• Avalerion or Alerion is a mythological bird. It was "rather small, yet larger than an eagle" and lived near the Hydaspes and the Indus according to European medieval geographers and bestiaries, which were possibly based on a description by Pliny. Only two of the birds were said to exist at a time. A pair of eggs was laid every 60 years; after hatching, the parents drowned themselves. Alerions have been seen in coats of arms, most often depicted as a bird with no beak and feathered stumps in place of legs or no legs at all.


    Alerion
    Ilerion


    Er broeit iets onder de mens. Iets groots. De regering kan het voelen. Zíj kunnen het voelen. Maar wie zijn zij? Straatkinderen. Voor de meeste mensen is dat wat zij zijn. Onbetekenend. Afval. Deze kinderen die hun ouders uit het oog of uit het hart verloren zijn. Kinderen van ouders die misschien zelfs dood zijn. Kinderen die er helemaal alleen voor stonden. Een klein getal werd misschien opgenomen in weeshuizen, wellicht geadopteerd. Maar geaccepteerd? Nee. Dat nooit helemaal. De kinderen waren hoe dan ook op henzelf aangewezen. Totdat hun leven compleet veranderde. Plotseling. Als een donderslag bij heldere hemel.


    Natuurlijk wisten deze kinderen al op jonge leeftijd dat zij stuk voor stuk uniek waren. Maar dat ze waren voorbestemd voor iets dat de wereld zou kunnen veranderen? Nee. Dat was hen nooit verteld. Wie wilde hen immers in bescherming nemen tegen de projecten die de regering aan het voorbereiden was? Op een bepaald punt in hun leven veranderde die status. Hun levens en gaven raakten verwikkeld met elkaar.
    Er was eindelijk iemand die luisterde, iemand die hielp. Iemand die hen kon leiden. Iemand die hen iets heel bijzonders gaf. Ze ontwikkelden gaven.
    Helaas hadden deze gaven tot gevolg dat de kinderen, inmiddels eerder jongeren, enorm interessant werden voor onderzoekers en wetenschappers. Op een enkeling na wonen zij nu allemaal in onderzoekscentra.”


    Ze wonen hier niet vrijwillig. Veel buitenstanders noemen het een gesticht. Sommigen omdat zij denken dat deze begiftigde jongeren gek zijn, of zelfs een andere diersoort. Ze vrezen hen.
    Een enkeling noemt het zo in de wetenschap dat de behandeling in deze inrichting afgrijselijk is, en dat eenieder die deze ondergaat nooit hetzelfde zal zijn. Als hij of zij überhaupt nog levend naar buiten komt.
    Dag en nacht worden onmenselijke tests en onderzoeken op de jongeren afgevuurd. Wie zich niet aan de regels houdt wacht een gruwelijke straf.
    Tot een zeker punt lijkt de Redder, waarvan zij dachten dat die bestond, te zijn vergeten. Toch blijft er hoop groeien onder de begaafden, en deze hoop doet leven. Sommigen zeggen zelfs contact te kunnen leggen met de Redder. Geestelijk en kort, maar het is nieuwe informatie. Opdrachten die naar vrijheid kunnen leiden.

    Hun aanwezigheid in de inrichting is niet het enige dat de begaafden met elkaar gemeen hebben. Langzaam en niet geheel zonder moeite komen zij achter elkaars gaven, levens, hun gevechten en hun littekens. Ze zijn stuk voor stuk hetzelfde, en al voelt het totaal niet zo, ze zijn gezegend met gaven om grootse dingen te kunnen doen.



    Wat ze zelf niet weten, is dat een mythisch wezen, een vogel, hen onder haar vleugels heeft genomen. Hun 'Redder' is dan ook niet zomaar een persoon - maar een machtig en vrij wezen. Precies zoals de meesten van hen ook graag zouden zijn.
    Eén van de dingen die Alerion hen gaandeweg heeft ingefluisterd, is dat er van elke gave maar twee mensen bestaan die hem kunnen bezitten.
    Deze zullen zich sterk tot elkaar aangetrokken voelen, al hoeft dat niet seksueel te zijn. Het zijn ook lang niet altijd mensen van het tegenovergestelde geslacht. Hun band is sterk, geestelijk gezien, en zelfs als zij het niet bewust willen, zullen zij vaak perongeluk in elkaars buurt verkeren. Zo niet, is hun telepathie nog een tweede mogelijkheid op contact. Want hoewel sommigen (twee, als het er dus is) met iedereen kunnen telepatheren, is de connectie tussen 'zielsverwanten'
    altijd het sterkst gebleken. Voor velen is het verhaal van de zielsverwanten echter een sprookje: binnen de inrichting bestaat niet zoiets als liefde. Daar heeft de regering wel voor gezorgd - denken ze.
    Een zeer naar, en nog onopgelost detail aan de begaafden, is de jonge leeftijd waarop de meesten van hen heengaan. De regering is al sinds het begin nieuwsgierig naar deze ontwikkeling in het verloop daarvan, maar vele begaafden kunnen het zelf niet eens bevatten.
    Denk eens in: is het logisch voor een fit, jong persoon om voor de dood te kiezen? Nee. Dat is het allesbehalve.
    Toch zijn er begaafden die gemakkelijk de zestig halen.
    Waarom? Nageslacht. Dat lijkt het voor de hand liggende antwoord.
    Alerion schonk iedere begaafde zijn of haar kracht bij de geboorte, al ontdenken sommigen dit pas later. Zij liet hen leven met de zweem van macht, en verbond hen in koppels om vele van hen ware liefde te geven. Maar wat is de prijs van al die privileges?
    Niet lang nadat een begaafde zijn of haar genen heeft doorgegeven - zullen de krachten en het leven dat deze persoon ooit bezat - wederom opgeëist worden door Alerion.

