht beoefenden, werden buitengesloten. Niet alleen dat ─mocht een aanhanger van de Kroon doorhebben dat ze te maken hebben met een voorstander van magie, zou degene het met hun eigen leven kunnen bekostigen.
          Hierdoor waren in de loop der jaren rebellengroepen ontstaan, die het heft uiteindelijk in eigen hand wilde nemen. Maar niet alleen buiten de kasteelmuren was het een roerige tijd, want de komst van verandering was tevens voelbaar in het kasteel ─niet iedereen zou het namelijk eens zijn met het Koninklijk Echtpaar, zelfs niet in hun eigen familie. . .

    WHY IS EVERYONE IN THIS KINGDOM SO GODDAMN STUPID?

    [ bericht aangepast op 26 feb 2023 - 19:16 ]


    [ heaven knows ]

    Did you forget everything I'll always remember?

    Rohesia Wendelin





          26      ✦      Wendelin's Shop Owner      ✦      The Market      ✦      With Haelyn

    Rohesia kan zien dat haar roodharige vriendin haar best doet om haar gezicht in de plooi te houden. Om niets te verraden van het grapje dat ze op touw heeft gezet, ook al weten beide dames wel beter. Het is het miniem samen knijpen van haar ogen, tezamen met de subtiele trek rondom haar mond dat prijsgeeft hoe Haelyn als volkomen onschuldig tracht over te komen. Rohesia bijt zacht op de binnenkant van haar wang, pogend eveneens haar uitdrukking ongeschonden te houden. Ze faalt echter nog voor ze haar zin volledig goed heeft uit kunnen spreken. Dit aspect iets waar Haelyn dan ook een stuk beter in is.
          "Een vriendenprijsje, zeg je? Verkocht! Mag het wel op afbetaling? Een muntstuk per maand moet een mooi begin zijn, een vrienden regeling — vind je niet?" Met een zachte lach kijkt Rohesia toe hoe haar vriendin een van de geitjes losmaakt. Het jonge dier al gauw vertrouwd in haar armen, mekkert een keer kort vooraleer hij besluit dat het wel prima is, zo in de armen van de roodharige jonge vrouw. "Ik zou het niet durven zeggen," prevelt Rohesia zacht. Langzaam tilt ze een van haar armen op, haar vingers strelend over het koppie van het kleine geitje — wie op zijn beurt wederom wat gemekker laat klinken. "Als jullie niet verkocht waren had ik jullie beide zo mee willen nemen." De waarheid echter daar, de ruimte helaas een geheel ander verhaal en precies hetgeen waarop ze Haelyn dan ook volledig kan begrijpen. Ook al hebben zij en haar gezin een hele boerderij, toch houdt het ook voor hen ergens een keer op.
          "Ik zou ook echt niet weten wat ik nu nog zonder Amis moet," glimlacht Rohesia vervolgens in een reactie op Haelyn's woorden omtrent de donkere hengst. Gelukkig was hij nog jong en ging hij hopelijk nog vele jaren met haar mee, zodat ze samen de lange tochten tussen de verschillende bezoeken en leveringen konden blijven maken. "Hmm," humt de brunette vervolgens, toekijkend hoe Haelyn het geitjes weer vastzet, alvorens ze samen op een paar lompe stenen gaan zitten en Rohesia nadenkt over de verschillende plekken waar ze de afgelopen week is geweest. De lijst is lang, waardoor de jonge winkeleigenaresse al gauw beseft dat er nog altijd te weinig uren in één dag zitten, laat staan in een hele week. Ze kreeg vast niet alles benoemt, maar besluit toch zeker wel een begin te maken met het opsommen van.
          "De tavern, toch zeker wel een keer of drie deze week, de ijzersmid en de bakker — Oh, en ik ben bij de Cromwell's geweest! Hun zevende kleinkind is afgelopen week geboren." Een glimlach verspreid zich over heel haar gelaat, van haar mondhoeken tot aan haar ogen. Kleine kinderen iets waar Rohesia gek op was, zelfs al moet ze er zelf op dit momenten absoluut nog niet aan denken. Geen koters voor haar, maar die van andere zijn altijd extra schattig te noemen.
          Rohesia's blik verzacht echter als Haelyn over haar eigen thuis begint. Het feit dat een deel van haar ouderlijke gezin de boerderij heeft moeten verlaten iets wat ze vreselijk vind voor haar vriendin. De onrust binnen het Koninkrijk echter te groot om enig risico verder te lopen. Het was een lastige situatie. "Lukt het wel een beetje allemaal? Zo op de boerderij, met het werk, de dieren verzorgen — en alles?" vraagt Rohesia daarom zacht, mede zodat de klanten om hen heen niet alles af kunnen luisteren, daar dit soort persoonlijke dingen hen niet perse iets aangaan. Precies daarom dat de brunette zelf niet graag over haar vaders toestand praat — de roddels hetgeen al gauw hun eigen leven gaan leiden. Net als geruchten dat kunnen doen. . . Rohesia fronst licht als ze kortstondig door haar eigen gedachten wordt overrompeld, laat haar blik een keer rond glijden — zoekend naar een glimp van een paar welbekende donkere korte krullen — maar tracht zichzelf al gauw weer te herpakken en haar aandacht terug naar haar goede vriendin en diens broer te brengen.
          "Ik beloof je de volgende keer iets lekker mee te brengen vanuit de winkel," grinnikt ze zacht als Frederick na een zachte zucht en een korte oogrol het verse fruit voor haar in een bakje heeft gestopt. "Dankjewel," glimlacht ze vervolgens, eens ze het desbetreffende bakje heeft aangenomen en in haar tas begint te rommelen. Niet enkel om het fruit veilig op te bergen, maar ook om een zakje muntstukken tevoorschijn te halen zodat ze, zoals ieder andere klant, voor de aardbeien en frambozen kan betalen. "Heb je zin om straks misschien een keer een rondje over de markt te lopen?" Met een schuine blik kijkt Rohesia naar Haelyn. onderwijl spelen haar vingers afwezig met een koord aan haar tas. Ze had maar een paar stops te maken vandaag dus een kleine wandeling kon er vast wel vanaf, toch?


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Temur      Alwyn
    28      •      Knight with fire magic      •      with Elrian      •      at the market






         
    Waarom hadden koningskinderen nooit door hoeveel gevaar ze nu echt liepen? Elrian bromde slechts ontevreden toen Temur aangaf altijd te zullen zorgen dat hij veilig was. Temur wist wel dat de jongens dachten de wereld zelf aan te kunnen en dat de aanwezigheid van ridders en wachters als betutteling voelde. Maar Elrian was pas net volwassen en had zojuist ook aangetoond nog lang niet zo goed te zijn als veel van de ridders, dat hij nog een hoop te leren had. En zelfs al wist hij op een gegeven moment alles, dan nog zou Temur altijd op hem letten, want er kon altijd iets gebeuren waarbij Elrian zichzelf gewoon niet kon verdedigen, maar waar Temur wel kon ingrijpen, desnoods door zijn eigen leven te geven. Temur zou altijd zijn eigen leven geven voor de koningskinderen mocht dit nodig zijn, al wist hij ook dat de kinderen zelf er graag over protesteerden.
          Elrian was ondertussen richting de stand van de bakker gegaan en hoewel Temur hem volgde, raakte hij afgeleid. Zag hij nou zojuist een flits van roze over het marktplein gaan? Er waren slechts weinigen die hier kwamen die roze zouden dragen en hij wist dat Evelyn vandaag een roze jurk droeg. Wat deed ze hier zonder hem? Hopelijk had ze iemand anders gevonden om haar te begeleiden, want het was absoluut niet de bedoeling dat ze hier alleen was. De waas van roze was alleen niet meer terug te vinden en ondertussen had hij Elrian onder zijn hoede en een belofte om samen te trainen. Een groep wachters viel hem al gauw op, dus dit zou als het goed was, moeten betekenen dat de prinses niet alleen was. Temur richtte zijn aandacht weer op Elrian, maar toch was hij nu nog meer alert dan hij eerder al was.
          ‘Eh, bedankt.’ Elrian was wat verward door zijn aanbod om eten te kopen, maar Temur besloot om het te negeren. De prins ging te vaak uit van zijn privileges, terwijl Temur het belangrijk vond om de kooplui te steunen. Wat hem betreft hoorden de koninklijke leden ook gewoon te betalen, ze hadden juist geld zat. Dat was alleen een les die niet aan hem was om aan Elrian te leren. Daar waren ze niet close genoeg voor. Misschien dat Cian nog een kans zou maken.
          Temur haalde zijn schouders op en liet de prins zijn gang gaan met bepalen wat hij wilde. ‘Graag gedaan,’ merkte hij nog op, maar besloot er verder geen aandacht meer aan te besteden. Het was tijd om de jonge prins te gaan trainen, dat was waarvoor hij er was: de prins veilig houden en trainen. Hij had niet veel zin om van zijn taken af te dwalen, daarnaast kon dit ook verkeerd opgevat worden.
          Zelf koos hij een broodje met suiker uit, want zoetekauw die hij was, hij wilde graag wat zoets na een training. Temur betaalde de molenaar en wachtte rustig tot hij het ingepakt had. ‘Je wilt nu gaan trainen?’ vroeg Elrian hem ondertussen pruilend. Temur moest zich echt inhouden om niet met zijn ogen te rollen. Achttien betekende dus lang niet altijd dat iemand volwassen was, zucht. ‘Ik heb echt honger,’ ging het gezeur verder. ‘We kunnen ook nu eten en over een paar uur trainen…’
          Temur deed zijn best om een zucht in te houden, al kon hij een grommend geluidje niet tegenhouden. Met een strenge blik keek hij Elrian aan. ‘Als je niet wil trainen, dan moet je dat gewoon zeggen.’ Zo irritant dat hij zich moest tegenhouden tegenover de prins. Hij was niet bang om Evelyn zijn frustratie te tonen, maar met Elrian had hij een minder goede relatie en hij had geen idee hoe de jongen zou reageren als hij alles zonder filter liet zien.
          ‘Als je wel wilt, eet één hap om de ergste honger te stillen, dan kunnen we daarna aan de slag.’ Het voelde vervelend om streng te moeten zijn, maar hij vreesde dat hij nu anders niets voor elkaar zou kunnen krijgen bij Elrian. Temur stapte opzij van de kraam om ruimte te maken voor nieuwe bezoekers en keek Elrian afwachtend aan.


