• Het verhaal begint zeven jaar na het begin van het eerste verhaal. Nadat ze het Instituut hebben verlaten, wonen Kato, Cordelia, Emily, Wyatt en Rodey op het eiland waar Kato is opgegroeid. Inmiddels hebben Cordelia en Emily een kind gebaard.
    De vulkaan op het eiland Montserrat begint weer actief te worden. Uit angst dat hij gaat uitbarsten, verhuisd iedereen met de kindertjes naar Hawaii, plus enkelen van Kato's familieleden die dieper in het bos wonen en hem geloven. Omdat ze allemaal zo verschillend leven en de luxe van het Instituut gewend zijn, zijn ze altijd afhankelijk gebleven van de mensen aan het vaste land van de Verenigde Staten.
    Op Hawaii blijkt een hele nederzetting te zijn van vreemde wezens die niet in de mensenwereld kunnen wonen en om welke reden dan ook, hebben besloten om niet bij hun soortgenoten te zijn. Er is maar een kleine groep van die wezens die hen durft te vertrouwen.Langzaam wennen ze aan het leven op Hawaï, maar later blijkt dat ook daar niet altijd alles veilig is.

    Het dorpje

    • Er is een klein bestuur van enkele, oudere wezens die bepalen hoe de wind waait.
    • Iedereen die zij gevaarlijk of niet geschikt achten, moet buiten de muren van het dorp blijven. De muren zijn van steen en boven de stad is een onzichtbare, magische koepel om hen tegen de meeste dreigingen te kunnen beschermen. Het kan er wel regenen en vogels vliegen er gewoon etc.
    • Niemand mag de muur verlaten, alleen met een formulier of bewakers [halfwolven]
    • Er stroomt een rivier door het dorp en een deel van de duinen valt binnen de muren. Daarachter is het strand en de zee.
    • Er zijn drie geheime gangen. Een in een luik bij het café, een bij de duinen en een die uitkomt in het bos.
    • Er is sprake van een avondklok
    • Ze hebben hun eigen munt, dollars

    De voorzieningen zijn:
    • Een bakker
    • Een bibliotheek
    • Een hotel met café
    • Een kroeg
    • Leona's taarten-verkoop
    • Een markt
    • Een rivier en waterput
    • Een slager
    • Een tuin, boomgaard
    • Woningen


    Personages
    Allie
    Athiabbe
    † Baiel
    Cordelia Duskfury – Grecia
    Emily
    Enaid
    Erich Yaroslav
    † Ferapyle
    Glaie
    Gyab Duskfury
    † Haliae
    Javelin Ash
    Jill
    John
    Kato Duskfury
    Leona
    Liae Duskfury
    Limany Redfinder
    Maerle
    Masrl
    Meller Wartons
    Michelle L’Oreal
    † Minkabh
    Nykin Duskfury
    Oliver May
    Pagelino Duskfury
    Patja Duskfury
    Peikka
    Prahi
    Qako Duskfury
    Russel Wartons
    Rodey Diablo
    Satyr
    Stimpy
    Venomis
    Wyatt
    Yati Stormghost
    Zipp Diablo
    23
    21
    23
    22
    23
    97
    ?
    ?
    ?
    20
    10
    21
    22
    ?
    23
    27
    0
    23
    0
    28
    14
    22
    +/- 47
    0
    24
    13
    10
    +/- 31
    29
    27
    22
    23
    21
    1
    24
    24
    23
    4
    Zeemeermin
    Halfwolf
    Nereïde
    Zeemeermin
    Zeemeermin
    Ederos
    Vampierachtige
    Sater
    Nereïde
    Halfwolf
    Geest
    Halfwolf
    Mendax
    Mens
    Halfwolf
    Trol
    Halfwolf/meermin
    Halfwolf
    Meermin/nerëide
    Peregrinus
    Mensee
    Vervloekt mens
    Papegaaienotter
    Halfwolf/meermin
    Mendax
    Halfwolf
    Halfwolf
    Follet
    Syrene
    Halfwolf
    Mensee
    Bosduivel
    Sater
    Eekhoorn
    Dracaena
    Waternimf
    Halfwolf
    Bosduivel
    Alicia
    Alicia
    Marjanne
    Rosanne
    Marjanne
    Alicia
    Natas
    Natas
    Marjanne
    Alicia
    Marjanne
    Marjanne
    Rosanne
    Marjanne
    Alicia
    Natas
    Alicia/Rosanne
    Alicia
    Marjanne
    Marjanne
    Marjanne
    Natas
    Alicia
    Alicia/Rosanne
    Marjanne
    Alicia
    Alicia
    Alicia
    Alicia
    Alicia
    Marjanne
    Alicia
    Natas
    Rosanne
    Natas
    Alicia
    Alicia
    Alicia



