• Een groep wetenschappers ontdekte dat er binnen 50 jaar de gehele aarde onder een laag ijs zou liggen. Het duurde niet lang voor ze dit zeker wisten en het naar buiten bracht. Maar zoals ze al wel hadden verwacht geloofde niemand hen. De wetenschappers ieder een vader of een moeder, besloten dat ze de mensheid moesten redden. Er was geen geld om iedereen te kunnen redden dus besloten ze hun zonen en dochters die taak te geven. De uitverkorenen waren allemaal nog zeer jong, sommige zaten zelfs nog in hun luiers of waren nog niet eens geboren. De wetenschappers besloten dat ze hun kinderen in een slaap moesten brengen waar door ze de ijstijd zouden overleven om een nieuwe samenleving op te bouwen. Maar zekerheid dat dit zou kunnen lukken was er niet. Zodra de jonge kinderen oud genoeg waren werden ze voor zo ver dat kon opgeleid. Ze mochten alleen maar gezond eten, waren verplicht om veel te sporten en alles te leren om te overleven. Zelfs werd elk kind aan een ander gekoppeld en ontstonden er kinderhuwelijken. Dit zodat ze later na de ijstijd gedwongen zouden worden om kinderen te krijgen.

    Een wetenschapper genaamd Ethan O'Connell deed nog iets achter de rug van zijn collega's om. Elk kind kreeg snachts een infuus in wat er voor moest zorgen dat ze sterker, sneller en slimmer zouden moeten worden dan de mens op dat moment was. 23 jaar later was het zo ver. De tieners en jong volwassene werden in een cabine gelegd die er voor zou zorgen dat ze lang genoeg beleven slapen.

    Nu 327 jaar later is het ijs gesmolten, er groeien weer bomen en de dieren zijn weer tot leven gekomen. De 18 jongeren worden een voor een wakker om aan een nieuw leven te beginnen. Ze zijn inderdaad sneller, sterker en slimmer dan de mens van vroeger. Maar er is nog iets. In de tijd dat ze lagen te slapen is er een kracht in hen ontstaan. Een kracht die bij iedereen anders. Het is een gaven die hen zou kunnen helpen een nieuwe beschaving op te richten, maar of dit ook echt allemaal voor het goede word gebruikt is nog maar een vraag.

    De aarde nu:


    Nu het ijs is gesmolten ziet de aarde er verlaten uit. Er zullen nog vele ruïnes zijn van steden en dorpen. waarschijnlijk zijn de meeste gebouwen verwoest, maar er zullen er redelijk nog wat overeind staan. De natuur heeft echter zijn kans gepakt en vele dorpen en steden overwoekerd. De kans is ook zeer groot dat er skeletten gevonden zullen worden. Op sommige koude plekken kan er nog ijs liggen, maar dit is echter wel aan het smelten. Zij zullen echter ook de enigste mensen op de gehele aarde zijn. Op dit moment bevinden ze zich in Amerika, in de staat Massachusetts.



    Krachten:

    Er staan redelijk krachtige gavens bij, hier om vraag ik jullie om er niet te veel misbruik van te maken. Ze zijn nog maar net achter hun krachten of komen hier pas wat later achter. Wat betekend dat niemand de krachten lang kan gebruiken en hier zeker ook nog niet mee overweg kan.
    Aerokinesis – manipuleren van de lucht, wind en gas. - Vandinha
    Angelic Mimicry – kan vleugels laten ontstaan en vliegen, en het hele lichaam verlichten. - Lazulis
    Atmokinesis -creëren en manipuleren van de verschillende aspecten van het weer door het gebruik van water, vuur, aarde, lucht, en bliksem / elektriciteit. - Nemeton
    Cryokinesis - controle ijs, sneeuw en andere vormen van bevroren water. - Magnus
    Feline Mimicry - hier door dan de gebruiker, veranderen in een katachtige maar ook de capaciteiten van katachtigen gebruiken. - LoveHemmings
    Geokinesis - controle, manipuleren, en hervormen de aarde op wil. - Hellion
    Hydrokinesis - manipuleren en beheersen vloeibaar water en vorm het in elke gewenste vorm dan ook. - Chao
    Healing – De bevoegdheid om biotische organismen te herstellen in hun optimale gezondheid. - Helianthus
    Invisibility – het lichaam onzichtbaar maken voor anderen. - Nuevo
    Pyrokinese - creëren, controleren en te manipuleren vuur, vlammen en hitte. - Asmodom
    Mind Control– het binnen dringen in iemand gedachten en die aan te passen naar wil. - Rejects
    Molecular Immobilization – De bevoegdheid om moleculen objecten te bevriezen op zijn plaats.- Helianthus
    Shapeshifting – het lichaam veranderen op wil. Dit kan echter alleen in een menselijke vorm. - Magnus
    Supernatural Beauty – De kracht uiterst mooi te zijn en te gebruiken om anderen te beïnvloeden. - Valkyries
    Summoning – De kracht om voort te roepen een object of organisme. - Servant
    Telekinesis - objecten verplaatsen met je geest. - Amarela
    Teleportation - Teleporteren van de ene locatie naar de andere. - Verde
    Thought Projection - De mogelijkheid om je gedachten, bewustzijn en emoties te projecteren in realiteit. - Kit




    Regels:

    – 300 woorden minimaal, is makkelijk te halen.
    – Minstens drie keer in de week reageren.
    – geen perfecte personages.
    - godmodden is niet toe gestaan. Iedereen bespeelt alleen zijn eigen personages, en zegt niet hoe een ander reageerd, of doet. Zonder de toestemming van de ander.
    - powerplayen, is niet toe gestaan. Niemand is krachtig genoeg om een dodelijke aanval te overleven zonder wonden te hebben of uitgeput te zijn etc.
    – 16+ is toegestaan.
    – Hou het realistisch.
    - Een reservering blijft 48 uur staan.
    - Niet meer dan 2 personages.
    – Er moet minimaal twee posten na een post staan voor je weer mag reageren.
    – Topic's worden alleen aangemaakt door Nemeton.
    – Naam verandering door geven.
    – Leef je de regels niet na, dan word je na de derde waarschuwing er uit gegooid.


    Invullen:
    Naam:
    Leeftijd: (17 t/m 25)
    Uiterlijk:
    Innerlijk:
    Kracht:
    Getrouwd met: (keuze word gemaakt met een loting)
    Geschiedenis:
    Extra’s:

    Face claims:
    Om het mensen wat makkelijker te maken, wil ik graag dat mensen een face claim in dienen. Hierdoor hoeft iemand niet eerst te gaan zoeken om te kijken of het uiterlijk dat ze willen gebruiken al in gebruik is.
    Amber heard - Valkyries
    AnnaSophia Robb - Amarela
    Candice Swanepoel - Hellion
    Claire Holt - Asmodom
    Colton Haynes - Vandinha
    Crystal Reed - Nemeton
    Josh Hutcherson - Lazulis
    Lily Collins - Chao
    Luke Hemmings - LoveHemmings
    Marlon Teixeira - Kit
    Taissa Farminga - Rejects

    De koppels:

    Hayden Ryan Tyger & Meredith Aedre Merrin
    Ashton Riley McAllister & Rejects
    Kaih Aiko Mercer & Levy Branchard
    Raphael Samuelson & Lilith Makenzy Serafino
    Alexander Jack McCarthy & Sapphire Makayla Hughes
    Evangeline Blackwood & Isaac Elliot Newt
    Riley Sparks & Dariel Branchard
    Malia Marilyn O'Connell & Jeremiah Raum Vassago
    Dimitris Mathias Timber & Rosa Lucia Anderson


    Meiden vol!
    ~ Malia Marilyn O'Connell // Nemeton
    ~ (R) Rejects t/m 7 aug 2014 ivm vakantie
    ~ Sapphire Makayla Hughes // Amarela
    ~ Lilith Makenzy Serafino // Asmodom
    ~ Evangeline Blackwood // Hellion
    ~ (R) Meredith Aedre Merrin // Chao t/m 9 aug 2014
    ~ Levy Branchard // Helianthus
    ~ (R) Rosa Lucia Anderson // Nuevo t/m 4 aug 2014
    ~ Riley Sparks // Valkyries