    Deze RPG speelt zich af in een van de onderzoekscentra waarover je gelezen hebt. Rollen zijn hybriden (deze begaafde jongeren dus), onderzoekers of beveiliging. Onderzoekers mogen absoluut NIET zachtaardig zijn.




    Verhaallijn:

    De onderzoekers besluiten (worden overtuigd?) dat het een goed idee is met de hybriden naar buiten te gaan om te zien welk effect de frisse lucht, verschillende plaatsen etc. op hen hebben.
    Een paar hybriden weten te ontsnappen, maar zijn al snel teruggevonden. De rest wordt snel teruggebracht naar het centrum. Elliott en Stevie-Ann hebben seks. Rosper vindt ze en brengt ze terug.

    Tijdsprong van 9 maanden

    Stevie-Ann bevalt van een kindje en weet zichzelf op de een of andere manier in haar badkamer te verdrinken, alsof ze niet anders kan, gedwongen. De onderzoekers vinden de baby niet interessant en een van de hybriden (misschien Lucy, omdat die Stevie-Ann’s zielsverwant is? Iemand anders mag ook.) neemt de zorg voor het kleine wezentje op zich. Stevie doet Rosper aan zijn verleden denken en hij draait door om haar dood.
    Wat de onderzoekers echter wel interessant is, is wat Stevie-Ann gedaan heeft. Ze beginnen een afschuwelijk onderzoek om de relatie tussen nageslacht en sterfte te onderzoeken (hier kan nog veel creativiteit in geprut worden, qua hoe het onderzoek eruit ziet. Als het maar gruwelijk is.).

    Vanwege deze gruwelijke behandeling beginnen de hybriden een opstand. Dit is waar Avalerion in beeld komt (al kwam de dood van het eerder genoemde meisje natuurlijk ook door haar). Avalerion bestookt al een tijdlang iemand met opdrachten (Ik stel Elliott of Daniel voor, maar als iemand anders volunteert?) en tijdens de opstand neemt zij kort bezit van diens lichaam. Dit heeft tot gevolg dat deze persoon iemand ongezien afslacht (onderzoeker of bewaker lijkt mij het meest logisch, maar als daar niemand bij is die dood mag kan een hybride ook wel).

    Door het besef wat hij/zij gedaan heeft draait hij/zij door en begint meer mensen uit te moorden. Een aantal hybriden schaart zich achter deze persoon, een ander deel gaat ertegen in de aanval. Er ontstaat een heuse oorlog, waarin uiteindelijk iedereen een kant gekozen heeft.

    Een van de twee groepen weet door middel van gaven uit te breken. (Ik stel voor dat dit de groep is waar Alex toe behoort. Als we zorgen dat hij in een van de kamers van de onderzoekers kan komen (door anderen hun vechtgaven) kan hij uit het raam kijken en samen met een hybride die in staat is vanbuiten de deur te openen naar buiten teleporteren. Zo kan de rest dan ook naar buiten.)

    De andere groep hybriden zitten nog een tijd onder extra strenge bewaking vast, maar weet uiteindelijk ook te ontsnappen.


    Ontsnapperds uitstapje (groen wel, rood niet): Elliott, Cloe, Myrcella.
    Alex, Raffaël, Blane, Lavina, Lucy, Maere, Galain, Nathan, Eres, Paisley, Lydia, Andrew, Stevie-Ann (eerst wel, maar werd toen meegenomen door Rosper).



    Regels:
    Niet alleen meiden aanmaken.
    Geen ruzie OOC.
    Geen Mary sue's.
    OOC tussen haakjes. {}[]()
    Minstens 10 regels.
    Tenzij anders aangegeven open alleen ik de topics.
    Langdurige afwezigheid melden.
    Speel met de ander mee, blokkeer niet.
    Niet alleen 1 op 1 spelen.
    Je personage draagt altijd een uniform, verdere versiering zoals sieraden zijn niet toegestaan.
    Huisdieren natuurlijk ook niet.

    Lees andermans posts, a.u.b. Dit is wel zo sociaal...


    Deze kleding krijgen hybriden van het centrum. De onderzoekers dragen een labjas of een pak, inclusief stropdas. Dat ligt eraan wat ze gaan doen.


    De tekst in het plaatje is niet zo heel duidelijk. Onder mannelijke hybriden staat "Mily's (Natsune's vorige gebruikersnaam) advies iets te letterlijk genomen" en onder vrouwelijke hybrides "Maar dan zonder stropdas".
    De hybriden krijgen geen schoenen, en lopen dus op blote voeten.


    Rol:
    Naam:
    Leeftijd: - Hybride tussen 12 en 25, medewerker tussen 23 en 100-
    Geslacht:
    Uiterlijk: -inclusief foto('s)-:
    Innerlijk:
    Gave: -indien Hybride-
    Extra:


    Rollen tot nu toe:

    Hybriden:
    Nathan James Gibson - 22 - Plaatsen dingen in andermans hoofd - Avalerion - Rollenstory - Zielsverwant
    Alexander Evan “Alex” Anderson - 18 - Teleportatie - Avalerion - Rollenstory
    Elliott Layton King - 19 - Doden of verlammen door gedachten - IAmLightning - Rollenstory
    Raffaël Seager - 17 - Vliegen - Xionn - Rollenstory
    Blane - 19 - Onzichtbaarheid - Xionn - Rollenstory
    Galain Herpïon - 19 - Weer beïnvloeden - LordoftheAir - Rollenstory
    Andrew Forrest - 18 - Alles in menselijk vermogen in een keer kunnen/maken - jasonreina - Rollenstory

