• In een heel ver verleden, een tijd die iedereen alweer vergeten is, bestond deze planeet naast de mensheid nog vol met magie en diens magische wezens, wat we nu allemaal afdoen als mythes en legendes.

    Maar de mensheid is een jaloerse soort.
    Ze werden jaloers op de magische wezens die wel allemaal een magische gaven hadden waar de mensen alleen maar over konden dromen.
    Blind van jaloezie zochten de mensen uiteindelijk naar sprankeltjes overige magie, duistere magie.
    In combinatie met vooruitstrevende technologie creëerden de mensen mechanische monsters, die bezeten door duistere krachten de jacht opende op alle magie.

    Maar de magische wezens versloegen de duistere mechanismen uiteindelijk en een korte tijd van vrede en rust keerde terug op deze planeet, jammer genoeg niet voor lang.
    Nog kwader dan voorheen bonden de mensen hun verworven duistere magie bij elkaar en ontwikkelden zo een vloekgolf die alle andere magie weg zou vagen.
    Van Engelen tot Demonen, van Kabouters tot Draken, ieder voelde de dreiging van deze vloek en vielen ze één voor één ten prooi.
    De vloek was zo sterk dat het niet alleen de wezens wegvaagde, maar ook alle energiebronnen van magie die zich tot diep in de wortelen van de aarde had gegraven.

    De mythische wezens probeerden te vluchten, maar uiteindelijk redde maar een aantal soorten het tot een uithoek waar ze voorlopig veilig dachten te zijn.
    Hier hielden ze een besluit, een besluit om hun eigen zielen en de essentie van hun wezen te verplaatsen in een aantal edelstenen en mineralen,de zogenaamde zielstenen om zo verborgen te blijven voor de duistere mensen met hun vloek en bezeten mechanismen.
    En zo verdwenen ze, samen met hen het laatste beetje magie meenemend.
    En tot de dag van vandaag liggen de zielstenen nog steeds op diens plek, geen enkel dier of verdwaald mens heeft hen ooit van diens plek weten te krijgen, vanuit een oude, vervallen kapelruïne.

    Deze tijd in Noorwegen :
    Een groepje natuuractivisten en ontdekkers hadden via globale satellieten iets vreemd opgepikt.
    Iets wat er nog niet eerder was maakte opeens diens opmars aan het aardoppervlakte.
    Zo kwamen ze uit op de plek die allang vergeten was, onkruid had de ruïne overwoekerd en nog erger te doen laten vervallen.
    Maar de edelstenen waren nog steeds daar.
    Na een aantal testen ter plekke kwamen ze erachter dat ze nog nooit zoiets mee hadden gemaakt als dit, het was een totaal andere stof dan voor ons mensen bekend was.
    Maar naarmate ze dichterbij kwamen voor meer onderzoek gebeurde er iets.
    Één voor één begonnen de stenen te gloeien en voor de wetenschappers iets konden doen schoten de stenen los met een krachtige pulserende explosie, waarna ze, ieder diens eigen weg ging de wereld rond.
    Wetenschappers schreven het naar de buitenwereld om als een buitensporige verschijning van de Aurora Borealis, maar onder hen was een Aloude en die wist wel beter.
    Die wist dat de stenen op zoek gingen.
    Ieder op zoek naar de juiste persoon.
    De persoon die diens magie zou ontketenen en weer terug zou brengen op aarde.

    En die werden gevonden, mensen verspreid over de gehele wereld werden begaafd met de eigenschappen van een mythisch dier, het dier dat zij moeten bevrijden.
    Om zo weer over de aarde rond te kunnen dwalen.
    Maar ze moeten oppassen, want de mensen van aloud komen in opmars en hun onsterfelijke en sterfelijke volgelingen zouden alles op alles doen om de mensen met de zielstenen te stoppen, voor de magie weer in diens geheel terug zou keren naar aarde.
    Lukt het de uitverkorenen voor de zielstenen om de magie op tijd te ontketenen ?


