• Een prachtig eiland, ergens midden in de oceaan. Sinds een aantal jaar is dit een toeristische plek geworden, met een prachtig hotel erop. Het gehele jaar door is het hier tussen de twintig en de veertig graden, alleen tijdens de regenseizoenen is het toerisme iets minder, voor de rest is het druk bezocht. Tijdens het drukste seizoen gebeurd het onmogelijke, een virus uitbraak. Zodra het gesignaleerd is, wordt het eiland afgesloten van de buitenwereld. Er wordt een stel wetenschappers op af gestuurd, maar verder komt niemand het eiland meer af. Er breekt paniek uit, er vallen doden, maar het ergste is als de doden terug komen, the living dead. Maar een handjevol mensen weet het te overleven en zijn op zichzelf aangewezen. Zullen ze samenwerken, of wordt het ieder voor zich?


    Dit is het hotel en het staat op dit eiland. Zoals je kan zien is het redelijk groot, maar vooral bebost gebied. Er zijn simpele zandwegen die over het eiland leiden tussen de bomen door, maar dat is niet meer veilig. Het hotel heeft meerdere gebouwen en elders op het eiland woonden ook nog mensen. Het dichtstbijzijnde vasteland is honderden kilometers verderop, boten zijn allemaal meegenomen door wanhopige toeristen die probeerden weg te komen, hoewel de boten niet geschikt waren voor de open zee. De enige mogelijkheid om er te komen bestond uit een vliegtuig, maar het vliegveld is ondertussen een verlaten gebied.

    De regels:
    - Minimaal 250 woorden per post, hier wordt ook op gelet.
    - Je schrijft de naam van je personage boven je post.
    - Geen onnodig gequote! Daarvan rekken de pagina’s uit en je hoeft echt niet een reactie te quoten als hij op de vorige pagina staat of als je een reactie op iemand schrijft, al is het al even geleden.
    - Niet off-topic gaan! Je bespreekt dingen maar in iemands gastenboek of via een privé bericht. Kleine dingetjes mogen uiteraard wel. Als er behoefte aan is open ik een praattopic.
    - Geen Mary Sues, niemand houd ervan om met perfecte personages te spelen of mensen die zich overal uit weten te redden.
    - 16+ en al het bijbehorende is toegestaan.
    - Maximaal 2 rollen per persoon.
    - Iedereen mag mee doen en je sluit niemand buiten!


    Overlevende wetenschappers:
    - Dana Estelle Nixon ~ Tyrion
    - Kathalena Ann Petrova ~ Ophilia
    - Nick Lincoln ~ Chiron

    Overlevenden:
    - Marisa Langdon ~ Assassin
    - Rhiannon Ivy Murray ~ Maniae
    - Valentina Alamo ~ Lupone
    - William James Lawrence ~ Tyrion
    - Hunter Stone ~ Chiron
    - Manuel Rosenthal ~ Ribery
    - Bei Ming Tian ~ DarkSavior

    Doden:
    - Gwendolyn Verselli ~ Lexus - wetenschapper
    - Yenthe Maïté Kear ~ Aestas - wetenschapper
    - Sarah Kate Vasquez ~ Anguish - overlevende
    - Cain Noah Philips ~ Anguish - wetenschapper

    Rollentopic

    [ bericht aangepast op 23 juni 2013 - 14:17 ]


    Your make-up is terrible

    Marisa Landon

    Ik merk dat ik buiten adem begin te raken, mijn conditie is blijkbaar niet meer zo goed als wat het eens geweest was. Toen ik nog op de middelbare school zat deed ik enorm veel aan sport, bijna alles eigenlijk, maar sinds ik klaar ben met studeren en ben gaan werken, doe ik amper nog wat. Ik ben daar toch redelijk lui in geworden. Als ik nog verder rechtdoor blijf rennen, komen de ook ineens van de kant die ik op aan het rennen ben. Ik vloek binnensmonds en maak een kleine bocht, waardoor ik een andere kant opga. Als ik een bankstel zie, besluit ik dat het mijn kans gaat worden. Ik moet even op adem komen en mijn situatie inschatten, want zo kom ik gewoon niet ver.
    Ik trek een sprintje nadat ik een grote hap adem genomen heb en zet een voet op de bank, mijn hand op de rugleuning en spring er zo overheen. Ik buig iets door mijn knieën als ik op de grond erachter land en maak mezelf klein op mijn hurken zodat ze me niet kunnen zien. Pas als ik zie dat er naast me een gedaante zit, schrik ik mezelf helemaal ter plette. "Holy shit!" mompel ik terwijl ik iets achteruit deins, maar als ik het blonde haar en de blauwe ogen zie, merk ik dat het nog in leven is, als de rest tenminste echt dood is. "What the fuck doe jij hier? Het is hier hartstikke gevaarlijk! Heb je er dan geen idee van hoeveel van die dingen hier rondlopen?" vraag ik hem op een beschuldigende toon omdat hij me heeft laten schrikken, alsof hij de enige is die zich hier in de problemen gewerkt heeft beneden.
    "Wat maakt het ook uit, nu kan je me mooi helpen om hier weg te komen." vervolg ik mezelf zodat hij er verder niet veel op kan zeggen. Uit mijn riem vis ik één van de messen die ik opgespaard heb, allemaal amateuristisch en geïmproviseerd, maar het lijkt tenminste meer te zijn dan wat hij heeft. Het mes duw ik in de handen van de arme jongeman, niet echt oplettend hoe hij doet. Zo merk ik ook niet op dat hij er nogal angstig uitziet en niet bepaald als een held. Ik neem geen tijd om hem te bekijken. "Hier," zeg ik snel. "Jij gaat aan die kant eromheen en ik de andere kant, bij drie." sis ik hem op een zachte toon toe.