    Mannen vol!
    ~ Dimitris Mathias Timber // Lazulis
    ~ Alexander Jack McCarthy // Magnus
    ~ Hayden Ryan Tyger // Magnus
    ~ Raphael Samuelson // Servant
    ~ (R) Ashton Riley McAllister // LoveHemmings t/m 4 aug 2014
    ~ Dariel Blanchard. // Helianthus
    ~ Jeremiah Raum Vassago // Vandinha
    ~ (R) Isaac Elliot Newt Kitt/m 5 aug 2014
    ~ (R) Kaih Aiko Mercer // Verde t/m 4 aug 2014



    Topics
    Rollentopic
    Praattopic
    Story



    Iedereen begint langzaam wakker te worden, behalve wat stijfheid en moeheid is iedereen verder nog gezond ondanks dat ze voor een zeer lange tijd hebben geslapen. Ze hebben allemaal een infuus in waar eerder vocht door heen kwam wat nu natuurlijk op is. Iedereen mocht een tas mee nemen en meer niet, al zijn er vast mensen die de regel hebben overtreden. Het klimaat is nog redelijk koud maar zou door de rpg heen warmer worden tot het weer normaal is. Alles wat met moderne dingen te maken heeft doet het niet meer door dat alles is kapot gevroren. Ze zullen dus eigenlijk beginnen met helemaal niks. Het belangrijkste op dit moment is dat ze voedsel en onderdak vinden waar ze een soort kamp op kunnen slaan.

    [ bericht aangepast op 12 aug 2014 - 21:31 ]

    Riley Sparks Supernatural Beauty

    Een kloppend, naargeestig bonkend gevoel drong diep door in haar hoofd en sloeg in als een mokerslag, zo alle overpeinzingen overstemmend die haar in een chaotische wervelstorm hadden overvallen op het moment van ontwaken. Ondanks dat er maar enkele minuten waren gepasseerd, hadden het ellenlange uren geleken voordat ze haar ogen daadwerkelijk had kunnen openen. Alsof ze de avond voordien niets anders dan sterke drank had gezopen en het nu kon bekopen met een nadrukkelijk aanwezige kater.
          O ja wacht, ze had zich ook helemaal klem gezopen de nacht voordien, voordat ze de ochtend erop werd ‘ingeslapen’, om zo haar miserie te verzuipen en te kunnen vergeten. Op het moment zelf interesseerde het haar allemaal geen moer meer en had ze haar gewoonlijke pint verrolen voor dubbele whisky’s en wist zij veel welk sterk vergif ze nog naar binnen gekapt had. Nu was ze er echter toch op een vreselijke manier achter dat het niet bepaald haar meest geniale idee ever was geweest, aangezien de kater al enkele honderden jaren in haar hoofd had gewoekerd.
          Een kreun ontviel haar dan ook, terwijl ze langzaam overeind kwam. De druk die gepaard kwam met het overeind komen, leken haar hersenen ieder moment te laten ontploffen.
          ‘Fuck,’ mompelde ze misnoegd, terwijl ze haar hand naar haar voorhoofd bracht en hoopte dat de pijn op deze manier, op wonderbaarlijke wijze, zou verdwijnen. Het ziekmakende gevoel bleef echter aanwezig, en leek zich langzaam maar zeker door haar gehele lichaam te verspreiden.
          ‘Ik was beter dood gebleven. Werkelijk waar, welke impotente imbeciel heeft dit toch ook alweer bedacht. Wat voor een retard haalt het ook in z’n bekrompen, pietlullige hersencel om een paar jongeren de verloederde toekomst in te sturen?’ weeklaagde ze misnoeg verder. Uit pure frustratie sloeg ze met haar vuist tegen de rand van het bed, wat haar natuurlijk meer pijn opleverde dan dat het bed er ook maar iets van zou hebben gevoeld.
          ‘Godverdomme ook!’ vloekte ze, hardgrondiger nu.
    Deze hele bekrompen situatie was wel om te janken. Het duurde dan ook redelijkerwijs enige tijd, voordat Riley haar gezond verstand terug vond en dat haar serenade aan vervloekingen en scheldwoorden ophield. Het was alsof haar rationeel denkvermogen nog ergens huishield in achtergebleven gebied en meer tijd nodig had om haar lichamelijk in te halen. Dat ze dan ook langzaam maar zeker helderder begon na te denken, was niet ze heel uitzonderlijk, maar ze had nog hele lange tijd nodig vooraleer ze effectief kon opstaan, zonder het gevoel te hebben haar ingewanden er ieder moment eruit te kunnen kotsen. Nee, blij was ze alleszins niet.
          Het was Riley dan ook in eerste instantie ontgaan dat er al enkele personen waren ontwaakt en de ruimte hadden verlaten, en nu pas vestigde haar blik zich voorzichtig op degenen die ook langzaam aan wakker werden, op een iets aangenamere manier als zij, zo leek het toch.
          ‘Kom op, Riley. Je kan hier niet blijven tobben en de zielepoot blijven uithangen,’ berispte ze zichzelf, maar hoe ze zichzelf ook aanspoorde, zekreeg het niet voor elkaar zich voort te bewegen door het ziekelijke gevoel dat opnieuw haar gedachten benevelden en haar lichaam in zijn greep hield. Dus er zat weinig anders op dan te blijven zitten, tot haar lichaam en geest besloten wel vooruit te willen gaan.


    “If you can smile when things go wrong, you have someone in mind to blame.”

    Amarela schreef:
    MT.


    Rise and rise again until lambs become lions

    Raphael Samuelson || Summoning

    Met een zachte kreun opende ik mijn ogen. Meteen wist ik waar ik was en waarom. Het verbaasde me dat ik dit had overleefd, aangezien ik had getwijfeld aan de theorie van mijn ouders en de andere wetenschappers. Dit had achteraf dus niet gehoeven. Ze hebben hun zin gekregen en wij leefden nog. Ik leefde nog. Ik kwam langzaam overeind, wreef in mijn ogen en keek de kamer rond. Een paar bedden waren al leeg, maar de meesten lagen nog te slapen. Ik ademde diep in en uit en liet me toen weer vallen op bed. Hoewel het lang geleden was dat ik had gestaan en ik al weet ik veel hoe lang geslapen had, had ik niet de drang om op te staan en naar buiten te gaan. Ik voelde me prima zo.
    Uit automatisme voelde ik aan mijn nek om mijn kettinkje tussen mijn vingers te pakken zoals ik altijd deed, maar ik greep in het niets. Lichtelijk in paniek schoot ik overeind. Ik voelde om me heen op het bed maar kon nergens het laatste cadeau van mijn ouders vinden. Naast het voeteneind zag ik mijn tas staan. Misschien dat ik die daarin had gestopt? Een beetje duizelig kroop ik naar de andere kant van het bed en hees de tas op schoot. Na even zoeken tussen een vest, lucifers en andere handige dingen die ik had ingepakt, vond ik eindelijk het kettinkje. Een zucht van opluchting verliet mijn mond en ik deed het snel om, vastberaden het niet meer af te doen omdat ik het dan zeker weten kwijt zou raken.
    Toen ik de tas weer ingepakt had en teruggezet, woelde ik vlug met mijn handen door mijn haar, dat waarschijnlijk alle kanten op stond na het slapen. Ik keek de kamer rond en liet mijn ogen rusten op de deur. Ik was benieuwd naar wat zich daarachter bevond. Natuurlijk wist ik dat nog wel van voor het slapen, maar ik wilde graag weten hoe het er inmiddels uit zou zien daarbuiten. Ik stond dus langzaam op, om niet opnieuw duizelig te worden, en liep wat stijfjes richting de deur.


