• Ongeveer zes tot tien jongeren gaan in de kerstvakantie mee op een kamp van school. Ze gaan op kamp in een bosachtig gebied. Ze vinden het kamp maar saai en besluiten sneaky weg te sluipen van de groep om het gebied zelf te verkennen.
    Na urenlang door de bossen rond gedoold te hebben komen ze uit bij een groot, oud en verlaten huis. De jongeren besluiten hier te blijven, niet wetend wat voor vloek er rust op dit huis. De jongeren komen er te laat achter wat deze vloek in houdt en raken ingesneeuwd. Nu zijn ze gedwongen te overleven in dit huis waar maar rare dingen in gebeuren. Zo verdwijnen er wel eens mensen, die zomaar uit het niets terugkomen zonder dat ze weten dat ze überhaupt weg waren.
    Kunnen de jongeren hier nog op tijd weg komen of wordt deze domme actie hun fataal?


    Wat informatie over de vloek en wat er gebeurd is:
    De McAllister familie was zeer rijk en welvarend. Ze hadden een prachtig huis in het bos gekocht waar iedereen jaloers op was. Met name een van de houthakkers uit dat bos. Hij was een fanatiek natuurbeschermer en deed er alles aan om het bos te beschermen. Hij baalde erg het huis van de McAllister's zich in het bos bevond. Na drie jaar kon hij er niet meer tegen en sloop hij s'nachts het huis van de McAllister's in. Hij vermoorde ze stuk voor stuk met zijn bijl en verstopte hun lichamen ergens in de kelder van het huis. Nu hebben de McAllister's besloten zich te wreken op iedereen die hun huis betreedt door hen te teisteren met een vreselijke vloek. Ze laten mensen verdwijnen en verschijnen zonder dat ze er zelf iets tegen kunnen doen, drijven mensen tot waanzin en vermoorden tot slot ook nog mensen uit woede richting de vreselijke houthakker die hun hele familie uitmoordde.


    De regels:
    (gelieve deze door te lezen voor je überhaupt begint met het aanmaken van je rol)
    • Er is een minimum van 200 woorden.
    • OOC is altijd alleen in het praattopic.
    • 16+ is toegestaan, houd het netjes.
    • Je bestuurt alleen je eigen personage(s)
    • Niemand is perfect.
    • Naamsveranderingen en afwezigheden altijd doorgeven.
    • Let op spelling en interpunctie.
    • Reserveringen blijven 3 dagen staan.
    • Denk goed na voor je meedoet.
    • Max. 2 Personages per persoon. (Man en vrouw)
    • Alleen ik maak de topics aan! Tenzij ik daar iemand anders voor vraag.
    • Houd bij het aanmaken van rollen het aantal mannen en vrouwen een beetje gelijk.
    • Van te voren wordt er niet besproken wie een relatie krijgt met wie.
    Als je je niet aan deze regels houd, zal ik je moeten kicken uit deze RPG.

    De rollen:
    • Chase Carter - RapunzeI (pagina 5)
    • Micardo Guiseppe Vercini - Neverland (pagina 17)
    • Drake Justin Parker - Kendizzzzle (pagina 2)
    • Jongen
    • Noah Riker Constantines - Teresa (pagina 5)
    • Raven May Winter - Roww (pagina 17)
    • Cassie Elora Mears - Bash (pagina 3)
    • Meisje gereserveerd voor BarnOwl
    • Agnes Meryl Ellery - Sheridan (pagina 18)
    • Athalia Sevillia Espironaz - EIias (pagina 7)

    Geesten van McAllister's (maximaal 4)
    • Euphemia (Mia) Ainsley Cresent McAllister - Candira (pagina 10)
    • Lily McAllister - Saviorself (pagina 9)

    Belangrijke topics:
    - Praattopic
    - Rollentopic


    Het begin: De kinderen hebben al enkele uren in de bus gezeten en zijn inmiddels op de plek van bestemming aangekomen. Een paar mensen besluiten zich los te rukken van de grote massa en met een klein groepje rond te gaan dwalen.

    [ bericht aangepast op 5 jan 2014 - 12:33 ]


    26 - 02 - '16

    Cassie Elora Mears
    Wanneer ik Micardo over Athalia vragen worden zijn wangen weer ietsjes rood. Ja, dat wordt ze zeker koppelen! Voordat Micardo antwoord heeft kunnen geven, bedenk ik me nog iets en vraag ik dat ook gelijk, over waarom hij ineens weg was. Door deze vraag worden zijn wangen echter nog roder en ik besef me dat die vraag te persoonlijk was geweest, waardoor ik een schuldbewuste blik in mijn ogen krijg. Dan hoor ik een zacht geluidje, waardoor ik op kijk en Athalia zie staan. Mijn wangen worden nu ook iets rood. Ik had beter kunnen wachten met die eerste vraag, tot ik zeker wist dat ze niet in de buurt was. Nu kan ik niet zeker weten of Micardo de waarheid spreekt.
          'Ik was dit huis niet binnen gekomen om jou te halen – als ik eigenlijk met Athalia alleen zou willen zijn, Cassie,' antwoordt hij langzaam op mijn eerste vraag. 'Ik ken Athalia net een uur – aangezien ik haar zo'n beetje heb meegetrokken in het donkere bos om jou te gaan zoeken,' vervolgt hij op een beschuldigende toon. Een iets gekwetste uitdrukking verschijnt op mijn gezicht en ik friemel aan de onderkant van mijn shirt. 'Je hoefde me niet te z-zoeken. Uiteindelijk had ik het zelf wel weer gevonden.' De toon waarop ik het zeg laat echter blijken dat ik het in mijn eentje nooit gevonden. Ik was blij dat ze me gevonden hadden, maar nu weet ik het niet meer zo goed...
          Mijn tweede vraag was ik alweer vergeten en ik herinner me hem pas weer als hij antwoord geeft. 'Ik had wat persoonlijke problemen,' zegt hij zacht, met zijn blik op de grond gericht. 'Ik – Ik werd ingehaald door problemen uit het verleden en dat kon ik niet handelen, waardoor het allemaal escaleerde en ik tijd voor mezelf nodig had.' Met een verontschuldigende blik in mijn ogen kijk hem aan en ik weet niet zo goed wat ik moet zeggen. 'Het spijt me.' zeg ik zacht. 'Ik had het niet moeten vragen, sorry.'
          Inmiddels heeft hij zijn hoofd al gedraaid en kijken hij naar Athalia. 'Zullen we nu terug gaan naar het kamp,' zegt Micardo hees, waardoor ik me enkel schuldiger begin te voelen over mijn vraag. Micardo en Athalia lijken even een connectie te hebben, waarna Athalia knikt en haar blik op mij vestigt. 'Cassie, nog even over dat ene van wat je dacht. Ik doe niet aan relaties. Op geen enkele manier, geen vriendschappelijke dus ook niet liefdes.' Ze zegt het zo kalm, dat ik wel kan raden dat het niet goed is. Misschien toch maar niet koppelen. 'Sorry,' zeg ik weer zachtjes, met mijn blik op de grond gericht. 'Jullie mogen wel gaan. Ik wil de rest hier niet achterlaten en ik zou het ook niet zo fijn vinden om in Chase' tent te slapen of zitten als hij er niet is...' Ik tover een zo groot mogelijk glimlach op mijn gezicht, die gelijk weer verdwijnt zodra ik me omdraai en verder de gang in loop. Ik begin steeds meer spijt te krijgen dat ik mee ben gegaan. En ik mis Sophia. Zij zou eerst ook meegaan, maar ze kneusde gister tijdens het sporten haar enkel, waardoor het verstandiger was voor haar om niet heen te gaan. Als zij hier was, dan was er nog iemand van "mijn soort". Deze mensen hier zijn veel te slim voor mij.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