    Halfwolven
    Athiabbe Duskfury - 21- halfwolf [Alicia]
    Gyab Duskfury - 20 - halfwolf [Alicia]
    Javelin Ash - 21 - halfwolf [Marjanne]
    Kato Duskfury - 23 - halfwolf [Alicia]
    Liae Duskfury - 0 - halfwolf/meermin [Alicia/Rosanne]
    Limany Redfinder - 23 - halfwolf [Alicia]
    Nykin Duskfury - 1 - halfwolf/meermin [Alicia/Rosanne]
    Pagelino Duskfury - 13 - halfwolf [Alicia]
    Qako Duskfury - 27 - halfwolf [Alicia]
    Patja Duskfury - 10 - halfwolf [Alicia]


    Waterwezens
    Allie - 23 - zeemeermin [Alicia]
    † Baiel - 23 - nereïde [Marjanne]
    Cordelia Duskfury-Grecia - 22 - zeemeermin [Rosanne]
    Emily Grecia - 23 - zeemeermin [Marjanne]
    Glaie - ? - nereïde [Marjanne]
    Maerle - 0 - zeemeermin/nereïde [Marjanne]
    Prahi - 29 - Syrene [Alicia]
    Wyatt - 24 - waternimf [Alicia]



    Andere wezens
    Bethany 'Beth' - 21 - tijgermens [Marjanne]
    Enaid - 97 - ederos [Alicia]
    Erich Yaroslav – vampierachtige [Natas]
    Ferapyle - ? - sater [Natas]
    Haliae – 10 – geest [Marjanne]
    John ? - ? - mens [Marjanne]
    Leona - 27 - trol [Natas]
    Masrl – 28 – Peregrinus [Marjanne]
    Meller Wartons - 14 - mensee [Marjanne]
    Michelle L'Oreal - 22 - vervloekt mens [Natas]
    Minkabh - +/- 47 - papegaaienotter [Alicia]
    Oliver May - 24 - mendax [Marjanne]
    Peikka - 31/32/33 - follet [Alicia]
    Russel Wartons - 22 - mensee [Marjanne]
    Rodey Diablo - 23 - bosduivel [Alicia]
    Satyr - 21 - sater [Natas]
    Stimpy - 1 - eekhoorn [Rosanne]
    Tari - 19 - elf [Marjanne]
    Venomis - 24 - dracaena [Natas]
    Weather - 20 - Treeture [Marjanne]
    Zipp - 4- bosduivel [Alicia]
    Jill - 22 - mendax [Rosanne]


    Inschrijftopic
    Vorige schrijftopics: 1, 2, 3, 4, 5, 6. 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15


    Zaldrizes buzdari iksos daor. Maester > Zaldrizes

    Rodey knikte kort. 'Natuurlijk.'


    Zaldrizes buzdari iksos daor. Maester > Zaldrizes

    Kato wist niet wat hij voelde toen het strand langzaam in zicht kwam. Hij zag het lichte zand afsteken tegen het stuk zee dat hen nog van het eiland scheidde. Daarboven had hij verwacht zwartgeblakerde boomtoppen te zien; een grijze massa van verwoesting en as, maar dat was er niet. De bergen waren nog even groen als altijd en hoewel er een grijze wolk boven het eiland hing, dacht hij niet dat dat vulkanische as was die de lucht bevuilde. Het was regen. Regen die al een tijdje op de loer lag, maar door de zeelucht kon hij niet ruiken of het slechte weer hen spoedig zou bereiken of niet.
    Met een hol gevoel in zijn maag dacht hij aan Cordelia, die nog op Hawaï was. Nykin en Liae waren te klein om een boottocht te maken, maar als hij dit had geweten.... Hij wist niet of hij het risico zou hebben genomen als hij van te voren wist dat zijn familie nog leefde, maar nu hij naar de groene boomtoppen keek, had hij er toch spijt van dat hij het niet had gedaan. De tocht was vlekkeloos verlopen. Natuurlijk had hij enigszins een gevoel van honger en dorst gehad, doordat ze hun voedsel hadden moeten rantsoeneren en was er behalve roeien niets te doen geweest, waardoor hij soms overmand was door verveling.
    Hadden ze het mis gehad? Hadden ze de vulkaan niet voelen rommelen? Kato dacht dat de zwarte kleur die de wolken hadden aangekomen een teken was dat de vulkaan op uitbarsten stond. Af en toe had hij zelfs stokken steen uitgebraakt. Was het dan zomaar opgehouden?
    Kato wilde aan de ene kant zijn familie niet meer onder ogen komen. Zij wilden niet vertrekken en hadden gezegd dat ze veilig zouden zijn. Ze hadden Kato niet willen geloven en nu hij terug was, kon hij enkel toegeven dat hij fout zat. Het betekende immers dat hij nog familie had! Zijn vader en grootmoeder waren nog in leven. Zijn vrienden die hem niet hadden willen volgen, zou hij weer terug zien.
    Het duurde hem nog veel te lang voor ze eindelijk bij het eiland waren en de boot veilig in tussen de bomen was verborgen. Kato kende het eiland zo goed dat hij wist dat hij, als hij een paar kilometer over het strand zou rennen, hij zijn oude huisje zou terugvinden. Zou het er nog staan of hadden andere stammen het ingenomen? Hij wilde haast liever kijken of het er nog was dan de tocht maken naar Bramble. Ze waren immers moe en het was zo lang geleden dat hij vaste grond onder zijn poten had gevoeld, dat ver lopen nog een beetje ongemakkelijk aanvoelde.
    Hij keek een beetje ongeduldig toe hoe Athiabbe zich in het zand liet zakken en dankbaar haar wolvengedaante aannam. Ook Pagelino en Javelin deden dat en hij keek even naar Michelle die er als enige op twee benen bij stond. Hij liep naar haar toe om door zijn poten te zakken, zodat ze op zijn rug zou kunnen klimmen.


