• Een prachtig eiland, ergens midden in de oceaan. Sinds een aantal jaar is dit een toeristische plek geworden, met een prachtig hotel erop. Het gehele jaar door is het hier tussen de twintig en de veertig graden, alleen tijdens de regenseizoenen is het toerisme iets minder, voor de rest is het druk bezocht. Tijdens het drukste seizoen gebeurd het onmogelijke, een virus uitbraak. Zodra het gesignaleerd is, wordt het eiland afgesloten van de buitenwereld. Er wordt een stel wetenschappers op af gestuurd, maar verder komt niemand het eiland meer af. Er breekt paniek uit, er vallen doden, maar het ergste is als de doden terug komen, the living dead. Maar een handjevol mensen weet het te overleven en zijn op zichzelf aangewezen. Zullen ze samenwerken, of wordt het ieder voor zich?


    Dit is het hotel en het staat op dit eiland. Zoals je kan zien is het redelijk groot, maar vooral bebost gebied. Er zijn simpele zandwegen die over het eiland leiden tussen de bomen door, maar dat is niet meer veilig. Het hotel heeft meerdere gebouwen en elders op het eiland woonden ook nog mensen. Het dichtstbijzijnde vasteland is honderden kilometers verderop, boten zijn allemaal meegenomen door wanhopige toeristen die probeerden weg te komen, hoewel de boten niet geschikt waren voor de open zee. De enige mogelijkheid om er te komen bestond uit een vliegtuig, maar het vliegveld is ondertussen een verlaten gebied.

    De regels:
    - Minimaal 250 woorden per post, hier wordt ook op gelet.
    - Je schrijft de naam van je personage boven je post.
    - Geen onnodig gequote! Daarvan rekken de pagina’s uit en je hoeft echt niet een reactie te quoten als hij op de vorige pagina staat of als je een reactie op iemand schrijft, al is het al even geleden.
    - Niet off-topic gaan! Je bespreekt dingen maar in iemands gastenboek of via een privé bericht. Kleine dingetjes mogen uiteraard wel. Als er behoefte aan is open ik een praattopic.
    - Geen Mary Sues, niemand houd ervan om met perfecte personages te spelen of mensen die zich overal uit weten te redden.
    - 16+ en al het bijbehorende is toegestaan.
    - Maximaal 2 rollen per persoon.
    - Iedereen mag mee doen en je sluit niemand buiten!


    Overlevende wetenschappers:
    - Dana Estelle Nixon ~ Tyrion
    - Kathalena Ann Petrova ~ Ophilia
    - Nick Lincoln ~ Chiron

    Overlevenden:
    - Marisa Langdon ~ Assassin
    - Rhiannon Ivy Murray ~ Maniae
    - Valentina Alamo ~ Lupone
    - William James Lawrence ~ Tyrion
    - Hunter Stone ~ Chiron
    - Manuel Rosenthal ~ Ribery
    - Bei Ming Tian ~ DarkSavior

    Doden:
    - Gwendolyn Verselli ~ Lexus - wetenschapper
    - Yenthe Maïté Kear ~ Aestas - wetenschapper
    - Sarah Kate Vasquez ~ Anguish - overlevende
    - Cain Noah Philips ~ Anguish - wetenschapper

    Rollentopic

    [ bericht aangepast op 23 juni 2013 - 14:17 ]


    Your make-up is terrible

    Oké, bedankt voor het melden!