          • Micardo Guiseppe Vercini

    'Je hoefde me niet te z – zoeken. Uiteindelijk had ik het zelf wel weer gevonden. Het spijt me. Ik had het niet moeten vragen, sorry.' Alhoewel de stem van Cassie zonder enige twijfel een immens schuldgevoel bevat – blijf ik mijn blik op het gezicht van Athalia houden en richt het uiteindelijk op de met stof bedekte grond. Herinneringen aan mijn depressieve periode komen als een vloedgolf binnen stromen, waardoor ik mijn kaken strak op elkaar klem en probeer alle verkeerde gedachten uit mijn hoofd te bannen zodat ze geen grip over me kunnen krijgen.
    'Cassie, nog even over dat ene van wat je dacht. Ik doe niet aan relaties. Op geen enkele manier, geen vriendschappelijke – dus ook niet met liefdes,' hoor ik Athalia vervolgens rustig en langzaam zeggen. Ik kan er niets aan doen – maar de geïrriteerde ondertoon van haar stem komt harder bij me binnen dan wat dan ook ; alsof het een soort zelfbescherming van haar was dat ze geen relaties aan ging met andere personen. Hoogstwaarschijnlijk zou dat voor meerdere personen een goede zelfbescherming zijn – eveneens voor mij, wat ik daarom ook heb ingezet. Fronsend denk ik aan het feit dat ik mezelf nooit te veel in laat met personen, bang om ze kwijt te raken en bang om gekwetst te worden.
          'Sorry – Jullie mogen wel gaan. Ik wil de rest hier niet achterlaten en ik zou het ook niet zo fijn vinden om in Chase' tent te slapen of zitten als hij er niet is ...' De woorden van Cassie komen bij me binnen als een donderslag bij heldere hemel. Hadden mijn woorden over haar niet in de steek laten zojuist dan geen enkel effect op haar gehad? Had ze dan daadwerkelijk niet staan luisteren?
    Chase – Dus dat was de naam van de jongen waarmee ze in de tent sliep ; waar ze hoogstwaarschijnlijk verliefd op was en waar vannacht hoogstwaarschijnlijk van alles zou gaan gebeuren. Ik klem mijn kaken nog strakker op elkaar en mijn lichaam weigert dienst te leveren. Voor een kort moment word ik teruggezogen naar het moment dat Cassie en ik elkaar voor elkaar het eerst hebben ontmoet en waar voor mij de hele crush is ontstaan die uieindelijk zo lang heeft mogen duren.

          'Wanneer jullie een partner hebben gevonden – beginnen jullie met het afwegen van het bloem en vervolgens met het scheiden van het eiwit van het eigeel ; wat zeer nauwkeurig moet gebeuren, klas.'
    Ik kan de stem van onze lerares nog goed voor mijn geest halen – waarna ze begon rond te lopen om de gemaakte groepjes te begeleiden. Ik stond nog alleen ; door mijn weinige sociale connecties op de campus had ik een cursus gekozen die voornamelijk was gevuld met stelltjes of groepjes vriendinnen, op één na. Cassie stond een kookblok voor mij – terwijl ze een liter bloem uit de grote zak schepte, waardoor ik mijn wenkbrauwen verrassend de lucht in liet gaan. In de instructies van het recept stond goed en wel aangegeven dat slechts vijftien gram voldoende was – waarom ze deze instructies zonder te aarzelen in de wind leek te slaan was mij een raadsel.
          Voorzichtig was ik naast haar gaan staan – had de maatbeker van haar overgenomen en had duidelijk laten zien hoe je op de goede manier vijftien gram bloem scheidde van de gehele hoeveelheid. Cassie had geïnteresseerd staan luisteren – terwijl haar ogen bijna leken te fonkelen van het plezier dat ze in de cursus leek te hebben ; waardor eveneens mijn eigen plezier met de minuut leek te groeien.
    'Cassie.' – 'Micardo.' Vanaf deze twee korte woorden was het duo voor de kooklessen – gemaakt van de overblijvers – compleet. Ik moet eerlijk toegeven dat ik daar heel wat middagen heb gelachen ; door Cassie die vrolijk het eiwit in plaats van het eigeel in het beslag wierp, of door Cassie die uiteindelijk besloot mijn gehele gezicht vol te smeren met het deeg van de koekjes. Gezamenlijk met deze activiteiten viel ik langzaam voor haar ; alsof ze over me heen kroop en me langzaam maar zeker helemaal in beslag nam.

    Van het ene op het andere moment zie ik de met stof bedekte vloer weer voor mijn neus – de heldere keuken had zich terug ingeruild voor het oude landhuis in de bossen bij het schoolkamp. Gedachten over het feit waarom ik plotseling was gestopt met de kookcursus kruipen langzaam op in mijn gedachten, waardoor ik probeer om mijn ademhaling onder controle te houden.
          'Wat je doet is slim, Athalia. Dat relatie – gedoe, bedoel ik dan ; of, het feit dat je er niet aan begint,' zeg ik dan zachtjes – waarna ik mijn blik van de vloer op Athalia werp en haar de woorden fluisterend toe zeg. Diep van binnen wist ik dat geen enkel persoon het vol kon houden om niet aan relaties te doen – er kwam een moment dat iedereen zou vallen voor een ander en dan was je hopeloos verloren, er was uiteindelijk niets tegen te doen en je moest het roerloos ondergaan terwijl je geen idee had waar het je zou brengen.
    'Nou, dan moeten we de andere personen maar gaan zoeken – niet waar?' zeg ik dan plotseling hard en opgewekt, om meer mijn eigen gemoedstoestand omhoog te krikken dan de gemoedstoestand van de anderen. Met enkele passen sta ik in een ruime, stoffige kamer wat vroeger overduidelijk een kinderslaapkamer is geweest. 'We willen Chase nu eenmaal niet laten wachten, hè Cassie,' laat ik er dan sarcastisch achteraan volgen – waarbij de naam Chase een vieze smaak achter lijkt te laten in mijn mond.

    [ bericht aangepast op 3 feb 2014 - 16:04 ]


    •


    Met een diepe zucht loop ik weg van de groep, richting de veranda van het huis. Als ik op de houten veranda ga staan hoor ik al het hout zeuren en kraken onder mijn gewicht. Ik ben dan niet zo zwaar maar dit huis is oud genoeg om te bezwijken onder mijn gewicht..
    "Goh, gezellig, een spookhuis" grinnik ik zachtjes. Adrenaline giert door mijn lichaam van het enge huis en dat gevoel vind ik best goed voelen. Ik stap het huis binnen en laat de deur open staan. Een beetje afwachtend kijk ik achter om, stiekem hoop ik dat de deur net zoals in horrorfilms zelf dicht slaat met een luid kabaal.. echter gebeurt dit niet en ik zet maar een stap verder in het huis, me schrapzettend voor alles wat zou kunnen komen. Verderop in de gangen hoor ik geroezemoes, blijkbaar is er al iemand in het huis. Of het zijn geesten hier, zou ook best kunnen.. Laten we maar gewoon hopen dat er meer mensen in het huis zijn. Ik loop de kant op van waar het geluid vandaan komt en luister bij de deur, de stemmen klinken bekend en ik hoor Cassie er ook bij. Een scheve grijns siert mijn lippen waarna ik wat geluiden begin te maken door middel van mijn voeten op het hout te laten bewegen, waardoog het hout enorm begint te kraken. Ze vond het toch zo eng? dan zal ze daar nu haar redenen voor hebben, tenminste ik hoop dat ze er in trapt. En voordat de mensen uit de andere ruimte hier heen komen baan ik me een weg naar boven, de krakende oude trap op. Als Cassie nu helemaal overstuur zou raken, maar dan ook écht overstuur zou ik me verontschuldigen, maar anders laat ik haar gewoon in de waan dat het hier spookt.
    Ik loop over de balustrade en snel een kamer in, voorzichtig en geruisloos doe ik de deur achter me dicht om vervolgens de kamer binnen te stappen. Onder al het stof en de enorme hoeveelheid spinnenwebben lijkt dit op een meisjes kamer..
    "Wie zou hier ooit geslapen hebben..?" vraag ik mezelf hardop af. Ik loop naar het bed en haal mijn vingers over het sierlijke houtwerk waarvan het bed gemaakt is. Allemaal leuke figuurtjes zijn in het hout gesneden, net zoals men heel vroeger altijd deed. Nu zijn bedden enorm simpel en saai, alsof ze de moeite niet willen nemen een mooi bed te maken deze tijd..


