• Ongeveer zes tot tien jongeren gaan in de kerstvakantie mee op een kamp van school. Ze gaan op kamp in een bosachtig gebied. Ze vinden het kamp maar saai en besluiten sneaky weg te sluipen van de groep om het gebied zelf te verkennen.
    Na urenlang door de bossen rond gedoold te hebben komen ze uit bij een groot, oud en verlaten huis. De jongeren besluiten hier te blijven, niet wetend wat voor vloek er rust op dit huis. De jongeren komen er te laat achter wat deze vloek in houdt en raken ingesneeuwd. Nu zijn ze gedwongen te overleven in dit huis waar maar rare dingen in gebeuren. Zo verdwijnen er wel eens mensen, die zomaar uit het niets terugkomen zonder dat ze weten dat ze überhaupt weg waren.
    Kunnen de jongeren hier nog op tijd weg komen of wordt deze domme actie hun fataal?


    Wat informatie over de vloek en wat er gebeurd is:
    De McAllister familie was zeer rijk en welvarend. Ze hadden een prachtig huis in het bos gekocht waar iedereen jaloers op was. Met name een van de houthakkers uit dat bos. Hij was een fanatiek natuurbeschermer en deed er alles aan om het bos te beschermen. Hij baalde erg het huis van de McAllister's zich in het bos bevond. Na drie jaar kon hij er niet meer tegen en sloop hij s'nachts het huis van de McAllister's in. Hij vermoorde ze stuk voor stuk met zijn bijl en verstopte hun lichamen ergens in de kelder van het huis. Nu hebben de McAllister's besloten zich te wreken op iedereen die hun huis betreedt door hen te teisteren met een vreselijke vloek. Ze laten mensen verdwijnen en verschijnen zonder dat ze er zelf iets tegen kunnen doen, drijven mensen tot waanzin en vermoorden tot slot ook nog mensen uit woede richting de vreselijke houthakker die hun hele familie uitmoordde.


    De regels:
    (gelieve deze door te lezen voor je überhaupt begint met het aanmaken van je rol)
    • Er is een minimum van 200 woorden.
    • OOC is altijd alleen in het praattopic.
    • 16+ is toegestaan, houd het netjes.
    • Je bestuurt alleen je eigen personage(s)
    • Niemand is perfect.
    • Naamsveranderingen en afwezigheden altijd doorgeven.
    • Let op spelling en interpunctie.
    • Reserveringen blijven 3 dagen staan.
    • Denk goed na voor je meedoet.
    • Max. 2 Personages per persoon. (Man en vrouw)
    • Alleen ik maak de topics aan! Tenzij ik daar iemand anders voor vraag.
    • Houd bij het aanmaken van rollen het aantal mannen en vrouwen een beetje gelijk.
    • Van te voren wordt er niet besproken wie een relatie krijgt met wie.
    Als je je niet aan deze regels houd, zal ik je moeten kicken uit deze RPG.

    De rollen:
    • Chase Carter - RapunzeI (pagina 5)
    • Micardo Guiseppe Vercini - Neverland (pagina 17)
    • Drake Justin Parker - Kendizzzzle (pagina 2)
    • Jongen
    • Noah Riker Constantines - Teresa (pagina 5)
    • Raven May Winter - Roww (pagina 17)
    • Cassie Elora Mears - Bash (pagina 3)
    • Meisje gereserveerd voor BarnOwl
    • Agnes Meryl Ellery - Sheridan (pagina 18)
    • Athalia Sevillia Espironaz - EIias (pagina 7)

    Geesten van McAllister's (maximaal 4)
    • Euphemia (Mia) Ainsley Cresent McAllister - Candira (pagina 10)
    • Lily McAllister - Saviorself (pagina 9)

    Belangrijke topics:
    - Praattopic
    - Rollentopic


    Het begin: De kinderen hebben al enkele uren in de bus gezeten en zijn inmiddels op de plek van bestemming aangekomen. Een paar mensen besluiten zich los te rukken van de grote massa en met een klein groepje rond te gaan dwalen.

    [ bericht aangepast op 5 jan 2014 - 12:33 ]


    26 - 02 - '16

    Noah Riker Constantines || 23
    Noah leunde op één been en haalde zijn gsm uit zijn broekzak. Hij had enkel een bericht gekregen van één van zijn vrienden met een veel te vroege 'prettige Kerst en gelukkig Nieuwjaar', maar die vertrok vandaag naar het buitenland en had blijkbaar geen zin om geld te verspillen aan nieuwjaarsms'jes wanneer hij daar was.
          Noah zuchtte en vroeg zich opnieuw af waarom hij mee was gegaan op dit kamp, waarom hij zich had laten overhalen. Hij was geen verschrikkelijke socializer en het was er nu al doodsaai. Misschien moest hij gewoon melancholisch ergens in het midden van het gras gaan liggen en naar de sterren staren. Het was beter dan spelen met een steen. Of misschien ook niet. Ugh.
          "Ga jij geen spoken zoeken?" vroeg plotseling een stem achter zich. Noah stak zijn gsm weg en draaide zich om zijn as.
          "Heb jij daar dan zo ongelofelijk veel zin in?" De jongeman schatte het blonde meisje zo'n achttien, misschien een paar jaar ouder. Met haar goudblonde haar en haar grijsblauwe ogen, gecombineerd met haar bevallige lichaamsbouw zag ze er eerder als zo'n typisch campusmeisje uit. Alleen stemden haar kleren en haar hoeveelheid make-up - dat vrijwel niets was - daar niet mee overeen. Ze kwam hem vaag bekend voor. Misschien had hij haar wel eens op school gezien.