    Verdere informatie

    Waar begint de RPG ?
    Deze RPG begint eigenlijk overal ter wereld, maar wanneer de persoon in aanraking komt met de steen worden ze allemaal naar de kapelruïne geteleporteerd waar de stenen voor lange tijd verborgen waren gebleven.

    Is er een vaststaande verhaallijn voor deze RPG ?
    Ja, ik ben naast mijn eigen Soulstone ook de leider van de alouden die mee doen, die krijgen af en toe via een privé bericht hun orders door.
    Daarnaast moeten de steenbezitters een manier gaan zoeken om de essentie van hun stenen waarin de ziel van de magische wezens gevangen zitten te bevrijden.

    Hoe zien de stenen eruit ?
    De stenen zien eruit zoals kenmerkend is voor hun soort en ze passen mooi in het midden van je handpalm zonder de vingers mee te rekenen.
    De stenen kunnen tevens niet kapot geslagen worden of gebroken worden, ze zijn geheel onschadelijk zolang de drager leeft en zich aan de regels houd.
    Tevens zijn ze 100% helder.
    En niemand heeft dezelfde steen, dit is ook niet mogelijk aangezien er van elke maar één bestaat en elke persoon kan ook maar één steen gebruiken.

    Hoe veranderd de steen me ?
    Dit kan in meerdere opzichten, de veranderingen hoeven nog niet direct op te treden, dit kan ook later gebeuren en de manier waarop dit gebeurd is ook totaal verschillend van elkaar; gaat het bijv. snel en pijnloos of lang en kwellend ?
    Daarbij krijg je altijd sowieso één verandering van de essentie van het wezen dat zich in je steen schuil houdt.


    Hoe moet je de steen bij je dragen ?
    Zodra je geteleporteerd bent naar de oude ruïne liggen daar speciale handschoenen, waar jij je steen aan vast maakt bovenop, waar die ook niet uit kan vallen.
    De handschoenen zijn van leer, maar het mechanisme waarmee de steen vastzit is van zilver of van goud gemaakt.
    De handschoen eenmaal aan kan die niet meer af tot de opgesloten ziel van de steen eruit is.
    Verder mag je zelf weten hoe ze er verder uit zien, lange handschoenen, korte handschoentjes, extra riempjes, de kleur, etc.

    Verdere vragen kunnen altijd gesteld worden.



    HEEL ERG BELANGRIJK > HIER HET OVERZICHT VAN DE SOULSTONES EN DE INFORMATIE EROVER !

    Soulstones

    * Feniks ~ Hedwig Ivy Sol ~ Caleo
    * Draak ~ Graciela María Castillo ~ Shadowhunter
    * Fee ~ Allyssee Aphrodite Grimm ~ DreamerN
    * Elf ~ Hera Noëmi Langley ~ Graymark
    * Pegasus ~ Arianna Amarante Lira Jones ~ Kwijt
    * Vampier ~ Niara Alayne Black ~ Morfling
    * Zeemeermin ~ Hailey Alice Morgan ~ Merrow
    * Engel ~ Alan Christopher Rhodes Shadowhunter
    * Duivel ~ Damian Chamberlain~ Lexlover
    * Eenhoorn ~ Galon Gyfer Hud ~ Vegangirl
    * Centaur ~ Stan Medley Crown ~ Wafelijzer
    * Weerwolf ~ Aaron Pierce Cleveland ~ Bonacieux
    * Geest ~ Pippa Destry Livingstone ~ LexLover
    * Minotaurus ~ Ayla Dorice Marbles ~ Sicam


    Alouden

    * Helio Frederick Moreau ~ Graymark
    * Adelynn “Addie” Rae Hastings ~Gamgee
    * Antonio "Tony" Hunter Daniels ~ Bonacieux
    * Belial Lucius Constantine ~ DreamerN
    * Septimus Gary Cowell ~ Sicam




    Regels

    • Geen oneliners, minimaal 6 zinnen.
    • 16+ is toegestaan, evenals vloeken (Maar hou het zelfs dan nog wel netjes ;])
    • OCC aangeven met [] {} Of met een andere kleur.
    • Max. 2 personages per speler
    • Ernstig verwond/ vermoord niet andermans personage zonder met die te overleggen in een PB
    • Graag de naam van de Personage waarop het stukje slaat erboven, zodat het makkelijk te zien is vanuit welk personage het geschreven word.
    • Ben je even afwezig voor een bepaalde tijd (langer dan 2 dagen) ? Meld het dan !
    • Alleen ik maak nieuwe topics aan, tenzij ik iemand het recht geef om er eentje voor me aan te maken.