    -Zow cx
    Heb Raven alleen maar laten zwerven in het huis :']-


    Little do you know


    x Athalia Sevillia Espironaz

          'Wat je doet is slim, Athalia. Dat relatie – gedoe, bedoel ik dan ; of, het feit dat je er niet aan begint,' zei de fluisterende stem van Micardo tegen mij. Door de toon van zijn stem ging er iets van af mijn tenen, door mijn ruggengraat naar mijn vingerkootjes en vandaar weer daar weer naar mijn nek. Ik wist niet wat het gevoel was, maar het beangstigde mij. Het liefst had ik nu mijn lichaam omgekeerd en was ik weggerend. Maar in tegenstelling tot dat probeerde ik mijn lichaam rustig te krijgen. Probeerde mijn spieren te laten ontspannen en mijn ademhaling die onopgemerkt sneller was gegaan rustig te krijgen.
          Ik zat vol met angst. Ik begreep niet waarom. Maar Micardo's opmerking was bij mij in het verkeerde keelgat gesprongen. Het leek als of hij mijn 'schild' belachelijk maakte. Als of het iets zwak was. Waar iedereen veel makkelijker door heen kon komen dan ik zelf door had. Ik wende mijn grijs/groene ogen op Micardo en haakte deze eventjes in de zijne.
          'Um, gracias, denk ik...-,' ik sloot mijn mond voor een seconde te lang doordat de angst in mijn stem sloeg.'-maar het is iets waar je mee opgroeit in mijn familie, relaties kunnen je alleen maar kwetsen. Dus waarom zou je onnodige gebroken harten besparen? Ik heb er nog steeds een en die is nog,-' ik klapte dicht. Toen de woorden mijn hersenen hadden bereikt. Ik slikte even en vervolgde mijn zin vervolgde.'-nog steeds niet over en zal nooit weg gaan.' Mijn ogen die in Micardo's waren gehaakt draaide zich weg en ik zetten mijn vinger nagels in mijn dijen. Het was als een straf bedoeld voor mijzelf.
    Dat ik vertelde over zo iets persoonlijks dat hem niks aan ging.
          'Nou, dan moeten we de andere personen maar gaan zoeken – niet waar?' Zei de opeens opgewekte stem van Micardo. Hij loopt een kamer in en gedwee loop ik achter hem aan als een hondje achter zijn baasje aanloopt. De kamer waar Micardo in was gelopen had een kinderkamer vroeger geweest moeten zijn. Ik liep naar het oude ledikantje en bekeek het hout terwijl Micardo achter mij zijn zin vervolgde.'We willen Chase nu eenmaal niet laten wachten, hè Cassie,' de sarcastische ondertoon die hij er extra hard op drukte, liet mij voordat ik het doorhad mijn hoofd schudden terwijl mijn mondhoeken omhoog gingen.
          En deze jongen had geen Crush meer op haar? Ik mocht dan nul procent op het gebied van de liefde hebben. Ik wist wel wat een Crush was. En deze jongen man leek wel een jaloerse, 16 jarige tiener die zijn Crush zag weg rijden op het witte paard met haar armen geklemd om het borstkas van de ruiter die ik nu Chase kon noemen. Eigenlijk moest ik nog een stoel en popcorn hebben en ik keek naar een van de zoveelste tiener drama shows waar liefde een belangrijke rol in speelde. Eigenlijk moest ik een manuscript maken met de titel:
          'Liefde in het Spookhuis' En deze opsturen naar een tv zender. Konden ze weer een serie starten die totaal geen bijdrage aan de maatschappij leverde.
          ik perste mijn lippen op elkaar en schudde gedachtes weg. Mijn humeur was van donderslagen naar sarcastische gedachtes gegaan in een aantal minuten gegaan. Mijn vingers volgde de uit hout gesneden bloemen die veranderde van rozen naar madeliefjes. Het zag er schattig uit. Dit had de kamer geweest zijn van een meisje. Ik zag dat er in het ledikantje speelgoed lag. Tussen de houten kegels,paarden,konijnen en ander speelgoed lagen geraamtes van muizen waarvan bij sommige nog niet eens de huid helemaal weg was.
          Ik krabbelde snel weg naar de achteren en viel met mijn kont op de vloer wat een krakend geluid opleverde. Ik stond snel op en klopte het stof van mijn broek en jas af. Mijn ogen bekeken de kamer verder. Aan de andere kant stond een 1 persoons bed. Blijkbaar gebruikte het meisje haar oude ledikantje toentertijd als opbergkist. Mijn wenkbrauwen fronste toen ik mij bedacht dat ze al dat speelgoed had laten liggen. Toen ik emigreerde had ik mijn huis toentertijd elke keer doorzocht dat ik niks vergeten was dat van belang was. Dus waarom had het meisje haar spullen niet meegenomen? Aan het speelgoed te zien was ze jong. En zo te zien waren ze niet verhuist geweest. Misschien gevlucht voor iets? Ik draaide mij om en keek de andere aan.
          'Zullen we verder? Hier verstoppen zich alleen maar muizengeraamtes.' Ik liep langs Cassie en Micardo langs en fluisterde in zijn oor: 'En je Crush was over zei je.' Ik deed er een sarcastische ondertoon op en liep de gang op waar we eerder waren geweest. Ik liep de trap op en deed de deur naar de volgende kamer open die ik geschrokken vervolgens weer snel sloot.
          'Misschien een andere kamer?' Mompelde ik naar Cassie en Micardo terwijl het rood op mijn kaken zat.

    [ bericht aangepast op 2 feb 2014 - 23:05 ]


    | 'Sorry for being awesome, losers,' Call had said before he blacked out. | The Iron Trial

    Cassie Elora Mears
    Terwijl ik me omdraai en verder de gang in loop, hoor ik weer geroezemoes en ik voel me er enkel eenzamer door. Waarom moeten ze steeds zo met elkaar fluisteren?
    'Nou, dan moeten we de andere personen maar gaan zoeken – niet waar?' zegt Micardo dan ineens opgewekt, waardoor ik op schrik. Ik snap niet zo goed waarom hij hier blijft, als hij zo graag terug wilt. In plaats van weg te gaan, loopt hij zelfs een kamer in. Ik volg hem en het blijkt een kinderkamer te zijn. Athalia komt ook de kamer ingelopen. 'We willen Chase nu eenmaal niet laten wachten, hè Cassie,' zegt Micardo vervolgens, op een zwaar sarcastische toon. Een gekwetste uitdrukking verschijnt op mijn gezicht. Het verwart me ontzettend dat hij zo rot doet, tijdens die kookcursus was hij telkens ontzettend aardig, maar dat lijkt nu slechts in vlagen voorbij te komen. Zou ik soms iets fout gedaan hebben, dat hij daarom zo doet? Ik reageer er dan ook niet op, maar bijt zachtjes op mijn onderlip terwijl ik verder de kamer inloop. De kamer is al even stoffig als de hal en mijn neus gaat er van kriebelen.
    Plots loopt Athalia bij het ledikantje vandaan en valt ze op haar billen. Ik wil haar al overeind helpen, als ze al opstaat. Het krakende geluid dat bij haar val gepaard ging klonk niet erg goed, maar ik durf niet te vragen of het goed gaat. In plaats daarvan loop ik naar het ledikantje en zie ik waardoor ze zo plots naar achteren ging: er liggen muizengeraamtes in, waarvan sommige zelfs nog huid hebben. Ik word iets witter en mijn maag keert zich om zowat om.
    Snel draai ik mijn hoofd weg, voordat ik over me nek ga. Dat was niet een erg prettig gezicht.
    'Zullen we verder? Hier verstoppen zich alleen maar muizengeraamtes,' zegt Athalia. Ze staat even stil bij Micardo en fluistert hem voor de zoveelste keer wat toe. Ik begin me met de seconde minder gewenst te voelen en ik begin haast het idee te krijgen dat ze het expres doen. Ze lopen de kamer uit en ik was eerst niet van plan ze achterna te gaan, totdat ineens een hoop gekraak hoor en ik me snel achter hun aan haast. Zouden hier dan toch geesten zijn? Een rilling trekt over mijn rug. Ik hoop echt van niet.
    Athalia opent een deur, maar sluit die net zo snel weer. 'Misschien een andere kamer?' mompelt ze met rode wangen. Aangetrokken door mijn nieuwsgierigheid open ik de deur, en zie ik dat twee mensen druk bezig zijn met erg weinig kleding aan. Ik wil de deur weer sluiten, maar bedenk me dan iets. 'Vergeet niet een condoom te gebruiken!' roep ik iets aarzelend, om vervolgens toch de deur te sluiten. Hopelijk zijn ze wel zo verstandig daadwerkelijk eentje te gebruiken. Het lijkt me niet zo prettig om zo jong al zwanger te zijn.
    Ik draai me om naar Athalia en Micardo, maar ik ontwijk hun blik en loop verder naar de volgende kamer. Ergens wil ik dat ze weggaan, dat ze me met rust laten als ze toch steeds zo zitten te fluisteren, maar doordat gekraak van net blijf ik liever niet alleen.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