    𝒜 𝓊 𝑔 𝓊 𝓈 𝓉 𝓊 𝓈      𝒮 𝑒 𝒷 𝒶 𝓈 𝓉 𝒾 𝒶 𝓃     


    Het plan was goed, de uitvoering minder. Het klonk als een leuke namiddag, met mijn zusje naar de markt om wat boeken te scoren. Samen tijd te spenderen, iets wat tegenwoordig veel te weinig deden. Het was ons gelukt veilig de markt te bereiken, weliswaar net op het nippertje. Evelyn vertrouwde erop dat ik de weg wel wist te wijzen. Ik kwam hier immers vaker dan zij deed. Het was ook het plan geweest haar de beste kraampjes en plekjes te laten zien. Echter werd ik al snel afgeleid.
    De man wie ik leek te herkennen als Ronan had in het kasteel zo alle aandacht weten te trekken, maar dat deed hij hier ook al. Ook al wist ik helemaal niet zeker of ik het wel bij het juiste eind had, was er iets aan de man wat me naar hem toe liet trekken. Ik aarzelde dan ook geen moment voor ik besloot hem te volgen. Mijn zusje in het proces met me mee slepend.
    Ergens wist ik dondersgoed welke gevaren dit met zich mee zou brengen, en toch deed ik het. Wederom bracht mijn nieuwsgierigheid me in de problemen. En erger nog, Evelyn ook.
    Ik probeerde het van me af te schudden, ik wist heus wel hoe ik haar en mezelf moest verdedigen. Echter had ik te weinig kennis van dit specifieke deel van het dorp om dat zeker te kunnen weten...
    Eenmaal in de herberg was het vrijwel gelijk raak. We werden herkend. Ik was zo naïef dat ik dacht dat dat niet zo snel zou gebeuren. Maar als ik er beter over nadacht: als het onze gezichten niet waren die herkend werden zou het onze kledij wel zijn geweest.
    We werden in een hoek gedreven door een stel dronkaards en telkens als ik knipperde leek er weer een stel aan toegevoegd te zijn. Ik wist dat ik wel opgewassen was tegen het een en ander, Maar in mijn eentje tegen zo'n grote groep leek me geen strak plan.
    Voor de zekerheid had ik mijn zwaard getrokken, maar in plaats van ten strijden te trekken trok ik Evelyn mee verder de herberg in. In tegenstelling tot de markt wist ik hier niet de weg, dus dook ik de eerste de beste kamer maar in. Voor de zekerheid barricadeerde ik de deur met één van de kastjes die in de kamer stonden. Vervolgens draaide ik me om naar mijn zus, wetend dat ik op mijn kop zou krijgen. Ik kon het haar niet kwalijk nemen, ik had het dubbel en dwars verdiend.
    “Sorry maar toen je de markt zei verwachtte ik niet een of andere herberg,” Siste ze, haar frustratie duidelijk te merken. Ik beet op mijn lip en keek schuldbewust toe hoe haar ogen door de ruimte schoten.
    “Ik wilde boeken kopen of iets, niet hier vast zitten,” Jammerde ze. Ik zuchtte waarna ik een hand over mijn gezicht haalde. "Ik weet het, dit was niet mijn bedoeling..." Jammerde ik nu op mijn beurt. "Sorry, ik had je hier niet in mee mogen slepen." Verontschuldigde ik me. "Ik ben in ieder geval blij dat je ongedeerd bent." Zei ik alvorens ik haar kort in een omhelzing trok en een kus op haar kruin plantte. Ik had niet met mezelf kunnen leven als ik haar iets had laten overkomen.
    "De rest van de dag mag jij bepalen waar we naartoe gaan." Stelde ik voor als enigszins schrale troost, hopend dat ik het uitje nu niet volledig verpest had.
    Ik liep richting het raam, wetend dat de deur niet langer een uitweg was. En ik wist ook dat we ons hier beter niet te lang op konden houden. Ik aarzelde even maar sloeg vervolgens de ruit in met mijn elleboog. Vervolgens zoch ik iets om over het kozijn te legen, zodat we ons niet door de scherven hoefden te verplaatsen. "Kom, we kunnen hier beter niet te lang rondhangen..." Riep ik Evelyn. "Probeer dit avontuur maar in een boek te vinden..." Probeerde ik de situatie wat luchtiger te maken.

    [ bericht aangepast op 31 maart 2023 - 15:16 ]


    How far is far








    Tilda
    Wisselkind | Rebel hideout | With Elora





    Hoewel Tilda's hele leven gevormd was door magie en ze er ook zelf heel vaak gebruik van maakte, bleef het steeds verwonderlijk om Elora's lichtmagie aan het werk te zien. De manier waarop de zon Elora voedde en sterkte, maakte Tilda om de één of andere reden altijd een beetje emotioneel. Soms maakte het haar triest, omdat ze besefte dat haar magie nooit zo mooi zou kunnen zijn; zij was gewoon een raar wezen dat - nee. Het leek haast alsof de stemmen van haar verleden een anker in haar brein hadden geslagen vandaag. Ze waren er lang helemaal niet geweest - eigenlijk had Tilda moeten beseffen dat terugkeren naar haar geboortestad dit effect zou hebben, maar dat kon ze niet omdat ze haar verleden gewoon helemaal uit haar hoofd gebannen had. Ze kon niet beseffen wat ze zichzelf voorhield niet meer te weten.
          Tilda klemde haar kaken op elkaar. Jij bent Matilda niet. Geef me mijn echte dochter terug. De stem galmde door haar hoofd en even wilde ze ineenkrimpen. Nee. Nee, nee. Weg. Stop. Niet nu.
          Het slot viel met een bons op de grond en Tilda hapte hoorbaar naar adem - wanneer was ze die beginnen inhouden? Maakt niet uit. Terug naar het hier en nu, naar de missie. Er waren helemaal geen spoken om haar te achtervolgen. Ze bestond hier en ze bestond nu, en ze had werk te doen.
          "So far, so good," zei Elora met een triomfantelijke grijns. Tilda was spiegelde die grijns net op tijd terug, maar slikte toen de deur duisternis onthulde. Ze wilde Elora bij haar schouder terugtrekken, wilde iets doms zeggen in de aard van 'dit doe ik wel alleen', maar ze wist heel goed dat ze Elora nodig had om dit tot een goed einde te brengen. Ze hoopte gewoon dat haar zus hier heelhuids uit kwam; ze zou Elora heelhuids thuis krijgen. Na alles wat zij voor Tilda gedaan had, was dat het minste dat ze kon doen. Zonder Elora was er immers geen thuis om naar terug te keren.
          Tilda maakte haar hoofd leeg toen ze de trap achter de kratten afdaalden, de duisternis in. Ze kneep lichtelijk in Elora's hand zodra die duisternis hen volledig opslokte. Het leek alsof ze plots een andere wereld in stapten. Een kleine, bedrukkende wereld zonder licht, zonder ademruimte omdat het er te muf was om voldoende zuurstof binnen te krijgen. Tilda had deze plek eerder gezien, door Poes ogen - ze had de hele avond gehuild omdat ze de onmenselijkheid van de hele plek niet kon bevatten. Nu werd ze gewoon razend.
          Onmenselijk. Want gewone mensen zou je in deze kooien niet terugvinden.
          Ze wilde de hele taverne in de fik zetten.
          "E-Elora?" Tilda bevroor toen de mannenstem haar oren bereikte. Elora bewoog traag, maar Tilda draaide zich met een ruk om.
          "Die lichtbollen en amandelvormige ogen zou ik overal herkennen. Elora en Tilda. Godzijdank."
          Tilda fronste haar wenkbrauwen en Elora slikte. "Mairo?" zei die laatste, terwijl Tilda op hetzelfde moment zei "Dit uiterlijk was net bedoeld om niet herkend te worden."
          Mairo keek verward naar haar op en ze haalde snel een hand door haar haar, waarna ze neerhurkte bij de oude magiër. Hij zag er verschrikkelijk uit. Uitgemergeld. Zijn ene oog zat dik en zijn kleren waren vuil - hij leek in niets nog op de goedlachse, elegante magiër die Elora en Tilda kenden. Wanneer Tilda dichterbij leunde, drong de stank van urine haar neusgaten binnen.
          "Mairo," begon ze. "We..."
          "Komen jullie ons bevrijden?" De woorden kwamen deze keer niet uit Mairo's mond, maar een stukje verder naar links. Tilda draaide haar hoofd en haar hart sloeg een tel over. Een meisje van een jaar of twaalf - misschien was ze ouder, maar ze zag er zodanig klein uit dat het moeilijk te zeggen was. Tilda deed haar mond open om iets te zeggen, maar er leek plots een golf door de ruimte te gaan. Stemmen begonnen te fluisteren - sommigen hoopvol, sommigen vermoeid, sommigen cynisch. Tilda besefte dat hier veel meer mensen zaten opgesloten dan dat Poe haar de vorige keer had laten zien. En... ze liet haar ogen over de ruimte glijden, tot zover ze die kon zien in het zwakke licht dat in Elora's hand scheen. Het meisje naast Mairo was niet het enige kind dat hier zat opgesloten. Dit kon toch niet...
          De kwade vlam in Tilda's hart ontstak tot een vuur en tegelijkertijd voelde ze zich heel, heel erg bang. Dit veranderde de zaken drastisch - maar ze konden niet... Ze hadden een plan om zich aan te houden. Ze waren hier niet om mensen te bevrijden - daarvoor was hun mankracht veel te klein.
          Tilda slikte kort en keek kort naar Elora, toen terug naar Mairo en het meisje naast hem. Haar hart bonsde zo hart in haar oren dat ze de luider wordende stemmen van de gevangenen rond zich amper opmerkte. Ze moest helpen. Maar ze kon niet zomaar beslissen het hele plan om te gooien.
          Tilda keek naar de aarde - er lag niet eens een vloer - onder de kooien en plantte haar handen neer. De aarde was vochtig, niet heel erg goed aangestampt - deze gevangenis was er dus nog niet zo heel lang - en ze duwde haar vingertoppen de grond in, voelde hoe de aarde onder haar nagels kroop.Ze keek Mairo opnieuw aan. Ze was niet zo begaafd in elementaire natuurmagie als in gedaantewisseling, maar haar tijd in het bos had haar toch een paar belangrijke vaardigheden gegeven.
          "Ik... ik kan niet veel doen, maar... ik kan, als ik het goed heb, het grondwater naar boven proberen te roepen zodat jullie op z'n minst iets te drinken hebben, maar..." Ze keek opnieuw naar Elora. Het zou nooit genoeg kunnen zijn voor iedereen. Ze kon proberen een waterbron naar boven te trekken, maar dan zou ze voor de rest van de dag (misschien zelfs morgen en overmorgen) bewusteloos zijn en daar hadden ze niet veel aan - ze wist überhaupt niet eens hoe ver de dichts bijzijnde bron zich bevond. Ze kon ook een bessenstruik doen groeien, maar ook dat zou amper genoeg zijn om twee monden te vullen. Tilda zuchtte gefrustreerd en haalde haar handen uit de aarde. Haar woorden waren amper een fluistering, een ontkenning van wat Tilda wist dat ze wel degelijk moesten doen.
          "We kunnen ze niet zomaar achterlaten."