    Zaldrizes buzdari iksos daor. Maester > Zaldrizes

    Hij gooide haar bewusteloze lichaam over zijn schouder en haalde met zijn voet uit naar het grootste wolfje. Die mormels waren uit haar armen gevallen toen hij haar bewusteloos had geslagen en hadden een flinke smak gemaakt. Het jongste beest piepte luid en hij haalde nogmaals uit met zijn grote schoen, maar miste. Het grootste wolfje probeerde in zijn enkel te bijten, en Bill schoof de beesten hardhandig opzij met zijn schoenen.
    ‘Verrekte smerige mormels. Denk maar niet dat jullie dat uitschot van een moeder ooit nog terug zien,’ siste hij. ‘Ze is me een keer ontsnapt, maar dat zal me geen tweede keer gebeuren. Nee.’ Hij lachte schuw en keek even vlug om zich heen, om te zien of niemand hem gevolgd was. Er was niemand te bekennen. ‘Maak nu dat je weg komt,’ snauwde hij tegen de wolfjes en hij liep vlug met het bewusteloze lichaam weg door het zand. Het gepiep van de wolfjes stierf uiteindelijk weg en hij glimlachte breed. Alles was geregeld. Het onmogelijke had hij, Bill, mogelijk gemaakt. Het gevaarlijkste pad dat hij moest te bewandelen, het bos, overleefde hij zonder een schrammetje. Het geluk zat hem vandaag echt eens mee. Bill gooide haar lichaam in zijn boot en bond haar armen en benen stevig vast, zodat ze niet kon ontsnappen. Hij plakte haar mond af met een dik stuk tape en staarde met bloeddoorlopen ogen naar de vrouw die hij haatte. Ze was zijn fortuin geweest, tot ze dankzij dat minkukel van een Sean was ontsnapt. Hem kreeg hij ook nog wel. Al moest dit de grootste straf van alles zijn voor Sean. Het besef dat hij degene was die ervoor had gezorgd dat de meermin was ontvoerd door hem. Want Sean zou het weten. Hij zou weten dat hij haar had meegenomen. Gelukkig was dat minkukel niet de enige met een privédetective. Bill lachte zijn bulderende lach toen hij zijn boot startte en deze weggleed over het water. Verderop stond zijn helikopter te wachten die hen zou vervoeren naar de plaats die ze altijd was blijven vrezen. De dierentuin. Haar gevangenis. Haar persoonlijke hel.


    You were born with wings. Why prefer to crawl through life?

    Winnie had die nacht slecht geslapen. Ze had het gevoel niet kunnen plaatsen en hoopte maar dat er niet nog zo’n gruwelijke moord gepleegd zou worden in het dorp. Het gevolg van haar slechte nachtrust was dat ze er die morgen vroeg uit was en ze besloot een wandelingetje te maken langs de opstartende marktlieden, om vervolgens even bij Cordelia en de kinderen te kijken. De kinderen waren toch altijd vroeg wakker. Ze begroette de marktmensen en ze slofte even later met haar voeten door het nog koele zand. Ze zag het huisje vanuit de verte al opdoemen en iets in die aanblik deed haar even huiveren. Haar voeten stegen een aantal centimeters de lucht in ze vloog met zacht klapperende vleugels naar het huisje toe. Toen ze bij de verandatrap in het zand bloedsporen zag werd ze misselijk. Ze vloog met een vaart naar boven en voelde aan de deur. Die zat nog op slot!
    ‘Cordelia!’ schreeuwde ze. Met trillende handen pakte ze de kopie sleutel van Cordelia’s huis uit haar tasje en vloog naar binnen. Alle kamers waren verlaten. Alsof er nooit iemand was geweest vannacht.
    ‘Cordelia!’ riep ze nogmaals. Wat was er gebeurd? Waar kon ze zijn? Winnie liet haar voeten op de grond zakken en merkte dat ze van top tot teen trilde. Toen ze Cordelia gisteravond gedag had gezegd was er niets aan de hand. En waar waren de kinderen? Winnie liep weer naar buiten en bleef roerloos staan toen ze ineens een zacht gepiep hoorde. De kinderen! Ze stormde de trap af en begon om zich heen te kijken. Uiteindelijk zag ze hen, bijna in elkaar gekropen van angst. Twee kleine, doodsbange wolfjes lagen verscholen onder een dun laagje zand. Ze hadden zich verstopt onder de verandatrap en Winnies hart brak in tweeën.
    Ze knielde voorzichtig neer in het zand en kroop voorzichtig wat naderbij. Ze wilde ze niet afschrikken.
    ‘Nykin,’ fluisterde ze zacht en vriendelijk. ‘Nykin. Liae. Kom dan. Kom maar bij Winnie.’ Een zacht, bang gepiep kwam weer onder het hoopje zand vandaan en Winnie neuriede zacht een van Cordelia’s deuntjes, in de hoop ze te kalmeren. Het leek te werken, want ze zag het hoopje zand bewegen. Het kleine witte kopje van Liae kwam tevoorschijn. Haar instincten waren nog niet zo scherp als die van Nykin en voorzichtig porde ze haar broertje tegen de vacht. Winnie besloot dat ze de gok wel kon wagen en kroop voorzichtig onder de verandatrap.
    ‘Sssj,’ fluisterde ze. ‘Het is Winnie maar.’ De wolfjes kwamen voorzichtig onder het zand vandaan en toen ze eenmaal beseften dat het Winnie daadwerkelijk was, sprongen ze bijna tegen haar op en verscholen hun kopjes tegen haar armen.
    ‘He, rustig, rustig,’ suste ze zacht. Ze aaide hen geruststellend en bleef nog even met ze zo zitten. Haar eigen instincten gaven aan dat ze geen seconde te verliezen had en dat ze Cordelia moest gaan zoeken. Maar ze kon niet weg als de kinderen niet een beetje gekalmeerd waren. Ze wist niet wat hen vannacht was overkomen en wat ze gezien hadden. Het enige dat ze wel wist was dat het foute boel was. Heel fout.