    Your make-up is terrible

    Hunter Stone
    De man naast me begon ook te lachen, maar toch probeerde ik me in te houden, vooral om niet té onrespectvol over te komen. Het was grappig hoe ze zo aan het klungelen was. “Het is springen of blijven zitten,” grinnikte Jackie Chan Junior. Het meisje wierp hem een geïrriteerde blik toe, waardoor ik het niet meer hield en ook begon te lachen. Die blik alleen al deed het ‘m gewoon. “Het zal vast niet lang meer duren totdat er een hele horde van die monsters aankomt. Hoe sneller jij naar beneden springt, hoe sneller wij hier kunnen verdwijnen, hoe beter dat zou zijn voor ons allemaal.”
    Ik knikte om zijn woorden bijstand te geven, maar bleef toch van een afstandje toekijken. “Geef me even de tijd,” mompelde ze bijna onhoorbaar. Haar koevoet gooide ze een stuk naar beneden, waardoor ik aan de kant moest springen voordat ik geraakt werd. “Gooi er maar mee,” murmelde ik onhoorbaar en meer tegen mezelf dan tegen mij.
    Ik wist niet hoe ze het aan het doen was, maar ze was toch naar beneden aan het klimmen. Het zag er nogal klungelig en grappig uit, maar ze kwam in ieder geval toch dichter bij de grond. Dat was toch iets. Op een van de laagste takken liet ze zich gewoon vallen. Ze zette een paar stappen naar achteren, waarna ze struikelde over haar koevoet en tegen ons aanviel. Ik kon haar nog opvangen voordat ze de grond raakte. “Hoe doe je het toch?” zuchtte ik. Struikelen over mensen, struikelen over koevoeten… Ik begon me af te vragen wat ze wel kon zonder onhandig te zijn.

    [ bericht aangepast op 8 april 2013 - 12:27 ]


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    [Hee, heeft iemand nog een personage over? Of kan ik me ergens tussen voegen ? (= ]


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    [Tarsus => Sixer]


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Manu Rosenthal

    Ze grijnst als ze me de mueslireep ziet wegproppen, Verontschuldigend haal in mijn schouders op met een scheef lachje en mijn mond vol muesli.
    "Geen dank hoor, ik hou je wel in leven met mueslirepen groentje," zegt ze niet onaardig. Groentje? Ik wed dat ik haar zo op zou kunnen tillen en haar minstens dertig keer boven mijn hoofd zou kunnen liften. Ik reageer er niet op omdat mijn mond tot de nok toe vol zit met eten. En al was dat niet zo geweest.. Een leuk antwoord daarop had ik toch niet gehad, aangezien ik zelf net zo goed weet als zij dat zij, ondanks het feit dat ze geen spieren heeft zoals ik, een grotere overlevingskans heeft in dit alles dan ik. Daarom kauw ik flink door. Het gevoel alsof ik op twee theelepels suiker zit te kauwen probeer ik te negeren. Terwijl de blondine kauwt op een of ander vettig cakekje (iets typisch Amerikaans, aan de chaotische, drukke wikkel te zien) staat ze op. Ik sla mijn blik neer om niet naar haar lange, blote benen te kijken. Niet omdat ik niet durf te kijken, maar omdat ik vrouwen keuren respectloos vind. Nou.. en omdat ik niet het risico wil lopen dat ze me betrapt. Goed, omdat ik niet durf.
    Ik neem een laatste hap van mijn mueslireep en verfrommel de plastic wikkel in mijn hand. Als ik opsta, werp ik nog een blik op de overvolle tas. Ik heb het wel getroffen. Mochten we echt op een overlevingsmissie moeten (oh Gott, laat dat alsjeblieft niet het geval zijn), zijn wij in elk geval voor een tijdje onder de pannen. Zou wel betekenen dat ik flink mijn push- en sit-ups moet blijven doen. Misschien mijn sets verdubbelen. Ik moet er niet aan denken aan het eind van de rit zwakke kuiten en een slechte conditie te hebben.
    Marisa staat met haar rug naar me toe. Nieuwsgierig kom ik naast haar staan. Ze heeft een ouderwetse portemonnee in haar hand. Hmm, geld. Een goed plan. Misschien zat er nog boten terug naar de kust varen? Tot mijn verbazing kijkt ze niet naar het geld maar gaat haar aandacht naar wat anders. Foto's.
    Een jonge, vrolijke Marisa zit op de schouders van een breed glimlachende, zongebruinde man. Hij heeft zijn sterke, getatoeëerde arm om een mooie vrouw van middelbare leeftijd geslagen. Ik zie meteen waar Marie haar lichtblonde haren vandaan heeft.
    "Mooi gezin," merk ik met een zachte stem op. Ik kijk haar veelbetekenend aan om haar te laten weten dat ik bij haar ben. Vriendelijk leg ik mijn hand even op haar bovenarm. Als ik haar van waarde of steun kan zijn, wil ik dat zijn.

