• In een heel ver verleden, een tijd die iedereen alweer vergeten is, bestond deze planeet naast de mensheid nog vol met magie en diens magische wezens, wat we nu allemaal afdoen als mythes en legendes.

    Maar de mensheid is een jaloerse soort.
    Ze werden jaloers op de magische wezens die wel allemaal een magische gaven hadden waar de mensen alleen maar over konden dromen.
    Blind van jaloezie zochten de mensen uiteindelijk naar sprankeltjes overige magie, duistere magie.
    In combinatie met vooruitstrevende technologie creëerden de mensen mechanische monsters, die bezeten door duistere krachten de jacht opende op alle magie.

    Maar de magische wezens versloegen de duistere mechanismen uiteindelijk en een korte tijd van vrede en rust keerde terug op deze planeet, jammer genoeg niet voor lang.
    Nog kwader dan voorheen bonden de mensen hun verworven duistere magie bij elkaar en ontwikkelden zo een vloekgolf die alle andere magie weg zou vagen.
    Van Engelen tot Demonen, van Kabouters tot Draken, ieder voelde de dreiging van deze vloek en vielen ze één voor één ten prooi.
    De vloek was zo sterk dat het niet alleen de wezens wegvaagde, maar ook alle energiebronnen van magie die zich tot diep in de wortelen van de aarde had gegraven.

    De mythische wezens probeerden te vluchten, maar uiteindelijk redde maar een aantal soorten het tot een uithoek waar ze voorlopig veilig dachten te zijn.
    Hier hielden ze een besluit, een besluit om hun eigen zielen en de essentie van hun wezen te verplaatsen in een aantal edelstenen en mineralen,de zogenaamde zielstenen om zo verborgen te blijven voor de duistere mensen met hun vloek en bezeten mechanismen.
    En zo verdwenen ze, samen met hen het laatste beetje magie meenemend.
    En tot de dag van vandaag liggen de zielstenen nog steeds op diens plek, geen enkel dier of verdwaald mens heeft hen ooit van diens plek weten te krijgen, vanuit een oude, vervallen kapelruïne.

    Deze tijd in Noorwegen :
    Een groepje natuuractivisten en ontdekkers hadden via globale satellieten iets vreemd opgepikt.
    Iets wat er nog niet eerder was maakte opeens diens opmars aan het aardoppervlakte.
    Zo kwamen ze uit op de plek die allang vergeten was, onkruid had de ruïne overwoekerd en nog erger te doen laten vervallen.
    Maar de edelstenen waren nog steeds daar.
    Na een aantal testen ter plekke kwamen ze erachter dat ze nog nooit zoiets mee hadden gemaakt als dit, het was een totaal andere stof dan voor ons mensen bekend was.
    Maar naarmate ze dichterbij kwamen voor meer onderzoek gebeurde er iets.
    Één voor één begonnen de stenen te gloeien en voor de wetenschappers iets konden doen schoten de stenen los met een krachtige pulserende explosie, waarna ze, ieder diens eigen weg ging de wereld rond.
    Wetenschappers schreven het naar de buitenwereld om als een buitensporige verschijning van de Aurora Borealis, maar onder hen was een Aloude en die wist wel beter.
    Die wist dat de stenen op zoek gingen.
    Ieder op zoek naar de juiste persoon.
    De persoon die diens magie zou ontketenen en weer terug zou brengen op aarde.

    En die werden gevonden, mensen verspreid over de gehele wereld werden begaafd met de eigenschappen van een mythisch dier, het dier dat zij moeten bevrijden.
    Om zo weer over de aarde rond te kunnen dwalen.
    Maar ze moeten oppassen, want de mensen van aloud komen in opmars en hun onsterfelijke en sterfelijke volgelingen zouden alles op alles doen om de mensen met de zielstenen te stoppen, voor de magie weer in diens geheel terug zou keren naar aarde.
    Lukt het de uitverkorenen voor de zielstenen om de magie op tijd te ontketenen ?


    Verdere informatie

    Waar begint de RPG ?
    Deze RPG begint eigenlijk overal ter wereld, maar wanneer de persoon in aanraking komt met de steen worden ze allemaal naar de kapelruïne geteleporteerd waar de stenen voor lange tijd verborgen waren gebleven.

    Is er een vaststaande verhaallijn voor deze RPG ?
    Ja, ik ben naast mijn eigen Soulstone ook de leider van de alouden die mee doen, die krijgen af en toe via een privé bericht hun orders door.
    Daarnaast moeten de steenbezitters een manier gaan zoeken om de essentie van hun stenen waarin de ziel van de magische wezens gevangen zitten te bevrijden.

    Hoe zien de stenen eruit ?
    De stenen zien eruit zoals kenmerkend is voor hun soort en ze passen mooi in het midden van je handpalm zonder de vingers mee te rekenen.
    De stenen kunnen tevens niet kapot geslagen worden of gebroken worden, ze zijn geheel onschadelijk zolang de drager leeft en zich aan de regels houd.
    Tevens zijn ze 100% helder.
    En niemand heeft dezelfde steen, dit is ook niet mogelijk aangezien er van elke maar één bestaat en elke persoon kan ook maar één steen gebruiken.

    Hoe veranderd de steen me ?
    Dit kan in meerdere opzichten, de veranderingen hoeven nog niet direct op te treden, dit kan ook later gebeuren en de manier waarop dit gebeurd is ook totaal verschillend van elkaar; gaat het bijv. snel en pijnloos of lang en kwellend ?
    Daarbij krijg je altijd sowieso één verandering van de essentie van het wezen dat zich in je steen schuil houdt.