    [ bericht aangepast op 16 mei 2016 - 18:10 ]


    You were born with wings. Why prefer to crawl through life?

    Athiabbe keek met gekwelde gevoelens naar het huisje van haar broer en schoonzus. Het was verweerd door weer en wind, een boomtak stak dwars door eht dak en de veranda was ingezakt. Toch was het huisje nog aanwezig en hoewel ze het waarschijnlijk moesten delen met tig andere dieren, zou het hen nu onderdak kunnen bieden.
    Pagelino, die Javelin had gedragen, liet haar voorzichtig van zijn rug zakken en ze veranderde in een wolf. Ook Michelle, die zich wat onwennig aan Kato had vastgeklampt, kwam weer op het zand terecht.
    'We kunnen hier wel overnachten,' zei Athiabbe, die dolgraag vers water wilde en de kans om op iets te jagen. Ze wilde haar poten strekken en vroeg slapen, want hoewel ze niet veel had gedaan op de boot, was de reis vermoeiend geweest.
    Ze zag Kato de veranda op lopen en volgde hem. Hij hield zijn neus in de lucht en liet zijn gewicht behoedzaam op de ingestorte planken neerkomen. Ze hielden hem en hij liep langzaam zijn oude huis binnen. De deur stond op een kier en een van de luiken hing uit de scharnieren, maar hij keerde na een minuut niet terug naar buiten, wat Athiabbe gerust genoeg stelde om hem naar binnen te volgen. Er stond nog een olielamp op tafel die ze na het huis even onderzocht te hebben en niet meer aantroffen dan wat vleermuizen, mee naar buiten namen om hem aan te steken in het vuur dat Pagelino had gemaakt.

    [ bericht aangepast op 22 juni 2016 - 23:01 ]


    Zaldrizes buzdari iksos daor. Maester > Zaldrizes

    Qako is niet mee...


    If you want the rainbow, you gotta put up with the rain

    Haha, o ja...


