Eva opende haar ogen, ze kende deze wereld, niet al te goed maar ze wist waar ze was. Ze had jaren rondgezwerft over de aarde en was nu hier weer terug beland. God had haar als straf voor haar ongehoorzaamheid het eeuwige leven gegeven zodat om ieder wie ze gaf ze die zou zien sterven. Het was een vloek als een zegen, ze beschikte over alle kennis van de wereld - zo dacht ze zelf. Ze sprak elke taal en kon het ook schrijven.
Ze had de vloedstorm meegemaakt wat men nu een tsunami noemde, ze had zeeën van vuur gezien wat men lava noemde. Ze wist van elke plant de naam en wat hun werking was. Soms dacht ze dat ze misschien geen dood had moeten wensen aan God, geen geboorte, geen alles. Waarom was ze zo nieuwsgierig geweest om nieuwe dingen te leren en mee te nemen naar de aarde, naar het Paradijs.
Het Paradijs was haar huis, daar had ze jaren geleefd. Een familie gesticht en leefde ze gelukkig. Ze zuchtte even toen ze aan haar ongehoorzaamheid dacht. Ze was bijzonder had een vrouw gezegd tegen haar, dat wist ze natuurlijk al maar daarna gebeurde het. Ze keek om zich heen en herkende waar ze was, dicjtbij de poort waar het allemaal begon. Waar ze overstak van Aarde naar Askroth. De poort was begroeit met takken met bladeren eraan, hij was ingestort en bijna vergaan door de jaren dat niemand hem gebruikte. Ze kon de magie voelen maar dat was al lang vergaan, ze voelde zich verslagen. Ze kon niet naar huis.
Eva voelde zich leeg, koud noch warm, zonder doel rondlopend in een wereld waar ze nooit meer terug wou of durfde. Ze was egoïstisch geweest en ongehoorzaam, niet alleen op aarde maar ook in een wereld waar ze met liefde en nieuwe wonderen was verwelkomt. Zij was net zo slecht als de duivel zelf. Ze dacht plots aan Hermes, ze had hem meerdere malen gezien toen hij haar geliefde Adam kwam ophalen en toen een voor een haar kinderen, kleinkinderen en kleinkleinkinderen. Het was vreselijk voor haar om te zien hoe ze de Aarde verlieten maar ze gingen naar de Hemel. De Hemel, er viel een traan langs haar wang, als straf had ze het eeuwige leven gekregen wat betekende dat ze nooit de Hemel kon bereiken, nooit.
Het was die gedachte wat Eva eeuwen verdriet deed, ze kon nooit haar geliefden weerzien. Ze had door de eeuwen heen veel mensen lief gehad, veel mensen weer verloren alleen er was een man van wie ze gehouden had en wist dat hij nog leefde. Ardaneus, ze hield van hem als een vriend maar ze had zijn vertrouwen geschaad door haar egoïsme. Ze had hem vaker gezien op aarde, al wist hij dat niet. Ze had hem twee keer gezien, wanneer in de tijd was ze vergeten maar ze wist dat hij het was.
Eva besloot naar het dorp te lopen, het dorp van Ardaneus waar ze altijd met blijdschap verwelkomt was. Tijdens het lopen zag ze verwoesting, verwildernis en leegte. Het was verlaten en kapot. Had zij dit gedaan vroeg ze zich af? Duizenden jaren had ze geprobeerd een poort te zoeken zoals die de grote magiers voor haar hadden gemaakt in het Paradijs. Na eeuwen gezocht te hebben had ze er eentje gevonden, het werd De Stonehenge genoemd door mensen. Toen ze eraan kwam voelde ze de magie, maar kon hem niet gebruiken. Ze had jaren gewacht, elke dag geprobeerd maar niets. Het was een grote teleurstelling geweest maar ze kon het niet opgeven. Ze had de grote tovenaar Merlin gevraagd om zijn hulp helaas kon hij haar ook niet helpen. Ze had hem de ketting gegeven want misschien wist hij een manier om daarmee de poort te openen, helaas was dat niet gelukt. Ze had hem als gift toen aan de tovenaar gegeven als blijk van haar dank. Want de ketting was waardeloos. De eeuwen daarna had Eva doelloos rond gedwaald. Op zoek naar iets of iemand die de leegte in haar hart en leven kon vullen. Helaas was dat nooit gelukt. En nu stond ze in de wereld waar ze eerst altijd wou zijn en nu...
Ze keek nogmaals rond en was bij het oude huis van Ardaneus aangekomen. Ze had daar misschien wel een uur voor de deur gestaan, starend en hopend of er iemand uit zou komen.
[ bericht aangepast op 29 april 2014 - 13:39 ]