    Hoe moet je de steen bij je dragen ?
    Zodra je geteleporteerd bent naar de oude ruïne liggen daar speciale handschoenen, waar jij je steen aan vast maakt bovenop, waar die ook niet uit kan vallen.
    De handschoenen zijn van leer, maar het mechanisme waarmee de steen vastzit is van zilver of van goud gemaakt.
    De handschoen eenmaal aan kan die niet meer af tot de opgesloten ziel van de steen eruit is.
    Verder mag je zelf weten hoe ze er verder uit zien, lange handschoenen, korte handschoentjes, extra riempjes, de kleur, etc.

    Verdere vragen kunnen altijd gesteld worden.



    HEEL ERG BELANGRIJK > HIER HET OVERZICHT VAN DE SOULSTONES EN DE INFORMATIE EROVER !

    Soulstones

    * Feniks ~ Hedwig Ivy Sol ~ Caleo
    * Draak ~ Graciela María Castillo ~ Shadowhunter
    * Fee ~ Allyssee Aphrodite Grimm ~ DreamerN
    * Elf ~ Hera Noëmi Langley ~ Graymark
    * Pegasus ~ Arianna Amarante Lira Jones ~ Kwijt
    * Vampier ~ Niara Alayne Black ~ Morfling
    * Zeemeermin ~ Hailey Alice Morgan ~ Merrow
    * Engel ~ Alan Christopher Rhodes Shadowhunter
    * Duivel ~ Damian Chamberlain~ Lexlover
    * Eenhoorn ~ Galon Gyfer Hud ~ Vegangirl
    * Centaur ~ Stan Medley Crown ~ Wafelijzer
    * Weerwolf ~ Aaron Pierce Cleveland ~ Bonacieux
    * Geest ~ Pippa Destry Livingstone ~ LexLover
    * Minotaurus ~ Ayla Dorice Marbles ~ Sicam


    Alouden

    * Helio Frederick Moreau ~ Graymark
    * Adelynn “Addie” Rae Hastings ~Gamgee
    * Antonio "Tony" Hunter Daniels ~ Bonacieux
    * Belial Lucius Constantine ~ DreamerN
    * Septimus Gary Cowell ~ Sicam




    Regels

    • Geen oneliners, minimaal 6 zinnen.
    • 16+ is toegestaan, evenals vloeken (Maar hou het zelfs dan nog wel netjes ;])
    • OCC aangeven met [] {} Of met een andere kleur.
    • Max. 2 personages per speler
    • Ernstig verwond/ vermoord niet andermans personage zonder met die te overleggen in een PB
    • Graag de naam van de Personage waarop het stukje slaat erboven, zodat het makkelijk te zien is vanuit welk personage het geschreven word.
    • Ben je even afwezig voor een bepaalde tijd (langer dan 2 dagen) ? Meld het dan !
    • Alleen ik maak nieuwe topics aan, tenzij ik iemand het recht geef om er eentje voor me aan te maken.


    Rollentopic

    [ bericht aangepast op 16 maart 2013 - 11:56 ]


    Credendo Vides

    Pippa Destry Livingstone || Geest || Net aangekomen bij de ruïne, samen met Luna
    Langzaam doe ik mijn ogen open als er iets over mijn gezicht kriebelt. Ik ruik vaag de geur van hondenvoer en speeksel en merk dan dat Luna over mijn gezicht likt. 'Luna, stt, rustig maar,' sus ik haar. Luna piept eventjes zachtjes en gaat dan liggen. In de sneeuw. Juist. Sneeuw. Ongelovig kijk ik om me heen. Dit is niet Barcelona. Dat is zeker. Voorzichtig sta ik op. Ik weet niet goed wat ik moet denken, wat is er gebeurt? De zwart-witte steen ligt naast me, en ik pak hem op. Plotseling verschijnt er iets op de plek waar eerst de steen lag. Het is een soort brede armband. Het is gemaakt van zilver en is spiraalvormig. Er is een klein mechanisme opgebouwd, het ziet eruit alsof het speciaal voor de steen gemaakt is, dus leg ik het erin. Het past precies. Langzaam steek ik mijn arm erdoor en schuif hem langs mijn arm omhoog. Ik verwacht dat hij al rond mijn pols vast blijft zitten, maar hij kan helemaal tot boven mijn elleboog komen. Ik strijk er nog even bewonderend overheen met mijn vingers en kijk dan weer om me heen. Ongeveer tien meter verderop staat een ruïne. Ik besluit daar maar heen te lopen, misschien zijn er touristen of zo, waarmee ik terug naar huis kan.


    "Let's say I meet an alien, who, lucky enough, could speak English" - Vsauce, Youtube

    [Is er iemand voor Hera?]