    Zaldrizes buzdari iksos daor. Maester > Zaldrizes

    Ondanks dat hij al maanden van huis was, wist Kato nog precies hoe hij het snelst van het strand naar Bramble kon komen. Oude bomen hadden plaatsgemaakt voor jonge, groene stammen die knakten zodra hij eroverheen rende. Er waren boomwortels die zo hoog oprezen dat het takken hadden kunnen zijn, maar Kato sprong er alsnog moeiteloos overheen. Hij was het gewend om zich met Cordelia door het woud te reppen en Michelles gewicht was niet heel anders. Ze zat onwenniger op zijn rug dan Cordelia, hoewel ook zij had moeten wennen aan de tred van zijn poten. Michelles handen grepen in zijn vacht op een manier die zowel pijnlijk als aangenaam was en even kon hij doen alsof er in de afgelopen maanden niets veranderd was.
    Nu hij wist dat de vulkaan niet was uitgebarsten – of nog niet – was hij nog altijd angstig en opgelucht tegelijkertijd dat hij zijn geboorteplaats weer zou gaan bezoeken. Wat zou iedereen zeggen? Waren de stamhoofden nog altijd dezelfde of waren er eindelijk nieuwen? Kato had de leiders van zijn stam altijd als onsterfelijk beschouwd en zich nooit kunnen voorstellen dat er een einde aan hun heerschappij zou komen, maar nu hij op Hawaï was geweest, wist hij wel beter.
    Kato wist dat zijn grootmoeder nog wel van hem zou houden, maar of dat ook voor zijn vader gold… Zijn vrienden… Yati was de enige die hem had geloofd en hem en zijn familie had gevolgd naar het onbekende. Kato vroeg zich af wat Syth over hem te zeggen zou hebben en of hij hem en Yati nog op dezelfde manier zou aanspreken als eerst. Kato wist dat hij veranderd was en dat hij veel van zijn vroegere onbezonnenheid was kwijtgeraakt, maar misschien konden hij en Syth opnieuw hun vriendschap beginnen als bleek dat ze inderdaad te veel uit elkaar waren gegroeid.
    Met Michelle op zijn rug, naderde Kato de grens van Bramble. De grens was voor het merendeel gemarkeerd met geursporen, maar hij had al enkele van zijn soortgenoten voorbij zien schieten tussen de bladeren. Hij hoorde hoe ze zich door de struiken bewogen en na enkele meters liet hij zich door zijn poten zakken, zodat Michelle van hem af kon stappen. Het was gevaarlijk en ze namen een risico, maar Kato wist dat ze er beter aan deden om haar zelf te laten lopen, omdat het dienen als lastdier door de meeste halfwolven niet gewaardeerd werd.
    Kato merkte dat achter zich de anderen ook tot stilstand kwamen Pagelino kwam naast hem staan en ze keken hoe de halfwolven van Bramble zich langzaam rondom hen groepeerden.
    Kato herkende niet iedereen van hen, maar degenen die hij wel herkende, leken hem niet goed gezind te zijn. Hij ging in het gras zitten en liet zijn oren ontwapenend omlaag hangen. Pagelino was blijven staan, maar zijn staart zwaaide zo enthousiast heen en weer dat Kato daar verder geen kwaad in zag.
    Een van zijn vroegere stamleden veranderde in een mens; zijn lichaam was naakt als bij zijn geboorte en hij sprak hen toe.
    ‘Jullie zijn heir niet welkom.’
    ‘Wij zijn het.’ Athiabbe deed een paar stappen naar voren en stapte langs Kato op de halfwolf af die hij niet herkend had. ‘Athiabbe, Kato, Pagelino, Yati…’ Ze deed zo gretig nog twee stappen naar voren, dat Kato een koude rilling over zijn rug voelde lopen. Hij had zijn zus zelden zo wanhopig gezien. Uit haar houding sprak dat voor haar alles hier vanaf hing. Ze wilde terug, ze wilde ontzettend graag terug…
    Athiabbe liet zich grondig besnuffelen en leek zo gefocust op de wolf die rond haar cirkelde en zijn neus ophaalde dat ze niet merkte dat anderen haar ook naderden en bijna net zo begerig leken als zij net had gesproken. Kato kwam beschermend overeind en hij merkte dat er waarschuwend naar hem werd gehapt, waardoor hij zich enigszins terugtrok.
    ‘We willen terugkomen,’ zei Athiabbe toen ze blijkbaar werd herkend, want er ging een positiever gegromd door de kring dan ervoor. Kato was er echter nog niet gerust op dat ze werkelijk veilig waren en toegelaten zouden worden. Ze waren immers ook samen met Javelin, die hier niet vandaan kwam, en Michelle, die niet eens een halfwolf was.
    ‘Wie zijn dat?’
    ‘Vrienden,’ zei Athiabbe zacht. Ze keek glimlachend om naar Javelin en Michelle.
    De wolf die Athiabbe had geroken, knikte en de ander, die hen had toegesproken, zei: ‘We laten de Stamhoofden wel over jullie beslissen.’
    Kato kwam weer overeind en volgde Athiabbe en Pagelino naar de opening van de kring die voor hen was gemaakt. Voor zover hij zich herinnerde was Bramble nooit zo streng bewaakt en hij vroeg zich af waar dat vandaan gekomen was.
    Het stadsdeel leek drukker dan Kato zich kon herinneren. Er waren geuren en gezichten die Kato nog nooit eerder had gezien. Hij voelde zich steeds meer een indringen in zijn eigen geboorteplaats en dat werd ook versterkt door de argwanende blikken die op hem en zijn reisgezelschap werden gericht.
    Athiabbe liep nog steeds rechtop en had het gezelschap van Michelle opgezocht. Kato wist dat ze hoopte dat Michelles uitblijvende transformatie dan minder op zou vallen, maar haar lichte haar verried al dat ze niet uit Bramble kwam. Kato wist wel dat er halfwolven waren die zo blond waren als Cordelia, maar in Bramble werden die maar zelden geboren. Toch zag hij ook nu enkele vachten die lichter waren dan die van zijn familieleden en hij kwam tot de conclusie dat al die onbekenden niet van hier moesten zijn. Waar ze wel vandaan kwamen, kon hij nu niet bedenken.
    Kato wist nog precies waar de hut van de Stamoudsten was en hij liep er dan ook zonder aarzelend naartoe, aan weerszijden geflankeerd door halfwolven.
    Ook daar was bewaking, wat Kato hoogst ongebruikelijk vond, omdat er wel drie wolven voor zaten, alsof ze verwachtten dat er elk moment iemand kon komen die de Stamoudsten kwaad zou willen doen.
    Kato ging na Athiabbe de hut binnen en stond oog in oog met de voltallige raad, waarin twee personen hem onmiddellijk opvielen. De een was Syth, die Kato met verraste ogen gadesloeg en de ander was zijn vader.