    help

    Agnes Meryl Ellery
          'Niet bepaald, eigenlijk. Niet zo'n kuddebeest,' zeg ik vrolijk, een beetje sarcastisch en eigenwijs, maar vrolijk. Met mijn handen probeer ik mijn mijn armen een beetje warm te wrijven, al is de kou genadeloos in mijn beenderen gekropen. Een scène van Vergilius' Aeneis flitst door mijn hoofd. Reeds hoort men het geluid van het vuur helderder, reeds brengen de vuurhaarden de hitte dichterbij. Ik wend mijn dromerige blik af en voel een rilling over mijn rug glijden.
          'Niet dat het mij iets aangaat, maar wat brengt je op deze vrij rampzalige kampplek. Beter nog, wat studeer je?' De jongen kwam me eigenlijk niet bekend voor, maar dat heb ik wel vaker. Moeite met het onthouden van gezichten. Onzinnige scènes van talloze boeken kleven aan de binnenkant van mijn hersenen, zo blijkt. Zo kan ik gehele dialogen citeren, volledige hoofdstukken in enkele zinnen samenvatten en mijn acteertalent laat me toe de meest idiote typetjes die humoristische boeken humoristisch maken, neer te zetten. Ook stukken uit de minst bekende tv-films speel ik na zonder moeite. Ik bekijk de jongen eens goed. Als ik hier niet in de kou zou staan, zou hij misschien best schattig zijn. En eigenlijk is hij dat ook wel. Hij heeft een sarcastische glimlach en blik, maar ziet er best intelligent uit. Niet het nerdige professortje, maar de nonchalante dokter die het vele verpleegsters moeilijk maakt.


    Le Beau n’est que la promesse du bonheur | Will you dance, dear Emma? | page 28

    Noah Riker Constantines || 23
    Een zacht briesje waaide door Noah's krullerige haar en over zijn armen. Het begon nu toch een heel stuk af te koelen. Misschien moest hij maar eens zijn jas gaan opdiepen als ze nog lang buiten zouden blijven staan...
          Het meisje had het blijkbaar ook koud, want ze wreef met haar handen over haar armen om het wat warmer te krijgen.
          "Niet bepaald, eigenlijk," antwoordde het blonde meisje. "Niet zo'n kuddebeest." Noah glimlachte half en sloeg zijn blik even naar de grond vooraleer hij haar weer aankeek met die typische onleesbare, maar een tikje verveelde blik in zijn ogen. Het was herkenbaar.
          Het meisje leek te zijn weggedroomd, want ze leek even gewoon door hem heen te kijken, waarna ze haar blik afwende. Noah zag hoe ze rilde.
          "Niet dat het mij iets aangaat, maar wat brengt je op deze vrij rampzalige kampplek. Beter nog, wat studeer je?" Wel, zij viel met de deur in huis... Het feit dat Noah mee was op dit kamp ging helemaal tot aan het begin, waar hij om de één of andere reden al de hele dag aan werd herinnerd. Hij had geen zin om hier ook nog eens luidop over te praten, dus zei hij simpelweg: "Mijn vader," het woord klonk spottend, "vond dat ik deze vakantie sociaal moest doen met mijn medestudenten. Eerlijk gezegd ben ik ervan overtuigd dat hij me uit het huis wilde zodat hij eens tijd had om te flikflooien met zijn aanstaande echtgenote..." Het laatste zei hij binnensmonds, een beetje kil. Onverschillig haalde hij zijn schouders op. "Algemene geneeskunde," vervolgde hij dan. "Laatste jaar, maar dan heb ik nog zes jaar specialisatie te gaan." Het was de tweede keer dat hij het zei vandaag. De ongesproken vraag wat zij studeerde bleef zo'n beetje tussen hen twee zweven. Het was haar keuze of ze die wilde beantwoorden of niet. Noah was op vele vlakken nieuwsgierig, maar studierichtingen van een ander interesseerden hem eerlijk gezegd niet echt. Voor hem was het een zoveelste meting. Ben je slim of niet? Daar komt het zo'n beetje op neer. Dat wilde natuurlijk niet zeggen dat hij er daarom moeite mee had om te zeggen wat hij studeerde, maar dat was dan weer iets anders. Het was niet alsof hij ermee wilde opscheppen, want de reden dat hij geneeskunde studeerde was niet om 'de beste' te zijn.
          Nu begon hij het toch wat frisser te krijgen en hij wreef over zijn armen, net zoals het meisje waarvan hij niet eens de naam wist zo-even tevoren had gedaan.