    help

    {Arianna is ook in de ruïne.}

    Arianna Amarante Lira Jones || Pegasus || Net in de Ruïne
    Ik hijs mezelf op een elleboog moeizaam omhoog. Ik haal zwaar en gesneld adem, en sta op het randje van hyperventilatie. Wat is er gebeurd? Het gevoel dat de hele grot rondtolt zorgt ervoor dat ik jammerlijk op de grond val, op mijn rug, wat me de lucht uit mijn longen beneemt. Twee plekken onder mijn schouderbladen blijven een branderig gevoel behouden.
    Na een paar minuten hijs ik mezelf toch overeind, en kijk om me heen. Ik ben in een redelijk donkere ruimte van steen, geplaatst in een Ruïne. Ik buig mezelf voorover, en knijp me dan hard in mijn arm. Het is geen droom, mijn laatste hoop om te ontsnappen uit de nachtmerrie. Ik wil mijn handen door mijn haar laten gaan, als ik ineens de pluk in mijn hand beter bekijk. Ik schrik en geef bijna een gil. Dit is mijn haar niet, mijn normaal donkerblonde/bruine haar is een stuk lichter geworden en ik zie een witte glans. Ik geef er een ruk aan, wat een stekende pijn in mijn voorhoofd bezorgd. Het laat niet los; het is echt mijn haar. Het is een stuk langer geworden, wat ik nauwelijks kan geloven. Ik probeer op te staan, en struikel bijna; ben ik gek, of ben ik langer geworden? Ik probeer in het rond te kijken, als ik een witte vlek op mijn arm zie, ik bekijk hem beter, en zie een tattoo. Ik wankel achteruit. Wat is hier aan de hand? Ik wil mezelf wakker slaan, maar merk dan dat ik het lichtgevende voorwerp nog in mijn hand heb. Ik bekijk de lichtblauwe steen die doorspekt is met wit. Larimar, als ik me niet vergis. Dan merk ik op dat er een soort handschoen naast me ligt, en ik pak hem op. Vol bewondering zie ik het leer, en trek hem over mijn linkerhand. Er zit een mechanisme in, die perfect lijkt voor mijn steen en ik stop hem erin. Bewonderd bekijk ik hem. Hij is van bruin leer. De handschoen heeft geen vingers, en waar hij stopt op mijn pols zit een zwarte band. Het mechanisme zelf is puur zilver, en er zitten meerdere riempjes en open plekken op de handschoen zelf, twee aan de bovenkant van mijn hand. Ik wil hem afdoen om hem te bewaren, maar dan merk ik dat er iets mis is. Hij gaat niet af. Ik begin aan het ding te rukken, probeer de riempjes af te trekken en begin er zelfs in te bijten, maar hij verroert zich niet. Verslagen laat ik mijn handen langs mijn zij vallen. Wat is er aan de hand? Ik ben langer, mijn haar is veranderd, ik heb een tattoo verdomme, en nu dit. Ik vouw mijn armen voor mijn hoofd. Wat is hier aan de hand? Ik geef een zucht en laat mijn armen weer zakken. Ik moet mezelf onder controle houden. Ik strek me uit, en probeer de laatste stijve ledematen te ontdooien. Dan voel ik iets raars: Alsof een paar extra ledematen op mijn rug -precies op de brandende plekken- zich ook uitstrekken. Ik kijk verbaasd en nieuwschierig naar mijn rug, en aanschouw dan twee, heel grote, witte, gevederde vleugels. Ik wacht vijf seconden.
    Dan gil ik zo hard als ik nog nooit gegild heb.


    Tijd voor koffie.

    [Ja, maar ik heb Hera net naar het groepje gestuurd en haar laten vragen waar ze is. -.-]


    help

    Allyssee Aphrodite Grimm ~ 23 ~ Fee ~ In haar ouders dierentuin in Nieuw Zeeland

    De tuin was waarlijk omgetoverd tot een magische soort feeststemming en met open mond zat ik naar alle fakkels en kaarsen te kijken die verspreid tussen de bomen en bloemen stonden.
    “Wauw Lucas, heb jij dit allemaal geregeld ?”
    De jongen naast me haalde diens schouders op. “Felix en Belle hebben ook geholpen.”
    Even keek ik naar de twee die tegen elkaar aan het praten waren, een leuk stel om te zien, wat ze nu al voor vijf maanden waren, Felix met zijn lichtblonde korte haar en Belle met haar honingblonde haar dat ze dit keer mooi in een strakke vlecht had zitten.
    Mijn ouders stonden in een hoekje te praten met twee andere klasgenoten van me en zo te zien was het een boeiend gesprek over waarschijnlijk één van de dieren, maar het kon ook zomaar een sollicitatiegesprek zijn aangezien we allemaal Zoölogie hebben gestudeerd, sommigen, waaronder ik hadden zelfs buitenschoolse colleges gevolgd over Cryptozoölogie, wat de studie over zeldzame en mythische wezens inhield, wat heel boeiend is als je er echt over nadenkt.
    De muziek ging wat harder en de eerste mensen begonnen te dansen terwijl ze elkaar feliciteerden.
    Maar twee personen stonden er een beetje treurig bij, waaronder Piper, waar ik al snel te horen kreeg dat ze gezakt was, maar ze als het goed ging gewoon twee examens over kon doen waardoor ze alsnog zou slagen en op slag kreeg ze een hele lijst van namen die haar wouden helpen, waaronder Lucas en ik.
    “Maar nu is het tijd om te feesten.” Lucas trok me weg bij het groepje en ging samen met me de geïmproviseerde dansvloer op.
    Ik weet niet hoelang ik daar heb gestaan, dansen, voor zover het dansen kon worden genoemd op de zowat eentonige muziek, dat ze dit eigenlijk nog muziek noemen.
    “Ik moet hier even weg.” Snel gaf ik Lucas even een zoen op zijn wang als het zoveelste bedankje voor vanavond. “Krijg hoofdpijn van de muziek.”
    ‘’Dan ga ik met je mee.” Zoals gewoonlijk was er niets tegenin te brengen. “Oké.”