          • Micardo Guiseppe Vercini

    'Um, gracias, denk ik ... – maar het is iets waar je mee opgroeit in mijn familie, relaties kunnen je alleen maar kwetsen. Dus waarom zou je onnodige gebroken harten besparen? Ik heb er nog steeds een en die is nog – nog steeds niet over en zal nooit weg gaan.'
    Wanneer ik mijn blik op een oude, met stof bedekte spiegel richt galmen de woorden van Athalia nog na binnen mijn gedachten – voor een enkel ogenblik was het over gekomen alsof zij mijn eigen gedachten had uitgesproken. Ik herkende me in haar, waardoor ik een bepaalde soort genegenheid voor haar voelde die nog geheel onbekend was in mijn eigen ervaring – alsof ik mezelf zo goed met haar kon identificeren, alsof ze binnen in mijn ziel kon kijken en de onuitgesproken woorden voor kon geven zonder er moeite voor te hoeven doen.
    De doffe, lichte bonk die plotseling door de kinderslaapkamer galmt laat me ietwat verward rond kijken – totdat mijn blik uiteindelijk valt op Athalia, die met een geschrokken uitdrukking op de grond zit maar razendsnel omhoog begint te krabbelen. 'Zullen we verder? Hier verstoppen zich alleen muizengeraamtes,' hoor ik haar dan plotseling zeggen – waarbij niets meer te merken is van de schrik die zojuist op haar gezicht te lezen viel. Wanneer eveneens Cassie zich met een ietwat bleek gezicht van het ledikantje weg draait, besluit ik dat ik het niet eens ga proberen – maar besluit om de meningen van de meisjes te volgen.
          'En je crush was over, zei je.' Verbaasd richt ik mijn blik ietwat omlaag – naar het gezicht van Athalia dat mijn blik ontwijkt en vervolgens terug naar de gang schiet, mij ietwat verbijsterd achter latend. Ik had zojuist inderdaad een vrij sarcastische opmerking gemaakt over Chase – maar dat was enkel en alleen geweest omdat ik het naïef vond van Cassie dat ze zo maar bij iemand anders in de tent kroop, niet bij een persoon die ze beter kende of in ieder geval van hetzelfde geslacht was. Ik wist hoe hebberig sommige jongens op de Campus konden zijn en hoe trots ze waren dat er een meisje vrijwillig in hun tent wilde slapen – waardoor ze 's nachts van alles konden proberen.
    Echter, dankzij de aanwezigheid van Cassie kon ik op dit moment niet ingaan op de beschuldiging van Athalia – al hield ik mezelf voor om op een later moment terug te komen op het onderwerp en haar duidelijk te maken hoe het precies zat. Voor nu liep ik stilzwijgend met haar mee, terwijl Cassie ons volgde en we uiteindelijk tot stilstand kwamen aan de bovenkant van een oude trap – waar Athalia een kamer probeerde.

    'Misschien een andere kamer?' Alhoewel er een kille duisternis hing in het oude, verlaten landhuis – was er een gloeiende kleur rood op de wangen van Athalia te onderscheiden. Niet alleen ik – maar eveneens Cassie zijn ondertussen nieuwsgierig geworden over de inhoud van de kamer welke Athalia zojuist geschrokken had gesloten. Het viel echter te voorspellen dat Cassie degene is die haar nieuwsgierigheid niet kan bedwingen, langs Athalia heen naar voren stapt en uiteindelijk de deur van de kamer opnieuw opent.
          'Vergeet niet een condoom te gebruiken!' De stilte in het oude, verlaten landhuis wordt plotseling verbroken door de roep van Cassie – waarna de deur van de kamer opnieuw wordt gesloten. Mede dankzij de woorden van Cassie en het gesmoorde kreetje van een vrouwelijk persoon aan de binnenkant van de kamer – kan ik me plotseling goed indenken wat daar zojuist aan het plaats vinden is. Direct schieten mijn gedachten terug naar het feit dat Cassie vannacht bij Chase in de tent zal slapen. Zou ze daadwerkelijk zo naïef zijn om te denken dat er niets zou gaan gebeuren, of zou ze de dude genaamd Chase zo goed kennen dat ze hem op die manier vertrouwt?
    Vragen durf ik het echter niet – aangezien dat nogal lomp zou zijn in het bijzijn van Athalia en Cassie inmiddels verder is gelopen over de gang, op zoek naar een andere kamer waar we de andere personen van het kamp zullen vinden.
          'Als ik zeg dat iets over is – dat is iets over,' fluister ik snel naar Athalia – waarbij ik haar voor een kort moment diep in de ogen staar en uiteindelijk een paar passen naar voren doe. Ik kon het niet helpen dat ik personen doordringend aan ging staren wanneer ik achter mijn eigen standpunt stond ; op de een of andere manier dacht ik ze zo eerder te overtuigen.
    'Volgende keer blijf ik lekker thuis,' mompel ik dan half boos en half bedroefd – terwijl ik random een deur van een kamer open en vervolgens naar binnen stap. Zojuist was er gebleken dat er een kinderkamer in het landhuis was, dit leek meer op een ouderwetse studiekamer met enorme boekenkasten tegen de wand – waarvan enkele stapels boeken naar beneden waren gekomen en een kleine berg vormden met een flauwe helling. Waarom was ik uberhaupt hier?

    [ bericht aangepast op 6 feb 2014 - 11:02 ]


