Adam
———
De deur ging zachtjes dicht. Adam slaakte een zucht. Merrin had dan wel met een dubbeldate ingestemd, maar Adam had wel van zijn gezicht afgelezen dat hij daar niet echt op zat te wachten.De gedachte dat Merrin nu op weg was naar Yrla en straks zijn armen om heen zou slaan, zorgde voor een naar gevoel in zijn maag. Hij kwam overeind en strekte zijn rug. Op de wekker zag hij dat het nog zo’n halfuur duurde voordat het avondeten zou beginnen. Zo veel tijd had hij om het gesprek met Onyx voor te bereiden. Hij wist nog niet helemaal welke strategie hij wilde volgen. Hoe zorgde hij ervoor dat Onyx voor een vriendschap wilde openstaan? Misschien moest hij hem over Zebediah vertellen -- en over het gevaar dat Jester daardoor liep. Wie weet schiep dat verbondenheid. Ergens moest toch nog steeds de zorgzame, gevoelige Onyx zitten? Daar geloofde hij in. Hij zat nu gewoon nog achter grote, dikke muren weggestopt. Hij betwijfelde zelfs of Jester de échte Onyx weleens had gezien.
Adam liep naar de bureaustoel toe en trommelde onrustig met zijn vingers op zijn bovenbenen. Hij wilde iets doen. Zijn gedachten schoten eerst naar zijn viool, maar daarna kwam er iets anders in zijn gedachten op. Hij reikte naar het middelste laatje van het bureau. Ook daar lag zijn schetsboek. Wat zou hij getekend hebben? Zelf had hij er van alles aan toevertrouwd. Zou hij hier een teken vinden dat zijn alter-ego stiekem ook hartstikke verliefd op Merrin was? Er kwam een blos op zijn wangen toen hij terugdacht aan de tekeningen die hij zélf van Merrin en hemzelf had gemaakt. Wat als hij zulke tekeningen van Fox en hem aantrof? Die wilde hij echt niet zien!
Toch was hij nieuwsgierig. Hij pakte het tekenblok eruit en sloeg hem open.
Schetsen van de kamer van zijn mentor. Van piramides. Details van zijn tijdreizen.
Hij bladerde verder en stuitte op een veel gedetailleerdere tekening van zichzelf. Hij stond tegen een wand vol kluisjes. Een jongen met krullen tot zijn nek, had hem bij de hals van zijn shirt vast.
Adam kreeg een droge keel. Daarna was het alsof hij in de tekening werd gezogen.
Twee donkere ogen staarden boosaardig in de zijne.
Ogen die ooit vriendelijk naar hem hadden gekeken. Die gehoord hadden bij een gezicht dat hij had vertrouwd.
‘Wat kom je hier doen?’ snauwde Brad. ‘Kom je je lekker staan rukken terwijl wij ons aan het omkleden zijn? Ik dacht het niet, smeerlap.’
Brad trok hem naar zich toe en duwde hem daarna hard tegen de kluisjes. Een klodder speeksel landde in zijn oog.
Aaron wilde zijn hoofd schudden, maar hij wist dat het geen zin had. Alsof ze naar hem zouden luisteren.
‘Je hoort hier niet.’ Brad greep hem bij zijn bovenarm en trok hem de kleedkamer uit. Daarna gooide hij de deur ernaast open. ‘Hier hoor je, tussen de wijven.’
Hij duwde Aaron zo hard naar binnen dat hij op zijn knieën viel.
Er klonk gegil. Aarons onderlip trilde.
Met een afgewend gezicht kwam hij overeind. Zijn handen grabbelden naar de deurklink. Die ging niet naar beneden, Brad of een van zijn vrienden hield hem aan de andere kant omhoog.
‘Laat me eruit!’ Aaron bonkte op de deur. ‘Kom op, doe niet zo kinderachtig!’
Aan de andere kant van de deur klonk alleen gelach. Achter hem gegil, scheldwoorden. Hij deed zijn best om er niet naar te luisteren en vocht tegen de tranen, maar hij kon niet voorkomen dat er wat langs zijn wangen naar beneden kriebelden.
De deur ging open.
Het duurde even voordat Adam inzag dat het niet de deur in zijn herinnering was, maar zijn slaapkamerdeur. Het was Fox.
‘Hé.’ De jongen glimlachte naar hem.