    help

    Agnes Meryl Ellery
          Een klein glimlachje valt niet te onderdrukken als ik aan de manier van doen van de jongeman zie dat hij het ook kou begint te krijgen. Dat lachje wordt echter op en brutale manier van mijn gezicht weggeveegd. Zijn manier van spreken – die de vorige twee zinnen ook al vrij sarcastisch en afstandelijk was – wordt kil, en een pijnlijke ondertoon blijft tussen ons inhangen.
          'Mijn vader vond dat ik deze vakantie sociaal moest doen met mijn medestudenten. Eerlijk gezegd ben ik ervan overtuigd dat hij me uit het huis wilde zodat hij eens tijd had om te flikflooien met zijn aanstaande echtgenote.' De temperatuur lijkt nog eens enkele graden gezakt te zijn. Bijna wordt ik bang van de uitdrukking op zijn gezicht, die zo onverschillig is dat je bijna zou denken dat hij levend in een standbeeld veranderd is.
          'Sorry, ik had niet het recht zo vrijpostig te zijn,' mompel ik zachtjes. Het antwoord dat hij gaf op mijn – eerder als luchtige gespreksstart bedoelde – vraag, is niet wat ik verwacht had. Ja, hij heeft die ondoorgrondelijke sarcastische en onverschilligheid over zich heen. Ja, hij ziet er een beetje als een brombeer uit. Maar zo'n haat jegens iemand die zo dicht bij je – of bij mij, alleszins – staat, zou ik hem toch niet toeschrijven.
          'Algemene geneeskunde,' vervolgt hij dan. 'Laatste jaar, maar dan heb ik nog zes jaar specialisatie te gaan.' Ik had niet verwacht dat hij in de eerste vijf minuten nog iets zou zeggen, meestal valt er na zo een uitdrukking altijd een pijnlijke stilte, maar herinner me dan dat ik eigenlijk twee vragen had gesteld.
          'Gôh, dat is wel heel erg ... moedig. Ik ken weinig mensen die het zien zitten om na hun achttiende nog ongeveer tien jaar te studeren. En ik heb respect voor wat je doet.' Ik glimlach even, maar ik zou nog de slappe lach mogen hebben, de ijzigheid die na mijn vraag achterbleef, is er nog steeds. 'Iets met literatuur. Dat is wat ik doe.' De jongen begint nu ook over zijn armen te wrijven. Een golf van verlegenheid komt opzetten. Ik heb de jongen iets gevraagd, hij heeft openlijk geantwoord, hoe pijnlijk dat ook was voor hem en nu staan we hier. In de kou.
          'Trouwens, ik ben Agnes.'

    [ bericht aangepast op 25 jan 2014 - 10:29 ]


    Le Beau n’est que la promesse du bonheur | Will you dance, dear Emma? | page 28

    Noah Riker Constantines || 23
    Het meisje had net zo-even een glimlach op haar gezicht te had, maar die verdween, met een zweem van schrik in haar ogen.
          "Sorry, ik had het recht niet zo vrijpostig te zijn," mompelde het blonde meisje. Noah schudde zijn hoofd en vertelde haar dan wat de richting was die hij studeerde. Hij haalde even een hand door zijn haar en keek haar weer in haar grijsblauwe ogen.
          "Goh, dat is wel heel erg... moedig," zei het meisje. Noah haalde zijn schouders op en werd herinnerd aan hoe erg zijn vader had geprobeerd om hem op andere gedachten te brengen. Waarom ging hij niet de zakenwereld in? Met rechten en zaken kon je veel verder komen dan... geneeskunde. Dat had hij letterlijk gezegd en Noah's rebelse gedachten hadden dat als nog maar eens een reden gezien waarom hij het wel zou moeten doen. Een kloon worden van zijn vader? Dacht het niet. "Ik ken weinig mensen die het zien zitten om na hun achttiende nog ongeveer tien jaar te studeren. En ik heb respect voor wat je doet." Het meisje glimlachte even flauwtjes. In feite ging het allemaal om doorzettingsvermogen. Dat misten sommige jongeren van deze generatie... Zowat het enige waar Noah het met zijn vader over eens was.
          "Iets met literatuur. Dat is wat ik doe." Noah knikte even, nog steeds zo geïnteresseerd als daarvoor. Het begon eerlijk gezegd echt wel heel fris te worden. "Trouwens, ik ben Agnes," stelde ze zich dan voor.
          "Noah," antwoordde hij kort. Hij wilde zijn hand uitsteken ter kennismaking maar zag dan dat hij ze na die val op Athalia nog steeds niet had afgewassen. Hij liet het maar zo. Het waren niet de ergste wonden van de hele wereld. "En sorry, trouwens. Ik ben er met mijn hoofd niet bij," mompelde hij dan stil tussen zijn tanden. Zijn ogen dwaalden af van Agnes' gezicht naar het bos achter haar. "Weet jij trouwens waar iedereen blijft? Ik kan niet geloven hoe zielig de begeleiding is..." Ze waren hier nu al wel een tijdje en hadden nog niet eens eten gekregen. Niet dat Noah erom vroeg om gevoed te worden, maar eerlijk gezegd begon hij toch honger te krijgen.