    •

    Tolkien schreef:
    Noah Riker Constantines || 23
    "Maakt niet uit," zei Agnes zacht. Ze glimlachte even. "Iedereen heeft wel eens zo'n mindere dag." Meer dan één, dacht hij grimmig. Misschien moest hij maar eens gaan proberen om een glimlach op zijn gezicht te toveren en optimistisch te doen.
          Wat?
          "Noah?" zei Agnes dan. Noah keek haar opnieuw aan. "Ik zou even laten kijken naar je handen. Of niet, aangezien je zelf dokter bent."
          "Ik ga heus niet dood aan schaafwonden op mijn handen."
          "En als je het mij vraagt zijn zij wél op zoek naar spoken." Ze rolde met haar ogen en Noah sloeg met een geamuseerde - al dan niet spottende - glimlach op zijn gezicht zijn armen over elkaar. "Maar goed, ik heb honger dus ik ga wat te eten halen. Jij ook wat hebben?" Noah haalde zijn schouders op en ging naast haar lopen wanneer ze weg slenterde. "Sommige dagen mag je nog zoveel in je mond proppen, je lijkt honger te blijven hebben, dat is iets wat we een bodemloze dag noemen," citeerde ze De Hongerspelen. Noah moest onwillekeurig glimlachen - en ja, het was een oprechte, geïnteresseerde glimlach.
          "Heb je een fotografisch geheugen of is quotes vanbuiten leren gewoon je hobby?" mompelde Noah lichtelijk geamuseerd.
          "Of ken je The Chemical Garden-boeken?"
          "Van gehoord, nog nooit gelezen," antwoordde Noah, maar Agnes ging onverstoorbaar verder.
          "Met Junibonen en zogenaamde allergieën aan zeevruchten." Ze bleef maar scènes opsommen en Noah kon het niet laten te lachen. Eerlijk gezegd deed ze hem denken aan hemzelf toen hij zo'n jaar of veertien was. Dan zou hij alles lezen dat hij kon bemachtigen en er dan uren over blijven doorratelen. Zijn gedachten dwaalden af en hij hoorde al half niet meer wat Agnes vertelde. Hij richtte zijn blik naar zijn schoenen en merkte op dat hij zich inhield in zijn pas.
          Het was een gewoonte geweest om te beginnen voorlezen voor Liv, toen ze zo lang in het ziekenhuis werd opgenomen. Vlak voordat... wel... dat gebeurde. Het was zo op zo'n hakkelend toontje geweest, in het begin, plezierig en steeds met een ander soort accent. Het meest van al was het van dat posh Engels geweest in de hoop Liv op te beuren. Dan zou ze glimlachen en vermoeid haar ogen sluiten, met die reutelende ademhaling van haar die gestimuleerd werd door die enge machine naast haar bed. Die machine die haar nooit in leven zou kunnen houden.
          Noah kreeg het benauwd en haalde even een hand door zijn haar om zichzelf weer even bijeen te rapen. Hij haalde even diep adem en slikte, waarna hij weer opkeek naar Agnes die twee meter verder van hem stond. Zijn blik was een fractie van een seconde gedesoriënteerd, maar hij herstelde zichzelf al vlug.       Gevoelens van zelfhaat spoelden over hem heen en hij hield een vloek in tegenover zichzelf. De kans was klein dat Agnes niets had opgemerkt, maar hij kon nog steeds hopen.
          "Jij geen zin om op spoken te jagen?" zei hij zo achteloos mogelijk met dat typische glimlachje op zijn gezicht. "Ik heb denk ik trouwens ook wel nog wat te eten in mijn tent..."


          Agnes Meryl Ellery •
          Ik ga heus niet dood aan schaafwonden op mijn handen,' zegt Noah, sarcasme druipt van zijn hele zijn af. Stiekem heb ik zin om hem een stevige mep te verkopen en ik erger me helemaal rot aan hem. Dan roep ik mezelf weer tot de orde en glimlach vlug even.
          'Van gehoord, nog nooit gelezen,' is het antwoord als ik vraag naar de Chemical Garden – reeks. De krullebol lacht even. Voor het eerst sinds ik hem ontmoet heb, is er iets van oprechtheid in zijn gezicht te bespeuren.
          'Fotografisch geheugen of 'n hobby, die quotes vanbuiten leren?' vraagt hij geamuseerd.
          'Ik gok een mix van beide. Of een reflex.' Onwillekeurig moet ik ook lachen, hij is schattig als hij een glimlach toelaat. Opeens krijgt hij zen ietwat enge, afwezige blik in zijn ogen. Ik durf hem – omwille van het eerdere incident – niet eens vragend aan te kijken, dus ga ik vrolijk verder met het opsommen van alle hoofdstukken, dialogen en onzinnige quotes. Opeens stopt hij zelfs met wandelen en zijn gezicht – dat net hiervoor nog zo heerlijk glimlachend was – verrekt in een pijnlijke grimas.
          'Jij geen zin om op spoken te jagen? Ik heb denk ik trouwens ook wel nog wat te eten in mijn tent.' Hij lijkt zichzelf op een handige manier bij elkaar geraapt te hebben en nodigt me nu, met die halfspottende lach, uit op naar zijn tent te gaan.
          'Om eerlijk te zijn heb ik best wel zin om geesten te gaan zoeken,' zeg ik. Het is niet eens geheel sarcastisch en toch barst ik in een grinnikend lachen uit. 'Alleen, dat van dat eten – Ik heb altijd van mijn ouders geleerd dat ik niet met vreemdelingen mag praten. Nu, je bent geen vreemdeling meer, maar laat staan dat ik met half-vreemdeling naar zijn of haar tent ga.' Ik grijns. 'Er zouden nog wel eens rare dingen kunnen gebeuren.' In al mijn enthousiasme kus ik hem op de wang. Vervolgens begin ik te rennen.
          'Wie het eerst bij het spokenhuis is!' schreeuw ik nog, voordat ik van de open plek het bos in verdwijn.


    Le Beau n’est que la promesse du bonheur | Will you dance, dear Emma? | page 28

    Noah Riker Constantines || 23
    "Ik gok een mix van beiden," had Agnes geantwoord. "Of een reflex." Ze lachte, en Noah had een wenkbrauw opgetrokken.
          "Om eerlijk te zijn heb ik best wel zin om geesten te gaan zoeken," zei Agnes dan. Ze leek plotseling in een heel erg vrolijke bui te zijn, want ze barstte in een grinnikend lachen uit. Noah tuitte zijn lippen, en keek haar ietwat bevreemdend aan, zo met een blik van okéééééééé... "Alleen, dat van dat eten - ik heb altijd van mijn ouders geleerd dat ik niet met vreemdelingen mag praten. Nu, je bent geen vreemdeling meer, maar laat stan dat ik met een half-vreemdeling naar zijn of haar tent ga." Ze grijnsde. "Er zouden nog wel eens rare dingen kunnen gebeuren." Noah staarde haar met zijn eeuwig kalmte en een verbijsterde blik in zijn ogen aan.
          "Dat is niet precies wat ik bedoelde..." zei hij nadrukkelijk, alsof hij tegen een klein meisje praatte, maar bij Agnes leek er enthousiasme te zijn opgewekt. Ze gaf hem zelfs een kus op zijn wang. Noah sloeg zijn ogen ten hemel toen ze meteen wegrende.
          "Eh, Agnes?" zei hij sceptisch, met een toon alsof ze hem een verklaring schuldig was. Maar ze was al te ver weg.
          "Wie het eerst bij het spokenhuis is!" schreeuwde ze nog, voordat ze het bos in verdween. Noah besloot haar maar te volgen en hij slenterde de bossen in.       De lucht was grauw en het zou de jongeman niet verbazen als het zo begon te sneeuwen. Misschien dat hij toch beter op de kampplek bleef, maar hij kon net zo goed de rest gaan zoeken om samen terug te keren. Hij was niet zò egocentrisch.
          Na een paar minuutjes kwam Noah aan op een kleine open plek, met een huis in het midden. Het had een eng aura om zich heen en hij hoorde zachte, gedempte stemmen. Hij hoorde niet echt van wie ze zouden kunnen zijn.
          Agnes was blijkbaar binnen gegaan, want er was geen spoor meer van haar te bekennen.
          "Agnes?" riep Noah haar naam. Hij liep naar de deur, die open stond. Het leek er niet op dat er nog iemand woonde en de vloer kraakte onder zijn voeten toen hij binnen ging. Het huis was bedreigend en stil, Noah kon de stemmen maar heel vaag meer horen. Het weinige licht dat binnenviel, toonde de jongeman hoeveel stof er op de vloer lag en alles samen zorgde ervoor dat hij een bedrukkend gevoel op zijn borst kreeg.
          "Komaan, ik ben niet bang voor een stom spookhuis," mompelde hij berispend tegen zichzelf. Zijn claustrofobie begon op te spelen, dat was alles. Al wilde hij zich liefst van al weer omdraaien en naar buiten gaan...