    help

    Haelyn Meira Canouville
    The farmer • Human • 21 years old


    Outfit | Market Place | With: Rohesia


    Haelyn laat nog een lachje uit haar mond ontsnappen, ze heeft haar best gedaan. 'Natuurlijk mag het op afbetaling, met 1 muntstuk per maand ben je er zo natuurlijk.' Ze moet al grinniken bij de gedachten dat ze iedere maand 1 muntstuk zou krijgen en dat 1,4 miljoen maanden lang. Dat is een absurt hoog getal. Waarschijnlijk zal niemand dom genoeg zijn om die deal aan te nemen, maar dat betekent niet dat het minder grappig is. Integendeel zelfs, het maakt alles alleen maar beter. Een glimlach verschijnt om haar lippen als haar vriendin het geitje begint te strelen. Ze draait het dier richting de dame, zodat ze er wat beter bijkan. Het geitje lijkt volkomen te genieten van alle aandacht die hij krijgt. Dit is toch de droom van ieder geitje? Gelukkig is zijn tweeling druk bezig met grazen, anders was er vast jaloezie geweest. 'Volgend jaar, nieuwe kansen,' knikt ze dan, waarna haar iets te binnen schiet. 'Je moet de volgende lente echt een keer naar onze boerderij komen, dan kun je helpen bij alle geboortes. Er is niets mooier dan het moment dat er nieuw leven op de aarde komt,' vertelt ze haar vrolijk, een brede glimlach op haar gezicht als ze terugdenkt aan al die mooie momenten. Natuurlijk waren er ook een paar stille geboortes, maar de meesten zijn probleemloos verlopen.
          Zachtjes tikt Haely met haar schoenen op de stenen, terwijl ze vol interesse luistert naar de jongedame. Het moet geweldig zijn om zo veel plekken te bezoeken, dat is een heel ander leven dan haar leventje op de boerderij. 'Wat leuk! Een zevende alweer,' glimlacht ze vrolijk, want baby's hebben ook een speciaal plekje in haar hart. Het liefst was ze zelf al bezig met haar eigen kinderen, maar helaas heeft ze ook iemand nodig die haar een kindje kan schenken. Eerst maar een goede man vinden. Haar gedachten worden weggetrokken van de baby's als Rohesia haar een vraag stelt. Het duurt dan ook even voor ze antwoord geeft, omdat ze de vraag eerst in haar hoofd moet verwerken. 'Jazeker, het gaat allemaal wel,' knikt ze dan met een klein glimlachje. 'Mijn broers hebben vooral extra taken op zich genomen. Ik probeer ook wat te helpen rondom het huis, maar dat is niet mijn sterkste punt moet ik toegeven.' Ze grinnikt zacht als ze terugdenkt aan haar poging om de was te doen. Dat was rampzalig, maar gelukkig zaten er geen nette kleren tussen.
          Frederick grijnst scheef als Rohesia die belofte maakt. 'Daar hou ik je aan, ik kijk nu al uit naar volgende week.' Hij werpt haar een speels knipoogje toe voor hij zich weer richting de klanten draait. Werk gaat namelijk gewoon door. Haelyn volgt de interactie van de twee met haar ogen, waartussen ze een vaste klant nog een vriendelijke glimlach toewerpt. 'Een rondje lopen?' Kijk dat hoef je haar geen twee keer te vragen. 'Dat klinkt als een fantastisch idee. Het zal zo ook wel rustiger worden hier, dus dan kan ik wel even weg denk ik,' vertelt ze haar nadenkend. Frederick zal het vast niet erg vinden als ze hier wat langer rond blijft hangen, bovendien kan ze altijd nog een paard meenemen, mocht het rondje uitlopen. Want dan kan hij alvast gaan en kan zij later altijd nog terug naar huis.

    ELORA ORIPHINE






    "Dit uiterlijk was net bedoeld om niet herkend te worden," zei Tilda dromerig en Elora kneep kort in haar hand. Ze liet haar ogen over de donkere kelder glijden en bracht het lampje dichter bij Mairo. Zijn wangen waren ingevallen en hij had een blauw oog. Toch probeerde hij te glimlachen en bracht hij zijn vingers naar de rand van de kooi, waar Elora ze vast greep. "Je kan niet geloven hoe hard ik je mist heb," zei ze.
          Tilda leunde wat dichter bij de kooi. "Mairo, we..."
          'Komen jullie ons bevrijden?" Elora's blik schoot naar links en ze bracht het lichtbolletje naar de cel waar het geluid vandaan kwam. Een groot paar, lichtblauwe ogen keken haar aan, smekend, hoopvol. Een meisje van amper twaalf jaar. En zij was niet de enige. Over heel de kelder klonk plots gefluister en gesmeek, uit zoveel verschillende hoekjes en kanten dat Elora's nekharen recht overeind gingen staan. Hoe groot was deze kelder precies? Hoeveel magiërs zaten hier opgesloten?
          Elora's onderlip begon te trillen en ze beet erop om de tranen terug te dringen. Ze keek naar Tilda en zag hetzelfde verdriet in haar ogen, maar dat niet alleen. Kleine vlammetjes dansten in haar amandelvormige kijkers en Elora kende Tilda goed genoeg om te weten wat dat betekende. Tilda was woest. Toen draaide Tilda zich om en groef ze haar vingers in de aarde. "Ik... ik kan niet veel doen, maar... ik kan, als ik het goed heb, het grondwater naar boven proberen te roepen zodat jullie op z'n minst iets te drinken hebben, maar..." Tilda keek haar aan, met een diepe frons boven haar ogen. Het vraagstuk in haar ogen werd niet opgelost en ze stond weer recht, haar vingers nog steeds donker van de aarde. "We kunnen ze niet zomaar achterlaten."
          Elora schudde haar hoofd. Toen keek ze schichtig om zich heen en zei zachtjes tegen Tilda: "Je moet dit niet alleen doen, Tilda. Kijk rond je. Er zit zoveel magie in deze ruimte..." Elora voelde het gonzen en de tippen van haar oren tintelden.
          Elora raapte haar moed bijeen en zei toen luider: "We gaan een ketting maken. Probeer contact te maken met de mensen of wezens rond je. Links, rechts, onder of boven. Eén vinger is genoeg."
          Het bleef even stil en Elora hield haar adem in. Ze had niet veel gezag over mensen. Ze had al geluk als de kleine lichtelven in haar stam naar haar luisterden, wanneer ze hen aanspoorde om in het bos te blijven. Ze was klein en ze had een hoge stem, die niet ver droeg. En toch... Toch hoorde ze geschuifel van voeten en gemompel van stemmen. Ze spande zich in en stuurde vier kleine lichtbolletjes door de kelder, zodat de wezens erin elkaar konden zien. Het was immers makkelijker om contact te leggen als ze op zijn minst elkaars ogen konden zien.
          Mairo stak zijn hand opnieuw uit de kooi, naar Tilda toe. Elora glimlachte naar het meisje in de linkse kooi, die haar tengere vingers langs de tralies had gestoken. Meteen voelde Elora impulsen van magie door haar lijf stromen.
          Elora had de energiebaan vrij gemaakt, maar de laatste stap was voor Tilda. Elora had enkel lichtmagie. De natuur luisterde niet naar haar zoals het naar Tilda deed. Het was nu aan Elora's beste vriendin.
          Elora ging recht naast Tilda zitten en legde haar vrije hand op diens schouder. "Voel je het, Tilda? Je moet het niet alleen doen. Leen wat energie van ons." Ze glimlachte naar Tilda. "Je kan het."



    [ bericht aangepast op 5 april 2023 - 11:02 ]


    “Moonlight drowns out all but the brightest stars.” - Tolkien








    Tilda
    Wisselkind | Rebel hideout | With Elora





    Tilda voelde druk achter haar ogen - ze voelde zich machteloos. Ze kon deze mensen niet zomaar alleen helpen, ze zou iedereen alleen maar in meer gevaar brengen.
          "Je moet dit niet alleen doen, Tilda. Kijk rond je. Er zit zoveel magie in deze ruimte..." Elora's stem deed Tilda's onderlip trillen. Je moet dit niet alleen doen. Alleen. Tilda had haar hele jeugd alleen doorgebracht. Ze was het grootste deel van haar leven alleen geweest. Wanneer was dat plots veranderd?
          Ze snoof en rechtte haar rug, terwijl Elora - lieve, kleine Elora die er geen idee van had dat ze eigenlijk Tilda's leven gered had - de groep toe sprak.
          "We gaan een ketting maken. Probeer contact te maken met de mensen of wezens rond je. Links, rechts, onder of boven. Eén vinger is genoeg."
          Een stemmetje in Tilda's hoofd zei dat ze moest protesteren, dat ze tijd aan het verliezen waren, dat ze betrapt zouden worden, dat dit faliekant zou aflopen.
          Ze ademde diep in terwijl de ketting zich rond haar vormde. Tilda was niet de beste druïde, maar ze voelde de energie in de lucht knetteren - van één wezen naar de volgende, tot helemaal bij Mairo, tot bij haar. Het deed haar huid tintelen.
          "Elora, ik weet niet of..." fluisterde ze zacht.
          "Voel je het, Tilda? Je moet het niet alleen doen. Leen wat energie van ons."
          Tranen begonnen te branden achter Tilda's ogen - ze wou... ze wou dat ze goed genoeg was om de energie voor iets nuttigers dan een struik en water in te zetten. Ze wou dat ze zoals in die mytische verhalen over woudelfen en machtige magiërs, het bos tot haar kon roepen om de kooien te breken.
          Maar ze was niet goed genoeg - maar dat zou ze wel kunnen zijn als ze hen nu op dit moment met iets kleins hielp. Daarna kon ze terugkomen om hen buiten te breken.
          Tilda haalde diep adem, sloot haar ogen, en zette haar geest open. Meteen wilde ze in elkaar krimpen - het was net alsof iemand een emmer vol ijskoud water over haar heen gooide. Ze voelde het gewicht van alle mensen in de ruimte op haar schouders rusten - ze voelde de verantwoordelijkheid die haar net gegeven was. Het was angstaanjagend. Nooit eerder had Tilda zoveel macht vastgehouden - nooit eerder had ze zich zo... nodig gevoeld.
          Ze groef haar vingers opnieuw in de aarde en focuste op wat daar onder lag; riep het op om haar bij te staan, om de wezens rond haar te helpen. Ze voelde hoe het water naar boven getrokken werd, hoe de wortels van de planten buiten naar haar toe kwamen, hoe ze gestaag omhoog groeiden en vruchten droegen.
          En toen hoorde ze het geluid van een deur die dichtsloeg, voetstappen op een trap, lachende stemmen.
          Tilda trok haar handen terug en vloekte, de magie ineens verdwenen.
          "Elora, verstop je."