    Het park was mooi donker, mooi omdat er her en der toch nog een paar lichtjes branden voor de beveiliging en mensen zoals mijn ouders en ik die ’s avonds nog even door het park heen moesten.
    Zo zag je de dieren ook eens in een ander daglicht, of kan ik beter zeggen nachtlicht.
    Andere dieren waren nu actiever dan andere dieren die zich nu opmaakten om te gaan slapen.
    Voor wat extra licht pakte ik mijn mobiel uit mijn tasje, waar ik op zag dat het alweer tien voor twaalf midden in de nacht was.
    “Tot hoe laat duurt het feestje eigenlijk ?”
    Lucas haalde zijn schouders op. “Ik denk tot iedereen maar naar huis wilt, of totdat je ouders iedereen eruit trapt.”
    Lachend liepen we verder het park in, langs de stokstaartjes en langs de Buffels en de Grizzlyberen.
    Bij de wolven hield ik stil toen ik ze hoorde huilen naar de maan, maar hun gejank klonk anders dan normaal, opgewekter maar ook angstig, een ondertoon die ik nog nooit gehoord had.
    “Wat is er aan de hand?” Blijkbaar was het Lucas ook opgevallen.
    “Geen idee, laten we gaan kijken wat er aan de hand is.”
    “Bij de wolven naar binnen ?”
    Oh ja, ik was vergeten hoe nerveus Lucas kan worden bij vleesetende dieren samen met hem in een verblijf, ook al is dat verblijf nog zo groot.
    “Dan ga ik wel in mijn eentje naar binnen.” Zo onverschillig mogelijk zette ik een paar stappen bij hem vandaan en ik wist dat hij me wel zou volgen uit bezorgdheid.
    Met een sleutel die ik altijd bij me had en die ik op bijna alle sloten in de dierentuin kon gebruiken maakte ik het slot open.
    Het donkere verblijf was niet zo donker als dat het eigenlijk hoorde te zijn, een vaag regenboogkleurig licht verspreidde zich door het verblijf en liet mooie patronen achter op de bomen die er geplant waren.
    De ogen van de wolven glommen door het licht terwijl ze allemaal in een halve cirkel om iets heen stonden, wat de bron van al het licht leek te zijn.
    “Wat is dat ?” Lucas strekte zich zo goed mogelijk uit, zonder dichterbij te komen, alsof hij echt niet meer dichterbij durfde te komen.
    Ik kon hem zelfs niet meer van zijn plek af krijgen, hij leek wel vastgeplakt aan de grond.
    “Oké, dan ga ik wel kijken.”
    Bij elke stap die ik richting de kuil zette waarin de bron lag voelde het alsof mijn stappen lichter werden en soms had ik zelf even het gevoel alsof ik even helemaal loskwam van de grond.
    Mijn zicht op de kuil werd steeds duidelijker en ik zag nu dat er een steen in lag.
    “Volgens mij ligt er een Opaal in.”
    Lucas zat me alleen maar aan te staren.
    “Wat ?”
    “Je…je straalt helemaal.”
    Oh ?
    Voorzichtig zette ik nog een stap richting de Opaal en ik strekte mijn hand er al naar uit tot ik één van de wolven een zielig geluid hoorde slaken en het leek wel alsof ik kon verstaan wat hij zei.
    Doe het niet
    Maar iets in me vertelde me dat ik de steen juist wel op moest pakken.
    Mijn vingers sloten zich om de steen heen en een warm gevoel stroomde van mijn vingertoppen naar mijn ellebogen en zo steeds verder omhoog.
    “Wat gebeurd er ?”
    Mijn hoofdhuid tintelde en ik zag als ik naar benedenkeek hoe mijn haar lichter leek te worden en er kwamen zelfs blauwe plukjes doorheen.
    “Wat… ?!”
    Het leek alsof ik pijnlijk door mijn benen zakte, maar als ik naar beneden keek zag ik dat mijn benen gewoon op de grond stonden.
    Ben ik serieus wat gekrompen ?
    “Allyssee…?” Hoorde ik Lucas onzeker naast me zeggen en in paniek draaide ik me naar hem om.
    Ik zette een stap zijn kant op en alweer had ik het gevoel dat ik meer zweefde dan echt liep.
    Net toen ik mijn armen om Lucas heen wou slaan schoot er een hevige pijn door mijn rug heen en zakte ik met een gil in elkaar.
    Wat is er aan de hand ? Wat gebeurd er ?
    Het voelde alsof mijn rug openspleet.
    Opeens voelde ik twee armen om me heen die alleen maar van Lucas konden zijn.
    Zijn handen gleden over mijn rug heen, maar ze bleven hangen op iets wat ik niet kon bevatten.
    “Je… je hebt vleugels…”
    “Serieus Lucas, je kijkt te veel films.”
    Hij pakte mijn handen vast en legde die zo goed mogelijk achter op mijn rug.
    Daar voelde ik het, de uitsteeksels die uitmonden in twee grote vleugels.
    “Moet ik ze beschrijven ?” Waar ik alleen maar op knikte. “Alsjeblieft.”
    “Ze zijn… lichtblauw met goud en donkergrijs.”
    Voor ik het goed en wel doorhad barste ik in huilen uit. “Wat is er gebeurd met me ?”
    Lucas opende mijn hand met daarin de steen, maar wat hij ook probeerde hij kon de steen niet loskrijgen van mijn handpalm, maar toen ik hem oppakte verscheen er opeens een handschoentje om mijn hand.
    Het is een donkerbruine leren handschoentje dat tot mijn pols reikte en die korte vingergleuven had.
    Over de gehele handschoen liep in een gouden ingewikkeld patroon dat een dikkere lijn bij de vingers en bij mijn pols afwerkte, waar de rand bij mijn pols afgewerkt was met heel lichtblauw kant.
    Midden op de handschoen zat een soort bloemachtig gat als een spiegel waar de steen perfect inpast, wat ik dan ook deed.
    Er ging een schok door me heen en de wolven om me heen begonnen te janken.
    Ik zei toch nog dat je het niet moest doen.
    Wat ? Waar kwam dat vandaan ?
    De wolf die tegenover me zat keek me met een scheef hoofd aan.
    Zei het toch.
    Oké, begon ik nu echt gek te worden ?
    “Allyssee ?”
    Snel klemde ik mijn armen om Lucas heen. “Alsjeblieft, blijf bij me, ik kan nu wel een steun gebruiken, door dit !” Ik wees op mezelf. “Alsjeblieft.”
    “Natuurlijk, je weet toch wel dat je altijd op mij kan rekenen.” Hij spande zijn armspieren even aan.
    “En zie je nu wel dat ik niet gek ben, ik zei toch dat wanneer je in iets… bovennatuurlijks zou veranderen ik nog steeds aan je zijde zou staan.”
    Ondanks deze gehele situatie moest ik lachen. “Alsof jij ook paranormaal begaafd bent.”
    Samen zaten we nog wat te lachen en we maakten aanstalten om het wolvenverblijf te verlaten tot ik iets aan me voelde trekken.
    “Lucas ?”
    De jongen die voor me liep draaide zich om. “Ja ?”
    “Trekt er iets aan me ?”
    “Nee..”
    Hij pakte mijn hand vast en probeerde me mee te trekken, maar dit keer kwam ik niet van mijn plek af, alsof ik vaststond in de aarde.
    Zelfs als ik mijn pasvergaarde vleugels flapperde kwam ik niet van de grond af, maar ik veroorzaakte wel een hevige windvlaag die Lucas zowat omver blies.
    Weer een harde trek aan mijn lichaam trok me het leek dieper de grond in, wat niet zo was als ik naar mijn voeten keek.
    “Lucas ?”
    Zijn verbaasde gezicht was het laatste wat ik zag voor alles donker werd voor mijn ogen.