    :)

    Dariel Blanchard. •

    Hij had het gevoel alsof hij bevroren was als een ijsje en zojuist was gesmolten. Nog had hij het koud en de kou sloeg hem om de oren. Wat was er ook al weer allemaal gebeurd? Hij wist het allemaal niet meer. Hoe lang had hij geslapen? Het was frustrerend dat hij er niet direct op kon komen en kneep van frustratie even zijn ogen dicht in de hoop het zich te kunnen herinneren. Echter hielp dit niets en hij opende zijn ogen weer. Hij wist wel de reden: hij moest de mensheid redden – of zo iets. Hij had er niet veel van opgevangen, want hij was halverwege in slaap gevallen – hij was zo moe.
          Nog even bleef hij voor enkele minuten liggen voor hij moeilijk overeind kwam en hij bleef op zijn armen steunen. Hij keek de ruimte rond. Het was niets bijzonders, verlaten – te erg verlaten, maar de meesten lagen nog in 'slaap'. Toen merkte hij het infuus op en met een zucht haalde hij deze eruit.
          Hij wreef kort over zijn hoofd en liet een zachte kreun uit zijn mond ontsnappen, door de opkomende koppijn, en merkte iets glimmends rond zijn vinger op. Een ring? Of beter gezegd: een trouwring. Maar wat.. sinds wanneer? Hij probeerde het zich te herinneren, maar de beginnende hoofdpijn werd alleen erger. Oké, rustig aan makker. Eerst eens goed wakker worden.
          Een enorm akelige gevoel overviel hem toen zijn hoofd eindelijk ook het gevoel had ontdooid te zijn. De blauwe kleur in zijn handen en armen trok wat weg – hoe het zat met de rest van zijn lichaam wist hij niet, maar hij wilde wel de warmte weer opzoeken. Hij merkte nu pas de enorme verandering op toen hij nogmaals met zijn ogen langs de rest ging. Dit was een hele verandering voor hem en het was moeilijk voor hem om zich daaraan aan te passen. Hij wilde liever zich aan zijn dagelijkse leventje, zo'n jaren geleden, houden.
          Ze mochten de belangrijkste bezitten in één tas doen, dat wist hij nog wel, dus daar ging hij als eerst naar op zoek. Eenmaal hij deze gevonden had, ritste hij zijn grote, zwarte tas open en zag direct zijn kunst – en tekenspullen liggen. Hij had opgemerkt dat er al enkele wakker waren geworden voor hem, maar hij wilde totaal niet weten wie dat waren en hij had ook totaal geen zin in sociaal te doen.
          Hij kon naar buiten toegaan, kijken hoe het er aan toeging, maar waarschijnlijk was het nog te koud. Hij zou nog even wachten voor hij naar buiten ging. Misschien op Levy wachten? Dat was de enigste die hij vertrouwde en waar hij fijn bij voelde.

    Levy Blachard. •

    'Lieverd, je hebt geen keus. Je zal dit hoe dan ook moeten doen – het is de enigste kans. Ik wil niet dat je zo eindigt als mij.' Het was haar moeder die zo tegen haar sprak, maar hoewel er tegen haar werd gesproken had ze het gevoel van de wereld te gaan – alsof ze in een diepe slaap viel. Zo werd alles dan ook ineens allemaal zwart. “Ik weet het niet,” had ze alleen nog twijfelend kunnen zeggen. “Ik wil iemand waar ik echt van houd.”
          Ze had het gevoel van de dood wakker te worden. Haar ogen bleven dan ook voor seconden, misschien zelfs minutenlang dicht – al wist ze wel dat ze wakker was en zich niet meer in die diepe slaap bevond. De apparaten klonken als zacht geruis waarin ze in lagen en ze voelde het infuus in haar arm.
          Het was heel anders dan ze had verwacht, maar dat was meestal zo. En hoe wilde ze dit zich anders voorstellen eigenlijk? Je kon dit niet goed voorstellen. In een notendoppie uitgelegd: waren haar ouders dood – de hele mensheid om precies te zijn, behalve degene die gekozen waren om de mensheid weer uit te breiden en zijn ze getrouwd – allemaal. Great, precies datgene waar zij opgewacht had. Ze had gewild dat ze het niet meer wist, dat ze leed aan geheugenverlies of zo, maar ze wist het nog precies.
          Kaih. Daarmee was ze getrouwd. Met flinke tegenzin was ze op komen dagen toen de dag daar was – weliswaar wel met een zuur pruimgezicht. Alsof iemand haar nageslacht nu nog wou. Ze had nu wel een zwaar gevoel of ze ooit nog haar ware zou vinden, want daar geloofde ze zeker in.
          Na nog even gelegen te hebben, probeerde ze uiteindelijk toch overeind te komen – wat ook lukte met een zacht, vermoeid gekreun. “Pfft,” zuchtte ze, terwijl ze rondkeek. Er waren al wat wakker en verdwenen. Waar zouden ze naartoe zijn gegaan? “wat een gedoe.” Zou Kaih wakker zijn? Oh – hemel nee. Laat het alsjeblieft niet.
          Ze kreeg er al een rolberoerte van als ze eraan dacht, dat ze tegen haar zin in was getrouwd. Ze stond op, bleef even staan doordat ze wankelde en zwart zag, en probeerde zich toen rustig voort te bewegen richting de uitgang. Waar zouden haar spullen ook al weer liggen? Ze slofte zachtjes verder en donderde toen met een smak op de grond. “Au,” kreunde ze zachtjes. Moest mij weer gebeuren, dacht ze. Na zoveel jaren slaap zou je toch denken dat ik niet meer zo onhandig was.. Ze keek op en zag haar tas. Ze was over haar tas gevallen.

    [ bericht aangepast op 5 aug 2014 - 19:16 ]


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Isaac Elliot Newt.


    Het eerste wat hij opmerkte toen hij wakker werd was de immense

    kou die overal leek te zijn. Zijn oogleden schoven voorzichtig open waarna hij ze snel weer sloot -- het licht had hem verblind. Opnieuw deed hij een poging om zijn ogen open te krijgen. Dit keer lukte het hem wel en al snel zat hij rechtop in zijn bed. Zijn normaal zo sierlijke haar viel nu nat in zijn gezicht. Isaac Elliot Newt was ontdooit. Het tweede wat hij opmerkte was het feit dat zijn lichaam op sommige plekken rood en paars was, waarschijnlijk gevolgen van de kou. Hij verschoof zijn benen naar de rand van het bed toe, iets wat hij deed met veel moeite. Zijn benen deden pijn maar hij vergat deze pijn al snel toen hij zijn tas zag. Het was een zwarte rugtas van Eastpack maar Elliot zag het merklabeltje niet en hij besteedde er ook geen tijd aan. Hij pakte de tas op en ritste hem open. Erin zat een foto album van zijn familie, een zakmes en zijn lievelingsboek. Een glimlach verscheen op het gezicht van Elliot. Toen hij het foto album wilde pakken spotte hij de ring, zijn trouwring. Hij zat om zijn ringvinger van zijn linkerhand. Hij bleef er even verbaasd naar staren maar werd zich toen bewust van het feit dat Evangeline nu zijn vrouw was. Elliot legde het foto album weg, ritste zijn rugtas dicht en stond op. Hij kreunde pijnlijk toen het infuus uitscheurde. Hij bleef even kijken naar het bloed dat uit zijn arm stroomde maar deed er verder niets aan. Waarom hadden ze een extra infuus ingekregen? Elliot dacht een paar seconden na over deze vraag totdat hij tot de conclusie kwam dat de wetenschappers het waarschijnlijk hadden gedaan voor de zekerheid.
          Hij liep langs de bedden, sommigen waren leeg en in anderen lagen nog mensen te slapen. Hij had zelf al gadegeslagen hoe er een paar waren opgestaan. Elliot bleef even stilstaan bij het bed van zijn vrouw, Evangeline. Haar poppengezichtje lag er vredig bij en Elliot twijfelde of hij haar wakker moest maken. Uiteindelijk deed hij dat toch maar niet. Hij scheurde zijn blik los van Evangeline om daarna naar buiten te lopen.
          Zodra hij buiten was moest hij zijn ogen sluiten. Het licht verblindde hem voor de tweede keer deze dag, en Elliot kreeg er hoofdpijn van. Na een tijdje was hij gewend aan het felle licht en verwonderd keek hij zijn ogen uit. Wat eens de aarde was geweest was nu compleet verwoest. Het plotselinge besef dat zij de laatste mensen op de wereld waren schoot door zijn hoofd. Deze gedachte liet hem klein en nietig doen voelen. Zijn familie was er niet meer. Iedereen waarvan hij ooit had gehouden was dood, overleden, gestorven, uitgespeeld, heengegaan. Hij beet op zijn lip om die gedachte te verdringen.