    help


    Elrian

    Elrian zag dat Temur zijn schouders ophaalde toen hij hem bedankte.
    "Graag gedaan," zei hij toen en Elrian gaf hem een klein glimlachje. Daarna koos de ridder een suikerbrood voor zichzelf en Elrian keek toe hoe het brood werd ingepakt.
    "Als je niet wil trainen, dan moet je dat gewoon zeggen," zei Temur toen en Elrian merkte een irritatie in zijn stem op. Hij bekeek hem even met gefronste wenkbrauwen.
    "Als je wel wilt, eet één hap om de ergste honger te stillen, dan kunnen we daarna aan de slag." De stem van Temur klonk streng en Elrian vernauwde zijn ogen iets. Hij kon er niet goed tegen als mensen voor hem probeerde te bepalen wat hij wel en niet mocht, maar ergens had hij wel zin om te trainen. Elrian volgde het voorbeeld van Temur en stapte ook van de kraam vandaan. Hij keek toen naar het brood en vervolgens naar Temur. Verdorie, wat moest hij nou. Hij wilde trainen, maar ook zo graag eten, gezien hij er ook al een training op had zitten, al dan wel alleen...
    Hij zag dat Temur hem afwachtend aankeek en bromde toen een keer zacht. "Best, trainen it is," zei hij toen en liet zijn hand met het brood er in langs zijn lichaam zakken. Hij kon nog wel even wachten.
    Hij besloot alvast richting het trainingsveld te lopen, wetende dat Temur hem toch wel achterna zou lopen, gezien Cian, zijn eigen ridder, niet bij hem was. Ergens vond Elrian het wel vervelend dat er vaak iemand bij hem was die op het paste. Het voelde dan alsof hij niets kon en hij altijd hulp nodig het. Voor zijn gevoel kwam het zwak over en daar kon hij niet tegen. Natuurlijk had hij vroeger veel van andere mensen verlangt, maar nu hij volwassen was vond hij het toch langzaam vervelend worden... Hij wilde ook gewoon zijn vrijheid. Deze morgen had hij dan ook tijd voor zichzelf gehad, maar helaas was dit ook weer van korte duur geweest.
    "Zeg eens, Temur..." begon hij en keek de ridder aan. "Zijn jullie echt zo bang dat ons, de prinsen en prinses, iets gebeurt? Ik bedoel... ik ben al van kleins af aan flink aan het trainen en kan mezelf echt goed beschermen. En ik heb notabene Cian," merkte hij op met een lachje, denkende aan alle onverwachte stoeipartijen die ze hadden en zelfs nog hebben.



    Ich liebe dich 27.12.23

    ELORA ORIPHINE






          Elora zag de spanning op Tilda's gezicht. Ze wist dat ze veel van Tilda vroeg; voedsel en vocht oproepen voor de hele kelder was niet niks. Maar ze wist ook dat Tilda het kon. Elora had haar vaker magie zien beoefenen, magie die Elora versteld deed staan. Tilda moest alleen ook in zichzelf geloven. Alleen was dat net hetgene dat Tilda soms vergat te doen.
          En toch... ondanks de grote druk, zag Elora dat Tilda het wilde proberen. Ze nam een diepe ademteug en sloot haar ogen. Er verscheen een diepe frons boven haar ogen. Het leek wel een rimpel op een anders vlekkeloos meer. Tilda kneep haar ogen dicht en groef haar vingers in de aarde. Het duurde niet lang voor de aarde donkerder werd. Was dat het water? Of de wortels van de planten, die zich een weg naar boven baanden? Elora's mondhoeken gleden omhoog. Zie je wel, wilde ze zeggen. Zie je wel dat je het kan. Maar Elora zweeg, zodat Tilda zich kon concentreren. In de plaats keek ze geruststellend naar Mairo. Het zou niet lang meer duren voordat...
          Ineens klonk er een luide slag, als een deur die in het slot viel. De lach op Elora's gezicht bevroor en ze keek met grote ogen naar Tilda. Die vloekte en haalde haar handen uit de aarde. "Elora, verstop je."
          Elora knipte in haar vingers en het lichtbolletje dat rond haar hoofd zweefde, spatte uiteen. Elora slikte en probeerde zo stil mogelijk tussen de kooi van Mairo en het kleine meisje in te glippen. Door de plotse duisternis, had ze niet gezien waar Tilda naartoe was gekropen. Elora hield haar adem in en spitste haar oren. Ze hoorde voetstappen op de keldertrap en gelach. De geluiden kwamen steeds dichterbij.
          Elora kneep haar ogen dicht en balde haar handen tot vuisten. Haar ademhaling ontsnapte trillerig langs haar lippen. Toen ze haar ogen weer opende, gingen haar nekharen recht overeind staan. Er stonden drie personen recht voor haar, met een lantaarn in hun handen. Ze stonden met hun rug naar Elora toe en hielden de lantaarn voor een van de kooien.
          "Vanavond is het aan jou, lieverdje," zei een van de mannen.
          "Ben je zeker, Richard?" vroeg de man erlangs. "Ze ziet eruit alsof ze al dagen niet gegeten heeft. Hoe kan zo'n tenger ding nog vechten?"
          "Ach, als hun leven op het spel staat, vechten ze allemaal. Je zult het zien." De man stak de sleutel in het slot van de kooi en een jonge elf werd eruit gehesen. Haar puntige oren staken nog net uit langs haar wilde bos krullen. Ze viel slapjes in de armen van de man.
          De bekende tranen brandden weer achter Elora's ogen, klaar om zich naar buiten te dringen. Door een waas keek ze naar haar handen en slikte. Misschien kon ze de mensen weglokken. Misschien zouden ze afgeschrikt worden van het plotse licht en de elf achterlaten. Het was geen waterdicht plan, maar Elora moest iets doen. Ze spande zich in, legde haar handen tegen elkaar en vormde een kleine lichtbol. Voor de mensen haar konden zien, vuurde ze het op hen af.
          "Wat... wat is dat?" vroeg de vrouw in het gezelschap en net zoals Elora gehoopt had, klonk ze een beetje angstig. Elora blies zachtjes en liet de bol rond de hoofden van de mensen draaien. Een van de mannen probeerde het uit de lucht te meppen.
          "Zie je wel dat het hier behekst is!" zei de vrouw met de trillende stem.
          "Behekst?" De man met de naam Richard lachte schamper. "Een van die schepsels hier zit ons te jennen, ja." De man draaide zich om. Elora's adem stokte in haar keel. Hij keek recht in haar ogen. Elora wilde wegrennen, maar ze zat vastgeklemd tussen de twee kooien en kon geen kant uit. In één stap stond de man bij haar en had hij zijn vingers rond haar polsen geschroefd. "Net zoals ik dacht. Een lichtelf."
          Elora schreeuwde en probeerde zich los te wringen, maar de man verroerde geen vin. "Deze heeft nog genoeg vechtlust in zich, denk je niet? Zij zal een veel betere partij zijn voor de vechtring."
          "Laat me los!" gilde Elora. Ze werd over de rug van de man gegooid en alle lucht werd uit haar middenrif geslagen. Ze schopte alle kanten op en bonsde met haar vuisten op de rug van de man maar die gaf opnieuw geen krimp. Angstig keek ze rond zich maar in de donkerte was Tilda nergens te bekennen. Elora sloot kort haar ogen en vormde toen met haar lippen de woorden: blijf. Blijf. Blijf.
          Tilda moest hier blijven. Stil blijven. Veilig blijven. Elora hoopte maar dat ze de boodschap begrepen had.
          Elora klemde haar kaken op elkaar en bad tot alle lichtgoden die ze kende dat ze de volgende uren overleven zou - wat die voor haar ook mochten brengen.






    [ bericht aangepast op 12 april 2023 - 21:05 ]


    “Moonlight drowns out all but the brightest stars.” - Tolkien

    Did you forget everything I'll always remember?

    Rohesia Wendelin





          26      ✦      Wendelin's Shop Owner      ✦      The Market      ✦      With Haelyn

