Kathryn Maegan Gervais.
Terwijl ik maar niet stoppen wilde met preken, had hij ondertussen nederig zijn hoofd gebogen, en die richtte hij pas op wanneer ik helemaal klaar was. Bij mijn bedreiging zette hij zelfs direct een stap achteruit. Het deerde me niets of hij er wel of niet van gediend was, dan had hij maar op zijn woorden en daden moeten letten. Ik vind dat ik dit mocht, en wij nu quitte staan. Eveneens begeef ik me wat naar achteren, wel een kleinere dan de man, maar er lagen nu in elk geval weer wat stappen tussen ons in.
Ik wist trouwens nog altijd zijn naam niet, iets wat ik vrij ergerlijk vond, aangezien hij wel achter mijn identiteit gekomen was. Als ik er aan denk, word ik weer kwaad, echter kalmeer ik mezelf en probeer te bedenken of ik zijn naam wel of niet moet vragen. Zal dat als een zwakte gezien worden?
‘Vrouwe Kathryn,’ begon hij rustig, waarbij onze blikken die van elkaar kruisten. ‘Ik geloof dat er sprake is van een misverstand. Het was absoluut niet mijn bedoeling om u te beledigen, mijn excuses als dit wel is gebeurd. Ik zou met liefde voor mijn vak een zwaard voor u maken, dat is niet het probleem. Ik wil enkel geen problemen met uw familie.’ Hoewel mijn blik was opgeklaard was – niet veel, in elk geval wel wat – werd deze direct opnieuw wat donkerder toen ik het laatste deel hoorde. Geen problemen met mijn familie? Ik kon het verwachten, de reputatie van mijn familie die elk man en vrouw teistert met deze gedachtegang.
Met mijn wijsvinger wreef ik hardhandig over mijn onderlip heen, waardoor deze iets rood werd, om vervolgens het af te wisselen met dat ik erin kneep. Dit deed ik met een bedachtzame blik in mijn ogen, alsof ik ver weg in mijn hersenspinsels zat verstopt. Uiteindelijk stopte ik de handelingen, liet mijn hand langs mij zakken en richtte mijn groene kijkers op hem.
‘Van bedreigingen ben ik echter niet gediend, Vrouwe of niet, ik zou het fijn vinden als we respectvol met elkaar om konden gaan.’ Goed, daarin moest ik hem wellicht gelijk in geven. Dus om dit te uiten, liet ik hem een kort knikje zien, waarvan ik wel zeker wist dat hij het opgemerkt zou hebben. Mijn blik verzachtte voor een kort moment, voor ze weer de oude Kathryn-glans terug kregen.
De man gebaarde naar de stoel waar hij eerder in had gezeten, toen hij dat broodje nog zo onsmakelijk at. Ik kon het niet laten en haalde kort mijn neus op toen ik eraan dacht. Wat kan ik zeggen? Old habits die hard. Mijn karakter raakt niet zo opeens veranderd en ik kan me in feite niet voorstellen dat ik straks ook daadwerkelijk op die stoel zal zitten. Toch ga ik een poging wagen en luisteren wat hij verder te zeggen heeft. Al meen ik wel dat ik zijn leven een Hel zal maken áls hij het aan wie dan ook door verteld.
‘Gaat u alstublieft zitten. Ik kan u niet meer aanbieden dan water, zoals u wellicht ziet heb ik het niet zo breed. Er is nog geen reden tot paniek, toch? Beslist u nu vooral niets overhaast, we kunnen hier nog praten. Ik wil enkel weten of u toestemming heeft van uw vader. Niet dat ik u niet vertrouw, maar–’ Hij bleef even stil, voor hij verder ging. ‘Ik wil geen ruzie of problemen veroorzaken, dat begrijpt u vast wel. Een Claymore zwaard is niet zomaar een zwaard,’ herinnerde hij me vervolgens, alsof dat eerste nog niet genoeg was.
Nee, ik zal hem niet eerst antwoorden; ik ga eerst fijn op die stoel zitten en dan wacht hij maar op mij. Dus zonder mijn lippen van elkaar te halen, liep ik – weer met mijn sierlijke tred, hij wist toch al wie ik was nu – richting de stoel en ging hierop zitten. Kaarsrecht, mijn benen op een vrouwelijke manier over elkaar, handen op de schoot en mijn blik naar hem gedwaald. Nu was ik klaar om hem te beantwoorden.
‘Water graag, al blijf ik niet lang,’ En had ik liever thee, dacht ik erachteraan, ‘Als ze merken dat ik nog niet op het feest ben, zullen ze het hele land naar me afzoeken. Wanneer ze me dan gevonden hebben…’ Vul de rest maar in. Een diepe hooghartige zucht rolde over mijn lippen, tegelijkertijd dat ik mijn kijkers afwendde, een teken dat ik het allemaal maar flauwekul vond. Hierop blikte ik echter weer richting hem, niet enkel om hem in de gaten te houden, immers ook omdat het gepast was.
‘Meneer eh,’ Kort knipperde ik met mijn ogen en fronste iets, aangezien ik geen idee had wat zijn naam mocht zijn. ‘Hoe was uw naam ook alweer, wapensmid?’ Snel stopte ik hierop met fronzen, want als je dat teveel deed, kon je rimpels krijgen. Als er iets was dat ik niet wilde, was dat het wel. Ik wachtte wel op zijn antwoord, maar ging hierna toch verder met praten zonder zijn naam te noemen. Hier was ik te ongeduldig voor, misschien was dat ook al bekend. Volgens mij liep ik achter met alle “feitjes” over ons, die de ronde hier waren gegaan. Ze verzinnen er altijd wel weer wat bij. Zo zou ik nog geen enkel oogje op iemand hebben gehad, omdat ik niet kan lief hebben. Wat was de reden? Het beetje rood van mijn haar. Ik was dan misschien wel geen heks, echter werd ik wel telkens vreemd aangekeken. Hun ogen voelden ik telkens op mijn rug branden.
‘Ik vraag u niets aan mijn vader, of iemand anders, hierover in te lichten,’ vertelde ik hem, de eerste keer dat ik überhaupt “u” zei. Mijn toon klonk uiterst serieus, dit was belangrijk voor me! ‘Over uw bede waarom ik dit wil, kan ik u niets vertellen, echter zal ik wel vermelden dat ik geen goedkeuring van mijn vader heb. Insgelijks van mijn moeder. Dat komt om reden dat ze er niets vanaf weten. Nu vraag ik u dit; wilt u mijn zwaard nog maken?’
Sorrehh, Marleeentje. I couldn't help it.
Quiet the mind, and the soul will speak.