    {Ik hou hier maar op anders word mijn post echt veel te lang XD}


    Credendo Vides

    [Ik snap echt niet hoe je dat doet. :')]


    help

    Adelynn “Addie” Rae Hastings - Aloude – Noorwegen.
    Ik negeer Frederick's “verleidelijke” knipoog, eveneens als de gemene glimlach die op zijn volle lippen staat.
    'Ze is in elk geval niet op haar mondje gevallen, Frederick,' zegt Tony glimlachend tegen Frederick terwijl hij naar mij knipoogt.
    Mijn wenkbrauwen trek ik iets op als Tony denkt dat ik Frederick's vriendin ben. 'Mocht hij willen,' zeg ik, met een duidelijke afkeer in mijn stem.
    'Ach, Adelynn toch,' zegt Frederick nonchalant. Hij gooit zijn arm om mijn schouder heen, trekt me tegen zich aan en maakt mijn haar door de war met zijn andere hand. Geïrriteerd kijk ik hem aan. 'Blijf van mijn haar af,' brom ik terwijl ik mijn hand er door heen haal om het weer goed te krijgen.
    Frederick laat me weer los en kijkt me doodserieus aan, het lijkt haast alsof er iets van dreiging in zijn ogen zit. 'Amen en nooit niet.' Ik glimlach zogenaamd liefjes. 'Zijn we het tenminste over één ding eens,' meld ik hem waarbij ik een stap naar achteren zet. 'En je hoeft niet zo gemeen te kijken hoor, schat,' vervolg ik sarcastisch. 'Je wordt er namelijk niet bepaald knapper van.'
    Frederick loopt richting de keuken. 'Dit is Adelynn, zoals je al weet. En ze is een Aloude. Ik weet dat het moeilijk te geloven is, maar het is zo.' Ik trek mijn wenkbrauw iets op en wil een opmerking maken dat het ook moeilijk te geloven is dat mijn ouders zo'n sul gevraagd hebben om op mij te passen, maar dan zal hij vast wel weer een opmerking maken die er op neer komt dat mijn ouders niet om mij geven. 'Waar slaat dat nou weer op?' zucht ik dan. 'Dat ik klein ben, wil nog niet zeggen dat ik niks voorstel.' Als hij het nu waagt om te zeggen dat ik niks voorstel dan kan hij bij de volgende onweersbui beter binnen blijven.
    Tony vraagt of ik sterfelijk ben. 'Hmm, wat denk je dat ik ben?' vraag ik aan hem.
    'Trouwens,' begin ik dan. 'Als we hier willen overleven zullen nog wel boodschappen moeten doen,' meld ik de twee jongemannen. 'En ik hoop niet dat jullie verwachten dat ik elke avond ga koken, enkel omdat ik een vrouw ben, want dat ben ik mooi niet van plan.'

    [Wanneer komt er bericht van Belial?]

    [ bericht aangepast op 25 feb 2013 - 23:37 ]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    {Morgen of overmorgen komt er bericht van Belial, zit momenteel een beetje met mijn hoofd ergens anders..}


    Credendo Vides

    [No worries. (:]


    help

    [iemand voor Damian of Pippa?]


    "Let's say I meet an alien, who, lucky enough, could speak English" - Vsauce, Youtube