    Strelend laat Rohesia haar vingertoppen over de vacht van het kleine geitje gaan, nog voor het jonge dier uiteindelijk weer terug bij zijn tweeling wordt gezet. Het kleintje lijkt overduidelijk te genieten van de aandacht die hij krijgt terwijl hij zich kalm houdt in de armen van Haelyn. “Ja, volgend jaar misschien," herhaalt Rohesia de woorden van haar vriendin. Misschien dat ze dan wel wat meer ruimte hadden, of dat ze op zijn minst aan wat extra grond kunnen raken zodat Amis de wei kan delen met een of twee geitjes. Alles hing echter af van haar vaders gezondheid en of deze er de komende wel doorheen ging komen. “Maar het lijkt me al heel leuk om eens bij een van de geboortes te zijn,” zegt Rohesia dan, waarna ze haar aandacht weer volledig terug naar de roodharige jongedame brengt. “Je laat het me tegen die tijd maar weten, dan zorg ik dat ik er ben, maar je zult me wel moeten zeggen wat ik moet doen, want dit wordt dan de eerste keer dat ik zoiets mee mag maken.”
          Een glimlach siert Rohesia’s lippen, alvorens ze Haelyn vervolgens vertelt over de verschillende plekken waar ze zoal is geweest. Hoewel de brunette aardig wat uren in de winkel door bracht, zat ze ook veel op haar paard — op weg om verschillende bestellingen af te leveren, of juist om bepaalde goederen te ruilen voor iets dat ze zelf hard nodig had. Het bood haar een mooie kans om eropuit te zijn, om de zorgen van thuis voor heel even te vergeten, wetende dat haar broer er is om op de winkel en hun vader te letten.
          ”De zevende inderdaad,” mompelt Rohesia zacht, gevolgd door een korte grinnik. “Ik zou er niet aan moeten denken, maar het moet me geweldig lijken om een groot gezin te hebben.” En met die woorden sluit de jonge winkeleigenaresse haar verhaal af en kijkt ze op naar haar goede vriendin. De roodharige tikte tussendoor wat met haar voet op de grond en hoewel ze in gesprek waren, kan Rohesia tevens maar al te goed opmerken dat er niets aan de aandacht van de vrouw ontsnapt. Zelfs nu haar broer de kraam had overgenomen, wie druk in de weer was met het helpen van de verschillende klanten, ging er niets aan Haelyn’s aandacht voorbij. Desalniettemin blijft het even stil als Rohesia vraagt of het thuis allemaal wel lukt. Rohesia’s situatie wellicht een heel stuk anders, maar ze kan het zich desondanks voorstellen dat het soms niet gemakkelijk moet zijn om alles ineens met een paar handen minder te moeten doen — los van het immense gemis wat er tevens ook nog bij komt kijken. De situatie vast en zeker erg onzeker te noemen.
          ”Ik weet zeker dat je je best doet daar waar je kan,” bemoedigt Rohesia haar vriendin toe, waarbij ze haar hand uitsteekt om Haelyn een zacht kneepje in haar hand te geven. “Alle kleine beetjes helpen, nietwaar? Die mening zullen je broers ook delen." Ondertussen bergt Rohesia het verse fruit op dat ze van Frederick heeft gekregen, de belofte die ze hem daarbij doet een waaraan ze zich weldegelijk zal houden. Een zachte lach rolt dan ook over Rohesia’s lippen heen. “Ik zal ervoor zorgen dat het het wachten waard is.” De speelse knipoog die haar wordt geschonken incasseert Rohesia met een zachte gniffel. Soepel strijkt ze ondertussen met een hand haar rok glad en laat ze zichzelf kortdurend afleiden door de mensen om haar heen. Het zoeken naar een bekende gaat geheel als vanzelf, waar ze niet tracht toe te geven aan de milde wanhoop die daarbij gepaard gaat. Ze moest hem spreken, liever gisteren dan vandaag. De laatste woorden die ze van haar ex heeft meegekregen gonzen zelfs nu, weken later, nog na in haar hoofd en Rohesia kan er niet bij met wat het is dat hij er mee bedoelt.
          ”Een rondje lopen?” klinkt het ondertussen vanuit Haelyn, waarop Rohesia weer terug haar kant in kijkt en een keer knikt als bevestiging van haar eigen gedane voorstel. Zelf had ze er ook de nodige behoefte aan en nu ze hier toch was, kon ze het er maar beter van nemen, toch? “Dat klinkt als een fantastisch idee. Het zal zo ook wel rustiger worden hier, dus dan kan ik wel even weg denk ik.” Subtiel krullen Rohesia’s mondhoeken naar omhoog en drukt ze haarzelf weer terug omhoog van de steen waarop ze was gaan zitten. “Perfect! Dan wacht ik hier wel tot je klaar bent,” brengt ze vervolgens uit. De tas die ze om haar schouder heeft hangen wordt moeiteloos terug goed op z’n plek geschoven en in de paar minuten die Rohesia blijft wachten op Haelyn speelt ze opnieuw met het koordje dat losjes aan de flap van haar tas hangt.
          ”Is er een kraam waar je graag heen wil, of neuzen we gewoon wat rond?” vraagt Rohesia, eens Haelyn ook klaar is om te gaan. Soepel steekt de brunette haar arm door dat van haar vriendin heen, zwaait ze nog een keer naar Frederick alvorens ze hem bedankt. “Ik breng haar zo snel mogelijk weer terug!” roept ze nog na, half over haar schouder heen. Hetgeen haar een scheve lach en wat hoofdschudden oplevert. Zelf vond Rohesia het heerlijk om zonder duidelijk doel voor ogen over de markt te lopen. Om te kijken naar de verschillende dingen die verkocht werden, waar ze soms de verleiding niet kan weerstaan om toch iets extra’s te kopen, ook al had ze het misschien helemaal niet nodig.
          Dit keer is het echter pas aan de rand van de markt dat Rohesia haar looppas wat langzamer wordt — nog trager dan ze eigenlijk al liep. Uit het niets zag ze hem tevoorschijn komen, veel te ver buiten haar bereik, tussen de verschillende mensen door. Zijn donkere haren ietwat warrig op zijn hoofd, de zijkant van zijn gelaat hetgeen ze van mijlenver moeiteloos wist te herkennen. Rohesia negeert de korte reactie die zijn weerzien van binnen losmaakt en kijkt vanop een afstand met een lichte frons tussen haar wenkbrauwen toe hoe Cian kort met een jonge knaap in de weer is. Langs hem schudt Eve een keer met haar hoofd, haar lange manen zacht deinend op de bewegingen die het veroorzaakt. Het gaat te vlug voor Rohesia om daadwerkelijk direct tot actie over te komen, om naar hem toe te snellen en zijn arm beet te pakken, ondanks dat ze automatisch op meters afstand al naar hem toe beweegt. Haar arm die verslapt rond dat van Haelyn, glijdt langzaam naar beneden — tot ze zichzelf weer vastgrijpt aan de stof van haar mouw als ze ziet hoe Cian op zijn paard stijgt en er vandoor gaat. Verdomme. De jonge knaap blijft echter op zijn plek staan, blikt een beetje bedenkelijk rond.
          ”Hey Lyn, ik moet even iets navragen,” hoort Rohesia zichzelf uitbrengen, waarop ze alsnog in beweging komt. Voorzichtig laat ze Haelyn's arm alsnog los en vangen haar helder blauwe kijkers diens donkere variant. Deze kans kan ze niet aan haar voorbij laten gaan, niet nu ze hem eindelijk gevonden heeft en hij haast weer tussen haar vingers vandaan lijkt te glippen. “Het is. . .” belangrijk, voor mij. “voor een klant. Wil je meelopen, of. . .?”


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Odette

    Weerwolf / @ de bar De Witte Raaf met Ronan



    Odette wist waarom ze geen goede leider was. Ondanks haar instinct en kracht miste ze het tact en de doortastendheid. Toch besefte ze dat er iets in Ronan was veranderd. Naast zijn woorden was er een uitdrukking in zijn ogen die ze alleen kon lezen als spijt… en pijn. Maar wat had het veroorzaakt? Hij had een plek die hij de zijne kon noemen, maakte hem dat echt ongelukkig? Of kwam het toch door de knuffel? Terwijl ze hard nadacht op de omheinde buitenplaats, was hij alweer vertrokken. Voor haar stond nu een tobbe voor de helft gevuld met water waar de damp nog vanaf kwam. De andere helft was door haar omhelzing zojuist met schokken en golven op de grond beland.
    Het bad lonkte. Op het moment dat ze haar handen erin stak, slaakte Odette een kreet van puur genot.
    Ze trok praktisch de kleding van haar lijf en nestelde zich in het bad. ‘Aaahh, zo lekker warm…’ Ze sloot haar ogen en de zorgen die ze had verdwenen als sneeuw voor de zon. In plaats daarvan verjoegen fijne herinneringen aan een ver verleden de hoofdpijn van vandaag.
    De rust duurde niet lang. Aan het kakofonie van geuren en geluiden te merken had Ronan moeten ingrijpen in de bar. Odette wist de woorden ‘prins’ en ‘prinses’ te ontcijferen, mensen van heel hoge status die zich achter kasteelmuren bevonden. Volgens Elora kwamen zij niet op plekken als deze, dus moesten de gasten te veel drank achter de kiezen hebben. Een van hen was kennelijk zo baldadig dat hij aan de deur naar de buitenplaats zat te hannesen. Odette gromde.
    ‘Flikker op vuile eikel of ik grijp je!’ Ze was meer dan bereid om de daad bij het woord te voegen. Net toen ze overeind wilde komen om de man kort en klein te slaan, loste Ronan vanachter de deur het probleem op. De deur ging open en hij had nauwelijks een zin uitgebracht, tot hij zich plots omdraaide en zijn hand bijna angstvallig voor zijn ogen hield.
    Odette fronste diep terwijl een stuk zeep in het water voor haar plonsde. Wat had hij nu ineens?
    De absurditeit nam alleen maar toe toen hij vervolgens z’n shirt uittrok en het tussen hen in hield, voor hij haar kleding aanbood.
    ‘Dankjewel, maar waarom kleed je je nu uit? Dit bad is te klein voor twee personen.’ Toen baden ook niet zijn intentie bleek te zijn, begon Odette toch echt haar geduld te verliezen. Ze kwam overeind en griste het shirt uit z’n handen.
    ‘Goed, luister eens—’ Op dat moment viel ze stil om twee redenen. De eerste was Ronan’s bovenlijf. Ze zou het hele koninkrijk bij elkaar liegen als ze zei dat het haar koud liet. De tweede reden was dat ineens de puzzelstukjes op z’n plek vielen. Ze had eindelijk de verklaring voor zijn gedrag.
    Abrupt gaf ze hem het shirt terug en nam met een blos weer plaats in bad. Ze bedekte zich zo goed het kon. Niet uit schaamte voor haar lijf, maar uit respect voor hem. En wellicht om zelf op adem te komen. Onder weerwolven werden personen zoals hij pups of puppy’s genoemd, maar mensen hadden een andere term.
    ‘Je bent een maagd,’ constateerde zij dan. ‘En toch heb je dit allemaal voor mij gedaan. Het spijt me, ik zal je niet langer in verlegenheid brengen. Breng je kleding maar naar de plek waar ik kan overnachten. Ik red me voor nu en zal me wassen, dan kom ik snel naar de bar,’ zei ze en begon haar haar in te zepen. Het rook inderdaad lekker.
    Eenmaal alleen en schoon, speurde Odette zorgvuldig de omgeving af. Toen het veilig was, transformeerde ze binnen seconden in een wolf en schudde het water van zich af. En ineens was het er. Een geur uit duizenden die genadeloos door haar lijf golfde. Ze vergat bijna terug te transformeren, zo aangedaan was ze.
    ‘Onmogelijk.’ Het was de man met het zwaard in het bos. Haar hart bonkte in haar keel en hoezeer ze ook probeerde, kon ze als mens de geur niet goed meer waarnemen. Ze moest het doen met zwakke hints die snel werden weggedragen door de wind.