    [ bericht aangepast op 5 aug 2014 - 20:08 ]


    " icarus had loved the sun, and so daedalus lost his. "

    Riley Sparks Supernatural Beauty

    Steeds meer mensen ontwaakten, en ondanks dat Riley normaal gesproken iedereen wel een sarcastische ‘goeiemorgen’ zou hebben toegesproken, gewoon omdat het niemands beste morgen zou kunnen zijn, zweeg ze slechts. Ze had haar hoofd tussen haar beide handen geklemd, waarbij haar vingers in haar blonde haren hadden gegrepen. Om zo maar weinig mee te kunnen krijgen van haar omgeving en om zich op die manier beter te kunnen focussen op het barre gevoel dat in haar huisde. Om deze zo haar wil op te kunnen leggen en te laten vertrekken opdat ze zich beter zou voelen. Ze ving slechts enkele geluiden op, waardoor ze half meekreeg dat er nog mensen na haar waren ontwaakt.
          ‘Waarom moesten ze me in vredesnaam ook invriezen,’ weeklaagde ze mompelend. ‘En waarom moest ik me in vredesnaam ook zo nodig bezatten de avond voordien?’ Op allebei had ze natuurlijk het verrekte antwoord al klaar en dat ze zichzelf dan ook uitmaakte voor ‘stompzinnige leeghoofd’, was het natuurlijke gevolg ervan. Riley voelde zich werkelijk verschrikkelijk en wenste zichzelf op het moment liever onder de doden dan onder de levenden.
          Nee, nooit meer dat ze zich ook maar zou laten ‘invriezen’ als een kleffige visstick en nooit niet meer dat ze zich nog zo zou bezatten. Een minimale, maar spottende glimlach legde zich feilloos rond haar mondhoeken, door de ironie die te achterhalen was uit haar gedachten. Beiden voorvallen zouden niet eens meer kunnen voorvallen, aangezien de benodigde middelen in beide gevallen gewoonweg ontbraken.

    Het misselijkmakende zieke gevoel trok niet bepaald weg, maar toch leek Riley zich iets beter te voelen na nog enige tijd zo gezeten te hebben. Ze besloot dan ook uiteindelijk dat het tijd werd om op staan, dat ze nu toch in beweging moest komen, vooraleer iedereen was ontwaakt en zij de achtergebleven kneus zou zijn. Met een lome beweging trok ze het infuus uit haar arm en hees ze zichzelf uit bed. Wankelend wist ze op haar benen te blijven staan, iets waarvoor ze zeker een vreugdedansje had willen uitvoeren, als het had gegaan. Haar gedachten schoten vervolgens uit naar haar tas met ‘waardevolle’ spullen. Ze had deze, voor het invriezen, onder haar bed geschoven en met moeite hurkte ze dan ook door haar knieën om te zien of haar legergroene schoudertas er nog lag. Blijkbaar had die tas er zo’n ruim driehonderd jaar gelegen, aangezien hij niet weg was, iets wat haar toch redelijkerwijs verwonderde.
          Zonder er verder over na te denken, pakte ze het hengsel van haar schoudertas en trok het ding vanonder het bed vandaan. Meteen, ondanks dat haar bewegingen nog steeds traag waren, controleerde ze de inhoud. Niet dat er echt iets bijzonders in zat, maar bepaalde voorwerpen had ze toch meegenomen in het idee van enige gemak en comfort te hebben. Mocht ze het bespottelijk rampzalige plan van haar ouders en diens collega's overleven.

    Nadat Riley erachter was dat alles wat ze had ‘meegenomen’ naar de toekomst, nog steeds in haar schoudertas zat, besloot ze dat het tijd werd om de buitenlucht op te zoeken. Misschien zou dat haar ook wel goed doen en de kater enigszins wegjagen. Stapje voor stapje, aangezien de wereld toch nog wat tolde rondom haar heen, zocht ze haar weg naar buiten. Ze opende deze en voor ze het wist priemde het zonlicht al in haar ogen.
          ‘Verrek,’ vloekte ze meteen, aangezien ze geen steek zag. Met haar hand weerde ze het zonlicht, terwijl ze diep inademde en voelde hoe de koude lucht haar longen direct opvulde. Een aangenaam, verfrissend gevoel trok door haar lijf heen en maakte dat haar gedachten helderder werden. Zonder op te letten, liep ze door, er niet vanuit gaand dat één of andere debiel haar voor de voeten zou kunnen lopen met buitenstappen.
          Met een klap botste ze dan ook tegen iemand op, en doordat Riley zelf nog wankelend op haar benen stond, schoot ze achterover en belandde ze met een doffe klap op haar achterwerk.
          ‘Kijk toch uit waar je loopt, onnozelaar,’ verweet ze het degene meteen, terwijl zijzelf het feitelijk was geweest die tegen hem was op gebotst. Iets wat haar totaal koud liet, natuurlijk


    [ Na 3 volle dagen gewerkt te hebben, is dit toch het beste wat ik eruit krijg geperst. Hopelijk kan je er iets mee. En wil je niet zoveel lezen, het is slechts het laatste stukje dat er toe doet voor Elliot. Hopelijk kan je er iets mee ^_^ ]

    [ bericht aangepast op 6 aug 2014 - 20:15 ]


    “If you can smile when things go wrong, you have someone in mind to blame.”

    Mijn topics.


    These rings that I'm breaking are making you a personal debt.

    Evangeline Marala Blackwood ––––
    "Start each day with a grateful heart."



    De hersenspinsels aan haar moeder voordat ze het slaapmiddel in haar lichaam had gekregen, zorgde voor een benevelde gedachtegang. Sarah's glimlach haperde, liet haar dochter enkel meer verslagen voelen. Echter, ze interpreteerde dit als eveneens een reden om haar best te doen, zodat haar moeder niet enkel vandaag trots op haar kon zijn, maar ook in de toekomst. Zelfs al zouden ze elkaar niet meer zien, waardoor moeder en dochter elkander strak maar warmhartig vasthielden totdat het tijd was. Met moeite had ze haar dochter losgelaten, en de desbetreffende tas welke ze mee mocht nemen onder haar bed geschoven. Er zat niet veel in, wel genoeg.
          Dat moment stond op Evangeline's netvlies gegrift het ogenblik dat ze langzaamaan ontwaakte. Het koude had haar lichaam in beslag genomen, ze voelde het echter nauwelijks door de warmhartige herinneringen. Nu kwam het erop aan, ging er enkel door haar hoofd heen, wat geen mogelijkheid kreeg om het naar achteren te drukken. Haar hazelkleurige poelen gleden geleidelijk aan open, om eerst een lange tijd naar het plafond te staren. Het had nog altijd dezelfde lichte kleur als voorheen, net zoals de andere spullen die ze in een oogopslag opnam. Verder durfde haar blik niet te gaan, ze wist namelijk dat er een infuus in haar armen zat en ze wilde de aanblik er absoluut niet van ziet. Het bracht herinneringen bij haar naar boven die momenteel geen goed idee waren; ze moest en zou sterk blijven –– voor haar moeder als zowel vader, en oma. Haar bestuderende blik kon echter niet de lijnen zelf eruit halen, die als rijgdraden in haar lijf waren geplant.
          'Mam, ben je tevreden met me? Ik leef, ik beloof dat ik je niet teleurgesteld zal maken. . .' Het doolde als een zacht, onhoorbaar gefluister door de ruimte heen –– waar al meerdere mensen wakker werden en verdwenen. Haar tengere hand, welke een breekbare bronzen kleur had, gleed richting het infuus om het los te maken. Eerst was ze te gevoelig om het voor elkaar te kregen, om pas na enkele minuten het los te trekken. En op precies dat moment hoorde ze het: een opschudding van herrie, wat lichtelijk na rilde in haar lichaam. Knipperend met haar poelen doolde haar expressie door de ruimte om vervolgens bij een jongeman, welke de naam "Jev" als bijnaam draagt. Boos stond hij tegen een kast aan te trappen, nee –– het scheen eerder woedend. Kundig gleden haar benen over de zachte stof van het matras, waarbij ze uiteindelijk over de rand heen bungelden. Het ogenblik dat ze op de grond probeerde neer te komen, kon ze zich lastig staande houden –– Evangeline had al zo'n immens lange tijd haar benen niet gebruikt, waardoor het lastig was gelijk prima te kunnen lopen. Voorzichtig strekte ze alles eerst, voor ze het opnieuw erop waagde. Het lukte, met stroeve bewegingen en pijnlijke steken achter haar ogen als een bonzende hoofdpijn.
          'Jeremiah?' Haar klank was voorzichtig, gezien de staat waarin hij zich verkeerde. De jongevrouwe hield zich staande aan het bed dat er stond, haar open expressie op hem gericht. Het leek haar niet handig om te vragen hoe het met hem ging; hij was woedend en bijna geen mens scheen blij te zijn met deze situatie. Ze besloot het anders aan te pakken. 'Zullen we naar eten zoeken?' Een tedere, warme glimlach rolde er op haar zachtroze lippen terwijl ze deze vraag aan hem stelde. De dame was niet bang voor hem; ze wilde enkel voor hem zorgen. 'Doe wel voorzichtig, oké? Ik wil niet dat je jezelf pijn doet. . .'