    Wanneer ze door is gegaan met pakken, draait ze zich weer naar me toe. "Zo, ik ben klaar. Ben jij ook klaar om weer de gang op te gaan op zoek naar jouw kamer?" Ik knik bedachtzaam. Ik vraag me af wat ik allemaal nog in mijn kamer heb liggen. Als we zouden kijken naar een boot die ons veilig naar het vaste land kan brengen, of in elk geval een ander eiland, moet ik niet teveel meenemen. Het zeulen met die tassen naar de kust zou veel te veel gedoe zijn en ik wil niet dat een van die monsters me te pakken krijgt omdat ik zo nodig mijn gewichten mee wil nemen.
    "Laten we gaan kijken," antwoord ik. Ik zie hoe ze haar tassen bij elkaar pakt maar neem ze over. Hoewel ze voor die zombies misschien nog niet nuttig zijn; voor het dragen van tassen werken mijn spieren prima.
    Voorzichtig open ik de deur van de hotelkamer en kijk ik om de hoek. De gang lijkt verlaten, maar schijn bedriegt.

    [ bericht aangepast op 12 april 2013 - 10:45 ]


    ars moriendi

    Nick Lincoln
    “Sorry, ik voelde me even klein en kwetsbaar.” Valentina volgde mijn voorbeeld en dook ook een kast in. Gelukkig hing ik zelf half met mijn hoofd in de kast en kon ze de rare uitdrukking op mijn gezicht niet zien. Waarom zei ze dat hardop? Ach ja, ze was in ieder geval eerlijk en rechtuit.
    “Ik weet niet precies wat voor touw je zoekt, maar dit is touw?” Valentina stak een nogal dun uitziend touw in mijn richting en keek me vragend aan. Ik nam het van haar over, trok er een paar keer aan en inspecteerde het verder. “En anders moeten we buiten wat verder zoeken.”
    Ik knikte. “Dit is iets, maar niet genoeg. We hebben er ook dikkere nodig. Laten we buiten gaan kijken.”
    Ik ging haar alvast voor richting de uitgang van de keuken en ik kon haar ogen gewoon in mijn rug voelen branden. “Mag ik even wat vragen?” Valentina’s stem galmde door de godverlaten gang. Het zorgde voor een paar rillingen over mijn rug liepen. Zo leek het juist alsof ze overal was. “Heb jij eigenlijk enig idee hoe die zombies eruit zien? Ik heb zelf enkel geluiden gehoord die al niet te gezond klonken, en jij bent het enige teken van leven dat ik tot nu toe ben tegengekomen.”
    Ze trok haar haar los en ik keek haar even aan om te antwoorden, tot ik het gekreun hoorde. Snel stak ik mijn hoofd om de hoek. “Zo,” murmelde ik terwijl mijn maag een kwartslag maakte door de stank. “Rennen!”
    Ik nam haar met haar pols - waarmee ze haar haar aan het vlechten was - vast en sleurde haar mee richting de deur, die ik snel achter ons dichtdeed. Ik bond het touw stevig om de twee klinken heen, zodat de deur niet meer open kon. Opgelucht keek ik het meisje aan. “Sorry van je haar,” zei ik snel. Ik had haar hele vlecht losgetrokken toen ik haar beetnam, en sommige mensen konden daar nogal kwaad om worden, dus verontschuldigde ik me voor de zekerheid.


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov


    Your make-up is terrible

    [Genius 8D]