    Lavina Tara Carré -17- Transformatie - GreaterGood Rollenstory
    Eres Elena Slowayk - 21 - Kracht - Pwettyness - Rollenstory
    Cloe Marianne Feline Rivière - 17 - Energie controleren/gebruiken/aftappen voor/van planten - annickemiek - Rollenstory - Stand-by
    Myrcella Rhaella Baratheon - 24 - Symplysatie (verdubbelen vervelende emoties) - Pwettyness - Rollenstory
    Stevie-Ann Carter - 16 - Tekeningen tot leven wekken - Avalerion - Rollenstory - Zielsverwant
    Lucy Mary King - 15 - Tekeningen tot leven wekken - IAmLightning - Rollenstory - Zielsverwant
    Maere Rose Lostock - 16 - Telekinese - Traitor - Rollenstory
    Paisley Marybell Couvler - 17 - Mensen aanvallen met hun eigen onzekerheden door haar blik - Interaction - Rollenstory - Zielsverwant
    Lydia Herpïon - 16 - Mensen in slaap zingen - Susye - Rollenstory

    Onderzoekers:
    Dean Edward Collin Rosper - 27 - GreaterGood - Rollenstory
    Emile William Jack Starlek - 30 - annickemiek - Rollenstory - Stand-by

    Valesca Tatiana Charina Raevenwood - 25 - Avalerion - Rollenstory

    Beveiliging:
    Tzin - tussen 24 en 26 - LordoftheAir - Rollenstory


    Mensen die niet meer reageren en dus overgenomen of gedood kunnen worden:
    Josephine Eve "Josy" Valo - Hybride - 19 - Hatsumomo - Rollenstory
    Caine Douglas Wayne - Onderzoeker - 32 - Miserere - Rollenstory
    Deana Collins - Onderzoeker - 24 - Cesaria - Rollenstory
    Daniel Michael Gabriel DiRosilia - Hybride - 20 - Incedunt - Rollenstory
    Nicole Lauraine Harvard - Bewaker - 31 - BromoneaPulp - Rollenstory
    Hieronymos Yaromir Hertz - Onderzoeker - 78 - BromoneaPulp - Rollenstory
    Guinevere Maeve "Gwynn" Warren - Hybride - 13 - Cesaria - Rollenstory
    Connor Marten McGary - Hybride - 21 - Creaturi - Rollenstory
    Jake Douglas Jonshon - 15 - Van uiterlijk veranderen - XbrownieX - Rollenstory
    Andrew Landon James - Hybride - 16 - Weet wat anderen van hem denken - xAlways - Rollenstory
    Hadley Maverie Pastor - Hybride - 17 - Nog geen gave ingevuld - Goldwing - Rollenstory



    Het centrum is aan de buitenkant een betonnen blok, en ramen zijn er alleen in de kamers van de onderzoekers.

    De rollenstory
    Het rollentopic
    Speeltopic 2
    Story met alle posts
    Meedoen kan altijd. c:

    Speeltopic 4

    [ bericht aangepast op 19 nov 2013 - 21:45 ]


    Thou shallt not stir one foot to seek a foe.

    {Now I've become impatient! *Gurgle*}


    Tijd voor koffie.

    [*grom* Idereen wil aandacht…. En ik moest eten. .-.
    @Sophie: Hihi! Awesome, en dankje. n.n
    Ik kom ook menigmaal op jullie profielen. p;]