    Rollentopic

    [ bericht aangepast op 16 maart 2013 - 11:56 ]


    Credendo Vides

    Hailey Alice Morgan II 20 II Zeemeermin II Kapelruïne
    Hailey had niet geweten wat te moeten doen. Daarom had ze zich op een grote steen gezet en keek ze vertwijfeld voor zich uit. Haar ellenbogen steunden op haar knieën, terwijl haar vingers zich in haar blonde haren hadden vastgegrepen. Ze overpeinsde de situatie, maar een logische beredenering voor dit alles kreeg ze niet. Het was zo onwerkelijk allemaal, waardoor ze achterbleef in vertwijfeling en niet wist wat ze überhaupt kon doen.
    Plotseling hoorde ze stemmen, vanuit de ruïne vandaan komen. Ze keek dan ook op en beet zachtjes op haar onderlip. De geluiden klonken niet zozeer dreigend, maar geruststellen deden ze haar ook niet bepaald. Hoofdschuddend bleef ze dan ook zitten waar ze zat. Uit het verleden had ze geleerd dat je beter narigheid uit de weg kon gaan, in plaats van het op te zoeken. Iets wat ze te vaak gedaan had, omdat haar nieuwsgierigheid gewoonweg te sterk was geweest om te negeren.
    De steen leek het echter niet met deze keuze eens te zijn, en alsof het haar gedachten kon lezen en haar wilde vertellen dat hij niet akkoord ging met haar beslissing, begon hij opnieuw te vibreren.
    ‘Stop ermee,’ verbeet Hailey, nadat ze haar rug rechte en de steen uit haar zak pakte. Haar ogen vernauwden zich door de lichtelijke angst die zich rond haar ingewanden wrong. De steen verspreidde echter al een soort energie die haast brandend aanvoelde in haar handpalm en uit reflex gooide Hailey de steen dan ook weg. ‘Bekijk het,’ mompelde ze misnoegd. Het verwonderde haar echter niet zo heel veel dat de steen terug kwam en zichzelf opnieuw in haar hand legde.
    ‘Waarom ik?’ vroeg ze dan ook haast radeloos aan het niets, terwijl de steen opnieuw vibreerde en haar hand in de richting van de ruïne leek te trekken.
    Hailey besefte dat ze feitelijk geen andere keus had. Ze kon de steen nog zoveel weggooien of negeren, het zou niet opgeven. Iets wat ze in het park al had ondervonden en feitelijk nu weer.
    ‘Goed dan,’ verbeet ze, waarna ze de heuvel opklom en de ingang van de ruïne zocht. Gek genoeg leek de steen dit te weten, aangezien hij haar hand een welbepaalde richting op leek te trekken.