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Marisa Langdon

    Ik kan achter me het geluid horen van Manu die van het bed af komt, maar wat ik niet doorheb is dat hij eerst achter me komt staan, tot hij naast me staat. Ik klem mijn kaken op elkaar als ik een blik werp op de foto. Ik had liever niet gehad dat hij naast me zou sneaken om het te bekijken, maar nu ziet hij het toch al. Pas als hij zijn warme hand op mijn bovenarm legt word het me toch teveel. Het zal vast wel een vriendelijk gebaar zijn of wat het ook moge zijn, maar ik kan er gewoon niet tegen. Het is net alsof het een gat in mijn blote huid brand. Ik weet niet eens waarom ik er niet tegen kan, het is al jaren zo en mijn omgeving wist ervan. Niemand deed een poging tot en zelfs van mijn ouders tolereerde ik amper aanrakingen. Ik kan me niet eens herinneren wanneer dit zo geworden is.
    "Mooi gezin," zegt een zachte stem naast me, waardoor ik er even van opkijk. Manuel heeft een medelevende blik in zijn ogen. Ik grom enkel iets onverstaanbaars, schud zijn hand wat ruw van mijn arm af en stop de foto in mijn broekzak weg. Snel ga ik verder met wat ik aan het doen was en hoop maar dat hij er niet op terug komt. Ik heb er een hekel aan om ook maar iets uit te moeten leggen. Niet omdat ik hem niets wil vertellen, maar het was al moeilijk genoeg om zo over mijn moeder te praten daarnet. Ik draai me terug naar hem alsof er niets gebeurt is en vraag of hij klaar is om zijn kamer op te gaan zoeken. Hij knikt enkel rustig en met een iets bedenkelijke blik in zijn ogen. Ik ben allang blij dat hij niet angstig kijkt of wat er dan ook eerder in hem omging waardoor hij zo bang deed. Het scheelt in ieder geval een hele hoop, want ik kan niet denk ik niet moedig blijven voor ons tweeën. Ik ben dan wel niet zo snel bang en heb meestal een nuchtere kijk op de meeste dingen zonder snel te panikeren, maar dit slaat toch ook wel alles voor mij.
    "Laten we gaan kijken," zegt hij uiteindelijk. Hij neemt mijn tassen over en ik glimlach naar hem. "Bedankt," mompel ik. Misschien wel zo handig, zo kan ik wapens vasthouden terwijl hij zijn spierballen gebruikt voor andere nuttige dingen. We maken samen nog eens een goed team. Manuel is degene die de deur opent en de gang opkijkt. "Kom op, we zijn hier gekomen dus we komen ook bij die van jou." probeer ik bemoedigend te fluisteren. Als hij begint te lopen, ga ik achter hem aan. Het lijkt rustig te zijn, op het lijk na. Ik krijg opnieuw de rillingen als ik eraan denk dat het een wandelend lijk was, iemand die ooit leefde, en dat ik hem neergestoken heb. Helaas, als we verder lopen is het plotseling niet meer zo rustig. In de gang verderop lopen er een aantal, het waren ooit toeristen zo te zien. Nu is hun badkleding en de vrolijke bloemetjes motieven van de bloesjes en korte broeken besmeurd met lelijke bloedvlekken.
    Gelijk pak ik met tegenzin de stevig gespierde bovenarm van Manu vast, ik kan de spieren gewoon voelen bewegen onder mijn vingers. Ik hou er veel meer van om afstandelijk te zijn, maar ik had beloofd om hem te beschermen dus nu doe ik het ook, ook al heb ik het een beetje spottend gebracht. Zo snel en geruisloos als ik kan trek ik hem terug naar achteren. Het zijn er niet veel, maar Manuel en ik zijn er niet op getraind om te moorden dus gaat dat nog een lastige klus worden. Ontwijken lijkt me een stuk beter. "Ik denk dat we een andere weg moeten vinden naar je kamer," fluister ik hem toe als ik hem haastig weer loslaat, nu we uit het zicht zijn. Ik hoop maar dat het de hersenloze wezens zijn die ik uit films ken, want anders gaan we toch wel een probleem hebben.


    Your make-up is terrible

    [Ik vond het rpg al niet meer :'D]