    [ bericht aangepast op 16 aug 2014 - 22:19 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Jeremiah Raum Vandinha
    •–––•–––•–––•–––•


    Kreunend voel ik mijn lichaam zijn kracht herwinnen, alsof het aan het ontwaken is uit een jarenlange slaap – wat exact het geval was. Wanneer ik eenmaal voor de volle honderd procent weet dat mijn spierkracht op het normale niveau staat, open ik mijn kijkers en laat ze direct naar het onaangename gevoel in mijn onderarm glijden. Vrijwel direct maken mijn kijkers contact met het infuus wat uit mijn pols tevoorschijn komt, waardoor ik een nieuwe woede–aanval in mijn lichaam omhoog glijden.
          Vele malen ruwer dan de bedoeling is – trek ik het infuus uit mijn pols, waardoor er een grote bloeddruppel op begint te wellen. Uiteindelijk glijdt deze over mijn pols naar beneden en eindigt op het sneeuwwitte laken, waar hij op zijn plaats blijft en voor een seconde steeds groter schijnt te worden – totdat eveneens daar een einde aan komt.
    Mijn aandacht glijdt geen seconde naar de andere personen in de ruimte, waardoor ik mezelf vrijwel direct van het bed laat glijden. Met ruwe bewegingen sjor ik mijn tassen onder mijn bed uit – drie in totaal, twee meer dan toegestaan was. Het moment dat ik te horen kreeg dat ik simpelweg een tas mee zou kunnen nemen, was het moment dat ik besloot dat ik die regel aan mijn laars zou gaan lappen. Niemand kon overleven met slechts een tas aan bezittingen en daarnaast liet ik mezelf niet de wet voorlezen.
          Echter – nadat ik mijn drie tassen op mijn bed heb geplaatst, komt de woede–aanval in zijn geheel omhoog zetten en heb ik in totaal tien seconden om mezelf naar de kast te draaien voordat ik er hard tegenaan begin te trappen. Alle woede van het gegeven dat ik in een jarenlange slaap ben gebracht komen op deze manier naar buiten, waardoor de pijn in mijn schenen compleet wordt vergeten en ik in gedachten neem dat ik mijn vader trap – in plaats van de kast.
          ‘Jeremiah?’
          Woest glijdt mijn blik naar de persoon welke mijn volledige naam uit spreekt – wat voorheen enkel en alleen mijn moeder deed. Normaliter gesproken werd ik door iedereen uit mijn omgeving aangesproken als ‘Jev’ ; een bijeenvoeging van mijn voornaam en achternaam. De persoon in kwestie bleek niemand minder te zijn dan Evangeline – wat ik van te voren welk had kunnen verwachten. Niemand anders dan een zachtaardig persoon die nog geen vlieg kwaad kon doen, zou mijn naam zo uit kunnen spreken.
    Alleen al de zwakke manier waar op ze naast haar bed stond, gaf aan dat ze geen sterke persoon was en ze zo ondersteboven werd gelopen door de harde wereld. Personen zoals ik zou dat niet gebeuren – wij stelden ons sterk op en niets of niemand zou ons wat doen. De bijkomstigheid dat je daardoor vrijwel geen vrienden had, kon me helemaal niets schelen.
          ‘Zullen we naar eten zoeken? Doe wel voorzichtig, oké? Ik wil niet dat je jezelf pijn doet. . .’
          Direct na het horen van Evangeline’s woorden, barste ik in lachen uit. Met enkele passen sta ik terug bij mijn eigen bed, gris een van de tassen omhoog en gooi deze met een grote zwaai op het bed van Evangeline.
          ‘Sommige personen hebben zichzelf wel goed voorbereid. Daar in zit voor enkele weten te eten. Ik ga niet afhankelijk zijn van een stel gestoorde onderzoekers en vechten voor het weinige eten wat hier te vinden is.’
    Mijn stem is snauwend en kil – en ik voel mezelf er geen enkel moment schuldig om. Evangeline was zo’n persoon die het totaal niet erg vond dat er met haar werd geëxperimenteerd, maar ik zou daar nooit of te nimmer mee instemmen. Wanneer zelfs mijn eigen gezin me op zou geven voor een dom experiment, was de wereld ontzettend diep gezonken. Nooit of te nimmer zou ik ze nog willen zien ; niet na alle verschrikkelijk dingen waar ze me toe hadden gedwongen.
          Met grote stappen been ik op haar bed af en rits de tas open, om er vervolgens een vitaminereep uit te nemen en deze open te scheuren. Mijn blik is kil wanneer ik mijn tas weer weg gris en hem op mijn eigen bed gooi – waardoor er verschillende etenswaren uit vallen.
    Woedend laat ik mijn vuist terecht komen tegen de kast, waardoor mijn reep op de grond valt. Vervolgens plaats ik mijn handen rondom de rand van het bed en buig ik voorover – mijn ogen gesloten. Verwoed probeer ik langzaam adem te halen en de woede onder controle te krijgen, maar steeds opnieuw zie ik het grijnzende gezicht van mijn vader op het moment dat ze de spuit met verdovende middelen in mijn arm plaatsten. . .


    Hayden Ryan Tyger

    Ik voelde hoe tintelingen mijn lichaam overnam. Het was een vreemd gevoel en er kwam een druk achter mijn ogen te staan. Duwend en trekkend. Na een tijdje begonnen mijn ogen te trillen en langzaam deed ik ze open. Ik lag op een bed en mijn hele lichaam voelde stijf aan. Voor een tijdje bleef ik liggen. Ik kon niet geloven dat het ook echt gelukt was. Dat ik nog steeds leefde.
    Langzaam begon ik te bewegen en ging ik zitten. Mijn hele lichaam voelde alsof ik van een berg was afgevallen. Misschien was het dan toch niet gelukt, het kon net zo goed dat we nog midden in de ijstijdperk zijn. Ik probeerde daar niet aan te denken toen ik de infuus uit mijn arm trok.
    Met een zucht stond ik op en rekte me helemaal uit. Alles. Het deed pijn, maar ik dwong mezelf om door te gaan. Ik had geen zin namelijk om de hele tijd met een stijf lichaam rond te lopen. Ik zou er dan waarschijnlijk uitzien als een pinguïn.
    Een hand haalde ik door mijn warrige haren en vervolgens reikte ik naar de tas die onder mijn bed lag. Ik had me aan de regel gehouden, alleen een tas die je mee mocht nemen. Even voelde ik aan de ring om mijn vinger, hij was eenvoudig en er zat niks om. Het was de ring van mijn moeder geweest.
    Ik wendde mijn blik af en gooide de tas over mijn schouder heen. Het had geen nut om hier te blijven, ik kon maar beter gewoon naar buiten gaan. Na een blik op de rest van de mensen, zag ik dat er al een paar wakker waren. Mooi zo.
    Met grote stappen liep ik naar buiten toe. Gelijk voelde ik de kou die er heerste. Ik had het dan nooit snel koud gehad, maar nu had ik dat wel degelijk. Snel pakte ik een vest uit mijn tas en deed die aan. Misschien waren we wel gewoon al dood. Dat kon en dat onze zielen hier rondzweefden. Hmm.... Voor even keek ik om me heen en zag toen iemand zitten op een steen. Even twijfelde ik, maar liep er toen wel naar toe. Toen ik dichterbij gekomen was, herkende ik haar. Volgens mij heette ze Malia. Ik ging naast haar zitten en keek haar serieus aan.
    "Zijn we dood?" vroeg ik toen.