    help

    Athalia Sevillia Espironaz

          'Als ik zeg dat iets over is – dat is iets over,' De dodelijke blik die hij mij gaf liet me er een zelfde terug geven aan Micardo die vervolgens een kamer inging. Terwijl ik even hurkte, kijkend naar de kapotte plinten die op sommige plekken gesprongen waren. Vervolgens ging ik weer omhoog en wou de kamer binnenlopen, achter Micardo aan voordat ik mij omkeerde en naar Cassie keek. Ze stond er zielig bij en ik voelde hoe een schuldgevoel opborrelde. Micardo en ik hadden de hele tijd alleen maar zitten fluisteren en hadden haar eigenlijk helemaal buitengesloten. Ik liep naar haar toe en glimlachte kleintjes.
          'Cassie? Kom je mee?' Mijn ogen keken even in de hare en ik zuchtte vervolgens. Niet van irritatie, maar van de adem de ik daarnet niet uit mijn lichaam kon krijgen zonder het gevoel te krijgen dat ik stikte.' Sorry van dat gefluister, we hadden een meningsverschil over iets en tja. We wilden jou daar niet mee belasten. Maar het ging echt niet over jou. Ik zweer het.' Gelijk kreeg ik na die ena laatste zin een misselijkmakend gevoel. Het gevoel dat ik kreeg als ik loog. Maar ik kon moeilijk vertellen aan deze jongen vrouw dat die jongen die verder in een kamer verdwenen was, dat hij een crush had gehad. Dat was iets dat hij alleen kon vertellen. Maar hoe gaf je nou aan dat je hoopte dat het goed was als vrouwen onder elkaar. De meeste gaven elkaar een omhelzing maar ik voelde hoe mijn spieren zich daar tegen verzetten. Toch wist ik dat ik dat moest doen van mijzelf. Ik sloeg mijn armen rond Cassie even heen. Mijn armen wilde zich losrukken maar mijn gedachtes niet. Ik fluisterde in haar oor nogmaals sorry en liet haar vervolgens los om haar bij der pols te pakken. Ik liep met Cassie nog steeds vast naar de kamer waar Micardo was verdwenen. Vlak bij de deur hielt ik halt en keek Cassie eventjes aan.
          'Trek je alsjeblieft niks aan van zijn opmerkingen. Hij is gewoon jaloers bezorgt om jou,' Ik liet haar los en liep de kamer binnen waar Micardo stond. Bij het raam stond een statige tafel en voor de rest allemaal boekenplanken. In het midden van de kamer lag een kleed wat vroeger als een tapijt had moeten dienen. Ik vroeg mij af welke kleur het kleed ooit zou hebben gehad. Want door alle uitwerpsels van de dieren die dachten dat het kleed een toilet was geweest was hij nu alleen nog maar een een soort modderkleed. Dat kon dienen als requisite in een film. Voor de rest lagen er alleen nog maar kleine lawines van boeken. Onbedoeld liep ik langs Micardo naar de boeken en pakte er een met een stoffige rode kaft. De bladzijdes waren gelig geworden maar de tekst die er op gedrukt zat was duidelijk leesbaar. Ik bladerde naar het begin van de bladzijde en las globaal de proloog snel. Mijn mondhoeken krulde omhoog bij het zien van de schrijfwijze. Het was zo mooi. Het leek alsof ik in een andere taal las waarvan ik wist dat hij mijn eigen taal was. Of 2de taal.
          Je merkte dat de woordkeuze anders was dan deze van tegenwoordig. Hier in stonde meer woorden waarvoor de jeugd momenteel een woordenboek nodig had. Zuchtend sloeg ik het boek dicht en legde deze op de tafel.
          'Zullen we naar de volgende kamer gaan?' Vroeg ik terwijl ik het antwoord zelf al wist. Ik liep de deur uit en liep weer de gang op. Ik opende de deur die 2 enkele stappen van mij vandaan was geweest en zag een slaapkamer te voorschijn komen. Vervolgens zag ik een jonge vrouw met zover het in het donker te zien was zwart haar.
          'Euhm hallo? Ik.. ik bedoel wij,' ik draaide even naar Micardo en Cassie toe. 'Zijn iedereen aan het zoeken zodat we terug kunnen naar het kamp. Ik weet niet of je al mee wilt gaan of miss-' mijn zin kapte ik af toen ik een stem hoorde, die mij wel erg bekent voorkwam. 'Sorry ben zo terug.' Zij ik en ik liep de gang op. Ik liep richting de trap en hielt vlak waar de muur ophield halt. Ik draaide mijn gezicht een klein beetje om en keek naar de hal waar na ik vermakelijk mijn mondhoeken omhoog trok. Noah stond zoekend in de gang en ergens vond ik het er komisch uitzien. Hij was veranderd van mister Ego naar een jongen de bij wijze van spreken stond te trillen op zijn benen. Ik perste mijn lippen op elkaar om een lachbui te voorkomen. De jongen waarvan ik eerder deze dag alleen maar de wat egoistische kant had gezien stond nu als een haas in het jacht seizoen in de hal.
          'Als je naar bovenkomt, de eerste deur aan je linkerhand niet opendoen. Behalve als je een trio wilt met die 2.' Ik liet de woorden over mijn lippen rollen en draaide mij vervolgens weg en liep weer naar de kamer waar Cassie, Micardo en het onbekende meisje stonden. 'Sorry moest even iets melden bij iemand,' Mompelde ik en ik keek even hun alle drie aan. 'Maar wil je ons helpen of niet?' Ik keek het donkerharige meisje even aan met een glimlach aan en trok vervolgens mijn beanie wat beter over mijn hoofd. Het werd steeds kouder en het beviel mij niks. Ik keek naar Cassie en Micardo die het zo te zien niet koud hadden, evenals het onbekende donkerharige meisje die ik wel eens vaker had gezien op de campus. Ze trok volgens mij vaak op met de jongens. Of ze had en tweelings zus waarvan ik niks afwist. En ze waren helemaal op elkaar afgestemd.

    -Ik heb Raven er ook maar bij betrokken. En ik kon het niet laten om Lia die opmerking niet te laten maken :Y)-


    | 'Sorry for being awesome, losers,' Call had said before he blacked out. | The Iron Trial

    Algemeen bericht:

    Er wordt een kleine tijdsprong toegepast! Iedereen is al in het huis en het weer veranderd. Het begint te sneeuwen en de groep mensen raakt ingesneeuwd.