    Helio Frederick Moreau || Aloude || Noorwegen.
    "Blijf van mijn haar af," bromde Addie geïrriteerd wanneer Frederick haar haar door de war haalde.
    "Amen en nooit niet," zei Frederick. "Van wat Tony dan zei, bedoel ik," voegde hij nog toe. "Of ik van je haar afblijf, weet ik nog niet." Het klonk ietsje te koud om speels te kunnen zijn. Het was haast eng hoe snel Fredericks stemming kon veranderen.
    "Zijn we het ten minste over één ding eens," meldde Adelynn hem dan, waarna ze een stapje achteruit zette. "Je hoeft niet zo gemeen te kijken hoor, schat," vervolgde ze dan.
    "Oh, dus nu ben ik ook al een schat. Wat een eer, lief," zei Frederick met een veel te deftig accent. Hij wist niet waarom, maar hij leek zich plotseling uitgelaten te voelen. Weer de luchtige zelve die hij meestal tegenover zijn vrienden was. Misschien was het omdat Tony er was.
    "Je wordt er namelijk niet bepaald knapper van," ging Adelynn onverstoorbaar verder.
    "Niemand vroeg jou om een mening." Frederick liep richting de keuken, terwijl hij aan Tony vertelde dat Adelynne een Aloude was.
    "Waar slaat dat nou weer op?" zuchtte ze dan. Frederick stond stil en bekeek haar even van top tot teen, alsof hij haar keurde. Hij trok even een wenkbrauw was alsof het perfect duidelijk was wat hij bedoelde en draaide zich weer om. "Dat ik klein ben, wil nog niets zeggen dat ik niks voorstel." Frederick kon het niet laten om even geamuseerd te grinniken. Hij wist perfect tot wat ze in staat was, hij vroeg zich enkel af of ze de durf ervoor had om verder te gaan dan ze ooit al was geweest. Tony vroeg of Adelynn sterfelijk was.
    "Hmm, wat denk je dat ik ben?" vroeg ze dan.
    "Ze is sterfelijk. Weet je, ik zou je iets te drinken willen aanbieden, maar het enige wat ik heb dat erop lijkt is een leeg glas."
    "Trouwens," begon Adelynn dan. "Als we hier willen overleven zullen we nog wel boodschappen moeten doen," zei ze, alsof ze geweten had wat Frederick daarvoor had willen zeggen. "En ik hoop niet dat jullie verwachten dat ik elke avond ga koken, enkel omdat ik een vrouw ben, want dat ben ik mooi niet van plan."
    "Ik wil het risico ook niet lopen om dood te gaan," zei Frederick daarop. "En dat meen ik echt. Het zou me totaal niet verbazen moest je één of ander vergif in mijn eten strooien." Hij keek haar even priemend aan en ging toen op een stoel zitten.


    help

    Antonio "Tony" Hunter Daniels - 27 - Aloude - Huis van Frederick, dicht bij de ruïne, Noorwegen.
    Tony keek geamuseerd naar Frederick en Addie die in een sarcastisch kibbelgevecht waren verzeild. Vervolgens vertelde Frederick dat Addie een Aloude was. "Waar slaat dat nou weer op?" zuchtte Addie. Frederick stond stil en bekeek Addie van top tot teen, terwijl Tony nog steeds zweeg. Dat leek hem verstandiger, want met deze twee kemphanen... Hij wilde niet dat ze nu al de hekel aan hem zouden hebben.
    Frederick trok vervolgens een wenkbrauw op en Tony leunde met zijn heup en schouder tegen de muur naast hem. "Dat ik klein ben, wil nog niets zeggen dat ik niks voorstel." Frederick grinnikte, maar Tony kwam tussen beiden voor de man iets onbeleefd kon zeggen.
    Hij stelde een vraag aan Addie, die ze antwoordde met een vraag.
    "Hmm, wat denk je dat ik ben?" vroeg ze en Tony haalde zijn schouders op. "Ik ben niet goed in raden." Hij wierp Addie een glimlach toe.
    "Ze is sterfelijk," sprak Frederick toen weer. "Weet je, ik zou je iets te drinken willen aanbieden, maar het enige wat ik heb dat erop lijkt is een leeg glas."
    "Trouwens," begon Adelynn dan. "Als we hier willen overleven zullen we nog wel boodschappen moeten doen. En ik hoop niet dat jullie verwachten dat ik elke avond ga koken, enkel omdat ik een vrouw ben, want dat ben ik mooi niet van plan."
    "Ik wil het risico ook niet lopen om dood te gaan," zei Frederick daarop. "En dat meen ik echt. Het zou me totaal niet verbazen moest je één of ander vergif in mijn eten strooien." Hij keek haar even priemend aan en ging toen op een stoel zitten.
    Tony kon het niet laten te lachen. "Wees maar niet bang, ik kan ook koken. Dat heb je aan een eeuwig leven."

    Aaron Pierce Cleveland - 21- Weerwolf - Las Vegas, Nevada, Verenigde Staten.
    Aaron ging met Hailey op een bankje zitten in het park. Hij nam een grote hap van zijn hotdog en een grote veeg mosterd kwam op zijn mond te zitten. Snel nam hij het papiertje die bij de hotdog zat en veegde de gele smurrie weg, waarna Hailey begon te praten.
    "Weet je, je bent de eerste in tijden die zo aardig voor me is. Dank je." Hailey schonk Aaron een glimlach die hij beantwoorde. "Dat verbaasd me. Je gezelschap is niet onaangenaam. Wie de reden ook was, dat je die gedachte met je meedraagt, ik hoop dat hij of zij er spijt van heeft."
    Hailey keek naar de sterrenhemel boven hun hoofd, die je door de bladeren goed kon zien, desondanks de vele verlichting die de stad had. "Mijn stiefpa is een rotzak, dus ik ben van huis weggelopen. Ik heb geprobeerd m’n ma te overtuigen, maar ze wilde niet inzien dat hij een dronkaard met losse handjes is." sprak Hailey en Aaron keek haar aan terwijl hij luisterend een hap van zijn broodje nam. "Opnieuw en opnieuw heeft ze dezelfde excuses om zijn acties goed te praten. De laatste keer dat ons sloeg, was ik het zo zat en ben ik vertrokken." Ze schudde haar hoofd. Aaron was niet gestopt met eten. Wat een klootzak, dacht hij.
    "Waarschijnlijk wordt ik niet eens gemist, door niemand niet." Aaron schudde nu ook zijn hoofd,"Dat geloof ik niet. Ik ben er zeker van dat iemand jou mist. Ík zou je missen." Hij glimlachte haar warm toe en nam toen nog een hap van zijn broodje. Hij wilde niet flirten met Hailey, haar enkel geruststellen.
    "Ik weet niets eens waarom ik je dit vertel." Aaron lachte zachtjes,"Je hart verluchten bij een vreemdeling?" Ze grinnikte kort en keek toen naar Aaron."En jij? Wat is jou verhaal? Waarschijnlijk zal het veel interessanter zijn dan het mijne." Aaron snoof en ging rechter zitten. "Lijkt me sterk." Hij wilde er niet veel meer over kwijt, maar Hailey glimlachte zou bemoedigend naar hem, dat hij zich praktisch verplicht voelde.
    "Mijn ouders stierven toen ik nog klein was. Ik ging naar een weeshuis, niemand wilde me. Zelfs mijn familie niet. Op mijn achttiende ging ik eindelijk weg en nam was baantjes. Ik kocht de motor en sindsdien reis ik de hele wereld rond." vatte hij kort samen. Het stuk van de illegale diamanthandel liet Aaron maar achterwege. Hij keek de vrouw niet aan en nam een laatste hap van zijn broodje.
    Toen scheen plots een fel licht in Aarons ogen. Hij kneep zijn ogen samen en volgde het licht. Alsof de maan werd weerspiegeld op een voorwerp. Aaron stond op en liep naar het voorwerp. Een steen. Een rode steen.