    It's not that I don't love our little talks, it's just... I don't love them. ~ Loki

    Kaih Aiko Mercer - Teleportation


    "Anywhere you are, I am near. Anywhere you go, I'll be there.
    Anytime you whisper my name you'll see,
    Every single promise I'll keep,
    cause what kind of guy would I be,
    If I was to leave when you need me most."



    “Ssssht. Straks horen ze ons nog.” Zijn hand omklemde de hare stevig terwijl hun voetstappen dempend door de ruimte heen klonken. “Wat doen we hier?” Haar stem klonk zachtjes op de achtergrond en hoewel ze al reeds vijftien was bezat ze nog steeds hetzelfde piepstemmetje als toen ze tien was. Het geluid was echter nog steeds bloedirritant; alsof iemand met een stokje in je hersenen leek te porren. Maar nu.. nu het bijna zo ver was wist hij dat hij het nog het meeste ging missen. Alhoewel.. kon je wel dingen missen als je dood was? Was het überhaupt mogelijk om nog emoties te voelen als je je laatste adem uitblies? Ach, het zou niet lang meer duren vooraleer het mysterie werd opgelost. Hij hoopte enkel maar dat de dood niet te pijnlijk zou zijn.
    Alsof hij haar vraag niet had gehoord liep hij met een stevige trad verder. Ze moest nog eventjes geduld hebben. Ze mochten hen nu niet betrappen, niet wanneer we maar enkele meters verwijderd waren.
    “Kaykay?” Deze keer fluisterde ze. “Ik vraag je wat dus antwoord. Wat doen we hier?” Ze was veel te ongeduldig – net als hem. Ongeduldigheid zat dus blijkbaar in de familie.
    “KAIH!” Haar stem klonk galmend door de kale ijzige ruimte en abrupt kwam ze tot stilstand. Het zwakke maanlicht gleed over haar gezicht heen en verraadde haar irriterende priemende blik.
    “Ik zei toch dat je je geen zorgen moet maken. Nog eventjes geduld.” Zachtjes probeerde hij haar mee te trekken maar zo koppig als ze was bleef ze staan. “Vertrouw me.”Hij keek in haar blauw-grijzige ogen. “Alsjeblieft, Camelia?” Bijna smekend keek hij zijn zusje aan en duurde het enkele seconden vooraleer ze met een diepe zucht zijn hand beter vast nam.
    “Laten we dan maar gaan. Maar ho als je me weer beetneemt!” Haar vinger stak ze waarschuwend in de lucht waarna ze hem met haar meetrok en een glimlach zich om zijn lippen nestelde.
    “We zijn er bijna. Je moet gewoon nog eventjes gedul-“ Verbaasd keek hij naar de persoon voor hem en voelde hoe zijn hand nog steeds krampachtig op de deurklink ruste. Stond hij daar nou echt? Of was het slechts een hallucinatie van zijn verbeelding?
    “Kaih. Camelia.” Oh shit. Hoe kon hij weten dat ze hier waren? Zo snel als hij de deur had geopend sloot hij deze weer. Zijn handpalmen en voorhoofd voelden zweterig aan alsof hij net de wekelijkse marathon had gelopen. Zonder een woord te zeggen draaide hij Camelia met een ruk om waarna hij haar achter hem aan trok en het op een lopen zette.
    “Kaih. Wat is er aan de hand? Waarom stond Dokter O’Connell ons op te wachten? Mogen we hier dan niet zijn?” Ze ratelde maar door en hoewel hij de woorden één voor één verstond was het enige geluid dat hij werkelijk hoorde zijn bonzende hart die zich momenteel in zijn keel leek te bevinden. Met volle vaart liep hij de hoek kom waar hij voor de tweede keer werd verrast door een iets kleinere gestalte. Het was duidelijk dat het een vrouw was. Haar zwarte lange haren verraadde haar identiteit. “Je moet je erbij neer leggen, Jigar.” Leilah Ahmedi, zijn moeder.
    Nog voordat hij een woord over zijn lippen had gekregen voelde hij hoe er een goedje afkomstig van een spuit door zijn aderen stroomde en hoe de wereld werd opgeslokt door de duisternis. Hij verloor de grip op Camelia's hand en langzaam gleed haar hand uit de zijne. "Nee.."


    Happend naar adem schoot hij wakker. Zijn ogen stonden wijd en met een angstige expressie staarde hij naar het witte plafond van de cabine. Hij probeerde iets te zeggen maar zijn poging leek tevergeefs. Zijn stem leek vastgeroest alsof hij nooit meer in staat zou zijn om iets te zeggen.
    “Came..” Verder kwam hij niet gezien zijn aandacht al snel werd afgeleid naar iets dat in zijn arm stak. Het infuus. Onmiddellijk voelde hij hoe duizeligheid op zich af kwam – naalden waren honderden jaren later blijkbaar nog steeds zijn zwakke plek. Hij wendde zijn blik af, zijn ogen stijfdicht waarna hij de moed bij elkaar probeerde te rapen om het glinsterende stukje ijzer uit zijn arm te halen.
    “Godverdomme.” Hij ademde diep in en uit vooraleer hij het ding er met één ruk uit trok en de naald helemaal naar het einde van de cabine gooide. Nu hoopte hij maar dat hij geen bloed zou zien. Hij durfde niet te kijken, wetende dat zijn maag bij elk druppeltje bloed een sprong van ongenoegen zou maken. Zijn linkerhand drukte hij dan maar stevig op de plaats waar de naald had gezeten terwijl hij probeerde te bedenken waar hij was. Hij kon nog steeds niet geloven dat het plannetje van de wetenschappers was gelukt – dat ze gewoon honderden jaren lang hadden geslapen. Nou één ding wist hij zeker en dat was dat hij voor een lange tijd niet meer wilde slapen. Slapen was nu wel het laatste dat hij wilde doen.
    Na een vijftal minuutjes zo hebben gelegen besloot hij om op te staan – enkel leek het alsof zijn spieren van lood waren en hij in de plaats van honderden jaren had geslapen juist had gewerkt. Het moment dat hij namelijk nog maar opstond voelde hij hoe er een pijnlijke scheut door zijn benen schoot.
    “Golole*” verliet al mompelend zijn mond waarna hij zich aan het bedrand vastklampte. Het was al moeilijk om te blijven staan – laat staan om te lopen en het klein beetje bloed dat nog steeds uit het kleine gaatje sijpelde maakte het er nu niet bepaald beter op.
    Eventjes sloot Kaih dan ook zijn ogen terwijl hij zich focuste op het geluid van de enkelingen die al wakker waren. Nadat hij het gevoel kreeg dat een klein beetje kleur weer zijn gezicht betrad rechtte hij zijn rug en viel zijn blik op een zwarte rugzak aan het einde van het bed. Strompelend en nog steeds vastklampend aan het bed sleepte hij zichzelf er naartoe. De inhoud van de tas schudde hij daarna uit op het bed; zijn iPod waaraan hij twijfelde of deze nog wel zou werken, zijn Zwitserse zakmes, een lemmett, enkele kledingstukken, foto’s en.. een knuffel. Het beertje zag er afgeleefd uit – alsof het jarenlang werd mishandeld wat in werkelijkheid wel zo was geweest maar minder erg. Het miste beide ogen en zijn rechteroor, ook had het op sommige plaatsen witte vulling uit zich komen. Camelia’s beer. Voor enkele seconden staarde Kaih naar het ding in zijn handen waarna hij de beer hardhandig in zijn rugzak propte. Het maakte allemaal niets meer uit. Hij haalde gefrustreerd zijn hand door zijn zwarte haren waarna hij zich met een zucht omdraaide en de kamer rond keek. Als eerste bleef zijn blik plakken op een vrouw die hij maar al te goed kende. Levy. Automatisch wierp hij een blik op de gouden ring om zijn rechter ringvinger – Levy was het meisje waarmee Kaih had moeten trouwen; om zogezegd de mensheid in balans te houden. Het was niet zo dat ze uit liefde waren getrouwd. Wie kende er dan ook überhaupt liefde in zijn vijftiende levensjaar? Nee, ze waren gedwongen. Dat was ook het enige ding dat ze gemeenschappelijk leken te hebben. Kaih wist niet wat hij nu moest doen; moest hij uit haar buurt blijven? Of moest hij juist naar haar toe gaan? Wat verwachtte ze van hem? Of van hun huwelijk?
    Uiteindelijk koos hij voor het laatste. Hij wist dat ze beide hun tijd en ruimte moesten hebben. Hij had het nodig en ongetwijfeld voelde Levy hetzelfde.
    De tweede persoon die in Kaih's gezichtsveld kwam was niemand minder dan zijn jeugdvriendin Sapphire. Sapphire was een meisje waarmee Kaih het altijd goed had kunnen vinden – de twee waren dan ook samen opgegroeid en kenden elkaar erg goed. De enige persoon die Kaih beter kende was zijn beste vriend Raphael of moest hij zegge zijn voormalige beste vriend. Raphael was dood voor Kaih. De vuile verrader. Het duivelsgebroed – de klootzak.
    Met een pijnlijke grimas stond Kaih op, zwierde de rugzak over zijn schouder waarna hij rustig naar de andere kant van de ruimte liep, richting Sapphire.
    Het blondharige meisje leek nog te slapen maar geduldig wachtte hij. Het was niet dat hij iets te doen had - buiten het feit dat hij zich honderden jaren later bevond en zich afvroeg hoe het daarbuiten zou moeten zijn. Dat was slechts een bijzaak, right? Maar nee, hij wachtte op zijn vriendin. Vrienden liet je immers nooit vallen en hoewel Kaih het ontkende wist hij dat hij Sapphire ondanks zijn harde persoonlijkheid nog even hard ging nodig hebben als zij hem nodig had.