    Your make-up is terrible

    [Heel boekwerk, haha. Nouja, dan gaan Nikki en ik zolang maar even vooruit, lijkt me?]

    Manu Rosenthal

    Ik krimp ineen achter de bank en hoop maar dat het meisje het gered heeft tot de uitgang. Wie weet is het wel beter buiten, ik zou het niet weten. Het was precies de reden dat ik mijn hotelkamer uit ben gekomen. Toen ik drie dagen geleden 's avonds de fitnesshal van het hotel uitliep, werd ik direct door een paniekerende vrouw aangeklampt.
    "Oh godzijdank! Help, alsjeblieft!" had ze me gesmeekt met een Brits accent. Ze moest een jaar of vijftig zijn geweest, geen dag ouder dan mijn eigen moeder in elk geval. Het angstaanjagende was dat haar hele voorkomen puur verwilderd was, vooral omdat ze een keurig mantelpakje droeg en ze zonder twijfel eigenlijk een zuinige, nette dame was.
    Er staken verschillende plukken uit haar knot. Haar mascara lag uitgesmeerd over haar gezicht. Zonder antwoord af te wachten greep ze mijn hand en begon ze me mee te trekken. We stommelden een trap af naar beneden, en ik voelde hoe mijn hart in mijn keel begon te bonzen. Die vrouw was in alle staten. Wat ter wereld kon er aan de hand zijn? Toen ik een deur opende en samen met haar de hal betreed, bleef ik abrupt stilstaan. Het leek alsof op dat moment al mijn zintuigen uitgeschakeld worden. Allemaal, behalve mijn zicht, dat vertroebelt. In de verte lag een mannelijke gestalte op zijn rug. Zijn bril stond scheef op zijn gezicht. Naast hem boog een andere man zich op zijn knieën over hem heen. Hij at uit de maag van de persoon op de grond. Het beeld in combinatie met het geluid zorgde er voor dat ik bijna over mijn nek ging. De vrouw, zeker twintig centimeter korter dan ik, keek me smekend aan. De tranen in haar ogen begonnen naar beneden te biggelen.
    "Ik.. ik.." bracht ik uit.
    "Alsjeblieft.."
    De kamer begon te draaien toen de etende man naar me opkeek. Dat was geen man meer. Geen levende in elk geval. Zijn gezicht, dat leek te bestaan uit rottende korsten, viel uit ellende uit elkaar. En dat geluid dat hij uitstootte.. Ik sloeg mijn hand voor mijn mond en rukte mijn arm los waarna ik me omdraaide.
    Direct begon de vrouw hysterisch te schreeuwen.
    "NEE, help mijn man! Alsjeblieft!" gilde ze met overslaande stem. Ik keek nog eenmaal om. De man, of wat het dan ook was, kwam langzaam gorgelend onze kant op. Zijn been sleepte een beetje. Het werd me teveel. Ik smeet de deur weer open en begin de traptreden op te klossen. De vrouw schreeuwde me na. De wanhoop in haar stem zou ik nooit vergeten.
    "KOM TERUG! KOM TERUG, KLOOTZAK! VUILE LAFAARD! IK-" Haar geschreeuw ging over in kreten van pijn. En ik bleef maar rennen. Rennen totdat ik bij mijn kamer aankwam en mezelf daar twee nachten opgesloten heb.

    Ik schrik me wezenloos als het meisje plots over de bank heen vliegt en naast me kom zitten. Met mijn billen deins ik een stukje achteruit en staar ik haar verstard aan. Dan merkt ze me op, en lijkt ze net zo hard te schrikken als ik deed.
    "Holy shit! What the fuck doe jij hier? Het is hier hartstikke gevaarlijk! Heb je er dan geen idee van hoeveel van die dingen hier rondlopen?" zegt ze op een beschuldigende toon. Ze is niet Europees, dat hoor ik direct.
    "Ik-"
    "Wat maakt het ook uit, nu kan je me mooi helpen om hier weg te komen," valt ze me onrustig in de reden terwijl ze aan haar riem begint te rommelen. Tot mijn verbazing zie ik een heel arsenaal aan handgemaakte wapens. Wow.. Zou ze die werkelijk zelf gemaakt hebben? Ik bestudeer haar gezicht terwijl ze een wapen uitzoekt. Haar blonde haren vallen langs haar knappe, gebruinde gezicht. Ik wil haar zoveel vragen. Wat er aan de hand is, of alles oké is met die vrouw, waar alle mensen zijn.. Ik schrik op uit mijn gedachten als ze me plots een mes in mijn hand duwt.
    "Jij gaat aan die kant eromheen en ik de andere kant, bij drie." sis ik hem op een zachte toon toe." Wacht. Wat? Ze is al bijna weg als ik haar bij haar schouder grijp.
    "En dan? Wil je die mensen serieus neerhalen? Of.. wat het dan ook zijn?" Ik kijk haar doodsbang aan. Hoe roekeloos kun je zijn? Hoe kan het dat ze zo goed bewapend is maar nog zo weinig begrijpt?
    "Je snapt het niet! Ik heb gezien wat ze doen. Ze eten mensen."