    De stemmen werden steeds duidelijker, hoorbaarder, en Hailey vertraagde dan ook haar pas toen ze eenmaal in de ruïne was en een soort kapel betrad. De steen leek echter meer en meer ongeduldig te worden en trok haar dan ook haast mee naar het midden van de ruimte.
    ‘Euhm… hey,’ groette Hailey de andere aanwezigen. Ze kreeg meer en meer het gevoel dat de realiteit die ze kende steeds meer vervaagde en plaats maakte voor iets dat leek op hetgeen dat enkel in boeken en films kon plaatsvinden. Ze zag hoe een meisje aan de riempjes van een handschoen zat te prutsen en hoorde hoe deze de vraag: 'Heb je toevallig een edelsteen opgepakt en kwam je toen hier?' stelde aan een jongeman. In eerste instantie had ze gehoopt dat het Aaron was, maar hij leek in de verste verte niet op de jongen die ze nog niet zo heel lang geleden had leren kennen.
    Hailey had in haar plaats willen opmerken dat ze eerder gestalkt werd door een steen en dat deze haar gewoonweg niet met rust liet. Ze zweeg echter doordat de steen haar aandacht opnieuw opeiste en haar met zich meetrok naar de rij met handschoenen. Ze waren allemaal van leer, maar hadden toch allemaal hun eigenheid behouden. Haar blik gleed onbeholpen naar de anderen en ze zag dat enkelen van hen al een handschoen droeg, of bezig was met het aantrekken ervan.
    Ondanks dat ze het niet vertrouwde, trok de steen haar naar één van de handschoenen en ondanks dat ze dit trachtte te negeren, lukte haar dat niet. Wat dus leidde dat ze niet veel andere keus had, dan de handschoen – die de steen had uitgekozen – vast te pakken. In gedachten maakte ze echter koppig de beslissing dat ze de handschoen absoluut niet zou aantrekken, aangezien ze het in geen geval vertrouwde, maar opnieuw leek de steen een welbepaalde energie uit te stralen die zowat in haar handpalm brandde. Om zo aan te geven dat hij opnieuw niet akkoord was met haar beslissing.
    ‘Goed dan,’ mompelde Hailey, terwijl ze de handschoen pakte en haar hand erin wrong. De lederen stof sloot nauw rond haar hand en de kanten ruches maakten het geheel een stuk vrouwelijker.
    De steen verplaatste haar hand al naar de handschoen en leek zichzelf haast te leggen in de zilveren omsluiting die precies voor hem leek te zijn gemaakt, om daarna daarin vast geklikt te worden.
    ‘Het moet niet raarder gaan worden,’ merkte ze op, terwijl ze haar hand bekeek en tot de conclusie moest komen dat het er zo slecht nog niet uitzag. Naar haar smaak was het iets te vrouwelijk, maar het zag er zeker niet verkeerd uit.

    Uiteindelijk vestigde Hailey opnieuw haar blik op de andere aanwezigen. Normaal gesproken was ze niet bepaald het verlegen type en wist ze altijd wel iets te zeggen, maar deze hele situatie haalde haar uit haar vertrouwde doen en laten, waardoor ze simpelweg niet wist hoe ze moest reageren of hoe ze zich moest gedragen.
    ‘Ik ben Hailey,’ stelde ze zich dan ook maar voor, om toch maar iets te zeggen en om een gesprek aan te knopen.

    [De afbeelding van de handschoen is niet van mezelf, ik heb enkel de aquamarijnsteen en zilveren omsluitsel er op gezet in photoshop. En ik heb dus echt geen idee wie er nog meer in de kapel is, naast Ayla (niemand heeft ook op m'n verdere off topic bericht gereageerd). Ik heb dus een klein deel van Sicams post hierin verwerkt, zonder het gesprek zelf verder te storen met Hailey's tussenkomst. Ze zullen haar aanwezigheid hooguit kunnen opmerken. Daarna stelt ze zichzelf voor, en mij maakt het dus niet zozeer uit wie er reageert van de aanwezigen aangezien ze het toch in het algemeen heeft ^_^ En nu hoop ik dus eveneens dat ik niks verkeerds gedaan heb in m'n post. Zowel, dan hoor ik dat wel :'D]

    [ bericht aangepast op 11 maart 2013 - 23:05 ]


    “If you can smile when things go wrong, you have someone in mind to blame.”