    *Golole = Perzisch voor shit.

    [Allereerst sorry dat het zo lang duurde vooraleer mijn eerste post er was maar ik had het de laatste dagen immens druk. En ten tweede is het de eerste keer dat ik in de hij-vorm schrijf. Don't ask me why maar door één of andere reden ging dit altijd automatisch. :'p Ik hoop dat ik het goed heb gedaan.]

    [ bericht aangepast op 9 aug 2014 - 17:48 ]


    Rise and rise again until lambs become lions

    Sapphire Makayla Hughes

    "Mam... Waar ben je?" Deze woorden verlieten als een fluistering haar mond. Langzaam begon het meisje te ontwaken. Ze draaide zich even om, waarna ze even een zachte kreun liet horen, waarna ze haar ogen langzaam opende. Ze keek recht tegen het lichaam van een jongen aan en schrok, waardoor ze bijna aan de andere kant van het bed eraf viel.
    Sapphire had een stevige hoofdpijn en draaide zich weer recht. Ze bleef nog even liggen tot het minder werd en keek toen nog een keer naar de jongen. Het was Kaih, haar jeugdvriend. De jongen met wie ze altijd optrok. "Ook een goede morgen Kaih," zei Sapphire zachtjes tegen hem. Ze voelde iets bij haar arm en keek er naar. Een naald, ze hield niet zo van naalden. Ze trok de naald eruit in de hoop dat ze zich iets beter ging voelen. Sapphire besloot rechtop te gaan zitten, zodat ze alles een beetje beter kon zien. Ze keek Kaih weer aan. "Ik voel me werkelijk vreselijk," zei ze toen. Ze zag haar tas liggen op de grond en besloot 'm op te pakken, om daarna te kijken wat erin zat. Ze stond op van haar bed en gooide vrijwel gelijk daarna de spullen op haar bed. Eten, enkele nutteloos ogende spullen, niks bijzonders.
    Ze zuchtte eventjes en propte alles weer in haar tas en zei met tegenzin, "misschien moeten we de rest maar even volgen, ik blijf liever niet alleen híér achter." Sapphire had alles behalve zin om de rest te moeten volgen, maar ze had in dit geval niet echt keus. Ze hadden een of andere opdracht te voltooien en hoewel Sapphire niet zo zeer van plan was om haar best te doen, wilde ze ook niet gelijk in het begin iedereen kwijt raken. "Later splitsen we wel, of ik splits met de anderen, als jij niet wilt,'' zei Sapphire toen. Sapphire pakte haar tas van haar bed en sloeg hem achter haar rug. Ze raakte met een lichte beweging Kaihs arm aan, wetend dat hij niet van aanrakingen hield. "Ga je mee?" vroeg Sapphire vriendelijk aan hem.


    [Het is niet helemaal geworden wat ik wilde, maar mijn eerste posten sucken nu eenmaal. Sorry trouwens dat mijn eerste post bij mij ook zolang duurde.]

    [ bericht aangepast op 8 aug 2014 - 18:43 ]


    That is a perfect copy of reality.

    Isaac Elliot Newt.


          Met opgeheven hoofd liep Elliot door het nabijgelegen stadje.

    Hij was ernaartoe gegaan om te kijken wat er over was van de wereld, en daarbij hoopte hij dat hij nog wat mensen tegen zou komen. Dat die mensen op het allerlaatste moment nog een ingeving hadden gehad om te overleven. Dat Elliot gewoon naar huis kon gaan, al zou daar niemand meer zijn. Maar hij was niemand tegengekomen. De wereld was verwoest en de ruïnes van het oude stadje bevestigden dat nogmaals. Na een tijdje besloot hij om weer terug te gaan naar de anderen -- het zou slecht aflopen als hij ze nu al kwijtraakte. In een stevig tempo liep Elliot terug naar de groep. Tijdens de kleine wandeling keek hij nieuwsgierig om zich heen. Hij kon zich gewoon niet voorstellen dat zij nu de enige waren op de wereld. Hij verwachtte half dat er nu mensen uit de ruïnes van het stadje kwamen.
          Toen hij naar het stadje was gelopen had hij een plasje water zien liggen. Natuurlijk was hij er meteen op af gelopen en had hij zijn gezicht schoon gemaakt. Het had hem iets opgefrist en zijn hoofdpijn was iets verzacht. Hij besloot om verder niets mee te nemen -- wie weet of er iets mis was met het water. Hij had er daarom ook niets van gedronken. Toen hij was opgestaan had hij zijn spiegelbeeld gezien. Zijn lichaam was nog precies hetzelfde en hij had zich erover verwonderd. Wie kon nou na driehonderd jaar er nog precies hetzelfde uitzien. Hij had een zwarte broek aangedaan, de dag dat hij werd ingevroren, een wit t-shirt en hij had een grijs vest in zijn rugtas gedaan, iets waar hij zichzelf om bedankte. Zijn grijze vest had hij namelijk nu aan. Alles voelde koud aan voor Elliot en hij wist dat hij dat gevoel voor altijd zou houden. Je kan niet zonder gevolgen opstaan uit een diepe slaap van driehonderd jaar.
          Na een tiental minuten was hij weer aangekomen bij de groep. Hij besloot zich niet met anderen te bemoeien en keek nog eens om zich heen. Plotseling liep iemand tegen hem op. Elliot merkte meteen op dat het Riley was -- als hij het zich goed herinnerde. Hij was snel genoeg om haar hand te pakken, maar te langzaam om zijn arm achter haar rug te schuiven. Ze viel en begon het hem meteen te verwijten. ‘Kijk toch uit waar je loopt, onnozelaar.’
    Hierom liet Elliot een zacht lachje horen. Hij bekeek haar even. Lang genoeg om elk detail in zich op te nemen, kort genoeg zodat het niet asociaal leek. Hij trok haar in een soepele beweging omhoog en schoof dit keer wel zijn arm achter haar rug. Hij wachtte even tot ze zelfstandig kon staan en liet haar toen los. "We weten ook meteen wie er geen ochtendpersoon is," merkte Elliot op.