    [ bericht aangepast op 28 maart 2013 - 21:36 ]


    ars moriendi

    Marisa Langdon

    Na mijn woorden en mijn plan die ik snel en eigenlijk wat ondoordacht gevormd heb en aan de jongeman heb uitgelegd, draai ik me al half om en ga ik in een goede positie zitten om weer weg te kunnen sprinten. Gelukkig ben ik ook alweer op adem gekomen door de korte pauze en door de adrenaline heb ik het gevoel dat ik op het moment alles wel aan kan. Het probleem hierbij is dat het me onrustig maakt en ik alles zo snel mogelijk wil doen, gehaast eigenlijk. Hier geld het spreekwoord 'haastige spoed is zelden goed' heel erg, maar ik denk er toch niet bij na. Als ik al bijna weg wil sprinten, pakt hij me bij mijn schouders vast waardoor ik me opnieuw helemaal rot schrik en iets verwilderd mijn gezicht naar hem toe draai terwijl ik met een wild gebaar zijn hand van mijn schouder afschud. Ik was ook wel gestopt als hij gewoon hé had gezegd hoor.
    "En dan? Wil je die mensen serieus neerhalen? Of... wat het dan ook zijn?" Zijn stem klinkt minstens even angstig als zijn doodsbange gezicht staat. Normaal zou ik heel geërgerd hebben gezucht hierom en hem uitgescholden hebben voor 'pussy' of iets in die richting, maar daar is het nu niet het tijdstip voor. Ik heb zijn hulp nodig, nu ik hem wat beter bekijk zie ik dat hij er redelijk gespierd uitziet, net wat ik nodig heb, zolang het tenminste geen steroïden spieren zijn. Tegenwoordig weet je het maar nooit, ze willen overal mee opscheppen ook al is het nep, net vrouwen met neptieten. Die gast, Milan, wat net een spillebeen. Hij had geen conditie en kon nog geen potlood tillen. Aan hem had ik helemaal niets en dat is nu maar weer gebleken, want hij ligt daar nog ergens, als dat is wat ze doen tenminste. Ik heb werkelijk geen idee. "Je snapt het niet! Ik heb gezien wat ze doen. Ze eten mensen." brengt hij uit.
    Ik haal kort mijn schouders op. "Dat weet ik," antwoord ik simpel. "Maar als we hier blijven zitten worden we verdomme ook opgegeten en ik ga liever vechtend ten onder met een kans dat we hier uitkomen dan dat ik hier passief in mijn broek ga zitten schijten." Mijn ogen kijken hem voor een moment doordringend aan. "Samen hebben we de beste kans om hier levend weg te komen. Het is jouw keuze, doe je mee of ben je een dood watje?" vraag ik en ik trek mijn wenkbrauw vragend, maar vooral redelijk ongeduldig op. Ik moet weten of ik op hem kan rekenen voordat ik hier wegren. Het brengt mijn kersverse plannen iets in de war, maar zelf red ik het vast ook wel. Ik ben redelijk snel, maar ik heb geen rugdekking. Ik weet niet hoe behendig zij zijn en hoe goed ze kunnen aanvallen. Hoe scherp ze zijn, wanneer ze ons, of in het slechtste geval mij, door zullen hebben.