    26 - 02 - '16

    Cassie Elora Mears
    Aarzelend loop ik weer achter Micardo en Athalia aan, met grote tegenzin. Ik wilde dat ik dat gekraak net niet gehoord had, dan had ik misschien in mijn eentje verder durven te gaan, maar ik heb nu het idee dat ik constant rare geluiden hoor.
    Verbaasd trek ik mijn wenkbrauwen op als Athalia naar me toe loopt en lichtjes glimlacht. Ik heb haast het idee dat ze me nu pas opmerkt. 'Cassie? Kom je mee?' Athalia zucht en ik haal mijn schouders op. 'Ik weet het niet,' mompel ik. 'Sorry van dat gefluister, we hadden een meningsverschil over iets en tja. We wilden jou daar niet mee belasten. Maar het ging echt niet over jou. Ik zweer het.' Aarzelend kijk ik haar aan. Waarom zouden ze fluisteren als het niet over mij zou gaan? 'Als jij het zegt...' Plots slaat ze haar armen om mij heen, maar het voelt alsof ze liever het niet doet. Dat doet ze waarschijnlijk ook liever niet, aangezien ze net nog zei dat ze geen relaties of vriendschappen aangaat. 'Sorry,' fluistert ze nogmaals. Ze laat mij los, maar pakt dan mijn pols vast, om mij mee te trekken naar de kamer.
    Voor we de kamer instappen, houdt ze me echter nog tegen. 'Trek je alsjeblieft niks aan van zijn opmerkingen. Hij is gewoon bezorgd om jou.' Ze laat me los en loopt de kamer in, terwijl ik nog een frons op mijn gezicht heb staan. Ik snap niet zo goed waarom hij bezorgd om mij zou zijn... Ik heb toch niks raars gedaan? Verward schud ik mijn hoofd, terwijl ik de kamer nu ook in loop. Ditmaal is het geen kinderkamer, maar meer een studeerkamer. Niet echt iets voor mij dus. De kamer doet haast nog spookachtiger aan dan de kinderkamer, met een groot deel van de boeken dat in een zielig hoopje op de grond ligt en een raar gekleurd tapijt op de grond. Ongemakkelijk kijk ik om mij heen, waarna ik besluit een boek op te rapen van een grond, maar ik snap helemaal niks van wat er instaat. Ik weet niet eens welke taal het is. Ik zucht zachtjes en leg het boek zorgvuldig op het bureau neer.
    'Zullen we naar de volgende kamer gaan?' Voor ik de tijd heb om te reageren op haar vraag, loopt de kamer uit. Ik werp een korte blik op Micardo en loop dan achter Athalia aan. 'Euhm hallo? Ik.. ik bedoel wij, zijn iedereen aan het zoeken zodat we terug kunnen naar het kamp. Ik weet niet of je al mee wilt gaan of miss-' Plotseling klinkt Noah's stem door het huis en ik raak enkel meer verward. Noah leek mij nou niet het type om hiernaar toe te gaan. 'Sorry ben zo terug.' Ze verdwijnt naar de trap en loopt naar beneden. Ik glimlach naar het donkerharige meisje tegen wie Athalia aan het praten was. Volgens mij heeft ze Raven, maar ik weet het niet zeker. Mijn blik glijdt naar haar gelakte nagels en mijn glimlach wordt iets breder. 'Je hebt leuke nagellak.'
    Kort hierna is Athalie weer terug. 'Sorry moest even iets melden bij iemand,' mompelt ze. 'Maar wil je ons helpen of niet?' Omdat ik er nieuwsgierig naar ben wat Noah hier nou doet, loop ik naar de trap en kijk ik naar beneden. Noah ziet er iets wat angstig aan en aarzelend kijk ik hem aan. Volgens mij had mijn vader een keer iets gezegd over dat Noah claustrofobie heeft. Ik voel de drang naar beneden te gaan en te vragen of het wel goed gaat, maar straks loopt hij weer zomaar weg. Zachtjes bijt ik op mijn lip en uiteindelijk loop ik toch weer naar boven. Als het straks nog niet goed gaat, vraag ik het wel...

    Enige tijd later bevinden we ons nog steeds in het huis en ik loop door de woonkamer. Het was me al meerdere malen opgevallen, maar ook hier hebben ze een lichtknopje en ik frons iets. 'Ik snap niet waarom ze hier elektriciteit hebben. Dit huis is wel duizend jaar oud, of zoiets, toen hadden ze toch nog geen elektriciteit?' vraag ik mezelf hardop af. Ik vind het raar, maar goed, mensen waren duizend jaar geleden waarschijnlijk ook gewoon raar.
    Dan valt mijn blik op raam en op de witte vlokjes die naar beneden dwarrelen. Ik loop richting het raam, om te zien dat het inmiddels al redelijk hevig aan het sneeuwen is. 'Eh, jongens, het is gaan sneeuwen...' meld ik, lichtelijk enthousiast, maar ook iets benauwd. Wat als we hier vast komen te zitten?


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

          • Micardo Guiseppe Vercini

    'Zullen we naar de volgende kamer gaan?' Wanneer we op dit tempo het huis door zouden gaan lopen – zouden we binnen de kortste keren buiten staan, iets wat mij als muziek in de oren klonk. Ik hield daarom wijselijk mijn mond gesloten en keer toe hoe Athalia de deur opende naar een nieuwe kamer, waar ze vervolgens tegen iemand begon te praten. 'Euhm, hallo? Ik ... Ik bedoel wij – zijn iedereen aan het zoeken zodat we terug kunnen naar het kamp. Ik weet niet of je al mee wilt gaan of miss –' Halverwege haar zin brak Athalia haar woorden af en had ze haar blik richting de gang gericht waar we zojuist vandaan waren gekomen. 'Sorry, ben zo terug.'
    Wanneer Athalia naar de gang is verdwenen – richt ik mijn blik op de persoon waar ze tegen had staan praten, waardoor ik er met een lichte glimlach achter kwam dat het niemand minder was dan Raven. Met een zacht knikje van mijn hoofd begroet ik haar – niet wetend wat een normale begroeting zou zijn voor iemand met wie je slechts een klein uur hebt zitten praten op een kampeerterrein.
          'Sorry, moest even iets melden bij iemand. Maar, wil je ons helpen of niet?' De lichte stem van Athalia gaf aan dat haar taak op de gang niet heel lang had geduurt – waardoor ik mijn kleine nieuwsgierigheid naar achteren drong en besloot om er verder niet op in te gaan. Wanneer ik merk dat Cassie eveneens voor een kort moment naar buiten loopt – besluit ik dat ik haar achterna ga ; niet alleen omdat ik bezorgd om haar was, maar eveneens omdat we nu eindelijk een grotere groep bij elkaar hadden gevonden en ik het niet wilde riskeren dat we weer personen gingen verliezen, waardoor we uiteindelijk het huis nogmaals zouden moeten gaan doorzoeken voordat we hier uiteindelijk we konden komen.

    Wanneer ik Cassie voorzichtig volg – merk ik binnen de kortste keren op dat ze de woonkamer van het huis binnen is gelopen. Zelf blijf ik in de deurpost staan – leunend totdat ze klaar zou zijn met het "onderzoeken", oftewel bekijken, van de kamer en we weer terug konden gaan naar Raven en Athalia ; die hoogstwaarschijnlijk op ons zaten te wachten.
          'Ik snap niet waarom ze hier elektriciteit hebben. Dit is huis is wel duizend jaar oud – of zoiets – toen hadden ze toch nog geen elektriciteit?' Geheel onwillekeurig en automatisch verschijnt er een lichte glimlach rondom mijn mondhoeken – Cassie kreeg het op de een of andere manier altijd voor elkaar om me te laten lachen, hoe duister de momenten op dat moment ook waren en hoe erg ik er ook tegenop zag om bepaalde zaken af te handelen. Het leek onderhand wel of ze het aan kon voelen en er moeiteloos op in kon spelen.
    'Cass – Ik denk niet dat dit huis al duizend jaar oud is. Je hebt gelijk, het is ontzettend oud – maar het is in ieder geval gebouwd in de tijd dat er al elektriciteit aanwezig was ; als je het mij vraagt,' geef ik daarom rustig als antwoord op haar vraag. Alhoewel het niet bepaald had geklonken alsof ze een antwoord verwachtte van iemand – aangezien ze nog steeds niet had gezien dat ik achter haar aan was gekomen – had ik toch besloten om op haar te reageren. Het leek onnatuurlijk om dat niet te doen en voor een kort moment schoten mijn gedachten terug naar de kookcursus die we samen hadden gevolgd en de vele vragen die ik daar voor haar had beantwoord.
          'Eh, jongens – het is gaan sneeuwen ...' De dubbele ondertoon van Cassie's stem was me zeker niet ontgaan – waardoor ik eveneens wordt bevangen door een zekere angst. Binnen enkele grote passen sta ik daarom ook naast Cassie voor het raam – waar een kleine kreun over mijn lippen rolt ; dit was helemaal niet goed.
    Mijn gezicht – dat ietwat bleker was geworden – werd weerspiegeld door het stoffige raam, maar daar achter kon ik de grote sneeuwvlokken precies onderscheiden. Inmiddels was het zo hard gaan sneeuwen dat er al een groot pak op de grond van het bos lag, wat ons geen enkele mogelijkheid gaf om goed en wel terug te komen bij het kamp – wat betekende dat we hier in ieder geval nog een tijdje vast zouden zitten. Mompelend draai ik mezelf in een ruk om – zodat ik met mijn rug richting het raam kom te staan, en laat me vervolgens door mijn hurken zakken. Uiteindelijk besluit ik dat stof gewoon uit kleren gewassen kan worden en zak dan voorzichtig op de grond – waarbij ik mijn vest steviger om me heen sla en kort kijk naar het wolkje dat mijn adem veroorzaakt in de koude lucht van het huis.
    Great – We zaten hier niet alleen vast ; ik had nog steeds enkel en alleen een vest aan. Daarnaast was er hier geen enkele vorm van voedsel te bekennen, dus wanneer dit een goedkope horrorfilm zou zijn, zouden we omkomen van de kou en anders van de honger. Woest klem ik mijn kaken op elkaar om het geklapper van mijn tanden tegen te gaan ; waarna ik wenste dat ik hier nooit mee naartoe was gegaan.