    Zaldrizes buzdari iksos daor. Maester > Zaldrizes

    Kato wist niet hoe hij zich moest voelen toen hij zijn vader op de plek van de Stamoudste zag zitten. Dit kon niet waar zijn… De raad had besloten dat die plaats voortaan aan hem voorbehouden was, want Matoth was geen familie geweest van het vorige raadslid. Kato vroeg zich af wat de Stamhoofden had doen besluiten om voor zijn vader te kiezen en hoe lang hij deze functie al bekleedde.
    Het was Kato direct duidelijk dat zijn vader er geen genoegen in schepte om zijn zoon opnieuw te zien. Syth had nog iets van verrukking en een – zo hoopte Kato tenminste – vleug van blijdschap laten zien, maar dat kon van Matoth niet worden gezegd.
    Dera was er gelukkig nog wel en Kato hoopte dat zij hem nog steeds goed gezind was. Ze liet haar ogen op Kato en de anderen rusten en hij zag dat ze even wat langer bij Michelle bleven hangen. Ze wist dat zij geen halfwolf was en Kato hoopte maar dat het geen al te groot probleem zou zijn, al wist hij wel beter.
    ‘Dat is niet je vrouw en je kinderen zijn al helemaal nergens gevonden,’ merkte een ander Stamhoofd op zodra iedereen binnen was en de vacht weer voor de opening van de hut was gehangen. Het werd daardoor iets donkerder binnen, maar er waren voldoende kieren in de wanden om nog genoeg licht binnen te laten zodat ze allen konden functioneren. Er was, achter de stamhoofden wel een toorts in de grond geslagen, maar deze was niet aangestoken.
    Kato knikte. ‘Mijn vrouw en kinderen bevinden zich op een ander eiland. Ik wilde hen niet blootstellen aan de ontberingen van de reis.’ Dat leek hem geen onredelijk argument en hij zag aan de meeste gezichten dat dat ook niet zo werd opgevat.
    Ondanks dat hij een beetje zenuwachtig was voor het oordeel van de Stamhoofden – Kato wist niet eens of hij wel in Bramble wilde blijven tijdens zijn verblijf op het eiland – was deze ontmoeting met de leiders van zijn volk die Kato had meegemaakt. Hij herinnerde zich nog levendig hoe hij hier ook had gestaan om zijn verloving met Cordelia aan te kondigen en hoe de raad daar schoorvoetend mee had ingestemd na hem een hachelijke beproeving te laten doorstaan.
    Kato keek naar zijn vader om te zien wat hij ervan vond, maar de ogen van Matoth waren ondoorgrondelijk. De nagels van zijn voorpoten hadden voren getrokken in de zachte ondergrond.
    ‘Vader…’ sprak Athiabbe op zachte toon. ‘Laat ons alsjeblieft blijven. We zijn van ver gekomen om jullie te zien.’
    Er klonk wat gegrom en gemompel terwijl de Stamhoofden probeerden te besluiten wat ze vonden dat er met de reizigers moest gebeuren.
    ‘Wie zijn deze nieuwkomers?’ wilde een van de Stamhoofden weten.
    ‘Dit zijn Michelle en Javelin. Ze zijn meegekomen op onze tocht naar Hawaï en terug,’ zei Kato, die direct wist dat hij een fout had begaan door dat te zeggen. Michelle was geen halfwolvennaam. Ze zouden haar nooit accepteren, maar als ze de Stamhoofden hadden voorgelogen en ze waren er later achter gekomen, waren ze nog veel verder van huis geweest.
    Kato merkte dat zijn vrienden het ongenoegen van de Stamhoofden ook doorhadden en deed uit voorzorg een minuscuul pasje achteruit en zette zich schrap. Hij vond de ogen van zijn vader er ineens een stuk minder ondoorgrondelijk uitzien. Hij zag geen teleurstelling, maar afkeer, pure afkeer. Hij schudde enkel met zijn kop en er klonk instemmend gegrom van de halfwolven die waren veranderd. Kato had niet geweten dat zijn vader plots zoveel invloed op de Stamhoofden had gehad. Er zat niemand die het met hem oneens was en plots ging de hut weer open en stapten er nog eens drie wolven naar binnen die Kato en de anderen niet al te vriendelijk duidelijk maakten dat ze maar beter konden gaan.
    Pagelino en Yati veranderden als eerst in wolven en uiteindelijk volgden Javelin, Kato en Athiabbe ook.
    Athiabbe was niet van plan zich uit haar eigen geboortedorp te laten zetten en dat zou ze de anderen ook duidelijk maken. Ze zou haar oma vinden en die zou haar helpen, zodat ze heir weer zou mogen blijven. Ze wilde niet terug naar het eiland waar ze zich absoluut niet op haar plaats voelde en waar haar familie niet was. Ze wilde niet terug naar Satyr die haar niet wilde en naar Wyatt die haar alleen maar verwijtend aan kon kijken.