    Your make-up is terrible

    Manu Rosenthal

    Haar wenkbrauwen fronsen lichtjes als ik mijn angst uitspreek. "Dat weet ik," antwoordt ze kort. "Maar als we hier blijven zitten worden we verdomme ook opgegeten en ik ga liever vechtend ten onder met een kans dat we hier uitkomen dan dat ik hier passief in mijn broek ga zitten schijten." Ik bijt op mijn onderlip. Waarom moet dit mij nu weer overkomen? Ik kijk al drie maanden naar een verblijf op dit eiland uit. Dit reisje was een verjaardagscadeautje van mijn ouders geweest. Hier staat het Atletica, een groot trainingscomplex waar zelf aangemelde maar streng geselecteerde net-niet-profvoetballers over de hele wereld samen komen trainen tijdens een jaarlijkse voetbalweek. Tijdens zo'n trainingsweek zijn er altijd scouts aanwezig die je er zomaar uit kunnen pikken om je try-outs te laten doen voor het belofteteam. Ik heb er alles voor over professioneel voetballer te worden en train daarom wanneer ik kan. Met een schuine blik kijk ik naar de monsters in de hal. Misschien zou al die training nog wel van pas komen tegen die dingen.. Mijn maag keert zich om bij het idee dat ik die zombies aan moet gaan raken.. "Samen hebben we de beste kans om hier levend weg te komen. Het is jouw keuze, doe je mee of ben je een dood watje?" vraagt ze bazig. Haar wenkbrauwen schieten ongeduldig omhoog. Ik kijk naar de grond en zucht. Ik wil niet. Het liefst kruip ik onder deze bank, net als mijn honden dat doen wanneer ze bang zijn. Maar tegelijkertijd weet ik dat ik daar geen stap verder mee kom. Ze heeft gelijk. We moeten hier weg.
    "Oké," mompel ik bijna onhoorbaar. Dan kruip ik naar de andere kant van de bank en zet ik me schrap. Recht voor ons bevindt zich een deur waar we naartoe moeten. De vier monsters sjokken doelloos door de ruimte. Ik wend mijn blik van de walgelijke figuren af en kijk naar het vreemde meisje. Onze blikken kruisen elkaar en ik knik haar bevestigend toe. Ik ben klaar om te gaan. Of nou ja, ik doe in elk geval alsof ik er klaar voor ben.


    ars moriendi

    Marisa Langdon

    Hij lijkt net een bange puppy als ik tegen hem praat, hij heeft nog minder moed dan Milan, terwijl hij best wat meer mag hebben. Medelijden heb ik niet, daar heb ik toch geen tijd voor in een situatie als deze. Al denkt hij er anders over en neemt hij de tijd om over mijn vraag na te denken, terwijl hij zucht en zijn bange blik op de grond richt. Kom op, zeg gewoon ja. Zo moeilijk is dat toch niet? "Oké." is zijn zachte antwoord. Ik kan het amper verstaan, maar het is wel precies wat ik wilde horen. Ik knik hem even bemoedigend toe Hij gaat naar de andere kant van de bank en ik doe hetzelfde, klaar in een positie om ervandoor te gaan. Mijn ogen scannen de ruimte snel, verderop zit een deur, die moeten we hebben. Hierna kijk ik terug naar de bange jongeman, die ook terug kijkt en dan knikt. Ik glimlach iets en draai me om. "Een, twee," tel ik langzaam, maar duidelijk af. "Drie."
    Als ik dat laatste getal genoemd heb, spring ik overeind met een mes in mijn hand. Er komt nog net geen aanvalskreet uit mijn mond. De adrenaline racet opnieuw door mijn aderen heen en zorgt ervoor dat ik mijn mes vooruit steek naar één van de dingen die hier rondlopen en dichtbij komt. Het lijkt hem echter niets te doen behalve wat af te rennen, waardoor ik grote ogen opzet, hem een duw tegen zijn zware lichaam aangeef en toch naar de deur sprint. Shit, dat was toch even een wending die ik niet helemaal verwacht had. De deur is gelukkig maar enkele meters van me verwijderd en zodra ik die bereikt heb, is het ding pas weer overeind gekomen. Ik weet niet hoe ik het moet noemen want ik heb geen idee wat het is. Het stinkt en ziet er verrot uit, misschien is het wel onsterfelijk.
    De deur wil ik met een klap opengooien, maar als ik de klink omlaag duw zit er geen beweging in de deur. Grommend zet ik mijn schouder tegen de deur en uiteindelijk gaat hij dan wel open, al kost het me behoorlijk wat kracht en volgens mij verrek ik ook nog eens een spier in mijn schouder. Als ik de deur verderop openduw zoek ik pas met mijn blauwe ogen naar de jongen die met mij mee zou komen, in de hoop dat hij niet spontaan flauw is gevallen ergens. Hij lijkt me nogal een mietje te zijn, maar volgens mij is het toch redelijk normaal om in zulke situaties bang te zijn. Nou ja, hij is hier ook alleen achter de bank geraakt, dus ik verwacht wel wat meer van hem.