    help

    • Agnes Meryl Ellery
    'Noah, en sorry, trouwens. Ik ben er met mijn hoofd niet bij,' mompelt hij dan stil tussen zijn tanden. Het lijkt alsof hij even zijn hand wilt uitsteken, maar doet het toch maar niet. Dan zie ik de bloederige korstjes die zijn handen bedekken. 'Weet jij trouwens waar iedereen blijft? Ik kan niet geloven hoe zielig de begeleiding is.' Mijn blik glijdt van zijn ogen vandaan en ik kijk naar wat hij kijkt. Stilaan begin ik mij serieus te ergeren aan de jongeman die zich als Noah voorstelde.
          'Maakt niet uit,' glimlach ik zacht. 'Iedereen heeft wel eens zo'n mindere dag. Noah? Ik zou even laten kijken naar je handen. Of niet, aangezien je zelf dokter bent. En als je het mij vraagt zijn zij wél op zoek naar spoken.' Even draai ik met mijn ogen, heel cliché en heel erg overdreven. 'Maar goed, ik heb honger dus ik ga wat te eten halen. Jij ook wat hebben?' Ik slenter langzaam bij Noah vandaan. 'Sommige dagen mag je nog zoveel in je mond proppen, je lijkt honger te blijven hebben, dat is iets wat we een bodemloze dag noemen.' Een citaat uit Collins' Hongerspelen. 'Of ken je The Chemical Garden-boeken? Met Junibonen en zogenaamde allergieën aan zeevruchten.' Glimlachend blijf ik scènes opsommen en uitbeelden en ik draai op mijn tenen om om te zien of Noah volgt. Van op een afstand bekijk ik hem eens goed. Hij lijkt zware kringen om zijn ogen te hebben en grappige krullen. Maar zijn sarcastische houding die zijn hele lichaam lijkt te teisteren, maakt zijn beetje knapheid kapot. Met woorden is hij uiterst zuinig en als hij dan toch iets zegt, dan sluipt die kille ondertoon in zijn stem. Die koude, zilte ondertoon. Die me meer bang maakt dan de verhalen over de spoken.


    Le Beau n’est que la promesse du bonheur | Will you dance, dear Emma? | page 28

    Noah Riker Constantines || 23
    "Maakt niet uit," zei Agnes zacht. Ze glimlachte even. "Iedereen heeft wel eens zo'n mindere dag." Meer dan één, dacht hij grimmig. Misschien moest hij maar eens gaan proberen om een glimlach op zijn gezicht te toveren en optimistisch te doen.
          Wat?
          "Noah?" zei Agnes dan. Noah keek haar opnieuw aan. "Ik zou even laten kijken naar je handen. Of niet, aangezien je zelf dokter bent."
          "Ik ga heus niet dood aan schaafwonden op mijn handen."
          "En als je het mij vraagt zijn zij wél op zoek naar spoken." Ze rolde met haar ogen en Noah sloeg met een geamuseerde - al dan niet spottende - glimlach op zijn gezicht zijn armen over elkaar. "Maar goed, ik heb honger dus ik ga wat te eten halen. Jij ook wat hebben?" Noah haalde zijn schouders op en ging naast haar lopen wanneer ze weg slenterde. "Sommige dagen mag je nog zoveel in je mond proppen, je lijkt honger te blijven hebben, dat is iets wat we een bodemloze dag noemen," citeerde ze De Hongerspelen. Noah moest onwillekeurig glimlachen - en ja, het was een oprechte, geïnteresseerde glimlach.
          "Heb je een fotografisch geheugen of is quotes vanbuiten leren gewoon je hobby?" mompelde Noah lichtelijk geamuseerd.
          "Of ken je The Chemical Garden-boeken?"
          "Van gehoord, nog nooit gelezen," antwoordde Noah, maar Agnes ging onverstoorbaar verder.
          "Met Junibonen en zogenaamde allergieën aan zeevruchten." Ze bleef maar scènes opsommen en Noah kon het niet laten te lachen. Eerlijk gezegd deed ze hem denken aan hemzelf toen hij zo'n jaar of veertien was. Dan zou hij alles lezen dat hij kon bemachtigen en er dan uren over blijven doorratelen. Zijn gedachten dwaalden af en hij hoorde al half niet meer wat Agnes vertelde. Hij richtte zijn blik naar zijn schoenen en merkte op dat hij zich inhield in zijn pas.
          Het was een gewoonte geweest om te beginnen voorlezen voor Liv, toen ze zo lang in het ziekenhuis werd opgenomen. Vlak voordat... wel... dat gebeurde. Het was zo op zo'n hakkelend toontje geweest, in het begin, plezierig en steeds met een ander soort accent. Het meest van al was het van dat posh Engels geweest in de hoop Liv op te beuren. Dan zou ze glimlachen en vermoeid haar ogen sluiten, met die reutelende ademhaling van haar die gestimuleerd werd door die enge machine naast haar bed. Die machine die haar nooit in leven zou kunnen houden.
          Noah kreeg het benauwd en haalde even een hand door zijn haar om zichzelf weer even bijeen te rapen. Hij haalde even diep adem en slikte, waarna hij weer opkeek naar Agnes die twee meter verder van hem stond. Zijn blik was een fractie van een seconde gedesoriënteerd, maar hij herstelde zichzelf al vlug.       Gevoelens van zelfhaat spoelden over hem heen en hij hield een vloek in tegenover zichzelf. De kans was klein dat Agnes niets had opgemerkt, maar hij kon nog steeds hopen.
          "Jij geen zin om op spoken te jagen?" zei hij zo achteloos mogelijk met dat typische glimlachje op zijn gezicht. "Ik heb denk ik trouwens ook wel nog wat te eten in mijn tent..."