    Alexander Evan “Alex” Anderson

    Het gaat allemaal opeens heel erg snel. Vooral voor iemand die niet kan zien wat er gebeurt -ik dus- is het enorm lastig te volgen. Ik hoor Raffaël met onderzoekster Raevenwood praten. Zelfs op het feit dat ze de enige vrouw is na zou ik die zachte, monotone stem van haar altijd herkennen, vandaar dat ik weet wie ze is. Ze is van plan hem te laten vliegen. Weemoedig laat ik mijn hoofd hangen. Wat moet ik dan doen?
    Het is grappig hoeveel meer je hoort wanneer je gehoor je voornaamste, meest betrouwbare zintuig is. Het was me nooit eerder opgevallen dat mensen kleine smakgeluidjes maken vlak voor ze iets zeggen. Raffaël doet dat ook, bijna onhoorbaar. Bij Raevenwood is het meer een soort geluidje van lucht die ingezogen wordt tussen lippen door die vochtig zijn van het speeksel, al had ik ook dat nog nooit eerder gemerkt.
    Sjjjlll… ‘Denk overigens maar niet dat je kunt ontsnappen. Daar is die halsband voor.’
    Mijn aandacht verspringt gelijk naar iets heel anders wanneer ik, via Raffaël’s hand, een stroomstoot door mijn lichaam voel schieten. Bij hem was het ongetwijfeld erger, gezien Raffaël de schok rechtstreeks vanuit de halsband gekregen heeft. Hij valt ook om, en trekt mij daarmee naar de grond. Snel trekt hij zijn hand los, waarschijnlijk om te zorgen dat ik geen verdere elektriciteit op hoef te vangen, maar hoewel ik weet dat het hiertegen niets zal helpen werp ik mijn lichaam beschermend over het zijne. Bijna onmiddellijk vloeit de pijn weer door mijn ledematen. Ik kreun, hoor Raffaël hetzelfde doen.
    Hardhandig wordt hij onder me uit getrokken en ik hoor hem jammeren van pijn. Wat is Raevenwood met hem aan het doen? Gestuwd door paniek, medelijden en een gevoel van genegenheid voor de gevederde jongen spring ik op en klamp me aan hem vast. Ook de professor voel ik erg dichtbij. Ze loopt om de jongen heen en plukt hier en daar aan hem.
    Verward neem ik nog iemand waar. Dat had ik nog niet eerder gemerkt… Ik begrijp het pas wanneer Raevenwood begint te praten. ‘Wil jij nog iets onderzoeken of zullen we hem vrijlaten?’
    Dat laatste woord klinkt op die angstaanjagend emotieloze manier van haar grappend. Ze giechelt er zelfs bij. Monotoon.
    ‘Nee hoor, hij is nu zo vrij als een vogel.’ Rosper. Bij hem hoor ik wel een glimlach in zijn stem, maar ook hij klinkt nog steeds niet warm of vriendelijk. ‘Vlieg kleintje, vlieg.’
    Ik wil Raffaël troosten om wat er zonet gebeurd is, wil afscheid van hem nemen, vrezen om wat ze met mij van plan zijn. Voordat ik echter ook maar een van die dingen tot uitvoering kan brengen voel ik hoe ik vastgegrepen word. Eerst denk ik dat het een van de onderzoekers is, maar dan voel ik hoe mijn voeten loskomen van de grond. Schok, verwarring, angst, ontroering, liefde. Ik voel het allemaal, in die volgorde zelfs. Uiteindelijk besterf ik het bijna van geluk. Extase.
    ‘Je hebt me meegenomen.’ Ik moet lachen om mijn eigen schorre, verbijsterde stem. Ook hij lacht, giechelend, in mijn oor. Het klinkt heel lief, maar ik schrik wel een beetje van de vermoeidheid, de inspanning die erin doorklinkt. Snel houd ik mijn benen stil, wanneer ik besef dat mijn voeten nog steeds op zoek zijn naar vaste grond. Hopelijk merkt hij niets van het teengewiebel dat overblijft. Ik kan het niet laten.
    Zijn mooie stem weer. ‘Even geduld, ik vlieg ons even ergens heen waar ik een betere houding aan kan nemen.’ Dit doet hij tijdens het vliegen echter al door zijn benen om mijn lichaam te slaan. Het onwennige gevoel van een gebrek aan grond onder mijn voeten is weg. Nu voel ik me juist heel veilig en geliefd. Bijna mijn hele lichaam gaat schuil tussen dat van hem. Raffaël is warm, zacht en liefdevol. Ik voel hoe een schakel in mij omgezet word, en vind op datzelfde moment rust.
    Natuurlijk wil ik meer over hem weten, maar deze jongen houdt van mij -hoe dat ook gebeurd is- en dat hoef ik niet te bevechten. Waarom zou ik ook? Hij is lief, hij geeft om me, er is niemand anders, en… Is dit het moment waarop ik verliefd word? Ik sluit mijn ogen tevreden, maar wanneer Raffaël’s voeten van mij afglijden en een iets dat voelt als een stevige rots raken slaat de onhandigheid toe. Hij zet me neer.
    Klunzig hup ik van het ene been op het andere. Voor de allereerste keer ben ik blij met het masker dat de onderzoekers me op hebben gedaan. Ik denk niet dat ik hem aan zou durven kijken, en bovendien verbergt het het grootste deel van mijn vuurrode gezicht. Zo voelt het in ieder geval.
    Ik neem handen op mijn benen waar, en moet mezelf zodanig in bedwang houden dat ik niet allerlei vreemde danspassen uit ga voeren van schrik en ongemak en onzekerheid en en en…
    ‘We gaan zo verder. Ik moest even uitrusten. Hoe vond je het? Ben je bang? Ik zal je nooit laten vallen!’
    ‘Raff…’ Mag ik hem wel zo noemen? ‘Ik… Dat was geweldig.’ En dan heel zachtjes erachteraan… ‘Jij bent geweldig.’
    Zijn armen zijn strak om mijn benen gewikkeld, zijn hoofd ligt tegen mijn hand. Zacht wrijft hij er met zijn neus langs. Zo dichtbij.
    Ik kan niet stil blijven staan! Ik moet… Bewegen, springen, dansen, schreeuwen, huilen, lachen. Ik moet hem zoenen. Ik moet… Iets!
    In plaats van al deze dingen begin ik te zingen. Het is het enige dat ik kan bedenken waar ik mijn energie in kwijt kan en dat geen grote schade aanricht. Zacht prevel ik de woorden voor me uit. Melodieus, dat wel. Ik blijf doorgaan. Zelfs wanneer Raffaël me naar beneden trekt, in zithouding, met zijn hoofd op mijn schouder heel dicht bij het mijne, stop ik niet.

    They say you were created to do great things,
    but words only come to life when you believe.
    Stop blending in.
    Start speaking out!
    Don’t miss your opportunity!


    Raffaël onderbreekt me. ‘Even uitrusten.’
    Ik huiver, en ik kan mijn mond niet stilhouden. Mijn tanden klapperen op elkaar, over en over en over en over. Misschien heb ik het koud, maar ik heb het ook heet. Ik weet het niet meer. Zijn armen liggen om mijn hoofd. Mijne sla ik stevig om zijn middel. Witte en groene donsveertjes strelen mijn huid, en ik ril weer, terwijl ik merk dat de jongen zijn vleugels om mee heen geslagen heeft. Zo zacht, zo verschrikkelijk zacht. Hij heeft me onder zijn vleugels genomen. Letterlijk, maar ook figuurlijk. Niemand is ooit echt lief voor me geweest, behalve mijn oma dan. Ik glimlach bij de herinnering aan het oude vrouwtje. Zou ze nog leven? Ik had haar immers al in geen jaren meer gezien. Kon ik dat maar…
    De gedachte aan mijn grootmoeder heeft me gekalmeerd. Dankzij haar weet ik in mezelf de rust te vinden die ik nodig heb om stilletjes tegen Raffaël aan te leunen, mijn wang tegen zijn zachte veren. Ik klappertand niet meer, en wanneer de jongen zijn hoofd in mijn hals legt streel ik enkel zijn haar en mompel zacht zijn naam. De mijne vloeit ook over zijn lippen. ‘Alex, even uitrusten…’
    Slaapt hij nou?
    Lange tijd zitten we daar zo samen, maar tegelijkertijd veel te kort. Mijn neus heb ik verborgen in zijn haar, en ik haal deze er al die tijd niet uit. Hij ruikt lekker.