    Your make-up is terrible

    Manu Rosenthal

    Haar blik kruist de mijne weer vlak voordat ze begint af te tellen. "Een.. twee.." Bij elke tel voel ik hoe mijn hart sneller begint te bonzen. Ik draai mijn hoofd weer recht vooruit met mijn blik op de deur gericht. Mijn hand knijpt het handvat van het geïmproviseerde mes bijna fijn. "Drie!"
    Zonder mijn blik van de deur af te wijken spurt ik naar voren. Als ik nu naar een van die monsters zou kijken, zou ik waarschijnlijk verstijven van angst en geen stap meer kunnen verzetten. Ik heb er tot nu toe altijd nog voor gezorgd dat er zeker vijf meter afstand tussen mij en zo'n ding bestond. Terwijl ik ren en de eerste passeer, knijp ik mijn ogen een moment stijf dicht. Die stank. Dat geluid. Blijven rennen, Manuel, blijven rennen.
    Ik kan een kleine schreeuw van schrik niet onderdrukken als vanuit het niets één van de monsters recht voor mijn voeten valt en ik bijna over het ding heen struikel. Met zijn menselijke handen graait hij direct naar mijn sportschoenen. Ik spring er uit gewoonte sierlijk overheen, alsof het slechts een verdediger van de andere partij is die me lelijk probeert te tackelen. De graaiende handen grijpen door de lucht maar weten mijn benen niet te pakken te krijgen. Wel voel ik enkele vingers over mijn kuit schrapen voordat ik uit de lucht ben en weer door kan rennen. Een siddering van afschuw giert door mijn lichaam. Als ik weer voor me uit kijk, zie ik dat het bazige meisje al bij de deur staat. Met haar schouder probeert ze hem open te rammen. Ik wil haar net helpen (door mijn krachttraining ben ik zonder meer sterker dan zij), als ze de deur al open heeft gekregen. Ze kijkt om en ik knik alleen maar ongeduldig terwijl ik naar de kamer achter de deur wijs. Daarna grijp ik haar bij haar pols en trek ik haar mee. Twee van die monsters zijn akelig dichtbij en ik wil niet weer het risico lopen dat één van hen me weer aanraakt. Ik smijt de licht ontwrichte deur achter ons dicht. Enkele seconden later zijn de nagels van de wezens, die ik daarnet nog over mijn kuit voelde krabben, te horen op het hout van de deur. Ik duw met mijn schouder tegen de deur om hem dicht te houden en kijk dan weer om. Het lijkt erop dat we in een soort washok terecht zijn gekomen. De tegels op de muur zijn steriel en het marmer op de vloer glimt zelfs nog. Tientallen wasmachines staan aan de weerskanten van de kamer, een enkele met nog wat kledingstukken binnenin. Dan kijk ik naar het meisje. Met moeite tover ik een kleine glimlach op mijn gezicht.
    "Bedankt," mompel ik. De druk neemt niet af maar het kost me niet veel moeite om de deur dicht te houden. Dan geef ik haar haar wapen terug. Ik ben niet van plan die dingen neer te gaan steken. Dat kan ik helemaal niet.

    [ bericht aangepast op 29 maart 2013 - 11:59 ]


    ars moriendi

    [Voor als iemand nu wilt inspringen, er kan iemand in het washok zitten waar Manu en Marie nu terecht zijn gekomen.]


    Your make-up is terrible

    [Ik had echt weinig zin om te schrijven, omdat er al zoveel was gepost.]



    "Vuile, smerige, minderwaardige onderkruipsels" schelde ik voor me uit, terwijl ik mijn zwaard schoonmaakte aan een doek die ik had gevonden in het washok. Een paar dagen geleden was ik nog spullen aan het verkopen voor mijn vader en opeens werd het eiland afgesloten, ontstond er een vreselijke onrust en kon ik amper nog dingen verkopen. Mijn vader had me 's avonds kwaad gebeld en mijn huid vol gescholden dat ik de familie naam door de modder zou trekken als ik niet snel meer zou verkopen.
    De volgende dag kreeg ik niet eens de kans om dingen te verkopen, omdat er mensen rondliepen die meer dood dan levend leken. Het was net als de wezens die je wel eens in slechte horror film's zag, het enige verschil nu is dat ze er echt waren. Ik had snel mijn spullen opgeruimd en was het bos ingerend met een koffer vol met dolken en een zwaard om mijn rug. Ik had uren gezocht, maar had uiteindelijk dat gevonden wat ik nodig had. Een paar stenen waarmee ik de dolken en het zwaard kon slijpen. De producten die ik verkocht waren dan wel echt, maar de kling mocht niet scherp zijn en met een bot zwaard kon ik nu eenmaal niks.
    Ik had net een dolk gescherpt toen een van deze levende doden van achter een boom vandaag kwam en op mij af liep. Ik twijfelde geen seconde en gooide de dolk recht door zijn oog. Het viel kermend en kreunend op de grond en bleef daar half spartelend achter. Ik stond op, trok de dolk uit zijn oog en verkocht hem nog een goede trap met mijn zwarte, glanzende laarzen.
    Hierna had ik de rest geslepen en zo geruisloos mogelijk terug geslopen naar het hotel. Dat leek de handigste plek, puur omdat het het enige gebouw was in de wijde omgeving en er genoeg verstop plaatsen waren, zoals dit washok. Ik had een paar van die monsters moesten vermoorden, maar voor iemand die met een zwaard en dolken om kan gaan was dat niet zo'n probleem. Ik schudde mijn hoofd en wilde verder gaan met het schoonmaken van mijn zwaard toen opeens twee mensen binnen kwamen. Een jongen en een meisje zo te zien. Ik sprong geruisloos overeind en hield mijn zwaard paraat. Ze hadden me blijkbaar nog niet gezien, want ze besteden geen aandacht aan me. "Wie zijn jullie en wat doen jullie hier." bromde ik zachtjes en dreigend terwijl ik mijn zwaard uitstak naar de jongen. Hij leek mij het gevaarlijkst te zijn.