    Valentina Alamo

    Hij knikt op het touw dat ik naar hem uitsteek.
    “Dit is iets, maar niet genoeg. We hebben er ook dikkere nodig. Laten we buiten gaan kijken.”
    Na een korte knik van mijn kant, loopt hij me voorop naar buiten. Ik sla mijn ogen neer wanneer ik merk dat ik enkel op zijn rug aan het staren ben.
    “Mag ik even wat vragen? Heb jij eigenlijk enig idee hoe die zombies eruit zien? Ik heb zelf enkel geluiden gehoord die al niet te gezond klonken, en jij bent het enige teken van leven dat ik tot nu toe ben tegengekomen.”
    Een gekreun doet hem opkijken en ook ik spits mijn oren. Dit geluid bedoelde ik.
    “Zo. Rennen!”
    Voor ik het weet heeft hij mijn pols vastgenomen en sleurt me mee richting de deur waardoor we zonet naar binnen waren gekomen. Het touw dat we net gevonden hebben, bindt hij om de deurklinken heen, waarschijnlijk zodat wat daarbinnen zit, niet naar buiten kan, en wij ook niet meer naar binnen.
    “Sorry van je haar,” zegt hij plots.
    Even kijk ik hem verward aan en begin dan te lachen.
    “Dat geeft helemaal niet,” zeg ik grinnikend. “Er zijn wel ergere dingen dan een bad hair day.”
    Hoofdschuddend lach ik nog wat na en haal mijn vingers door mijn haren om ze opnieuw te beginnen vlechten.
    “Zie? Het is al opgelost.” Lachend geef ik een stompje tegen zijn arm en doe toch nog wat stappen weg van de deur. Ik heb er geen idee van hoe sterk die zombies zijn en of ze een andere uitweg zullen vinden om ons alsnog te pakken te krijgen.


    But I still have this faith in the truth of my dreams.

    [Ik ben terug van Mallorca...Naar wie kan ik mijn personages sturen? Ik heb nog niets met ze geschreven dus het zal tevens ook mijn eerste post worden.]


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Gipsy schreef:
    [Ik ben terug van Mallorca...Naar wie kan ik mijn personages sturen? Ik heb nog niets met ze geschreven dus het zal tevens ook mijn eerste post worden.]


    Welkom terug! Het personage van Bloodyface is ook nog met niemand samen.


    Your make-up is terrible

    [Mallorca ! Ik ben jaloers, ik hoop dat je het naar je zin hebt gehad !
    En ja, mijn personage is nog vrij (= ]


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    [De eerste post is nog een beetje crappy s: moet er nog even inkomen ]

    Kathalena Ann Petrova.
    Het kon niet kloppen. Er moest iets zijn fout gegaan, meer dan iets zelfs. De manier waarop het allemaal is gelopen was zo onwerkelijk dat het bijna echt gaat lijken. Ik kan er niet bij. Hoe erg ik mijn best ook doe, het antwoord komt maar niet binnen rollen.
    'Verdomme!" vloekte ik zachtjes voor ik met mijn voet tegen een houten kast schop. Gelijk daarna krimp ik ineen. Om eerlijk te zijn ben ik niet echt gebouwd voor gewelddadige dingen. Misschien wel voor een goeie strijd met woorden, maar zodra er vuisten aan te pas komen maak ik dat ik weg kom.
    Nogmaals kijk ik door de dossiers van het onderzoek. Ik zit hier al uren, zoekend naar een oplossing. Er moet een logische verklaring zijn voor de recente gebeurtenissen. Een virus? Een epidemie? Het zou kunnen toch? Want wat het daadwerkelijk is, dat wil ik niet geloven, al weet een deel van mij dat het meer dan waar is.
    Ik wil niet dood, nu niet en het liefst nooit niet. Ik hou van het leven, vooral van de kleine dingen die zij te bieden heeft. Het idee dat het allemaal in een keer over kan zijn, dat vind ik beangstigend.
    De hele situatie heeft dan ook een punt bereikt waarop het meer dan verwarrend is. Of er nog iets aan gedaan kan worden is nog maar de vraag. Misschien houdt het pas op, als iedereen op dit eiland dood is.
    Nadenkend kom ik overeind van mijn stoel, ik loop naar het grote raam toe wat aan de linkerzijde van de kamer is en werp een blik naar buiten toe. Nu schijnt de zon nog, hij streelt mijn huid, laat het water van de zee glinsteren. Het is zo volkomen onschuldig. Op zulke momenten mis ik thuis.
    Een diepe zucht rolt over mijn lippen. Misschien wordt het ook maar tijd dat ik nogmaals de hulp van iemand anders inschakel? Wie zijn er nog over ?
    'Zo veel te doen, zo weinig tijd..' mompel ik zacht tegen mezelf. Ik masseer mijn eigen slapen voor ik me omdraai. Deze kamer komt me inmiddels helemaal de neus uit. Het liefst ga ik wat frisse lucht halen, maar zodra je voet buiten het hotel zet is de kans groot dat je het loodje legt.
    Het enige wat ik nu kan doen is het hotel doorzoeken. Naar wat? Antwoorden, eten, andere mensen...
    De deurknop ligt in mijn handen, even aarzel ik nog - alsof ik bang ben dat al het geweld van de wereld me tegemoet komt zodra ik de deur open. Wat is er met me gebeurt? Sinds wanneer gedraag ik me als een laffe hond? Ik zou het zelf niet eens meer weten.
    Ik gooi de deur open en stap de nog aardig goed verlichte gang in. Het is wat kouder dan in mijn kamer, maar het geef geen slechte indruk. Ik stap het groene tapijt op wat de vloer siert, mijn blik gericht op het einde van de gang. Ik hoor er geluiden wegkomen. Is het wat ik denk dat het is.. of heb ik geluk?
    Even bijt ik op mijn onderlip voor ik mijn keel schraap en zacht roep 'is daar iemand?' enkel een echt mens zou daarop antwoord kunnen geven, anders.. tja dan wordt het rennen.