    Bijna geïrriteerd kijk ik op. Niet dat er veel te zien is vanuit mijn oogpunt. Niets dan zwart.
    Ik hoor een zacht gehuil van niet al te ver weg. Het is een meisje, maar ik denk niet dat ik haar stem herken. Gepikeerd leg ik mijn hoofd tegen Raffaël’s blonde, piekerige haar en druk er een kus in. ‘Slaap je, …liev…’ Moet ik dit zeggen? Het is allemaal wel heel plotseling. Ik weet niet goed meer wat ik moet doen. Haperend vloeien de woorden over mijn lippen. ‘…Lieve Raffaël?’
    Ergens hoop ik dat hij dat wel doet. Het zou het ongemak van deze situatie enorm verminderen.
    In ieder geval komt hij redelijk suf over, dus til ik hem onhandig op en houd ik hem tegen mijn lichaam gedrukt. Strak. Hij is niet zwaar, maar ik ben ook niet bepaald gespierd. Wel ondervoed, en slecht gegroeid, helaas. Hierom is hij dat eerste voor mij dus wel.
    Toch ben ik vastbesloten hem niet te laten vallen. Dat deed hij andersom ook niet, en nu ik besloten heb hem een -goede- kans te geven wil ik die zelf ook echt verdienen.
    Wankel loop ik richting het gesnotter en kniel er neer. Ik zit nu gehurkt, met mijn armen beschermend om Raffaël’s borst geklemd. Deze ligt op zijn beurt weer tegen de mijne. Een vleugel ligt nog altijd om mijn schouders gedrapeerd.
    ‘H-Hallo? Wie ben je?’ roep ik boven de wind uit. Met een verontschuldigende grijns in wat ik hoop dat de goede richting is gebaar ik naar mijn blinddoek… Of wat het dan ook is.


    Thou shallt not stir one foot to seek a foe.

    [ Tuuuuu! (:0
    Jason is ook met zijn post bezig.
    Ik ga even thee drinken.]


    Thou shallt not stir one foot to seek a foe.

    [haaj !! ;x]

    Andrew Forrest
    Ik lag op een tak van een boom. Plotseling hoorde ik snelle voetstappen alsof er iemand aan het rennen was en daarna gegil. Het gegil klonk als woede en verdriet. Ik schrok ervan en viel bijna van de tak af. Nu hing ik aan de tak en liet ik me naar beneden vallen. Daar stond het meisje waarvan het gegil vandaan kwam. Met haar handen in het haar Gilde ze. Ik werd er bang van. Zal ik naar haar toe gaan? Ik ben nieuwsgierig. Maar ik ken haar niet. Ik zuchtte. Langzaam liep ik naar haar toe. Ze begon op de grond te tekenen. Wie is het mysterieuze meisje? En waarom is ze zo… gefrustreerd en verdrietig? Toen ik achter haar stond zei ik rustig : ‘H-Hey, wat is er gebeurd?’ Op de grond tekende ze iets wat op een vogel leek. Een… vogel? Waarom een vogel? Met mijn rechterhand had ik mijn linker elleboog vast. Ik was zenuwachtig en nerveus, normaal liep ik nooit zomaar naar mensen toe, daar was ik te verlegen voor.

    [ bericht aangepast op 15 nov 2013 - 22:11 ]

    [Cool ! Awesome dat je meedoet Jase ! Hopelijk lukt het me nog om vandaag te schrijven, maar dat wordt waarschijnlijk pas morgen. :c stomme woordenlimiet bij Nederlands]

    [Haha! XD
    Er waren iets van 5 opdrachten die bij elkaar 900 woorden moesten tellen.




    .....Ik had er in één al 600....]


    Thou shallt not stir one foot to seek a foe.

    {Leuk stukje and welcome c: I'm Sophie.}

    Lavina Tara Carré
    ik lig een tijdje op mijn zij, half in slaap gevallen. De zon schijnt als een warm deken op mijn lichaam, al voel ik het nauwelijks meer, aangezien mijn onderbewustzijn mijn wakkere ik overheerst. Ik lig in een onrustige roes, maar geen prettige. Het is zwart en grijs, flarden donkerblauw en rood ertussendoor. Kleuren van angst. Ik ben angstig, wil schreeuwen, maar ik weet dat ik niet wakker ben. In mijn dromen komen Alex en Raffaël schrikbarend vaak voorbij. Bovendien zijn Rosper, Starlek en Vaelenwood ook van de partij.
    Wat me het meest shockeert zijn mijn ouders.
    Ze komen meer dan ooit voorbij, ondanks dat ik ze al heb geprobeert ze te verdringen sinds ik in het centrum kwam. Hun gezichten, afkeurend, maar vooral afwezig. De teleurstelling in hun ogen als ze zien dat ik met een nieuw blauw oog thuis kom. Na die teleurstelling keren ze zich altijd weer om. Verder met hun zaken. Nooit hebben ze zich echt bekommerd om mijn problemen. Ik huil.
    Als ik in een tweede fase van mijn roes kom, ben ik wakkerder. Maar nog steeds niet echt. Ik kan me nog steeds niet bewegen en heb geen controle over mijn lichaam. Alsof je vast zit in je eigen hoofd. Echter heb ik nu wel weer de controle om ervoor te kiezen niet aan mijn ouders te denken. Mijn adem kalmeert en ik probeer aan leuke dingen te denken.
    Dan denk ik aan Alex, en huil ik alweer.