Adam prevelde een gedag, maar zijn gedachten waren nog bij de herinnering. De schaamte brandde nog steeds in zijn lijf. Hij herinnerde zich die dag. Hij had strafwerk gekregen omdat hij in de kleedkamer van de meisjes was geweest. Hoewel de hele klas had geweten dat Brad daarachter had gezeten, had niemand dat verhaal ondersteund.
Adam had zich op Experium nooit op zijn gemak gevoeld in de kleedkamer. Hij had nooit gedacht dat het een reactie van zijn onderbewustzijn was.
Fox kwam naast hem zitten. ‘Jij hebt de herinnering nu ook?’ vroeg hij op een meelevende toon.
Adam knikte aarzelend.
‘Adam kreeg hem in de derde week. Toph had hem klemgezet tegen de muur en gezegd dat ze al genoeg flikkers in huis hadden. Dat triggerde deze herinnering.’
Adam staarde naar de tekening, naar de angst in zijn eigen ogen, de grijns op Brads gezicht. Hij had geweten dat hij gepest werd, dat die Brad zijn viool kapot had geslagen. Toch kwam het hard aan dat het blijkbaar ook gebeurde waar iedereen bij was en dat niemand er iets tegen had ondernomen.
‘Brad werd een beetje Adams leidraad. Het waren moeilijke herinneringen, maar ze waren zijn beste aanknopingspunt. Heb jij veel herinneringen aan hem?’
‘Nee, ik weet alleen dat hij mijn viool heeft vernield.’
Fox draaide zich iets meer naar hem toe. ‘Jullie zijn samen opgegroeid. Dikke maatjes. Toen jullie naar de middelbare school gingen, veranderde hij. Ging stoer doen, probeerde over jou rug heen indruk op anderen te maken. Je broer kreeg al snel genoeg van hem, maar jij vond het moeilijker om hem los te laten en vergaf hem keer op keer. Naar wat ik begreep, was het nogal een toxic friendship en ging je er waarschijnlijk zo in mee omdat je op hem verliefd was. Zodra hij daarachter kwam, nagelde hij je aan de schandpaal.’
Adam sloeg zijn blik neer. Het was echt bizar dat Fox dingen over zijn verleden wist die nieuw voor hem waren. Het klonk meer als een fictief verhaal dan als een bladzijde uit zíjn leven.
‘Is hij me blijven pesten totdat ik verdween?’
‘Nee, dat niet.’
Adam zocht Fox’ blik. ‘Kwam hij tot inkeer?’
Zijn vriend zuchtte. ‘Min of meer.’ Hij haalde een hand door zijn krullen. ‘Adam was heel erg van slag toen hij het hele verhaal helder had. Je hebt al zoveel op je bordje. Weet je zeker dat je dit erbij wil hebben? Er zijn best wel heftige dingen gebeurd. Ik geloof dat Adam het liever niet had willen weten, want er valt nu toch niets meer aan te doen.’
Misschien was het verstandiger om niet alles te willen weten. Niet nu hij al zo emotioneel was. Maar toch wilde hij wel iets meer weten.
‘Hoe eindigde het?’ vroeg hij. ‘Heeft hij - zijn excuses aangeboden?’
‘Nee. Hij zit nu in een psychiatrische inrichting.’
Adams ogen werden groot. ‘Wat?’
‘Op een dag ging hij veel te ver. Je broer en je vriend waren zo vreselijk kwaad dat ze hem in elkaar hebben geslagen. Hij hield er een zwaar hoofdtrauma aan over en werd opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. Rory en Lucas kregen allebei 240 uur taakstraf.’
Het was alsof Fox hem in zijn gezicht sloeg.
Had hij dan helemaal niet voor zichzelf kunnen opkomen? En hadden Rory en Lucas echt uit wraak iemands leven verwoest? Wat had die Brad hem dan in vredesnaam aangedaan?
Hij dacht aan Onyx, die Dezi’s gezicht had opengereten.
Het leek haast een patroon. Adam die steeds maar niet zijn eigen boontjes kon doppen en anderen die daardoor vreselijke dingen deden.
Hij perste zijn lippen op elkaar en bladerde verder door het tekenblok. Brad kwam inderdaad op heel veel tekeningen voor, maar opeens zag hij ook Rory. Het was weer bij kluisjes, al waren deze kleiner dan die in de kleedkamer. Hij zat gehurkt op de grond, omringd door boeken. Rory zat naast hem geknield. Adam sloot zijn ogen en probeerde zich het moment te herinneren.