    [ bericht aangepast op 29 maart 2013 - 16:24 ]


    I hope you drown in all the cum you fucking swallow, to get yourself to the top.

    Marisa Langdon

    De jongen wijst ongeduldig naar de kamer achter me, maar ik wacht gewoon tot hij binnen is. Hij wordt op de hielen gezeten door zo'n ding, waardoor hij mij bij mijn pols grijpt en meen aar binnen trekt. De deur smijt hij achter ons dicht en ik kan het niet laten om even te grijnzen. Het voelt allemaal zo onwerkelijk en het is een vreselijke situatie waar we in zijn beland, maar toch vind ik het wel geinig hoe paniekerig hij constant reageert. Als de deur dicht zit kan ik ze tegen het hout aan horen en hij drukt met zijn schouder tegen de deur aan om die dicht te houden. Ik ga ook tegen de deur aan staan met mijn rug en zet mezelf schrap, aangezien ik bang ben dat hij ineens openvliegt omdat ze plots ook onmenselijk sterk zijn geworden, maar door zijn kracht hoef ik amper iets te doen.
    Ik neem de moeite om de ruimte vlug in me op te nemen, maar meer ook niet. Het ruikt hier naar wasmiddel en schone dingen, alles ziet er dan ook schoon uit. Een hele verademing met de geur hiernaast. Maar het is een washok en hier hebben we eigenlijk zeer weinig aan. Misschien dat we één van de machines voor de deur kunnen schuiven zodat we even de tijd hebben om uit te rusten en een goed plan te bedenken, misschien vergeten ze wel dat we hier zitten en laten ze ons even met rust. Mijn plan was nou ook niet echt het beste wat er verzonnen kon worden, maar ik ben daar dan ook niet echt goed in. Ik denk in het nu en niet al te ver vooruit, wat nu nogal een probleem kan zijn.
    "Bedankt," mompelt de jongen naast me. Ik kijk naar hem en zie een waterig glimlachje op zijn gezicht waardoor ik mijn witte tanden bloot lach. "Geen dank, iemand moest je toch redden." zeg ik schouder ophalend en zet een stap van de deur weg. Hij geeft me mijn mes terug die ik aanneem en terug in de riem steek. Ik begin mijn eigen mes te bestuderen waarmee ik er één neer probeerde te halen. Er kleeft een donkerrood goedje aan, maar het geeft niet helemaal de metalige geur van bloed af, maar iets wat veel viezer is. Ik trek een vies gezicht en stop vervolgens het mes ook terug. Het enige waar ik nu zeker van ben is dat het geen mensen meer zijn.
    "Wie zijn jullie en wat doen jullie hier?" bromt een stem dan, waardoor ik me plots omdraai en oog in oog komt te staan met een kwaaie Aziaat. Ik trek mijn wenkbrauw op als hij een zwaard richt op de blonde man naast mij en ik wil eigenlijk in de lach schieten daarover, maar doe het toch niet. Hij moet zelf weten op wie hij een wapen richt. "Yo, doe eens rustig man. Zien we er soms uit als een stel criminelen in plaats van toeristen? Jij in ieder geval wel," zeg ik tegen hem. "We renden toevallig deze deur in om die fucking dingen buiten te ontlopen die nu tegen de deur aanduwen en je ass willen opeten."


    Your make-up is terrible

    Manu Rosenthal

    Het meisje lacht vriendelijk terug. "Geen dank, iemand moest je toch redden," zegt ze terwijl ze haar schouders ophaalt. Ze doet een stap weg van de deur en stopt het wapen dat ik haar teruggeef weg. Zelf blijf ik met mijn volle gewicht tegen de deur staan. Ik grinnik ondanks mijn aanhoudende angst zachtjes als het meisje een gezicht trekt. Haar eigen mes zit onder de rode prut. Met een vies gezicht stopt ze het weg en denk ik even rustig adem te kunnen halen. Juist op dat moment zie ik plots iets overeind schieten vanachter haar schouder. Een schok gaat door mijn lichaam en ik hap naar adem als er van het een op het andere moment een lang mes op me gericht staat. De man die bij het Oosters uitziende wapen hoort, kijkt me doordringend aan. Aziatische roots, maar niet zo'n typje dat je zo even om zou duwen. Zijn donkere ogen fonkelen. "Wie zijn jullie en wat doen jullie hier?" Doodsbenauwd kijk ik naar de punt van het zwaard en hef ik trillend mijn handen op. Wat doet zo'n ninja in godsnaam in het washok? Deze dag werd vreemder en vreemder. Het meisje lijkt niet onder de indruk.
    "Yo, doe eens rustig man. Zien we er soms uit als een stel criminelen in plaats van toeristen? Jij in ieder geval wel," zegt ze met een lichte spot in haar stem. Ik ben blij dat zij het woord neemt, want ikzelf kan even niets uitbrengen. "We renden toevallig deze deur in om die fucking dingen buiten te ontlopen die nu tegen de deur aanduwen en je ass willen opeten," vervolgt ze. Mijn ogen schieten van het lemmet van het mes naar de man en ik knik heftig. Mijn handen heb ik nog altijd opgeheven.
    "Wat zij zegt," murmel ik. Ik hoor dat mijn Duitse accent sterker is dan normaal doordat ik zo bang ben en vraag me af of ze me überhaupt nog verstaan. Beter houd ik mijn mond gewoon tot die gek zijn wapen laat zakken.