    Athi ontblootte haar tanden en sloeg naar de eerste wolf die naar haar hapte. Haar nagels maakten diepe krassen in het gezicht van de wolf, maar hij leek vastbesloten te zijn haar uit het dorp te zetten.
    Kato zag dat zijn zusje in gevecht raakte met een van de wachters, maar kon haar niet te hulp schieten omdat hij op dat moment zelf werd aangevallen door een wolf met een grijze, ruige vacht en Kato besefte dat ze uit andere stadsdelen kwamen. Vanaf het strand had het eiland er vredig uitgezien, maar blijkbaar was er wel degelijk iets veranderd en Kato wist zeker dat dat met de vulkaanuitbarsting te maken had. Dat Matoth owlven uit andere stadsstaten had toegelaten, was waarschijnlijk om Bramble te versterken tegen andere stadsstaten die hetzelfde deden en om ervoor te zorgen dat het halfwolvenbloed zuiver bleef en vrij van incest. Kato had bewezen dat hij daar niet om gaf en had kinderen verwekt bij een ander wezen en vervolgens al zijn vaders kinderen gestolen. Nu waren ze terug en hadden ze weer een wezen meegebracht dat hier niet hoorde. Kato begreep waar zijn vaders ongenoegen vandaan kwam, maar had toch gehoopt op een verzoenender gesprek. Dat ze zouden worden aangevallen en verdreven, had hij nooit verwacht.
    Kato beed en krabde zich een weg door de wolven heen, op zoek naar Michelle en Pagelino. Ze waren door meer wolven omsingeld en Michelle stond met haar rug tegen een boom met alleen Pagelino als bescherming. Kato’s kleine broertje had zich dapper voor haar opgesteld, maar tot Kato’s afschuw hield hij de anderen niet lang op afstand.
    Met een paar sprongen stond hij midden tussen de wolven en hij wist er een in de flank te bijten die naar Pagelino had toegehapt. Bloed en haren drongen in zijn keel en neus, maar hij scheurde de flank van de wolf. Hij stootte een luid gebrul uit en Kato merkte dat zijn verzet minder werd. Hij liet hem los en snelde toe op de grote, gespierde wolf die Pagelino sojuist een mep had verkocht, waardoor hij tegen de grond smakte. Kato keek niet of hij nog overeind kon komen, maar sloeg toe in blinde razernij. Het was hem niet eens meer te doen om zijn eigen veiligheid, maar die van de mensen waar hij om gaf. Ergens hoorde hij Yati brullen en hij hoopte dat Athiabbe zich zou redden – ze moest zich wel redden! – en hij beet en krabde en sprong in het rond in een poging de wolf, die hij herkende als Bon, bij Pagelino weg te houden.
    Ze waren uiteindelijk de enigen die nog met elkaar vochten. De andere wolven hadden hen na een waarschuwend gegrom van Bon alleen gelaten. Kato liep om zijn rivaal heen zonder hem uit het oog te verliezen.
    Hij had het gevoel alsof dit gevecht er ooit eens van had moeten komen. Hij had het al geweten sinds hij Cordelia mee naar huis had genomen, maar nu was ze er niet.
    Kato was uiteindelijk de eerste die toesloeg, omdat hij niet kon wachten. Hij had gezien dat Michelle gebeten was en dat Pagelino nog op de grond lag. Het kostte Kato dan ook verrassend weinig moeite om Bon op zijn rug te krijgen en hem een paar keer flink te bijten, hoewel hij ook wonden opliep. Zeker toen anderen hem ook weer begonnen aan te vallen in een poging Bon bij te staan.
    Kato zette zijn tanden in de neus van zijn tegenstander, toen zijn oor en toen diens hals Het bloed belandde in zijn neus en ogen, maar hij wist dat hij had gewonnen. Kato worstelde zich los, rende met achterlating van bloeddruppels op de bemoste grond naar Michelle en gaf haar een flinke duw met zijn kop in de richting van het bos ten teken dat ze weg moest rennen. Vervolgens keek hij om zijn schouder, maar zag Yati, Javelin en Athiabbe nergens. Hij wist dat hij iets had gebroken en dat hij een flinke wond had in zijn beide achterpoten, flank en oor en dat hij zijn vrienden niet kon helpen. Hij greep Pagelino bij zijn nekvel en sleepte hem zo vlug als hij kon het bos in om tussen de bomen te verdwijnen.