    [ bericht aangepast op 31 jan 2014 - 21:44 ]


    help

    Evangeline Valentina Beaumont

    Het was erg verassend dat Evangeline in deze tent zat. Het verbaasde haar dat haar ouders officieel toestemming hadden gegeven om haar naar een kamp voor jongeren te laten gaan. Ze hadden een hekel aan kamperen in de buitenlucht en al helemaal als hun bloedeigen dochter graag deelnam aan een van deze activeiten. Om eerlijk te zijn; Evangeline had zelf nog nooit gekampeerd. Het had haar nooit zo geïnteresseerd, maar toen ze de kans kreeg om naast haar studie psychologie met leeftijdsgenoten naar een of ander kamp in het bos te gaan, had ze geen moment getwijfeld en direct om toestemming gevraagd.
    Misschien was het vreemd dat een twintigjarige dame niet haar eigen keuzes mocht maken, maar Evangeline's ouders waren nou eenmaal niet de makkelijksten in de omgang. Ze mocht al blij zijn dat ze de opleiding mocht volgen die ze zelf wilde, aangezien haar ouders haar liever als arts hadden gezien. Of tenminste als een uitstekende verpleegkundige.
    Evangeline slaakte een zachte zucht, waarna ze zwijgend haar legergroene broek aantrok en haar zwarte, halflange rok aan de kant legde. Het was misschien niet zo slim geweest om een klassieke outfit aan te trekken, maar Evangeline was niets anders gewend. Ze droeg nauwelijks broeken en had er welgeteld drie in haar overvolle kledingkast liggen. Gelukkig had ze nog een aantal broeken aangeschaft voor het schoolkamp, aangezien ze anders een groot probleem had gehad.
    Nadat ze zich had omgekleed en haar overige spullen weer in haar tas had gestopt, besloot ze om de buurt te gaan verkennen. Ze had al gemerkt dat er een aantal jongeren dieper het bos in waren gegaan, en misschien was dit wel de perfecte kans om te bewijzen dat ze niet zo tuttig was als ze eruit zag.
    De blondine ritste haar tent open, die ze overigens zonder hulp had opgezet, en stapte de koele boslucht in, waarna ze eventjes peinzend rondkeek. Welke kant zou ze opgaan? Er waren vele mogelijkheden. Uiteindelijk besloot ze om voor haar schrijfhand, ofwel links te kiezen. Ze fixeerde de veters van haar bruine laarsjes eventjes, om vervolgens in de gekozen richting de lopen. Terwijl ze zachtjes begon te neuriën en glimlachend rondkeek, concentreerde ze zich op het pad van beukennootjes, die vreemd genoeg een soort richting leken aan te geven. Misschien kon ze op deze manier de weg terugvinden, mocht ze deze kwijtraken.

    [ bericht aangepast op 31 jan 2014 - 17:28 ]


    "Her heart was a secret garden, and the walls were very high."

    x Athalia Sevillia Espironaz

          'Daarnaast wil ik niet zeggen dat ik in geesten geloof – maar ik ben niet van plan om het tot de bodem uit te gaan zoeken en uiteindelijk voor geesten uit het verleden kom te staan,' fluisterde Micardo. Ik draaide mijn hoofd naar hem toe en keek hem aan.
          'Ik wel. Maar ik heb daar mijn redenen voor.' Antwoordde ik simpel terwijl ik mijn ogen afwende van Micardo. Ik hoorde in de verte van mijn gedachtes de gil van mijn broertje. Ik kruiste mijn vingers en keek vervolgens weer naar het huis. Ik keek eventjes naar Cassie en Micardo en ik bekeek hen vluchtig zo dat het nauwelijks opmerkte. Cassie zag er ondanks de paar takjes en blaadjes in haar blonde haar die ze er nog niet uit had gevist weer geweldig uit, en ik zette mijn vraag tekens bij Micardo op. Ik had de jongen die mij de bossen had meegesleurd nog nooit eerder gezien. Ik had nooit iets over hem gehoord en zijn uiterlijk liet ook geen belletje rinkelen. Maar doordat ik had begerepen dat hij met Cassie bevriend was hoorde hij wel bij het populaire groepje. Maar waarom had ik hem dan nooit gezien of had ik hem van hem gehoord. Iets in me zei dat er meer achter de jongen zat dan dat hij op het eerste gezicht liet zien. Mijn voeten die warm werden gehouden door de paar ugg's begonnen weer te bewegen en ik liep weer naar het huis toe. Eenmaal daar aangekomen keek ik even naar Micardo en Cassie en knikte naar de voordeur, of wat daar van over was. 'Ik ben zo terug,' mompelde ik terwijl ik de veranda opliep en de deur opendeed. Ik hoorde wat stemmen en deed langzaam de deur open. In de hal stond niemand. Dus waarschijnlijk waren ze in een van de andere kamers. Opeens kwam er een plan in mijn hoofd op. Ergens vond ik het wel zielig voor Cassie maar ik wou gewoon hun reactie's weten. Terwijl de tweestrijd die in mijn hoofd bezig was, deed ik de deur na een aantal minuten weer open en keek naar Cassie en Micardo met een geacteerde bange blik.
    'Er zijn inderdaad geesten Cassie, je had geen ongelijk.' Zei ik en liep vervolgens weer naar hun toe terwijl ik on op vallend mijn mondhoeken om hoog liet trekken.


    | 'Sorry for being awesome, losers,' Call had said before he blacked out. | The Iron Trial