    ars moriendi



    Ze draaiden zich om en keek me recht aan. De jongen waarop ik het zwaard had gericht gooide zijn armen omhoog en leek doodbang. Blijkbaar had ik de verkeerde te pakken en ik liet mijn zwaard langzaam naar het meisje glijden.
    "Yo, doe eens rustig man. Zien we er soms uit als een stel criminelen in plaats van toeristen? Jij in ieder geval wel," zei ze met een lichte spot in haar stem. Ik tilde mijn wenkbrauw op. Wat was dat nou weer voor een grote bek? Zo hoorde je niet met mij te praten en ik gromde zachtjes achterin me keel. Wat dacht ze wel niet om zo onbeleefd te zijn? Had ze nooit respect geleerd van haar ouders?
    "We renden toevallig deze deur in om die fucking dingen buiten te ontlopen die nu tegen de deur aanduwen en je ass willen opeten" vervolgde ze alsof het haar niks uitmaakte. "Wat zij zegt," murmelde de jongen, die met een sterk Duits accent sprak. "Hou je mond zwakkeling" gromde ik naar hem, waarna ik me richtte op het meisje. "Je hebt een veel te grote mond voor een vrouw." gromde ik naar haar, waarna ik mijn zwaard weg stopte. Mijn dolk hing aan mijn riem.
    "Hoeveel zijn het er?" gromde ik geïrriteerd en keek ze beide aan, "En kunnen we ze met z'n tweeën aan?" Dit laatste vroeg ik aan het meisje, want de jongen zou waarschijnlijk in zijn broek pissen voordat er ook maar iets gebeurd was. Iemand als hem kon ik echt niet gebruiken.

    [ bericht aangepast op 29 maart 2013 - 17:34 ]


    I hope you drown in all the cum you fucking swallow, to get yourself to the top.

    Hunter Stone
    Voor de tweede keer gleed ik uit, recht met mijn gezicht in de modder. Dat klote bos hier ook. Het ging er bij mij niet eens in dat het hier zo glad in modderig was, ondanks dat de zon hier altijd leek te schijnen. Waarschijnlijk doordat het klimaat hier vochtig was. Dat voelde je gewoon aan de lucht die je inademde.
    Alleen was de lucht die ik hier inademde nu wel het laatste van mijn zorgen. Achter me zat een groep van die… dingen en ik wilde ze het liefst zo snel mogelijk afschudden. Vooral omdat ik weigerde mijn geweer te gebruiken.
    Ik struikelde nogal al onhandig – door mijn lengte – het strand op, maar hier leek het rennen nog moeilijker te gaan dan in het bos. Mijn voeten zakten bij elke stap die ik zette weg in het korrelige zand. “Godverdomme!” vloekte ik luid, terwijl ik verder langs de rand van het bos scheerde. Wat in hemelsnaam waren die dingen eigenlijk?
    Een paar onder hen herkende ik, het waren een paar bezoekers van dit hotel, net zoals ik, die gehoopt hadden op een rustig weekje vakantie. Verkeerd gedacht dus.
    Die dingen konden nog best wel snel rennen, voor wat je rennen kon noemen in ieder geval.
    Toen ik met mijn lompe poot ook nog een keer achter een steen bleef hangen en recht op mijn borstkas viel, was het helemaal om zeep. Gefrustreerd haalde ik mijn handgeweer uit de binnenzak van mijn jasje en richtte ik. Het was niet echt perfect gericht, omdat die dingen toch gewoon onwillekeurig in alle richtingen bewogen en schoot. In de hoop dat ik toch iets zou raken.