    De bar was druk. Een wirwar van geuren golfde langs Odette’s neus als zeewater tijdens springtij. Het dwingende instinct om als een malle achter die ene betoverende geur te rennen werd zo het zwijgen opgelegd. Niet dat deze situatie veel beter was: Odette kreeg er koppijn van en zou het liefst ’t hele volk in een rivier gooien om zich te wassen.
    In plaats daarvan zocht ze naar Ronan om hem te vragen wat ze kon doen. Voor ze hem te pakken kreeg, was het de zwijgzame barman die haar stopte.
    ‘We hebben straks eten nodig, hou jij die soep in de keuken in de gaten. Er moeten nog champignons en wortel in.’ ‘Hoe dan? En wil Ronan wel dat ik dit doe?’ vroeg Odette nog voor de barman weg kon lopen. Hij gaf haar een blik en zuchtte.
    ‘Ronan heeft eten nodig, zoals wij allemaal. Zorg dat de boel niet aan fikt, heeft je moeder je nooit leren koken?’ Natuurlijk niet, daar waren omega’s voor. ‘Mijn moeder leerde me jagen,’ beet ze terug en maakte zich uit de voeten naar de keuken terwijl de man haar een moment verbouwereerd nakeek.
    Daar stond een grote pan soep gevuld met van alles en nog wat te pruttelen. Het rook heerlijk. Toch gromde ze zacht, ontevreden over deze denigrerende taak. Ze had slechts een handvol keren gekookt en dat was uit pure noodzaak; alle andere keren dat niemand het voor haar deed at ze wat ze in handen kreeg rauw. Maar ze had het Ronan beloofd: geen trammelant, dus ook niet over de taken die haar werden opgedragen.
    Op momenten zoals deze miste ze haar roedel wel. Het was prettig te weten dat iedereen z’n plek kende en belangrijker nog, dat iedereen Odette als alfa-leider gehoorzaamde. Het mocht niet lang duren, maar alsnog.
    Met een tevreden glimlach plukte ze een stuk vlees uit de soep. En nog een… en nog een…


    No growth of the heart is ever a waste

    Haelyn Meira Canouville
    The farmer • Human • 21 years old


    Outfit | The Market | With Rohesia


    Are you sure you're okay?
    I’m your friend, I'm here to help.




    I will stay by your side.


    Om eerlijk te zijn, zou Haelyn het fantastisch vinden om haar vriendin alle mooie kanten van de lente te laten zien. Natuurlijk is niet iedere geboorte geslaagd, maar over het algemeen verloopt het meerendeel probleemloos. Als Rohesia dan ook aangeeft dat het haar een leuk idee lijkt, is de brede glimlach niet meer van haar gezicht te vegen. 'Ik zal het je op tijd laten weten en geen zorgen, het is veel makkelijker dan het lijkt. In principe hoef je niets te doen, behalve als het de moeder niet lukt,' legt ze haar enthousiast uit. 'En soms ligt het kindje niet goed, wat vaker gebeurd bij onze ooien, maar dan kun je het lam gewoon draaien en dan wordt het binnen no time geboren.' Ze maakt haar verhaal af met een korte knik, alsof het allemaal heel simpel is. Zij is hier natuurlijk mee opgegroeid, dus dat is heel anders dan als je het voor de eerste keer doet. 'Maar geen zorgen, ik zal tegen die tijd alles wel uitleggen.' Het heeft namelijk ook geen zin om daar nu al mee te beginnen, dat gaat ze dus nooit onthouden. Dan moet ze het in de lente nogmaals vertellen. Niet dat ze dat erg vindt, want ze legt dit soort dingen met veel plezier uit.
          Haelyn grinnikt zachtjes als Rohesia vertelt dat ze niet aan kinderen moet denken. 'Nee? Het lijkt me zo leuk om zo'n schattige baby te hebben. Die kleine kleurtjes zijn toch te leuk? En dat lachje,' vertelt ze met een vrolijke twinkel in haar ogen. 'Het is inderdaad geweldig om een groot gezin te hebben, al is het soms wat druk. Maar dat kan ook komen doordat ik vooral broers heb, die zijn af en toe iets te lomp,' grinnikt ze. Ze houdt enorm van haar broers - en van de jongere tweeling natuurlijk-, maar vooral van haar broers. Zij hebben haar gemaakt tot de dame die ze nu is. Dankzij hen kan ze boogschieten, paardrijden en weet ze voor zichzelf op te komen. Allemaal talenten die ze regelmatig gebruikt, vooral dat laatste is heel handig, gezien haar persoonlijkheid. Soms laat ze mensen iets te makkelijk over zich heen lopen, al komt dat vaak doordat ze niet zo goed doorheeft wat nou de echte intenties zijn van de ander.
          Kort is ze in gedachten verzonken, maar haar aandacht wordt weer naar het nu getrokken als ze het kneepje in haar hand voelt. Een glimlachje verschijnt weer op haar gezicht, het voelt goed om te horen dat ze haar best doet. Vooral van iemand zoals Rohesia, haar mening betekent veel voor haar. 'Dat is waar, alle kleine beetjes helpen,' herhaalt ze instemmend, al is het meer om de gedachten in haar hoofd te krijgen. Ze moet ook gewoon een beetje loslaten dat haar broers nou eenmaal zo zijn. Op de een of andere manier denken ze nog steeds dat Haely dat kleine meisje is die ze geen zwaar werk willen laten doen.
          Zodra de brunette overeind komt, duwt ook Haelyn zich omhoog. Ze strijkt een keer over haar jurk om de zandkorrels en kleine steentjes ervan af te strijken. Dat ziet er al beter uit. 'Yes, ik ben zo klaar.' Ze zet een paar stappen naar Frederick toe, zodat ze dichtbij genoeg is om met hem te kunnen praten. 'Ik ben even met Rohesia een rondje doen, ik denk wel dat ik op tijd terug ben. Anders regel ik wel iets om thuis te komen,' verzekert ze hem met een onschuldige glimlach. Haar broer haalt ongelovig een wenkbrauw op, ze weet dat hij denkt aan die ene keer dat ze verdwaald was. Gelukkig was Elora daar om haar uit de brand te helpen, anders was het vast niet zo goed afgelopen. 'Anders blijf ik wel bij Rohesia slapen en dan keer ik morgenochtend terug.' Die woorden lijken genoeg om goedkeuring van haar broer te vragen, niet dat ze die écht nodig heeft, maar het voelt voor haar beter als ze die wel heeft. 'Bedankt, tot zo!' Ze geeft hem een vlugge knuffel, grist een aardbei van de bak en wandelt dan terug naar Rohesia. Ze is klaar om te gaan. ”Is er een kraam waar je graag heen wil, of neuzen we gewoon wat rond?” Daar moet Haely even over na denken, want waar wilt ze eigenlijk naartoe? 'Niet perse, laten we gewoon wat rondneuzen,' besluit ze dan met een glimlachje. Ze houdt de arm van haar vriendin vast, voor ze kort naar haar broer zwaait. 'Veel plezier jullie!' roept hij hen nog toe voor Haely aanwandelt. Ook zij vindt het heerlijk om zonder doel over de markt te dwalen, dat zijn namelijk de momenten waarop je de leukste dingen tegenkomt. Bovendien kent ze natuurlijk iedereen van de markt, dus voor een praatje deinst ze zeker niet terug.
          Haelyn lijkt niet te stoppen met praten, ze vertelt haar vriendin alles over hun koeien die ontsnapt waren, het paard dat weigert op stal te staan en de varkens die haar laatst in de modder lieten vallen. De vrolijke woorden rollen over haar lippen, totdat ze merkt dat Rohesia langzamer begint te lopen. 'Weet je en toen-.' Lichtelijk verbaasd trekt ze een wenkbrauw op, ze merkt gelijk dat de lichaamshouding van de brunette veranderd. Ze weet namelijk precies hoe Rohesia is, en dit, dit is niet iets wat ze nou iedere dag doet. -al ziet ze haar niet iedere dag, maar dat terzijde-. 'Ro? Wat is er?' vraagt ze haar terwijl ze probeert te achterhalen waar de jongedame naar kijkt. Iets wat met alle mensen hier nogal lastig is. Na twee keer rond kijken, besluit ze het dan ook op te geven. De manier waarop haar arm leek te verslappen, maar toch plotseling haar mouw pakte, baart Haelyn zorgen. Waar reageert ze toch op? Dan lijkt er eindelijk geluid uit Rohesia's mond te komen, een opluchting voor de boerin. Ook zij laat de arm los, om die vervolgens naast haar lichaam te laten hangen. 'Ik loop wel mee,' besluit ze dan zonder ook maar te aarzelen. Iets in haar zegt dat ze Rohesia niet alleen moet laten. 'Maar, is alles oke?' vraagt ze haar zachtjes, met een geruststellende glimlach op haar gezicht. Voorzichtig legt ze haar hand op de schouder van haar vriendin. 'Je ziet er niet oke uit,' voegt ze daar nog aan toe, voor het geval Rohesia zich afvraagt waar de vraag ineens vandaan komt.

    [ bericht aangepast op 14 april 2023 - 22:26 ]

    Did you forget everything I'll always remember?