    Cassie Elora Mears
    Wanneer ik Micardo mijn handschoenen aanbied, valt het mij op dat hij alweer rode wangen heeft, net als eerder toen hij Athalia losliet. Zou hij blozen omdat hij haar leuk vindt? Mijn blik glijdt van hem naar haar. Misschien kan ik ze koppelen...
          Ik schrik op uit mijn plannetjes als hij zijn keel schraapt. 'Nee, bedankt – heel erg bedankt zelfs. Maar, mijn handen zijn hoogstwaarschijnlijk veel te groot vergeleken die met jou en daarnaast ben ik van plan zo snel mogelijk terug te gaan naar mijn eigen tent,' zegt hij zacht. De nadruk op "eigen" ontgaat me niet.       Ik bijt zachtjes op mijn onderlip en draai me weg van hem. 'Je hoeft niet te benadrukken dat jij wel zo slim was om je eigen tent mee te nemen,' mompel ik. 'Ik weet heus zelf wel dat het dom van me was om die van mij te vergeten.'
          'Daarnaast wil ik niet zeggen dat ik in geesten geloof – maar ik ben niet van plan om het tot de bodem uit te gaan zoeken en uiteindelijk voor geesten uit het verleden kom te staan,' fluistert Micardo wanneer we vlak voor het huis staan. De stemmen van de rest van de groep zijn te horen. 'Ik wel. Maar ik heb daar mijn redenen voor.' Ik haal slechts lichtjes mijn schouders op.
          'Ik ben zo terug,' zegt Athalia dan, waarna ze het huis in loopt. Ik werp een korte blik op Micardo en vervolgens naar het huis, terwijl ik stilletjes nog wat blaadjes uit mijn blonde lokken pluk.
          Niet veel later is Athalia weer terug. Ze kijkt angstig, waardoor er een bezorgde frons op mijn gezicht komt te staan. 'Wat is er mis?' vraag ik. 'Er zijn inderdaad geesten Cassie, je had geen ongelijk.' Mijn ogen worden groot, waarna ik heel zachtjes zucht en mijn blik op de grond richt. Blijkbaar hadden ze inderdaad totaal niet geluisterd naar wat ik zei... 'Ik heb nooit gezegd dat er geesten waren. Alleen dat het huis er uit ziet als een spookhuis.' Het liefste zou ik nu gelijk weer terug gaan naar het kamp, vooral nu er blijkbaar echt geesten zitten, maar we kunnen lastig de anderen in het huis laten zitten... En ik heb ook niet zo'n zin om met Micardo terug te lopen, waarschijnlijk loopt hij liever terug met Athalia, aangezien ze dan alleen kunnen zijn.
          'Ik ga de rest wel zoeken in het huis. Gaan jullie maar terug naar het kamp.' Ik loop naar de voordeur, waar ik enkele seconden voor blijf staan om moed te verzamelen, en stap dan naar binnen, toch angstig. Met kleine pasjes loop ik het huis verder in.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

          • Micardo Guiseppe Vercini

    'Je hoeft niet te benadrukken dat jij wel zo slim was om je eigen tent mee te nemen. Ik weet heus zelf wel dat het dom van me was om die van mij te vergeten.'
    Mijn wenkbrauwen zakken voorzichtig naar beneden in een lichte frons – Cassie had mijn woorden geheel verkeerd begrepen, waardoor ze nu hoogstwaarschijnlijk boos op me is geworden door een verkeerde reden. Ik had geen enkel moment gedoeld op het feit dat ze haar eigen tent was vergeten, eerlijk gezegd wist ik daar zelf geeneens vanaf – voordat Cassie het me zojuist had medegedeeld. Ik had gedoeld op het feit dat ze zo maar bij een andere jongen in de tent was gaan liggen, terwijl ze ook voor een ander meisje had kunnen kiezen of simpelweg voor een jongen die ze beter kende – misschien wel een jongen zoals mij ... of in ieder geval iemand anders.
          'Wat is er mis?' Ietwat verbaas richt ik mijn blik omhoog bij het horen van Cassie's vraag – hoogstwaarschijnlijk stond ik zo in mijn gedachten verzonken naar de grond te kijken dat het leek alsof ik een of andere aanval kreeg. Echter, wanneer ik het angstige gezicht van Athalia aan zie komen besef ik dat de vraag niet op mij was gericht, maar op Athalia – waardoor ik wijselijk mijn mond houdt en wat tegen een hoopje bladeren schop.
    'Er zijn inderdaad geesten Cassie, je had geen ongelijk,' hoor ik Athalia vervolgens zeggen – waardoor ik het niet kan laten mijn blik met een opgetrokken wenkbrauw op haar gezicht te richten. Athalia leek me geen persoon die in dat soort sprookjes geloofde, waardoor ik me af aan het vragen was of het gewoon een grap was – of dat er echt iets mis was met het huis. 'Ik heb nooit gezegd dat er geesten waren. Alleen dat het huis er uit ziet als een spookhuis. Ik ga de rest wel zoeken in het huis. Gaan jullie maar terug naar het kamp,' laat Cassie vervolgens weten – waarna ze binnen de kortste keren richting het huis is verdwenen en uiteindelijk uit mijn blikveld verdwijnt doordat ze het huis binnen gaat.