    kindness is never a burden.

    Adelynn “Addie” Rae Hastings - Aloude - Noorwegen.
    'Niemand vroeg jou om een mening,' zegt Frederick terwijl hij richting de keuken loopt. 'Nou, ik vroeg er anders ook niet om, om gekidnapt te worden door jou,' brom ik terwijl ik met tegenzin achter hem aanloop.
    Frederick meldt aan Tony dat ik een Aloude ben, ook al is dat misschien lastig te geloven. Geïrriteerd kijk ik Frederick aan. 'Waar slaat dat nou weer op?' zucht ik. Hij staat stil en bekijkt me van top tot teen, waarop ik mijn wenkbrauwen iets optrek. Frederick trekt ook een wenkbrauw op, alsof het duidelijk zou moeten zijn wat hij bedoelde. 'Dat ik klein ben, wil nog niet zeggen dat ik niks voorstel,' meld ik hem op een beledigde toon. Frederick antwoordt er niet op en grinnikt enkel geamuseerd. 'Hufter,' mompel ik binnensmonds.
    Dan vraagt Tony of ik sterfelijk ben. Ik vraag wat hij denkt dat ik ben. Tony haalt zijn schouders op. 'Ik ben niet goed in raden,' glimlacht hij. 'Ze is sterfelijk,' zegt Frederick. Pretverpester. 'Weet je, ik zou je iets te drinken willen aanbieden, maar het enige wat ik heb dat erop lijkt is een leeg glas.' Ik meld ze dat we boodschappen moeten doen en dat ze niet moeten verwachten dat ik elke avond ga koken. 'Ik wil het risico ook niet lopen om dood te gaan,' zegt Frederick. Mijn mond valt een stukje open. 'Zo slecht kook ik nou ook niet!' sis ik. 'En dat meen ik echt. Het zou me totaal niet verbazen moest je één of ander vergif in mijn eten strooien.' Hij kijkt me priemend aan waarna hij gaat zitten. Tony lacht. 'Wees maar niet bang, ik kan ook koken. Dat heb je aan een eeuwig leven.' Dan heeft hij een wel erg saai leven gehad, als hij al die tijd bezig is geweest met koken, maar dat zeg ik niet. 'Oh, als ik je dood zou willen hebben, dan zou ik niet je eten vergiften. Dat is lang niet spectaculair genoeg.'


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Helio Frederick Moreau || Aloude || Noorwegen.
    "Nou, ik vroeg er anders ook niet om gekidnapt te worden door jou," bromde Addie terwijl ze achter Frederick aanliep.
    "Wat een liefde," prevelde Frederick eerder tegen zichzelf dan tegen Adelynn. Wanneer Frederick zei dat het misschien moeilijk te geloven was dat Adelynn een Aloude was, vroeg ze hem waar dat nu weer op sloeg. Hij stond stil en bekeek haar even van top tot teen. Hij trok een wenkbrauw op, alsof het duidelijk was. Sceptisch had Adelynn ook een wenkbrauw opgetrokken.
    "Dat ik klein ben wil nog niet zeggen dat ik niks voorstel," meldde ze hem op een beledigde toon. Frederick antwoordde enkel met een geamuseerd gegrinnik.
    "Hufter," mompelde ze binnensmonds.
    "Dat hoorde ik." Hun gekibbel stopte wanneer Tony Adelynn vroeg of ze sterfelijk was, waarop het meisje reageerde dat hij kon raden.
    "Ik ben niet goed in raden," glimlachte de man. Hij was altijd zo... Vriendelijk. Totaal het tegenovergestelde van hoe Frederick was.
    "Ze is sterfelijk," verpestte Frederick het hele gedoe. "Weet je, ik zou je iets te drinken willen aanbieden maar het enige wat ik heb dat erop lijkt is een leeg glas."
    Hierop meldde Adelynn meteen dat ze boodschappen moesten doen en dat de twee heren niet moesten verwachten dat zij elke avond ging koken omdat ze een meisje was.
    "Ik wil het risico ook niet lopen om dood te gaan," zei Frederick, waarop Adelynns mond een stukje openviel. Ze zag er zo best wel schattig uit.
    "Zo slecht kook ik nu ook weer niet," siste het meisje.
    "En dat meen ik echt," ging Frederick onverstoorbaar door. "Het zou me totaal niet verbazen moest je één of ander vergif in mijn eten strooien." Hij keek het meisje even priemend aan en ging zitten. Tony moest even lachen.
    "Wees maar niet bang, ik kan ook koken. Dat heb je aan een eeuwig leven."
    "Niet als je het ongeluk hebt om in elke grote oorlog mee te moeten vechten die ooit heeft plaatsgevonden," prevelde Frederick. Hij keek even naar de grond maar richtte zich weer op toen Adelynn weer sprak.
    "Oh, als ik je dood zou willen hebben dan zou ik niet je eten vergiftigen. Dat is lang niet spectaculair genoeg," zei ze. Frederick keek haar even aan.
    "Wat dan wel? Ga je het huis in brand steken door een blikseminslag als ik toevallig alleen binnen ben? Of me elektrocuteren. Dat moet lachen zijn." Zijn stem klonk koud. "Het kan me echt niet schelen wat voor manieren jij in gedachten hebt om me te vermoorden, lief." Dat laatste woordje kwam er zomaar achteraan, maar het raakte Frederick heel plotseling op een vreemde manier. De enige die hij ooit zo had genoemd was Amélie. Hij liet niet merken dat hij schrok en kwam weer overeind.
    "Je kamer is trouwens boven tweede deur rechts. Er zijn maar twee kamers, ik slaap wel in de zetel."