    [ bericht aangepast op 6 feb 2014 - 22:26 ]


    •

    Chase Carter

    Ik liep een beetje door het huis heen, lichtelijk in gedachten verzonken. Was het eigenlijk wel slim om dit te doen? We hadden in een veilige tent kunnen zitten, Cassie en ik. Misschien was het dan zelfs nog wel gezellig geworden. Althans, als het aan mij lag, want ik deed er altijd mijn best op om dingen gezellig te maken. Maar ja, nu zaten we in dit vreemde huis, waar ik met dat betreft een beetje de kriebels van kreeg. Overal hingen spinnewebben en er stond oud meubilair. Het leek met dat betreft net een spookhuis. Een rilling ging over mijn rug toen ik even merkte hoe koud het hier eigenlijk was. Ik deed mijn jas nog iets strakker om me heen en wreef in mijn handen in een mogelijkheid ze weer warm te krijgen. Hoezo was het ineens zo ontzettend koud? Ik liep naar een raam en zag dat het begon te sneeuwen. Van boven hoorde ik een stem die heel erg op die van Cassie leek. 'Eh, jongens, het is gaan sneeuwen...' klonk het. 'No shit sherlock' mompelde ik. In een poging optimistisch te blijven liep ik ijsberend door de kamer. Tot ik ineens een deur open zag gaan. Geleid door mijn nieuwsgierigheid ging ik door de deur heen, maar ik zag niks doordat het ontzettend donker was. Ik besloot weer terug te lopen en ging de trap op naar de andere mensen. In dit soort spookhuizen kon je het best dicht bij elkaar blijven.


    26 - 02 - '16


    Met nieuwsgierige ogen kijk ik de kamer rond, maar ik schrok op uit mijn gedachtes toen ik plots de deur open hoorde gaan. Als ik me om draai zie ik een meisje achter mij, Athalia, ze lijkt mij niet te kennen maar ik ken haar wel. Ik ken dan ook zo'n beetje de hele campus, op Micardo na dan maar hem ken ik nu ook. Als ik zie dat Cassie en Micardo er ook bij zijn glimlach ik naar Micardo terwijl ik mijn hand omhoog doe als begroeting.
    Als Dan Cassie glimlachend naar mijn handen kijkt en zegt dat ik leuke nagellak heb grinnik ik zachtjes "Eh.. Dankje" mompel ik grinnikend en met een lichte blos op mijn wangen, iets wat enorm op valt aangezien mijn huid een redelijk lichte tint heeft.
    Dan komt Athalia weer terug en vraagt of ik wil helpen, waardoor ik haar vragend aan kijk. Ze had het net over iets van dat ze iedereen aan het zoeken waren maar dat lijkt me zo moeilijk niet in een huis als deze? Alles is zo enorm gehorig omdat het zo enorm oud is en lang niet zo goed geïsoleerd is als de huizen die tegenwoordig gebouwd worden. Ik haal mijn schouders naar haar op en besluit maar gewoon mee te gaan met de drie, ik ben uiteindelijk toch ook niet zo'n persoon dat graag op zichzelf is.
    Ik zie dat Cassie weg loopt en Micardo gaat er al snel achter aan..
    zelfs na een lange tijd zijn ze nog niet terug, dus besluit ik om dan maar weer alleen te zijn. Micardo en Cassie.. dat had ik niet verwacht, voor zover ik weet zou chase haar wel willen en ik denk dat zij Chase ook wel ziet zitten, tenminste ik zou geen andere reden weten waarom ze anders bij hem in de tent gaat slapen..

    Als ik al een tijdje gelopen heb hoor ik iemand zeggen dat het is gaan sneeuwen, het klinkt als Cassie.. Ik hoor iemand anders, volgens mij Chase, een sarcastische opmerking maken en grinnik zacht. Dan volg ik het geluid en niet veel later sta ik in de woonkamer van het huis, tenminste het ziet er uit als een woonkamer, en hier zitten een hoop mensen van ons kamp. Ik had verwacht dat een aantal zou afdwalen, maar dat zo'n beetje iedereen hier terecht zou komen? Dat had ik niet verwacht.
    Ik kijk naar Chase die is gaan ijsberen en trek mijn wenkbrauw naar hem op.
    "Chase, waarom maak je je zo druk? Dit huis is oud maar het lijkt best goed te houden tegen de sneeuw en de koude" zeg ik dan schouderophalend tegen Chase om mezelf ook een beetje aan te kondigen. Dan gaat er een deur open, waarin Chase plots verdwijnt en niet veel later komt hij ook weer terug, raar figuur..


    Little do you know

    Cassie Elora Mears
    'Cass – Ik denk niet dat dit huis al duizend jaar oud is. Je hebt gelijk, het is ontzettend oud – maar het is in ieder geval gebouwd in de tijd dat er al elektriciteit aanwezig was ; als je het mij vraagt,' hoor ik Micardo's stem plotseling, waardoor ik opschrik en iets verschrikt achterom kijk. Ik snap nog steeds niet zo goed waarom hij alweer achter mij aanloopt. Hij kan zeggen wat hij wilt, maar ik geloof niet dat hij Athalia niet leuk vindt. Het is wel duidelijk dat er iets is tussen die twee. Misschien loopt hij steeds achter mij aan omdat hij niet wilt dat ik het aan iemand anders vertel.
    Lichtjes haal ik mijn schouders op. 'Ik weet het niet, waarom zou de elektriciteit het dan niet doen?' Ik word afgeleid door iets wat ik buiten zie en loop richting het raam, om te zien dat er al vele sneeuwvlokjes op de bosgrond liggen. Met een dubbelgevoel meld ik dat het is gaan sneeuwen. Ik vind sneeuw leuk, maar dit betekent echter ook dat we nu niet terug naar de camping kunnen en ik voel er niet zoveel voor om hier nog lang te zitten. Micardo komt naast me staan en er komt een zachte kreun over zijn lippen. Wanneer ik hem zijdelings aankijk zie ik dat hij iets witter is geworden, gelukkig nog niet zo wit als de sneeuw buiten. Hij mompelt wat in zichzelf, om zich vervolgens met een ruk om te draaien en op zijn hurken te zakken. Enkele seconden later zakt hij helemaal op de grond. Na een korte aarzeling ga ik naast hem zitten, terwijl hij zijn vest steviger om zich heen trekt. Hopelijk wordt mijn broek niet al te vies van al die stof. Als ik zie dat hij zijn kaken nogal woest op elkaar klemt, haal ik mijn handschoenen te voorschijn. 'Het maakt me niet als je ze kapot maakt, dan koop ik wel nieuwe. Je hebt het koud en met handschoenen blijven je handen tenminste warm.' Om hem te laten merken dat ik deze keer geen "nee" accepteer pak ik zijn hand vast en ik hem een handschoen aan, om vervolgens hetzelfde te doen met zijn andere hand. Ze zijn voor mij eigenlijk te groot, maar het zijn eigenlijk ook niet de handschoenen die ik normaal gesproken gebruik, aangezien ik die niet kwijt wilde raken. Deze zijn ook niet eens zo meisjesachtig, ze zijn gewoon zwart. Na een korte aarzeling wikkel ik ook zorgvuldig mijn sjaal om zijn nek. 'Zo,' glimlach ik. 'Misschien hebben we zelfs wel geluk dat we nu in het huis zitten,' zeg ik vervolgens. Niet alleen om hem gerust te stellen, maar ook om mezelf gerust te stellen. 'Ik denk dat het in de tent een stuk kouder zou zijn, tenzij je op elkaar ligt misschien.'


    To the stars who listen — and the dreams that are answered