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Marisa Langdon

    Het zwaard glijd van hem naar mij toe, alsof hij plots beseft dat ik meer schade aan kan richten, waar hij waarschijnlijk wel gelijk in zal hebben. Er staan een vreemde trek op de man zijn gezicht, of misschien komt dat gewoon door de manier waarop het licht op zijn gezicht valt, geen idee. Hij gromt dan ook zacht op wat ik zeg en even ben ik bang dat hij spontaan ook in zo'n ding gaat veranderen. Nu maar hopen dat ze niet weten hoe ze met wapens om moeten gaan... "Wat zij zegt," valt de jongen mij zacht bij en ik knik iets. Nu pas valt het me op wat voor een Europees accent hij heeft, terwijl ik daarentegen echt heel Amerikaans klink. Het is een heel verschil, duidelijk merkbaarder.
    "Hou je mond zwakkeling," gromt hij wat neerbuigend naar de jongen waardoor ik mijn wenkbrauw omhoog trek. Hij is misschien een beetje bang, maar niet zwak voor zover ik gemerkt heb. "Je hebt een veel te grote mond voor een vrouw." gromt hij naar me terwijl hij zijn zwaard wegstopt, wat voor mij echt helemaal de druppel is en ik geïrriteerd mijn armen over elkaar heen sla en een uitdagende blik in mijn ogen krijg. "Hoeveel zijn het er? En kunnen we ze met z'n tweeën aan?" Dat was duidelijk aan mij gericht en ik pers voor een moment mijn lippen op elkaar. Ik weet niet wat hij denkt, maar hij zit er in ieder geval heel erg naast mijn zijn gedachten.
    "Oh, dus nu ineens ben ik als vrouw zijnde wel goed genoeg om je te helpen?" vraag ik op een kattige toon. "Nou, je kan je eigen stront lekker vreten want dat pik ik niet zomaar. Ga lekker zelf kijken en zwaai ze neer met dat zwaard van je, want deze zwakkeling en vrouw zitten hier wel goed. We kijken wel toe hoe jij de ninja uithangt." gooi ik er zelf een stereotype bij. Mijn ogen fonkelen, maar mijn gezicht houd er een iets verveelde uitdrukking op na. Ik kan er niet tegen als mensen zo snel oordelen en zeker niet omdat ik toevallig geboren ben met een kut en tieten. Ik oordeel toch ook niet omdat hun hersens naar hun lul zakken zo nu en dan?


    Your make-up is terrible

    Manu Rosenthal

    Zodra ik mijn mond open heb durven trekken, kijkt de kerel me aan. "Hou je mond zwakkeling" gromt hij. Zwakkeling? Ik ben niet degene die een vlijmscherp mes op twee onbewapende twintigers gericht houd. Toch houd ik wijselijk stil. Om diezelfde reden. Hij wendt zich weer tot het meisje. "Je hebt een veel te grote mond voor een vrouw." Ik snuif schamper voor ik mezelf tegen kan houden. In welk jaar leeft deze vent? Beetje met messen lopen zwaaien en neerbuigend doen naar vrouwen. Alsjeblieft zeg, het is de eenentwintigste eeuw. Gelijke rechten enzo?
    Direct dwalen mijn gedachten, die toch altijd al veel te makkelijk afdwalen, af naar de vierde klas van de middelbare school. Die geschiedenislerares, met dat enge brilletje en die hazentanden kon rustig een halfuur doorpraten over de rechten van de vrouw tegenover die van de man. Ze was een feminist eerste klas en niet op haar mondje gevallen. Die Aziaat hier zou haar eens tegenover zich moeten hebben; ze zou zijn zwaard met haar vinger opzij duwen en hem een ellenlange lectuur over de opkomst van de vrouw geven. Hoe heette ze nou toch ook alweer..? Frau Müller? Mölen?
    "Oh, dus nu ineens ben ik als vrouw zijnde wel goed genoeg om je te helpen?" hoor ik plots naast me iemand kattig zeggen. Ik het geen idee wat die ninja heeft gezegd. Weer eens te diep in gedachten verzonken. Wauw. Zelfs in situaties als deze krijg ik het nog voor elkaar. Als ik thuis wegdroomde, zei Jessica altijd dat ik-
    "Nou, je kan je eigen stront lekker vreten want dat pik ik niet zomaar. Ga lekker zelf kijken en zwaai ze neer met dat zwaard van je, want deze zwakkeling en vrouw zitten hier wel goed. We kijken wel toe hoe jij de ninja uithangt," vervolgt het meisje hard waardoor ik definitief terug op de wereld ben. Ik kijk haar dankbaar aan. Het is erg tof van haar om het ook voor mij op te nemen, al lijkt ze daar geen enkele moeite mee te hebben.
    De ninja heeft zijn zwaard tenminste weggestopt. Achter me duwen en krabben de monsters nog altijd op de deur, maar het kost me geen enkele moeite de druk tegen te houden met mijn rug. Ik bekijk de Aziaat voor me nog eens. Waarom is hij zo agressief? We hebben hem naar mijn weet helemaal geen reden gegeven om achterdochtig te zijn. Ik heb nooit goed gesnapt waarom mensen vijandig tegen elkaar moeten doen wanneer ze elkaar nog helemaal niet kennen.
    "Als je wilt, kun je ze gaan.." ik stop even en zoek naar het goede woord. ".. afslachten. Kan ik tenminste bij de deur weg." Alsof dat de enige reden is. Ik wil die vent hier gewoon weg hebben. Als hij daarbij een paar van die monsters neer kan maaien, is dat alleen maar mooi meegenomen.

    [ bericht aangepast op 29 maart 2013 - 19:03 ]


    ars moriendi

    [Dit gáát niet. Jullie zijn té goed en vaag.]


    Le Beau n’est que la promesse du bonheur | Will you dance, dear Emma? | page 28