    "H-Hallo? Wie ben je?" Ik slaak een korte gil, een geluid waarvan ik niet wist dat ik hem kon maken. Ik sla snel mijn hand voor mijn mond en kijk verschrikt om me heen. Als ik niemand zie, sta ik langzaam op. Ik voel een trekkend gevoel bij mijn ogen, en ik raak voorzichtig mijn wangen aan. Ze zijn vochtig- Ondanks dat ik weet dat mijn dromen verschrikkelijk waren, had ik niet verwacht dat ik ook daadwerkelijk met mijn wakkere zelf huilde. Ik veeg ze snel af aan mijn opgerolde mouw, en ook mijn neus veeg ik af. Ik kijk onderzoekend om me heen en ik gil bijna weer als ik zie dat de bron van het geluid degene is die ik wilde vermijden. De rots is stukken dichterbij dan ik dacht dat hij was. Volledig in stilzwijgende paniek draai ik me stilletjes om, maar bij de eerste stap die ik zet, kraken er een grote hoeveelheid takjes. Ik krimp in elkaar, geef op en draai me nu luidruchtig om. "Hallo!" Zeg ik geveinsd opgewekt tegen de jongen, en ik steek vrolijk een hand op. Als ik zie dat Alex Raffaël in zijn handen houdt, zakt mijn maag terug in mijn benen. Mijn hand valt langzaam weer omlaag, en de glimlach verdwijnt van mijn gezicht. Bovendien zie ik dat Alex een blinddoek omheeft, alhoewel dat wel betekent dat hij mijn behuilde gezicht niet kan zien. Ik stap langzaam naar hem toe. "G-goedemorgen, deze morgen." Zeg ik, alhoewel mijn stem een beetje trilt.


    Tijd voor koffie.

    Nathan James Gibson

    ‘Nathan?’ Dwingend dringt haar stem mijn oren, mijn hoofd, mijn hart, mijn ziel binnen. Ik hoor haar, ik hoor haar zeker. Ik wil alleen niet meer. Ik wil mijn ogen niet open doen. Ik wil niet naar haar kijken en tegen haar praten alsof ik gek ben en alsof alles goed komt, waarna al mijn hoop weer vervliegen zal. Toch is hoop precies hetgene dat het hem doet. Gekweld, bijna duister open ik mijn ogen en draai enkel mijn hoofd haar richting uit. Ik weet niet wat ik moet zeggen. Niets wat ik haar duidelijk wil maken slaat ergens op als zij het allemaal vergeten is. Alles dat ertoe doet. Zelf mijn gave doet het niet bij haar. Muur.
    Mijn lichaam ligt nog steeds plat, languit op bed. Het is geen centimeter verschoven sinds ik hier plaats genomen heb, behalve dan mijn hoofd, dat ik daarnet draaide.
    Paisley vangt mijn blik en houdt hem vast. Deze keer weet ik wel dat ze haar gave gebruikt. Met geen mogelijkheid kan ik me van haar af wenden. Mentaal kon ik dat al niet, maar zij houdt me nu letterlijk fysiek gevangen op één plaats. Afwachtend, niet in staat nog tegen te stribbelen lig ik daar, laat ik haar maar begaan.
    Het begint met haar in mijn hoofd. Al mijn zintuigen voelen haar, maar ze was niet zoals het hoorde. Vervormd. In de knoop. Er klopte iets niet. Het kleine Paisley-wezentje wringt zich door mijn brein, steekt haar handen in groeven, duwt ze uit elkaar, tot ze mijn posterieure en temporale schors bereikt, de plaatsen waar het langetermijngeheugen zich bevindt.
    Herinneringen overspoelen me. Ze is op zoek naar waarheid, naar zichzelf.
    Je mag het allemaal hebben.

    Paisley zoals ze was geweest. Langer haar, magerder, stiller, met vele littekens, maar zonder het grote op haar mooie slanke hals.

    De recreatiezaal.

    Paisley’s vorige kamer, die wel wat weg had van de mijne, behalve dat deze er minder gehavend, minder bezield uitzag. Ik had hier helemaal niets extra’s geplaatst, geen schade aangericht, niets verplaatst. Er waren zelfs geen boeken.


    De Paisley van nu raakte meer en meer in paniek, ademde veel te zwaar. Intuïtief wilde ik nu wel opstaan, naar haar toe gaan, haar vasthouden en haar beschermen tegen alle dingen die haar ooit nog pijn zouden doen. Het probleem was simpelweg dat ik haar niet tegen mezelf kon beschermen, en ik leek nu juist het grootste probleem. Bovendien was het meisje dat ik gekend had verdwenen en was er iets nieuws in haar binnenste geplaatst. Ze was een lege huls met een onbekende inhoud. Ik grimaste bij een onwelkome associatie met mummies. Tot slot had ze me natuurlijk nog altijd aan haar ogen gekluisterd, wat het opstaan ook aanzienlijk belemmerde. Niemand had me ooit zo kunnen vellen. Het was afschuwelijk.
    Eindelijk stapte ze achteruit, hijgend, alsof het haar teveel was geworden. Zo traag alsof ik zelf een gestorven, in verband gerolde farao was werkte ik me naar zithouding op en staarde haar enkel aan. Mijn keel was te droog om te praten, en ik durfde mijn armen niet naar haar uit te steken, bang voor een afwijzing.
    Ik wilde haar zo veel vertellen. Ik wilde haar vasthouden en haar zeggen dat ze me ook gewoon kon vragen wat ze wilde weten, dat ik haar alles zou vertellen omdat ik zo verschrikkelijk veel van haar hield. In plaats daarvan laat ik mijn hoofd in mijn handen zakken, leunende op mijn knieën. Meteen worden ze nat, alweer. Ik ben een wrak. Uiteindelijk zeg ik haar de woorden toch maar, maar laat het laatste gedeelte eruit.
    Paisley. Je kunt me alles vragen. Ik beloof dat ik je overal eerlijk antwoord op zal geven.
    Er is nog zo veel wat ik eraan toe zou kunnen voegen, maar ik ben bang. Bang om haar af te schrikken, en bovendien kan ik ze niet goed op een rijtje krijgen. Het zou best kunnen dat zij nu allerlei losse woorden door haar hoofd kan horen zweven. Geen touw aan vast te knopen.