    [ bericht aangepast op 8 aug 2014 - 19:30 ]


    " icarus had loved the sun, and so daedalus lost his. "

    Evangeline Marala Blackwood ––––
    "Start each day with a grateful heart."



    Woest was zijn blik toen ze zijn expressie zag, maar ze weigerde een stap naar achteren te zetten. Bovendien kon dat vrijwel niet, want haar lichaamsgestel gaf er geen toestemming voor ; ze voelde zich nog altijd erg zwak. Het scheen dat de rust bij haar erger had aangeslagen dan bij de andere personen, gezien Jeremiah er vitaal uitzag. Niettemin stelde ze voor om naar voedsel te zoeken, zodat ze in elk geval wat konden eten – en mocht het betekenen dat zij haar eten af moest staan, zou ze dat over hebben. Evangeline telde immers als laatste, ze wilde niet dat hun tekort kwamen. De man scheen echter niet met haar plannen eens te zijn, want de kamer echode al snel zijn harde gelach door het vertrek heen. Binnen enkele seconden had hij één van de drie tassen met een zwaai op de jongedame haar bed neer laten ploffen. Verstomd knipperde ze een keer met haar ogen, om naar het tafereel te blijven staren en lijdzaam op het bed neer te zitten.
          ‘Sommige personen hebben zichzelf wel goed voorbereid. Daar in zit voor enkele weken te eten. Ik ga niet afhankelijk zijn van een stel gestoorde onderzoekers en vechten voor het weinige eten wat hier te vinden is.’ Ondanks het onmiskenbare feit dat zijn stem zowel een snauwende als kille klank heeft, kan ze niets anders dan een zonnige glimlach op haar lippen te laten doorstralen. Hij heeft gelijk ; hij is goed voorbereid – bedenkt de trouwhartige jongedame zich, wanneer hij de tas open ritst en er een vitaminereep uithaalt. Ze probeert herinneringen terug te halen waar haar moeder wellicht wat voedsel toegestopt zou hebben, maar haar gehele gedachtegang zit vol met emotionele momenten waardoor ze het op een bepaald stip zo laat.
    De tas ligt weer op zijn eigen – niet opgemaakte – bed wanneer ze haar poelen slaperig jegens hem laat dwalen, alsof ze iets verloren was. Evangeline was van mening dat het handig was er niets op te vermelden, zeker niet doordat ze zich plotseling terug scheen te trekken in haar schichtige schelp door het verwoestende geluid. Jeremiah had zich opnieuw uitgeleefd tegen de kast, waarbij de reep op de grond was gevallen. Zwijgzaam staarde ze toe hoe hij zichzelf probeerde te kalmeren, wat niet specifiek bleek te lukken. Geruisloos stond ze overeind, wendde kort aan het gevoel in haar gehele lichaam voor ze naar hem toe trad met kleine stappen. Eenmaal bij hem was het duidelijk dat de drang haar hazelgekleurde poelen eerst naar de jonge man toetrokken, voordat deze zijn omgeving afspeurden.
          Echter, het duurde niet lang of haar kijkers dwaalden lichtelijk timide door de ruimte heen. Op zijn bed lagen drie tassen, twee meer dan gepast was en één nog halfopen, maar het was al snel haar gedachte uitgebannen – tot ze plots een rode vlek op het krijtwitte laken zag. Verschrikt verwijdden haar ogen ietwat, haar blik bijna direct richting de man gade geslagen, waarop ze hem voorzichtig inspecteerde. De oorzaak van de desbetreffende wonde was het infuus bij zijn pols geweest, waar eveneens een warme, wijnrode kleur zichtbaar was. Behoedzaam doch vrijmoedig, legde ze haar slanke handen rondom zijn gespierde bovenarm heen, terwijl haar begaande blik in de zijne waren doorgedrongen.
          ‘Wees alsjeblieft niet boos,’ vertelde ze hem met een tedere klank, waardoor haar stem eerder als een fluwelen fluistering in de oren klonk. Bewust van zijn gestel, begeleidde ze hem voorzichtig naar het bed en liet hem daar plaatsnemen. ‘Oh – wanneer heb je dit gekregen?’ Haar tengere wijsvinger wees naar zijn pols, op een antwoord wachten deed ze echter niet. ‘Wacht even.’ Met een snelle tred haastte ze zich naar haar eigen bed, haar eigen pijn negerend, waarna ze al haar tas naar boven sjouwde en er een EHBO – doos uithaalde.
          ‘Dit prikt even,’ liet ze kort weten, tegelijkertijd dat ze zijn hand op haar schoot had neergelegd als zowel zijn wond ontsmette. Het duurde luttele seconden voor het klaar was, waarna ze zich omdraaide naar het kleine doosje en met een zorgzame glimlach een pleister eruit nam. Het had een vrolijke gele kleur waar zijzelf al lichte schitteringen van in haar ogen liet zien, en behalve kleine vlindertjes waren er eveneens bloemetjes te zien. Met een kinderlijke vreugde dat ze iemand had kunnen helpen, plakte ze de pleister op de wond en ruimde de spulletjes op. ‘Alsjeblieft Jeremiah – wees de volgende keer voorzichtiger, ik wil niet dat je pijn hebt. . .’ Onderdanig aan hem boog ze haar hoof ietwat, waarbij ze zich fixeerde op de wijze hoe ze aan haar nagels zat.

    [ bericht aangepast op 11 aug 2014 - 20:07 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.


    Malia Marilyn O'Connell // Atmokinesis
    Malia merkte niet bepaald op dat er al verschillende mensen naar buiten waren gekomen. Haar ogen bleven hangen bij een foto waar haar moeder nog zwanger van haar was. Langzaam liet ze een van haar vingers over de foto heen gaan en vormde er zich tranen in haar ogen. Tranen die ze het liefst wou laten verdwijnen. Maar helaas kon ze dat niet. Wel deed ze haar best om niet te gaan huilen. Want ze wist dat als ze door zou zetten met huilen ze niet meer kon stoppen. En daar had ze op dit moment zeer weinig zin in. Uiteindelijk bladerde ze verder in het boekje maar klapte hem verschrikt dicht toen ze in haar ooghoek iemand bij haar zag zitten. Gehaast stopte ze het boekje terug in haar tas en beet op lip voor ze wat naar hem toe draaide om de jongeman aan te kijken. "Zijn we dood?" Even bleef ze stil en dacht na. Nee ze waren niet dood, als je dood was dan hoorde er niks meer te zijn. Dan zouden hier veel meer 'geesten' horen rond te dwalen. En er was buiten hun nog niemand te zien. Haar blik gleed kort over de omgeving voor ze de jongeman weer aan keek. Nu pas herkende ze hem als Hayden. ”Nee, al zou ik willen dat ik wel dood was.” Waren haar woorden. ”Hoe konden onze ouders ook maar denken dat ons dit gaat lukken. Misschien was het wel gewoon de bedoeling dat de gehele mensheid gedood zou worden. Ze zijn gestoord. Waarom kozen ze niet gewoon voor hun zelf. Dat zou veel beter zijn. Of misschien juist meerdere mensen, van jong en oud. Dan heb je toch veel meer kans?” Al snel sloot ze haar lippen en zuchtte ze diep. ”Sorry, ik praat te veel.” Sprak ze zacht waarna ze haar armen om haar lichaam heen sloeg en rilde wanneer de wind kort op speelde. Het was veelste koud. ”Als we willen overleven moeten we voedsel, onderdak en een warmte bron vinden.” Aarzelend keek ze Hayden aan. Ze zouden inderdaad beter kunnen jagen. Ze wist alleen niet of hij wel mee zou gaan. Of hij ook maar zou proberen te jagen of het wel kon. Tijdens de training was ze meer met haar zelf bezig geweest dan met de andere. Misschien niet echt een goed idee geweest. Het was handiger als wat vrienden had gemaakt. ”Wil je mee?” Vroeg ze uiteindelijk zachtjes.