    'Goede grap – Je had zelfs mij bijna te pakken,' zeg ik dan rustig – terwijl ik een lichte glimlach richting Athalia werp. Inmiddels druk ik mijn handen wat verder in mijn zakken, aangezien de kou op dit moment haast ondraaglijk lijkt te worden en de woorden van Cassie ineens niet zo gek klonken – terug gaan naar het kamp zou betekenen dat ik me eindelijk om zou kunnen kleden en het tenminste warm zou kunnen krijgen. Echter, diep van binnen wist ik dondersgoed dat ik haar niet alleen achter zou laten – niet voordat ik zeker wist dat ze de groep had gevonden en dat ze niet opnieuw zou verdwalen. Ik mocht dan niet in spoken of geesten geloven, maar het huis zorgde ervoor dat er enkele rillingen over mijn rug naar beneden liepen – en dat was iets wat ik niet zomaar toe durfde te geven.
          'Je weet nu dat Cassie niet mijn vriendin is – Maar, lang geleden heb ik een enorme crush op haar gehad ; voordat ... – Nou ja, voordat er van alles plaats heeft gevonden,' fluister ik dan voorzichtig tegen Athalia, bang dat Cassie het zou horen. 'Ik zeg niet dat die crush er nu nog steeds is – helemaal niet zelfs. Alleen, het voelt een beetje verkeerd om haar hier alleen achter te laten zonder dat we zeker weten dat ze de groep heeft gevonden,' laat ik er dan nog zachter achteraan volgen.
    Ik hoopte diep van binnen dat Athalia mijn overbezorgdheid richting andere personen niet zou opmerken – waardoor ik mijn blik snel op het huis richt en voornamelijk op de deur waardoor Cassie zojuist was verdwenen. 'Jij mag wel terug naar het kamp – Ik vertrouw er wel op dat jij je weg zelf terug kan vinden,' glimlach ik dan voorzichtig naar Athalia. Deze woorden waren niet gelogen ; ik zag Athalia als een sterke jongedame die haar mannetje wel kon staan, wat ik ontzettend respecteerde aan haar. Op de een of andere manier voelde ik een band tussen ons – waar ik mijn vinger echter niet goed op kan leggen door precies te uiten wat het was dat ik voelde.
          Terwijl ik mijn adem rustig uitblaas en iets mompel over het wolkje dat ontstaat door de kou – begin ik langzaam richting het huis te lopen. De verhalen over geesten zorgen ervoor dat ik voor een kort moment het stralende gezichtje van Florentina voor me zie ; wat ik al gauw naar achteren druk en me concentreer op wat ik in het hier en nu moet gaan doen.

    [ bericht aangepast op 1 feb 2014 - 11:58 ]


    •

    x Athalia Sevillia Espironaz

    'Goede grap - je had mij zelfs bijna te pakken,' zei Micardo rustig en ik keek op. Hij had mij een lichte glimlach gegeven en ik knikte eventjes.
    'Ik wou eigenlijk weten wat de reactie zou zijn van Cassie was,' Zei ik terug en ik keek naar het huis. Mijn handen die in mijn zakken zaten trokken aan het stof in de hoop dat hoe strakker het er om heen zat, hoe warmer het werdt. Ik hoorde Weer de stem van Micardo die begon te fluisterd
          'Je weet nu dat Cassie niet mijn vriendin is – Maar, lang geleden heb ik een enorme crush op haar gehad ; voordat ... – Nou ja, voordat er van alles plaats heeft gevonden,' Ik keek op van de woorden die hij fluisterde. Ik voelde een verward gevoel opkomen. Een frons kwam te voorschijn en ik keek de jongen aan. 'Ik zeg niet dat die crush er nu nog steeds is – helemaal niet zelfs. Alleen, het voelt een beetje verkeerd om haar hier alleen achter te laten zonder dat we zeker weten dat ze de groep heeft gevonden,' zei hij ee vervolgens achter aan. Ik wist niet hoe ik daar op moest reageeren. Ik had nooit mensen zo gezien. Bezorgd zijn over mensen. Niemand in mijn familie of kennisen had die eigenschap. In mijn familie hoorde je voor jezelf op te komen. En je eigen hachje te staan. Je moest een goed leven leiden en dingen zoals bezorgdheid en liefde hoorde daar niet bij. Dat was 1 van de redenen waarom ik nog nooit verliefd was geworden. Of ik was een keer onbedoeld verliefd geworden maar daar wist ik niks van. Ik bekeek Micardo nog eens. Hij waa bezorgd om het meisje waar op hij vroeger een crush op had gehad. Die verliefdheid was weg gegaan maar hij gaf nog steeds om haar. 'Jij mag wel terug naar het kamp – Ik vertrouw er wel op dat jij je weg zelf terug kan vinden,' zei Micardo waar na hij mij vervolgens een glimlach toe gaf. Ik voelde een schuldgevoel op borrellen en keek hem aan. Micardo begon te lopen naar het huis en ik voelde een aarzeling op komen. Ik sloot mijn ogen eventjes en ademende in en uit.
          Wacht even, ik loop mee. Ik heb er voor gezorgd dat Cassie daar binnen is dus het is wel zo eerlijk als ik haar vertel dat het een grapje was,' in mijn stem klonk alleen maar schuldgevoel. Ik nam een kort sprintje en voelde vervolgens weer een pijnscheut in mijn bovenbeen. Ik vloekte binnenmonds in het Spaans naar Noah, 'Chinga usted*, Noah. Chinga usted,' mompelde ik kwaad naar lucht. Toen ik me realiseerde dat Micardo dat kon horen keek ik hem even geschrokken aan. 'Sorry was niet voor jou bedoeld-,' mompelde ik.'-maar voor iemand anders.' Mijn kaken waren rood geworden van schaamte en ik liep de veranda vor de 2de keer op.