    Thou shallt not stir one foot to seek a foe.

    [Stevie en Val komen morgen of overmorgen wel. Morgen ben ik overigens op de klantendag van Attitudeholland. Ik weet niet of dat leuk is, maar ik ben er in ieder geval niet de hele dag. Geen idee hoe lang ik er blijf. c:
    Oh, en zondag op de verjaardag van mijn oma. .-.
    I'll see.]


    Thou shallt not stir one foot to seek a foe.

    [Oh, laat ook maar.
    Ik blijf morgen wel thuis.
    Ik heb geen zin om er geld aan uit te geven en er is vast niets aan in mijn eentje.
    Twee van mijn vrienden (Mette en Myrthe) gaan al ergens anders heen en de rest wil vast niet mee. ]


    Thou shallt not stir one foot to seek a foe.

    Avalerion schreef:
    [Haha! XD
    Er waren iets van 5 opdrachten die bij elkaar 900 woorden moesten tellen.




    .....Ik had er in één al 600....]


    [Jup, dat was echt exact hetzelfde wat er bij mij gebeurde XD Ik moest het zegmaar opsturen en aanpassen en een iemand had vierhonderd meer dan vierhonderd woorden (van de 900 dus) in zijn eentje. Moest een heel stuk inkorten :c]

    Lydia Herpïon

    Ik ga naast Galain op de bank zitten, we praten een tijdje in gebarentaal tot er een man in een witte lab-jas in de deuropening verschijnt. Hij kijkt niet om zich heen maar kijkt gelijk naar mij. Als ik deze kamer zou binnen stappen en er liggen overal verscheurden boeken op de grond, dan zou ik denken dat die twee jongeren achterin op de bank dat hadden gedaan. Maar hij schenkt geen aandacht aan de boeken en komt op ons afgelopen, zonder op een van de boeken te gaan staan. Dus hij heeft wel door dat ze er liggen bedenk ik.
    Hij vraagt eerst of ik mee wil komen als ik geen aanstalte maak om op te staan pakt hij me bij mijn arm en neemt me mee naar de deur. Als we bij de deur zijn stopt hij en zegt hij tegen Galain: "ruim die boeken even op!".
    Jammer genoeg voor de man kan Galain dat niet horen want hij zegt het richting de gang.
    De man trekt me mee door de gang, naar het centrum lichamelijk onderzoek, dat staat boven de deur.
    Hij trekt de deur open en neemt me mee naar binnen. Hij laat me bij de deur staan en gaat achter een computer zitten.
    Ik blijf een tijdje staan en loop dan naar achter naar een kast. Er liggen een paar spuiten en allemaal watjes. Ik pak een van de spuiten waar een rood goedje in zit. En bekijk het van dichtbij.
    Dan duw ik de spuit in een van de watjes en spuit hem leeg, het rode goedje verspreid zich over het watje.
    Ik leg de lege spuit terug op de plank in de kast, en pak in plaats daarvan een pincet. Met de pincet pak ik het watje op, maar niet stevig genoeg want het watje valt op de grond. Het rode goedje vliegt alle kanten op en er komen spelers op de grond. Ik doe snel een stap achteruit zodat het niet op mijn blote voeten komt.
    Dan valt de pincet uit mijn handen, met een zachte kling valt het op de grond. Net alsof je een stemvork tegen de muur slaat. Dat is de eerste noot van mijn liedje, mijn stem wort gelijk met de noot en ik begin zachtjes te zingen. De man die zich net heeft omgedraaid in zijn stoel zie ik langzaam zijn ogen sluiten en in slaap vallen.
    Ik opende deur ter wel ik harder ga zingen en ga de gang op.