Frisdrank droop over zijn gezicht. Zijn haren plakten tegen zijn hoofd. Het gelach van de jongens echode door zijn hoofd, maar hij wist dat ze wegliepen. Mensen lachten, wezen. Aaron zakte door zijn knieën om zijn boeken bij elkaar te rapen. Ze waren allemaal zeiknat en kleefden ontzettend.
Opeens stapten er twee rode Allstars in zijn blikveld.
Die schoenen herkende hij niet; ze waren niet van zijn broer. En verder hield iedereen zich wel uit zijn buurt, bang dat ze anders het pispaaltje werden.
Aaron slikte. Dan was het vast iemand die ook zijn blikje frisdrank over hem kwam uitgieten. Zijn schouders trokken al naar elkaar toe, wachtend op de koude plons.
Die kwam echter niet.
‘Hier, trek deze maar aan.’
Aaron keek schichtig opzij. Zijn ogen vielen bijna uit hun kassen toen iemand net zijn shirt over zijn hoofd trok. Zijn wangen werden vuurrood toen hij het zongebruinde bovenlichaam zag. De jongen was niet zo groot, maar hij was best wel gespierd.
Toen het hoofd bevrijd werd, zag hij mooie gouden lokken en lichtgrijze ogen die hem niet verachtend aankeken. De jongen bood hem een zwart shirt aan.
‘Je mag niet zonder shirt rondlopen,’ stamelde Aaron.
‘Je mag ook geen frisdrank over leerlingen heen gooien, daar hebben sommige mensen duidelijk ook schijt aan.’ De jongen gaf hem een knipoog. ‘Ik ben zo’n sloddervos, ik zeg wel dat ik m’n shirt bij gym ben kwijtgeraakt ofzo.’
Aaron wilde eigenlijk zeggen dat het niet hoefde, maar hij dacht niet dat de jongen het ding weer zou aantrekken en dus nam hij stilletjes het shirt aan.
‘Dank je,’ zei hij zacht, terwijl hij zijn doorweekte boeken bij elkaar raapte. Hij zou de shirts straks wel in de toiletten verwisselen.
De jongen hurkte naast hem neer en stapelde ook drie boeken op. Hij schudde zijn wiskundeboek uit, die de volle laag had gekregen. ‘Gatverdamme zeg. Wat een stel klootzakken. Ik hoop maar niet dat je zo wiskunde hebt.’
‘Jawel,’ mompelde Aaron.
‘Gelukkig heb ik dat al gehad. Ik pak mijn boeken wel voor je.’
Voor Aaron kon protesteren, was de jongen al weggelopen.
Even later kwam hij terug met zijn boeken. De rest had Aaron alweer opgeborgen. Hij zou ze maar moeten drogen.
De pauze was bijna voorbij, zag Aaron op de klok. Hij moest gauw de shirts verwisselen.
‘Bedankt voor je hulp,’ zei Aaron zacht. ‘Ik - ik moet zo gaan.’
‘Uhu. Nou, ik loop wel met je mee naar je lokaal. Wil je je bij de wc’s omkleden?’
Aaron knikte en liep naar de toiletten, waar hij het shirt aandeed. Ze waren ongeveer even groot, dus hij paste goed. Het natte shirt stopte hij in zijn tas.
Toen hij de deur weer uitkwam, stond de jongen nonchalant tegen de muur geleund.
‘Ik ben Rory trouwens,’ zei hij terwijl hij weer rechtop ging staan. ‘Jij heet Aaron, toch?’
Er kwam een blos op zijn wangen. Hij had niet verwacht dat de jongen zijn naam al kende. Al kwam dat waarschijnlijk door Lucas. Die zat in het footballteam -- iedereen kende hem eigenlijk wel. Aaron was gewoon het stille broertje-van.
Ze liepen naar het wiskundelokaal toe. Vlak voordat ze daar aankwamen, pakte Rory hem opeens bij zijn pols en hield hem staande.
‘Is het waar? Ben je gay?’
Het was alsof zijn ingewanden versteenden. Heftig schudde hij zijn hoofd. ‘N-nee hoor. Ik val gewoon op meisjes.’
De jongen trok een mondhoek op. ‘Jammer. Anders zou ik graag eens met je uit willen.’
‘W-wat?’ Was dit een grap? Die jongen was veel te knap om echt gay te zijn.
‘Ja man. Ik vind je fucking knap en je bent volgens mij superlief. Aan je zelfvertrouwen mag nog wel wat gesleuteld worden, maar daar help ik je graag mee.’