    help

    Hailey Alice Morgan II 20 II Zeemeermin II Park in Las Vegas
    Hailey vond Aarons gezelschap meer dan aangenaam en ondanks dat hij het waarschijnlijk gewoon goed bedoelde, voelde ze zich weldegelijk gevleid toen hij opmerkte dat hij haar wel zou missen. Ze wist geeneens waarom ze hem haar verhaal vertelde, maar het luchtte inderdaad eens op om het aan iemand kwijt te kunnen. Ze wilde alleen niet als een totaal hopeloos geval overkomen en vroeg dus naar zijn verhaal.
    ‘Lijkt me sterk,’ reageerde hij, nadat hij kort gesnoven had op haar opmerking dat zijn verhaal hoogstwaarschijnlijk interessanter was dan het hare. Hailey glimlachte echter bemoedigend waardoor hij alsnog zijn verhaal deed. Toen hij afsloot, ontweek hij haar blik en nam een laatste hap van zijn hot dog.
    ‘Ik ben blij dat je er bent,’ liet ze hem toen weten. Ze meende wat ze zei en glimlachte dan ook opnieuw. ‘Life is a bitch,’ zei ze toen, om de ietwat mistroostige sfeer te doen omvormen.
    Plotseling verscheen er echter een fel licht en Hailey moest haar ogen iets samen knijpen doordat het haar lichtelijk verblinde.

    ‘Wat is het?’ vroeg ze voorzichtig, nadat Aaron was opgestaan en erop af was gelopen. Ze volgde zijn voorbeeld, toen er op dat moment een tweede licht verscheen. Deze leek echter recht op haar af te komen, waardoor ze geschrokken achteruit stapte.
    ‘What the hell…,’ bracht ze uit, doordat het licht van zijn baan leek te wijken en nog steeds recht op haar af kwam. Ze moest er niets van hebben en geschrokken zette ze dan ook in een versnelde pas nog meer stappen naar achteren.
    ‘Aaron?’ bracht ze schichtig uit, doordat het licht haar bleef volgen en zijn snelheid niet leek aan te passen.
    Als versteend staarde ze naar haar voeten, naar de steen die slechts enkele centimeters van haar schoenen verwijderd lag. Haar hart leek zowat uit haar borstkas te slaan door de adrenaline die nu door haar aderen raasde.
    ‘Aaron?’ herhaalde ze opnieuw zijn naam, terwijl haar ogen verwijd waren en gevuld met een welbepaalde angst. Ze voelde absoluut de intentie niet om de steen op te rapen en liep er dan ook zorgvuldig met een boogje omheen. ‘Wat was dat?’ vroeg ze onbeholpen, ook al wist ze dat ook Aaron geen antwoord had op die vraag.

    Op dat moment kwam de steen los van de grond en maakte zijn weg opnieuw naar Hailey. Meteen zette ze het op een rennen en probeerde ze de steen voor te blijven. ‘Hou het uit m’n buurt,’ riep ze, terwijl ze van links naar rechts schoot, kriskras over het kleine grasveld waar ze stonden. Ze voelde de steen echter in haar rug porren, waardoor ze herhaaldelijk en haast in paniek ‘haal ’t weg, haal ’t weg’ riep.
    Hailey was niet het meisje dat zich snel liet kennen en kon in gevaarlijke situaties best haar mannetje staan, maar dit was zo onwerkelijk dat ze overweldigd werd door een soort paniek dat ze niet kon omschrijven. Een naargeestig buikgevoel dat haar alarmeerde en ervoor zorgde dat ze zover mogelijk uit de buurt van die steen wilde blijven. Blijkbaar had die steen andere plannen en leek het dus juist op haar gemunt te hebben.

    Uiteindelijk kon Hailey dan ook niet anders dan opgeven. Haar ademhaling gierde door het rennen dat ze gedaan had en haar kuiten leken wel verkrampt. De steen landde echter opnieuw met een doffe klap in de grond, enkele centimeters van haar voeten vandaan. Haar mondhoeken waren in een verbeten trek verwrongen, terwijl haar blik van de steen naar Aaron gleed en terug.
    Bedenkelijk liep ze toch opnieuw met een boogje rond de steen, hopend dat deze het ook had opgegeven, maar ook dit keer ontstond er een vibratie waardoor de steen omhoog kwam.
    ‘Werkelijk?!’ uitte ze in een ongelovige zucht. Ze rolde met haar ogen toen ze Aaron gadesloeg, om vervolgens haar blik terug op de steen te werpen. Blijkbaar zat er niet veel anders op…
    Vertwijfeld pakte ze de steen op en bekeek deze voor een tel. ‘Geen idee wat dit moet voorstellen, maar het is zeker niet grappig,’ bracht ze toen uit. Ze liep op Aaron af, terwijl haar blik de zijne opzocht, in de hoop dat hij haar iets van een uitleg kon geven.


    “If you can smile when things go wrong, you have someone in mind to blame.”