    Stevie-Ann Carter

    Angstig lig ik op de grond, half ineengedoken tegen een boom, en wacht op klappen. Deze blijven echter uit. Met grote, bange ogen kijk ik op naar de onderzoeker. Rosper. Hij lijkt geschokt. Heel erg geschokt. Tranen stromen over mijn wangen terwijl ik mijn lichaam probeer te verbergen, maar kan ook mijn verbazing om zijn reactie niet verbergen.
    Ineens heb ik verschrikkelijk veel spijt van wat er net gebeurd is. Ik neem me voor Elliott voortaan te ontwijken. Hoe kon ik dit nou doen? Zomaar maar eerste keer vergooien aan -laten we wel wezen- een wildvreemde. De affectie was weg, en ik begon mezelf in die paar seconden absolute stilte meer en meer te haten, harder te huilen.
    Dan beweegt Rosper. Hij trekt zijn jas, trui en hemd uit en slaat deze laatste om mij heen. Iets in mij verlangt naar de warmte van de mooie trui, en oh, wat wil ik mijn eigen onderbroek graag aan, die een paar meter verder in de bladeren verborgen ligt, maar ik kan in de eerste plaats al niet bevatten waarom hij dit doet, dus houd ik me stil.
    Dan tilt hij me op, en van schrik klamp ik me aan hem vast. Laat hem dan snel weer los, ook geschrokken. Hij mag dan aardig doen, maar hij is wel een onderzoeker. Wanneer hij Elliott -ook naakt- ziet liggen loopt hij op hem af en trapt hem tegen zijn achterhoofd. Ik knijp mijn ogen stijf dicht om het maar niet te hoeven zien, omdat mijn lichaam lijkt te denken dat ik het dan ook niet zal horen. Ik weet niet wat ik ervan moet denken. Ik wil de jongen nooit meer zien, maar tegelijkertijd weet ik heus wel dat ík hem verleid heb, en natuurlijk die vogel in onze hoofden. Hopelijk is die nu weg. Hoe dan ook weet ik ergens wel dat Elliott dit niet verdient.
    Dan begint Rosper te lopen. Terug naar het veldje waar we begonnen. Onze kleren laat hij gewoon liggen waar ze waren en ik begin een beetje te jammeren. Nu ziet iedereen me zo. Paniek neemt bezit van me en ik begin zwaarder en sneller te ademen, probeer me helemaal te verstoppen in de blouse, die natuurlijk mijn maat niet is, maar ook lang niet groot genoeg om mijn hele lichaam te verbergen. We komen aan bij die vrouwelijke onderzoekster, Raevenwood.
    Voor het eerst sinds hij me gevonden heeft zegt Rosper iets. Het klinkt bot. ‘We gaan.’
    Afwezig wuift Raevenwood hem weg. ‘Nee, nee. Ga jij maar vast. Ik zorg wel dat iedereen binnen komt. Nu ben ik nog even met Seager en Anderson bezig.’ Waren dat Raffaël en Alex niet? Wat zou ze met ze aan het doen zijn? Dan kijkt ze naar mij. ‘Wat heeft die nou weer uitgespookt?’ Het klinkt niet boos of geschokt, enkel nieuwsgierig. Ik kruip nog dieper weg in Rosper’s armen om haar uitpuilende ogen te ontwijken, die steeds dichterbij lijken te komen.
    Het is vreemd hoeveel je iemand kunt vergeven, al is het maar tijdelijk.
    Deze professor, aan wie ik me nu vastklamp, zou mijn vijand toch moeten zijn?


    Thou shallt not stir one foot to seek a foe.

    Valesca Tatiana Charina Raevenwood

    Seager en zijn vriendje zijn nog niet eens zo heel lang weg wanneer Dean het op zijn heupen krijgt. Fronsend mompelt hij voor zich uit. ‘Eigenlijk moet één van ons erachteraan gaan, om te kijken of hij verder gaat dan mag. Als we hem teveel schokken geven in de lucht valt hij misschien. Laat mij maar. Ik ben zo weer terug.’ Dan spurt hij als een haas bij me weg, de bosjes in, vloekend. Voordat hij er helemaal in verdwijnt werpt hij me nog een handkusje toe.
    Ik begin te lachen. Harder en harder, tot ik mijn armen om mijn buik moet slaan tegen de pijn. Dus zo… Haha. Blij zijn is leuk.
    Nog na giechelend haal ik een apparaatje tevoorschijn, waar op een plattegrondje een aantal keurige stipjes precies aangeeft waar alle hybriden zich bevinden. Ernaast geeft een legenda met kleurtjes aan welk stipje wie is. Vrolijk kijk ik toe hoe ze zich langzaam over het schermpje verplaatsen. Degenen die te dicht bij de rand van mijn kaartje komen geef ik schokken.

    Na een tijdje komt Rosper weer terug, uit een heel andere richting dit keer. Nors kijkt hij me aan en stoot er de woorden ‘We gaan.’ uit. Afwezig staar ik van het schermpje naar het punt waar mijn vliegende expirimentjes in zijn verdwenen.
    ‘Nee, nee. Ga jij maar vast. Ik zorg wel dat iedereen binnen komt. Nu ben ik nog even met Seager en Anderson bezig.’
    Dan pas kom ik erachter dat hij een van de objecten bij zich heeft. Een meisje met niets dat een blouse om haar tengere lichaam geslagen. Dean’s eigen bovenlichaam is ontbloot, dus ik neem aan dat het de zijne is. Het kind heet grote ogen opgezet en lijkt wel ín mijn collega te willen kruipen van angst. ‘Wat heeft die nou weer uitgespookt?’
    Ik vraag me af of Dean degene is die haar uitgekleed heeft, of dat ze al naakt was voordat hij haar zijn blouse omsloeg. Hij had immers wel de reputatie van vrouwenverslinder verdiend om een reden.
    Een gevoel van irritatie overvalt me weer en ik wuif Dean weg, waarna ik op zoek ga naar de bewakers.
    ‘Tzin! Ponne!’ schreeuw ik nadrukkelijk, dwingend. ‘Breng alle hybriden naar binnen, nu!’
    Zelf volg ik de twee stipjes op mijn scherm in de richting van de twee die ik onderzoek, die zich bij een andere gevoegd hebben. Carré.
    Eenmaal daar aangekomen klik ik met twee kettingen van een halve meter hun drie halsbanden aan elkaar -het kan me vrij weinig schelen dat die met de vleugels slaapt-, en trek ze met me mee in de richting van het centrum.
    ‘Genoeg geweest. We gaan weer naar binnen. Erg interessant was het niet.’

    [ bericht aangepast op 16 nov 2013 - 16:57 ]


    Thou shallt not stir one foot to seek a foe.

    [ bericht aangepast op 17 nov 2013 - 21:59 ]