    *Fuck you


    | 'Sorry for being awesome, losers,' Call had said before he blacked out. | The Iron Trial

          • Micardo Guiseppe Vercini

    Alhoewel het stralende, glimlachende gezichtje van Florentina zich meerdere keren naar mijn bewustzijn probeert te keren – focus ik mijn gedachten op de uitdrukking van het gezicht van Athalia ; welke ze zojuist had getoond na het aanhoren van mijn woorden. Diep van binnen had ik het idee dat ze er haast van schrok dat ik zo bezorgd was over Cassie – een persoon waar ik in een eerdere tijd ontzettend verliefd op was geweest. De lichte frons van haar wenkbrauwen had me meer verteld dan de stilte die tussen ons in had gehangen, waardoor ik mezelf in mijn gedachten af begon te vragen wat voor ervaringen Athalia met "bezorgdheid" gehad heeft waardoor ze het nu op zo'n vreemde manier bekijkt – zelfs als de bezorgdheid vanuit een andere persoon lijkt te komen dan uit haarzelf.
    Ik wist echter diep van binnen dat het niet aan mij was om haar deze vragen te stellen. Ten eerste kende ik haar nu slechts een uur – eerder had ik haar nooit gesproken, noch gezien. Ten tweede wist ik hoe het was om je eigen pijnlijke verleden te hebben – je wilde het niet zo maar met iedereen delen, helemaal niet met iemand die je op een schoolkamp had ontmoet en je daar direct mee het bos in had gesleurd om een oude vlam te redden van "beren en wolven" – zoals Cassie mooi had aangegeven.
          'Wacht even, ik loop mee. Ik heb er voor gezorgd dat Cassie daar binnen is, dus het is wel zo eerlijk als ik haar vertel dat het een grapje was.' De lichte glimlach die rond mijn lippen komt te liggen is enkel en alleen het gevolg van het feit dat Athalia toch heeft besloten om mee te gaan. Hoogstwaarschijnlijk was mijn bezorgde bui aanstekelijk geweest en voelde ze enig schuldgevoel over haar actie – wat eveneens overduidelijk te horen was aan de ondertoon van haar stem, waardoor ik een zachte grinnik over mijn lippen laat rollen.
    'Chinga usted, Noah. Chinga usted,' hoor ik vervolgens iemand kwaad mompelen – terwijl de stem steeds dichterbij lijkt te komen. Verward richt ik mijn blik opzij en vind daar het ietwat pijnlijke gezicht van Athalia. 'Sorry, was niet voor jou bedoeld – maar voor iemand anders,' mompelt ze vervolgens zachtjes, terwijl er een lichte kleur rood over haar wangen omhoog trekt.
          Inmiddels betreden we gezamenlijk de veranda – waarbij haar voor laat gaan – en mijn oog kort valt op de manier waarop ze enkele malen met haar been beweegt om een onzichtbare pijn weg te krijgen. De pijnlijke uitdrukking op haar gezicht komt even helder voor mijn geest, waardoor ik voor de deur van het landhuis blijf wachten en mijn blik even omlaag richt naar Athalia's gezicht.
    'Wanneer we terug zijn in het kamp moet je even naar je been laten kijken. Het klonk namelijk alsof je meer pijn hebt dan je toe durft te geven – en daar zou niemand mee rond moeten lopen,' zeg ik dan zachtjes – maar met een lichte glimlach rondom mijn mondhoeken. Alhoewel ik Athalia pas een uur kende, maakte het voor mij niets uit – mijn bezorgdheid over haar been leek naar binnen te sluipen zonder tegen te houden kunnen worden, waardoor ik mezelf voor nam om haar terug in het kamp naar een leerkracht te brengen of in ieder geval zelf even naar haar been te kijken.

    Voorzichtig druk ik mijn hand tegen het oude, versleten hout van de deur van het landhuis – welke met een zachte piep open gaat en een lange, vochtige gang toont met enkele deuren aan beide kanten. Wanneer dit niet de echte wereld zou zijn – zou het huis perfect geschikt zijn voor een lugubere horrorfilm, waar een groep jongeren opgewacht wordt door een man met een hockeymasker en een grote kettingzaag.
          Glimlachend merk ik echter bij mezelf op dat dit wél de echte wereld was – en dat alle mannen met hockeymaskers en kettingzagen ver van ons verwijderd waren. Enkel en alleen het gestalte van Cassie is zichtbaar in de gang, waardoor ik ietwat opgelucht mijn adem over mijn lippen naar buiten laat rollen. Ze was pas enkele minuten geleden uit het zicht verdwenen, maar het deed met ontzettend goed om haar hier te zien staan terwijl wij haar vonden – waardoor we zeker wisten dat er niets was gebeurd.
    'Cassie?' vraag ik dan zachtjes, terwijl ik zelf ook enkele passen het huis in zet en nogmaals een vreemde rilling langs mijn rug naar beneden voel trekken. 'Cassie – Athalia maakte maar een grapje, niets meer. Wil je mee terug naar het kamp? De anderen zwerven vast ergens rond in het huis, maar het is nutteloos om ze in je eentje te gaan zoeken,' zeg ik dan met een welbekende, bezorgde ondertoon in mijn stem. Voorzichtig strek ik mijn hand naar haar uit – om haar mee te nemen van deze plek en terug te gaan naar het kamp.

    [ bericht aangepast op 1 feb 2014 - 14:10 ]


    •

    D:

    Athalia liep tegen Noah op, niet omgekeerd. D:

    Eeeeeeeeeeeevil. (cat)


    help

    [Wanneer zou het een goed moment zijn voor mij om wat mensen te laten schrikken? (cat)]