    Rohesia Wendelin





          26      ✦      Wendelin's Shop Owner      ✦      The Market      ✦      With Haelyn

    Nog voor Rohesia Cian in de verte spot, nog voor ze überhaupt aan hun wandeling over de markt zijn begonnen, wordt ze aangestoken met Haelyn’s enthousiasme over de geboorte van jonge geitjes en lammetjes. De uitleg die haar vriendin haar nu al geeft eentje die ze tegen die tijd vast en zeker nog een keer nodig heeft, maar welke enkel en alleen maar aantoont hoe goed Haelyn haar werk doet. Hoe begaan ze is met de dieren op hun boerderij, of degene die daarbuiten rond dartelen. Rohesia zuigt de gegeven informatie dan ook op als een spons, ook al weet ze maar al te goed dat ze over een langere tijd nog wat opfrissing nodig gaat hebben. Het is heerlijk om te luisteren naar iemand die vol liefde en passie, de wetenschap die daarbij gepaard gaat, over haar werk praat. Met een lach op haar lippen luistert Rohesia dan ook en kijkt ze uiteindelijk met een warm gevoel toe hoe Haelyn het stokje volledig overgeeft aan Frederick, eens ze besluiten de wandeling te gaan maken.
          ”Je beseft natuurlijk wel dat je me dit straks allemaal nog een keer mag gaan uitleggen, niet waar? Mijn geheugen is een zeef als het langere termijnen betreft.” Grijnzend kijkt Rohesia naar Haelyn, alvorens ze haar arm door de hare steekt. Haelyn was niet ‘gewoon een vriendin’. Nee, de jonge winkeleigenaresse beschouwde de roodharige schone inmiddels als een van haar beste vriendinnen. Uren kan ze luisteren naar de verhalen die ze te vertellen heeft als ze elkaar na minstens een week weer zien. Haelyn’s wekelijkse weerzien is de enige vastigheid in Rohesia's leven geworden waarvan ze zeker is dat deze blijft. Iemand waaraan ze niet twijfelt dat deze plotseling zal verdwijnen, of haar in de steek laat omdat ze niet voldoende is.
          ”Nee, voor mij geen baby’s,” reageert Rohesia zacht. De lach is nog altijd zichtbaar op haar gelaat. “Natuurlijk zijn ze schattig en lief, en oh de lachjes die ze je kunnen geven tezamen met de kirrende geluidjes. . .” Bijna durft Rohesia te dromen, maar niet vooraleer ze haarzelf weer terug op aarde roept. Ze moet er niet aan denken. Een groot gezin niet aan haar besteed. Desondanks kan ze genieten van dat van anderen, al helemaal als ze voorbij de huizen van enkele vaste klanten rijdt waar ze vrolijk door een stel koters wordt begroet. “Maar, ik pas wel op de jouwe straks.” Plagend geeft Rohesia de jongedame aan haar zijde een duwtje terwijl het tweetal zich steeds verder op de markt begeeft.
          Tussen het neuzen van de verschillende marktkramen door luistert Rohesia naar de verhalen die Haelyn vertelt en voegt ze hier en daar zelfs een draadje van haarzelf toe. Amis die bijvoorbeeld de knechten niet met rust kan laten, welke hij altijd wel een keer moet bijten of een verkeerd zetje durft te geven — diens pet stelen, of er met de appel in zijn hand vandoor gaan. Of een van de verkoopmannen die ze te slim af is geweest met haar zoete praatjes. Al het onbezonnen vrolijke geklets verdwijnt voor Rohesia echter naar de achtergrond als ze eindelijk in verte Cian spot. Haar hart bonst luidt een keer, slaat niet één maar zelfs twee slagen over. Een frons nestelt zich tussen haar wenkbrauwen in als ze vanop een afstandje de fijne trekjes in zijn gelaat poogt te lezen, maar daar waar ze haar snelheid zou moeten opvoeren vermindert deze bij het zien van sporen vermoeidheid. Rohesia hoort niet hoe Haelyn’s stem wegsterft, net wanneer ze een gebeurtenis uit hun verleden wil oprakelen. Het feit dat ze verslapt in haar houding, iets dat compleet als vanzelf gaat, gaat zelfs volledig langs haar bewustzijn af. De lichamelijke reacties die Rohesia prijsgeeft zijn ongecontroleerd, maar onmiskenbaar voor de roodharige naast haar.
          ”Ik, ehm,” stoot Rohesia uit, zoekend naar de juiste woorden als ze inwendig start te vloeken wanneer Cian er op Eve vandoor gaat. Hoe vaak had ze het praatje in haar hoofd al geoefend met wat het is dat ze met hem wilde bespreken? De woorden van haar ex, Markus, blijven haar achtervolgen, want wat had hij precies bedoelt? De enige die daar een antwoord op kon geven, aldus Markus, was Cian. “Ik moet alleen even iets aan die jongen vragen, daar,” vervolgt Rohesia haar woorden. Dit keer een stuk zekerder. Tactvol knikt ze met haar kin in de richting van de jonge knaap waar Cian enkele tellen eerder nog mee had staan praten.
          ”Het is — ik ben oké.” Zachtjes pakt Rohesia een van Haelyn’s handen vast om er wederom een geruststellende kneepje in te geven. Misschien zag ze er uit als iemand die een spook had gezien, maar dat was beslist niet het geval. Een tikkeltje uit het veld geslagen, dat wel, simpelweg omdat ze haar eigen reactie niet onder controle heeft. Ze had Cian alleen al even niet gezien en hoe meer ze erover nadenkt, hoe langer het misschien zelfs wel lijkt te zijn geweest. Rohesia schudt ongemerkt een keer met haar hoofd in een poging om de gedachten aan haar relatie met haar ex van haar af te schudden. Het waren geen fijne tijden geweest en Cian. . . Het was een gecompliceerd iets, hetgeen haar gevoelens nu enkel en alleen maar meer in de verwarring heeft geholpen en waarvan ze terdege bewust is dat deze dieper zitten dan ze ooit hardop zal durven toegeven.
          ”Er is iemand die ik al enige tijd probeer te spreken, vanwege een gesprek dat ik met Markus heb gehad. Nu was diegene net hier,” zegt Rohesia, waarop ze Haelyn aan haar hand met zich meetrekt nu deze besloten heeft met haar mee te lopen. Ze mag Haelyn dan niet alles verteld hebben over haar relatie, maar van zijn bestaan heeft ze vast wel afgeweten. Soepel en behendig beweegt Rohesia tussen de mensen door, weet ze zo uiteindelijk de jongeman te bereiken en grijpt ze hem bij zijn arm beet als hij er net vandoor lijkt te gaan. Met een frons op zijn gelaat kijkt hij Rohesia aan, maar niet voordat hij zijn blik een keer over haar en Haelyn heen heeft laten gaan. “Die man van net,” stoot Rohesia zonder te wachten uit, ongeduld hoorbaar in de klanken van haar stem nu ze zo dichtbij is. “Waar is hij naar toe?” Een tikkeltje verbouwereerd staart de jongen voor luttele seconden naar Rohesia, zijn mond opent en sluit zich als een vis op het droge. En doet dit hij in een herhaling nog een tweede keer. Zijn gezicht verraadt dat hij jong is, jonger dan Rohesia en wellicht zelfs nog een stuk jonger dan Haelyn. De kans bestaat dat hij onder de indruk is geraakt van de twee vrouwen die plotseling voor hem zijn verschenen, of anders is het slechts het onervaren zijn in het werk dat hij heeft moeten doen, waardoor hij begint te hakkelen en stotteren.
          ”Hij —ik. . . Het is, uhh — We moeten, zeg maar — heh?”
                Een korte vlaag van wanhoop overspoelt Rohesia, waarop ze met zijn arm schudt doordat ze hem nog altijd vast heeft, en zijn haperende zinnen tracht te onderbreken. “Als het niet waar heen is, dan op z’n minst welke kant op, alsjeblieft? Hier rechtdoor en dan, links? Rechts? Of toch verder rechtdoor en daar weer ergens naar links of rechts?” Ongemak verspreidt zich over de houding van de jongen, maar kennelijk moet er iets zijn waardoor hij in ieder geval toegeeft aan het wijzen van de juiste richting.
          ”Dankje,” is het laatste dat Rohesia hem te zeggen heeft, waarna ze hem loslaat en zich tot Haelyn keert. Ergens wil ze niet weten wat zij nu wel niet van haar vriendin moet denken, alsof ze een ongeleid projectiel is dat los in de rondte gaat. Het zou niet voor het eerst zijn dat Rohesia impulsieve beslissingen neemt en daar op af gaat. “Je gaat vast wel raden dat degene die ik moet hebben er, eh, al vandoor is. Maar, dat die dus,” Tactvol begint Rohesia met haar wijsvinger kleintjes in de richting te wijzen waarheen ze wil gaan, welke kant ze op wil lopen — weg van de markt en hun initiële plan. Een onschuldige glimlach krult zich hoopvol rond haar mondhoeken. “die kant op is gegaan. . . Heb je zin in een langere wandeling, buiten de markt misschien?”


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'