Aaron wist niet wat hij moest zeggen. Sinds Brad aan iedereen had verkondigd dat hij op jongens viel, was hij er alleen maar mee gepest. En nu kwam er zomaar een hele knappe jongen naar hem toe die met hem wilde daten?
‘Denk er maar over na,’ zei Rory met een knipoog. ‘Ik hoor het wel als je mijn shirt komt terugbrengen.’
Hij schonk hem een glimlach die zijn benen week maakte en draaide zich toen om.
Aaron schuifelde het lokaal in, met een heel klein glimlachje om zijn lippen. Hij ging aan een tafeltje zitten en snoof even aan het shirt dat hem gegeven was.
Rory rook lekker.
Het was maar goed dat het shirt bewees dat hij zich de ontmoeting van net niet had ingebeeld, anders had hij het nooit geloofd.
Adam opende zijn ogen weer. Hij liet de nieuwe kennis op zich inwerken. Hij was daar zo… anders. Hij schaamde zich voor zichzelf. Had Rory echt op zo’n… zwak iemand kunnen vallen? Hoe lang waren ze eigenlijk samen geweest? Misschien wist Fox dat wel.
‘Weet jij hoelang Rory en ik samen waren? En of we nog samen waren toen ik… naar Experium werd gebracht?’
Fox schudde zijn hoofd. ‘Nee. Adam was van plan om Rory te gaan bezoeken, zodat hij met hem kon praten over jullie relatie en je familie. Iets verderop staan wat schetsen van de zolder bij Rory thuis.’
Adam bladerde verder. Hij herkende de zolder; de versleten bank en de bokszak die aan het plafond hing. Zelf had hij ook een herinnering gehad die zich daar afspeelde.
Hij wilde verder bladeren, maar Fox greep hem bij zijn pols vast. ‘Je kunt beter stoppen.’
Adam keek op. ‘Waarom?’
‘De volgende tekening is niet fijn. De vorige keer kreeg je een enorme paniekaanval en kon je urenlang niet praten.’
Adam kon zich niet voorstellen dat er een herinnering zó traumatisch zou zijn. Hij had zijn vriendje bijna zien sterven, was zelf aangevallen, hij was verkracht… Dat had hem alleen maar sterker gemaakt, uiteindelijk.
Hij wilde weten wat er gebeurd was, maar tegelijkertijd wilde hij ook weer geen getuige zijn van een vreselijke herinnering. Hij klapte het tekenblok dicht. ‘Fysieke beelden triggeren sneller herinneringen dan woorden. Wil jij me vertellen wat er is gebeurd?’
Fox slaakte een zucht. ‘Het is… voor mij ook een beetje een trigger.’
Wat was er zo heftig dat het voor Fox iets triggerde? Hij had vast niet iemand vermoord. Hadden ze hém geprobeerd te vermoorden? Of -
Hij dacht aan de keren dat hij aan het meer had gezeten, met sneden in zijn armen. Het gemak waarmee hij zich in die eerste week had afgevraagd of hij niet beter dood kon zijn. Iets waar Fox ook mee geworsteld had.
‘Heb ik geprobeerd zelfmoord te plegen?’
Fox keek hem vluchtig aan en knikte toen stilletjes. ‘Je nam een overdosis met je epilepsiemedicatie. Rory vond je.’
Jemig.
Adam sloot zijn ogen even. Hij had Onyx opgevangen na zijn zelfmoord en het had voor een hele hechte band gezorgd. Tussen Rory en hem moest het niet veel anders zijn gegaan. Het werd echt tijd dat hij de jongen op zocht, wie weet was hij al weken in paniek omdat hij Adam nergens kon vinden.
‘Door het pesten,’ begreep Adam.
Hij hoefde niet te weten wát ze precies hadden gedaan.
‘Je schrikt er minder van dan ik dacht,’ merkte Fox aarzelend op.
‘Het… verklaart dingen.’ Hij zuchtte. Zijn hoofd was al zo’n warboel dat de impact een beetje op afstand bleef. Het was net alsof Aaron een persoon was die hij heel vaag kende, in plaats van dat het hem zelf was overkomen. Hij wilde in elk geval niet te lang bij de zelfmoord stil blijven staan. Het was niet iets wat hij zichzelf ooit zag doen, niet zolang hij in elk geval vrienden had. Hij borg het tekenblok weer op en kwam overeind. ‘Laten we maar eens gaan eten!’
[ bericht aangepast op 25 juli 2021 - 19:27 ]
Every villain is a hero in his own mind.