    [ bericht aangepast op 26 aug 2016 - 15:13 ]


    Zaldrizes buzdari iksos daor. Maester > Zaldrizes

    Michelle drukte snikkend haar hand tegen een wond in haar zij. De bovenarm van haar andere arm was ook verwond, maar dat deed minder pijn. Ze strompelde bij de vechtende wolven vandaan. Tranen versperden haar zicht. Het gegrom verdween steeds verder naar de achtergrond. Achter een boom liet Michelle zich neerzakken. Ze trok haar hemdje iets omhoog en jammerde toen ze de bloederige massa zag. Wat moet ik doen? Wat moet ik in vredesnaam door?
    Haar ogen schoten van links naar rechts, maar er was niets dan bomen en planten. In haar wanhoop greep ze een aantal bladeren van de grond en duwde die tegen haar zij. Ze kromp in elkaar toen het zijn huid raakte en ze kreunde zacht. Het bloed drong er dwars doorheen.


    Every villain is a hero in his own mind.

    Javelin had pogingen gedaan om te vechten, maar ze was zwak geweest en had zich in een hoekje laten drijven. Ze had één van de stamhoofden herkend; het was Daco geweest. Ze hadden elkaar nooit gesproken, maar als Javelin iemand had moeten kiezen van haar oude stam om mee te trouwen, dan was hij het geweest. Het was een schok om hem zo te zien, zo wreed... en in Bramble.
    Toen het gevecht was beëindigd, strompelde ze zo snel mogelijk achter Kato aan. Ze was in haar zij gebeten en ze had een schram op haar kop, maar gelukkig hadden ze haar rug niet te pakken gehad. Die was nog steeds herstellende.
    Ze zakte naast Michelle door haar poten; een zacht jankgeluid ontsnapte haar toen ze zag hoe zij eraan toe was. Ze moesten water vinden om haar wond te reinigen en iets vinden om het mee af te binden; anders zou dit nog wel eens helemaal verkeerd kunnen aflopen.


    If you want the rainbow, you gotta put up with the rain

    Er ging een vlaag van opluchting door Michelle heen toen Javelin naast haar neerknielde. Gelukkig, ze zou hier in ieder geval niet in haar eentje sterven.
    'Ben je gewond?' wist ze fluisterend uit te brengen. 'En - en de anderen?'
    Ze bevatte niet goed wat er was gebeurd. Waarom was er een gevecht uitgebroken? Het waren familieleden en ze hadden elkaar al lang niet gezien.


    Every villain is a hero in his own mind.

    Kato had nauwelijks het gevoel gehad dat hij even op adem had kunnen komen toen hij Pagelino op de grond had gelegd en zich over zijn broertje heen boog. De verwondingen die de kleine wolf had opgelopen waren dusdanig erg dat Kato niet wist waar hij moest kijken. Zijn eigen kaken zaten onder het bloed en hij wist dat dat niet alleen van Bon afkomstig was. Ook had hij een bloederig spoor achtergelaten toen hij met Pagelino het bos in was gevlucht. Waar Michelle was, wist hij niet, maar ze was waarschijnlijk een heel eind achter hem. Hij had haar niet kunnen dragen en het was misschien maar beter als ze zich allen zouden verspreiden.
    Kato drukte zijn snuit in het levenloze lichaam van zijn jongste broertje en probeerde om te bevatte wat dit betekende voor hem en zijn familie. Hij probeerde de schuldgevoelens die als brandende golven over hem heen leken te spoelen, weg te duwen, net zoals ze hadden geprobeerd de potvis weg te duwen die zijn moeder had geplet.
    De pijn in zijn lichaam leek in het niet te vallen bij wat hij in zijn hart voelde toen Pagelino niet reageerde en het bloed in zijn vacht en dat wat uit zijn wonden sijpelde, langzaam begon te stollen. Kato stond nog altijd over hem heen gebogen, niet in staat zich te bewegen of om iets anders toe te laten dan de aanblik van zijn broertje die hem nu onwillig had verlaten.
    Uiteindelijk liet hij zich op de grond zakken, zijn achterpoten in een wirwar van bloed, vacht en botten en kon een langgerekte kreet van verdriet en razernij niet onderdrukken.


    Zaldrizes buzdari iksos daor. Maester > Zaldrizes

    Javelin keek Michelle enkel aan. Haar bruine ogen verrieden enkel verdriet en schrik, maar ze wist niet hoe het met de anderen ging en ze kon Michelle daarin niet helpen. Haar eigen wonden waren heftig, maar die zouden met rust wel weer genezen. Bij Michelle's wonden was dat nog maar de vraag. Zij had niet een wolvengedaante die veel meer aankon dan haar mensenlichaam...
    De wond aan haar zij durfde Javelin niet aan te raken, maar ze begon aarzelend de wond op haar arm schoon te likken. Dat was zeker niet het grootste probleem, maar misschien zou het helpen... Ze wist dat het vreemd voor Michelle moest zijn, maar hoopte dat ze de ernst van haar verwondingen begreep.

    [ bericht aangepast op 26 aug 2016 - 21:23 ]


    If you want the rainbow, you gotta put up with the rain