    Tilda
    Wisselkind | Rebel hideout | With Elora





    Het werd plotsklaps donker in de ruimte en Tilda vloekte kort opnieuw. Misschien had ze wat duidelijker moeten zijn. Haar impulsieve plan om wie-er-dan-ook-de-trap-af-kwam frontaal aan te vallen en Elora zo een kans te geven om te ontsnappen, ging naar de vaantjes. Nu ja. Misschien was dat ook geen zo'n fantastisch plan geweest.
          Ze slaagde er net in haar beide dolken te trekken en zich te verschuilen toen het licht van een lantaarn de onderkant van de trap bereikte en drie figuren de ruimte in stapten. Tilda's ogen gingen automatisch op zoek naar Elora, maar vanuit haar verstopplek tussen de muur en de achterkant van een van de kooien, kon ze niet ver genoeg zien. Ze had een plan nodig. Anders zaten ze hier zo dadelijk beiden opgesloten. Tilda vervloekte zichzelf. Ze had Mairo niet mogen proberen te redden. Ze had zich op het originele plan moeten focussen. Ze hoopte maar dat Neda en Sameera's deel van het plan beter was verlopen en dat die twee onderhand veilig weggekomen waren.
          "Vanavond is het aan jou, lieverdje." Tilda voelde zich misselijk door de gluiperige manier waarop de woorden werden uitgesproken. Het liefst van al had ze één van haar dolken in de hals gestoken van degene wiens stem ze uitsprak.
          "Ben je zeker, Richard?" vroeg een tweede stem en Tilda vergat plotsklaps hoe ze moest ademen. Haar ogen - plots weer lichtbruin - sperden zich wijd open. Ze voelde hoe een beklemmend gevoel haar hart overnam. "Ze ziet eruit alsof ze al dagen niet gegeten heeft. Hoe kan zo'n tenger ding nog vechten?" Die stem... Tilda's grip op haar dolken verstrakte en ze dwong zichzelf om geluidloos naar lucht te happen.
          Niet nu niet nu niet nu niet nu niet nu niet nu niet nu -
          "Ach, als hun leven op het spel staat, vechten ze allemaal. Je zult het zien." Tilda was zich vaag gewaar van hoe een jonge elf uit één van de kooien gesleurd werd. Ze wilde op de vloer neerzinken. Ze wilde zich klein maken tot een bolletje en hopen dat niemand haar hier ooit zou vinden.
          En toen verscheen een tweede lichtje in de ruimte. Elora, nee...
          "Wat was dat? Zie je wel dat het hier behekst is!" riep een bekende vrouwenstem die Tilda opnieuw in elkaar krimpen. Ze voelde een krop in haar keel, voelde tranen branden achter haar ogen. Blijven ademen blijven ademen blijven ademen blijve-
          "Behekst?" De eerste man - Richard - lachte. Het geluid deed kippenvel op Tilda's armen ontstaan. "Een van die schepsels hier zit ons te jennen, ja. Net zoals ik dacht. Een lichtelf."
          Tilda's lichaam ontdooide plotsklaps. Haar ademhaling en hartslag kalmeerden en de razernij die haar overviel zorgde voor enige helderheid in haar hoofd. Elora gilde en Tilda dwong zichzelf om op haar plek te blijven. Ze zou Elora niet kunnen helpen als ze beiden gevangen genomen zouden worden. Ze haatte zichzelf dat ze gewoon toekeek; gewoon bleef zitten terwijl haar beste vriendin meegesleurd werd door Richard, terwijl de andere twee er gewoon stonden te kijken en te luisteren hoe Elora zich uit alle macht probeerde te verzetten.
          Tilda's kuiten spanden zich op. Ze moest iets doen. Ze moest ingrijpen. Ze moest haar vriendin redden en het lemmet van haar ene dolk door Richards strot rammen.
          Ze moest, voor één keer, haar impulsiviteit onder controle houden. Eén blik op de vrouw in het schemerlicht aan de onderkant van de trap zorgde ervoor dat Tilda zich opnieuw klein maakte. Ja, ze was impulsief. Maar ze was ook slim genoeg om te weten dat die impulsiviteit haar op dit moment nergens zou brengen.
          En... ze was bang.
          De deur boven aan de trap was al even in het slot gevallen toen Tilda besefte dat er tranen langs haar wangen liepen. Wat een bange kip ben je toch, Tilly. Lafaard. Door het stille, ontmoedigde gefluister rond haar, afkomstig van alle gevangenen die hier nog steeds zaten zonder dat ze ze kon zien, was Tilda niet helemaal zeker of ze het gedacht of gehoord had.
          Na wat uren leek te duren, slaagde ze erin haar lichaam in beweging te zetten. Ze haalde diep adem en stopte haar dolken opnieuw in hun schedes, baande zich in het duister al tastend een weg door de ruimte, langs de muur, totdat ze de randen van de zware deur waarvan ze kort een glimps had opgevangen, voelde.
          "Tilda?" Het was Mairo's stem, een zachte fluistering die nauwelijks boven de andere geluiden uitkwam. Tilda negeerde hem. Ze kon het even niet over haar hart verkrijgen om de confrontatie nog eens aan te gaan. Ze moest zich focussen op de taak die ze vanaf het eerste moment had moeten uitvoeren.
          De ruimte achter de deur was zo mogelijk nog donkerder dan de kelder vol kooien en Tilda vloekte opnieuw zachtjes. Ze sloot de deur achter zich en tastte langs de wand, op zoek naar een lantaarn, terwijl ze met haar vrije hand op zoek ging naar het kleine stukje vuursteen dat ze ergens in haar laars verstopt had.
          De vonken verblindden haar bijna toen ze erin slaagde een wandkandelaar te localiseren. Een kaars aansteken met een stukje vuursteen was helaas niet de makkelijkste opgave en het kostte haar vijf pogingen tot de lont eindelijk vuur vatte.
          Goed. Kon ze eindelijk zien. Nu moest ze nog die papieren weten te vinden. "Poe, waar..." begon Tilda zacht, voordat ze besefte dat haar kleine muisvriend niet meer bij haar was. Ze keek verwilderd om zich heen. Geen spoor van Poe. Ze was helemaal alleen.
          Tilda haalde trillerig adem en liet de lucht even in haar bolle kaken zitten voordat ze die er terug uit blies. Hij was niet dood. Dat zou ze gevoeld hebben. Haar grootste hoop was dat hij zijn weg naar Elora had weten te vinden. Dan was zij ten minste niet alleen. Hij zou terugkomen - en Elora ook. Dat deden ze altijd. Tilda moest eerst die papieren te pakken weten te krijgen.
          Heel voorzichtig nam Tilda de kandelaar uit zijn houder. De enkele kaars gaf te weinig licht om de hele ruimte te kunnen zien en ze liep bijna tegen een tafel aan. Op die tafel stond gelukkig wel een olielamp en een paar seconden later baadde de kamer in een gezellig geel licht dat enge schaduwen op de muur wierp. Tilda zette de kandelaar terug en inspecteerde de inhoud van alle kast- en bureaulades die ze tegenkwam, totdat ze op een schof kwam dat gesloten was. Ze rammelde er even aan, maar er gebeurde niets. Op het bureau was geen sleutel te zien.
          Tilda overwoog haar opties. Ze kon haar dolk tussen het slot rammen. Dat was de snelste optie, maar ook de meest opvallende. Uiteindelijk viste ze twee dunne, metalen stokjes uit haar andere laars. Ze had de lockpicks ironisch genoeg van een andere dief gestolen, zo'n vijf jaar geleden. Ze was niet de snelste slotenbreekster, maar gelukkig voor haar was het slot op de lade er ook niet zo'n ingewikkelde, maar het kostte haar nog steeds een dikke vijf minuten voor ze het ding open kreeg.
          Met één blik op de inhoud van de lade, gunde Tilda zichzelf een kleine glimlach. Die verdween meteen weer wanneer ze geïrriteerde stemmen aan de deur hoorde.
          Ze griste de papieren uit de lade, schoof hem snel dicht en keek wanhopig de ruimte rond, op zoek naar een uitweg. Er was maar één deur - en daarvan ging nu de deurklink momenteel naar beneden.
          Tilda dacht een halve seconde na en dook achter het bureau. Het was een massief meubelstuk en van aan de deur zouden ze haar niet kunnen zien, maar het was nog steeds de stomste verstopplek die ze ooit had kunnen kiezen.
          Ze sloot haar ogen toen ze de scharnieren hoorde piepen.
          "...dingen gebeuren, Reignald." Tilda kromp ineen bij het horen van die naam. "Maak je er niet zo druk in - hé ik kon zweren dat ik die lantaarn had gedoofd toen ik vanmorgen vertrok." Het was Richards stem opnieuw. De vrouw leek niet aanwezig te zijn; ze hoorde slechts twee paar voetstappen. Die vlak voor de tafel bleven stilstaan.
          "We zouden die verdomde lichtelf aan de koninklijke wacht moeten uitleveren. Wie weet wat ze allemaal te weten is gekomen..."
          "Maak je niet zo druk," herhaalde Richard. "We hebben haar gesnapt en zo'n tenger ding is tegen vanavond toch dood."
          Tilda sloeg haar handen voor haar mond om een snik te verbergen. Ze kromp ineen, wenste dat ze zichzelf onzichtbaar kon maken.
          Het bleef even ongemakkelijk stil. Tilda durfde haar ogen niet te openen, durfde niet te ademen, verstikte zichzelf bijna met haar eigen handen.
          "Ach, man, kijk niet zo naar me," spuwde Richard plots.
          "Ik had gewoon niet verwacht dat..."
          "Jij hoeft niets te verwachten. Het enige dat je wel moet doen, is de andere kant op kijken wanneer er zich teveel vracht op je schepen bevindt."
          "Ik heb het recht om op de hoogte te zijn van waarin ik investeer," antwoordde Reignald kortaf. Richard zuchtte.
          "Kijk man," begon hij weer. "Gaan jij en je vrouwtje maar gewoon gezellig iets drinken in de taverne boven. Maak een gokje, plaats een weddenschap. De show begint binnen een uur of twee. Wij doen het vuile werk wel."
          Tilda hoorde hoe Richard iets van de tafel oppakte en de olielamp doofde. Ze slaagde erin haar ogen weer te openen wanneer ze de voetstappen van de twee mannen niet meer hoorde nadat de deur in het slot was gevallen. Heel langzaam liet ze de hand van voor haar neus en mond weer zakken, ademde trillerig in. Haar wangen waren nat en haar hart bonkte in haar keel. Haar benen leken net pudding. En toch was er... opluchting. Ze vouwde de bundel papieren op en stak ze weg tussen haar hemd en haar korset dat niet goed paste op dit lichaam.
          Het was een lange weg naar buiten zonder licht, maar ze durfde geen tijd meer te verspillen aan het zoeken van de vuursteen die ze ergens op de grond had laten vallen. Met haar ene hand langs de muur vond ze haar weg terug naar de kelder, naar de trap omhoog, naar het schemerlicht buiten.
          Ze kon huilen van opluchting - en van verlies. Ze moest een manier vinden om Elora te bevrijden - maar de missie was succesvol geweest.
          ... of niet? Toen Tilda de achterdeur van de taverne achter zich sloot, was ze niet snel genoeg om weg te duiken voor de twee mensen die net van achter de hoek kwamen.
          "Ik weet dat hij dat zei, maar ik ben vrij zeker dat ze niet alleen..." De vrouw van daarnet stopte met spreken toen ze Tilda opmerkte. Haar gezicht vertrok zich in een wreed grimas. "Dacht ik het nie..." De geïrriteerde blik in de ogen van de vrouw veranderde toen ze opnieuw in het midden van haar zin ophield en Tilda deinsde achteruit toen ze besefte dat haar ouders haar ook hadden herkend.
          "Matil..." Ze draaide zich om om het op een rennen te zetten en knalde onhandig tegen een groep wachters aan, struikelde en viel languit op de grond. Ze krabbelde overeind, boog door haar knieën - om te vechten om of verder te rennen, ze wist het niet.
          "Hou haar tegen!" riep iemand. Een scherpe pijn vlamde door Tilda's hoofd.
          En toen werd alles zwart.


    help

    In een uur lijkt de stad helemaal veranderd te zijn. De markt komt langzaam tot een eind, waarbij de eerste mensen al hun spullen aan het inpakken zijn. Alle leuke kraampjes verdwijnen en steeds meer mensen besluiten naar huis te gaan. De zon geeft aan dat het einde van de middag in zicht is. Er hangt een heerlijke geur door de straten, waardoor spelende kinderen weten dat het avondeten nadert. Terwijl de markt steeds rustiger begint te worden, lijkt de duistere kant van de stad op te laaien. De adelijke populatie begeeft zich naar de taverne net buiten de stad, waar het redelijk afgeschermd is. Vanaf buiten is er niets te zien of te horen, maar het geheim bevindt zich diep onder de grond. Nog even en de eerste wedstrijden zullen beginnen. Bereid je maar voor...