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    Manu Rosenthal

    "Kom op, we zijn hier gekomen dus we komen ook bij die van jou," zegt ze bemoedigend. Ze lijkt niet boos te zijn, ondanks haar bruuske reactie op mijn goedbedoelde gebaar. Misschien vind ze het gewoon niet prettig om door vreemden aangeraakt te worden? Is dat iets Amerikaans? Bij ons in Duitsland kussen we elkaar zelfs twee keer bij wijze van felicitatie of begroeting. Lichamelijk contact is heel normaal en gewoon een blijk van vriendelijkheid. Ik besluit er niet teveel meer bij stil te staan aangezien ze nu alweer doet alsof er niets is gebeurt.
    Ik begin te lopen met de tassen en controleer tot twee keer toe of Marisa achter me aan komt. Als we voorbij het neergehaalde monster komen, probeer ik er bewust niet naar te kijken. Oke. Tot zover gaat alles goed. Ik struikel bijna over mijn eigen lange benen als ik in de hoek van de gang plots oog in oog sta met een handvol van die dingen. Het zijn net lijken. Zouden het werkelijk dode, wandelende lichamen zijn? Ik moet er niet aan denken. Het kan niet. Dat is biologisch gezien toch niet mogelijk? Of wel? Voor zover ik weet heb ik tijdens biologie nooit een hoofdstuk meegekregen over dode wezens die terug tot leven kunnen komen. Al moet ik eerlijk toegeven dat ik nooit echt een student ben geweest.. Ik droomde altijd wel weg tijdens de lessen of keek naar de partijtjes voetbal vanachter het raam van het klaslokaal. Zouden dit werkelijk.. zombies zijn? Gefascineerd en bevroren blijf ik staan waar ik sta tot ik Marisa's handen om mijn armen voel. Verbaast scheur ik mijn blik los van de zombies en kijk ik haar aan terwijl ze me mee naar achteren loodst. Was ze zo even niet helemaal anti-aanrakingen? Ze kijkt terug met vastberaden ogen. Ik voel mijn hart weer in mijn schoenen zakken. Ze wil toch niet wéér met die dingen gaan vechten?
    "Ik denk dat we een andere weg moeten vinden naar je kamer," mompelt ze tot mijn opluchting. Ik knik vluchtig.
    "Nee, die krijgen we nooit allemaal neer. Misschien kunnen we de trap naar boven aan het andere eind van de gang proberen? Die.. die.." Ik kon ze nog geen zombies noemen. Niet tot ik het zeker wist. "Die dingen lopen een paar meter voor mijn kamerdeur. Boven lopen we de hele gang door en gaan we weer naar beneden zodat we aan hun andere kant kunnen komen. Ik denk dat we dan wel bij mijn kamer geraken." Het verbaast me hoe vlot de zinnen in redelijk Engels uit mijn mond komen, hoewel mijn stem toch een beetje trilt. Ik hef de tassen iets verder op en draai me weer om. Een beetje ongemakkelijk reik ik mijn hand naar haar uit, ten teken dat ze me voor mag gaan of naast me kan komen lopen. Ik hoop dat ze een beetje het gevoel krijgt dat we een team beginnen te vormen. Dat zie ik namelijk wel zitten.

    [ bericht aangepast op 14 april 2013 - 20:45 ]


    ars moriendi