    Hera Noëmi Langley || Elf || Ruïne, Noorwegen.
    Het leek alsof de jongen met het grootste gemak van de wereld haar hand nam en overeind trok. Zijn hand was warm en ze kon voelen dat er duidelijk wat spieren in zijn armen verborgen zaten. Door de duizeligheid en de kracht waarmee hij haar had rechtgetrokken, struikelde ze bijna opnieuw. Ze wankelde een beetje en liep naar een afgebrokkeld muurtje, met haar hand tegen haar voorhoofd. Haar zicht duizelde nog steeds en natuurlijk moest die pijn aan haar ogen er weer bijkomen ook. Ze had een vreemd soort getuit in haar oren.
    De jongeman nam Hera vast aan haar elleboog. Ergens vond ze het opdringerig, maar haar eerste gedachten waren dankbaar. "Gaat het wel?" vroeg de man. "Het spijt me echt verschrikkelijk, ik heb geen idee wat er net gebeurde." Hera reageerde niet echt en kreeg met heel veel moeite haar gezicht weer in de plooi, waarna ze haar hand liet zakken. De jongeman keek Hera wat ongemakkelijk aan, maar bleef haar vasthouden aan haar elleboog, wat maar best was ook, anders was ze waarschijnlijk omgevallen. Hera staarde even naar haar schoenen. Ze had nogal hoge hakken aan en zou ze nu het liefst van al uittrekken.
    "Nog geen vijf minuten geleden was ik in Las Vegas met mijn vriendin en nu... Heb je toevallig een blond meisje gezien?" ging de jongeman verder. Hera schudde haar hoofd en haalde even trillerig adem. Het liefst van al zou ze gewoon zeggen 'ik voel me al shit' en daarna in elkaar zakken of zo, maar dat zag ze niet echt zitten.
    "Nee, ik heb geen idee waar ik ben," sprak ze zachtjes, nogal onduidelijk. "H-het ene moment w-was ik in Eng-Engeland bij een brandend huis en... En toen was ik h-hier." Hera vervloekte zichzelf. Ze haatte het als ze hakkelde. De jongeman knikte.
    "Misschien moet je even gaan zitten," zei hij. Hij wees naar een bankje verderop en trok Hera mee. Ze deed haar best om niet te struikelen en viel uiteindelijk half op het bankje. Het voelde alsof ze blind werd, de pijn die zich in haar hoofd bevond leek zich over haar hele lichaam te verspreiden. Ze begon te beven, alsof ze het koud had.
    "Mijn naam is Aaron, trouwens," zei de man. Hera knikte even, maar het ging waarschijnlijk verloren in haar gebeef. Haar schouders zagen er gespannen uit en ze zat een beetje in elkaar gedoken.
    "Hera," antwoordde het meisje bij wijze van voorstelling. Niet huilen. Niet huilen. Niet huilen. Niet huilen. De tranen welden op in haar ogen en keer op keer slikte ze deze weg. Ze beet haar kiezen haast kapot.


    help

    Dubbel.

    [ bericht aangepast op 10 maart 2013 - 16:13 ]


    help

    [Kan het dan trouwens niet stilaan avond beginnen worden? Want het is nu al middag for like ages...]


    help

    Adelynn “Addie” Rae Hastings - Aloude – Noorwegen, Fredericks huis
    Frederick gooit hopeloos zijn armen in de lucht. 'Schat, ooit al eens van het woordje 'gastvrijheid' gehoord? Ik snap je niet. Het ene moment doe je alsof je me haat, waarvan ik trouwens overtuigd ben dat het zo is, eigenlijk, en dan plotseling kan het je schelen als ik iets afsta aan een ander.' Hij zegt het alsof ik een klein kind ben, of een buitenlander die iets niet snapt. Geïrriteerd kijk ik hem aan. 'Best slaap dan ook maar op de bank, al zal die het gewicht van jouw ego waarschijnlijk niet kunnen houden. Ik hoop dat je stikt in de dekens.'
    'Dit mag dan misschien wel het huis zijn waar ik ben... 'opgegroeid', of alleszins een lange periode heb geleefd, maar de eigenaar is dood. Mensen gaan dood, zo zit het leven. Ze gaan dood, worden begraven of verbrand en dan vergeten.' Nu kijk ik hem fronsend aan, niet begrijpend waar dat ineens vandaan komt. 'Helaas kan jij niet zo makkelijk doodgaan,' mompel ik binnensmonds.
    'Laat mij op de bank slapen. Ik kwam als laatst toe. Ik maak misbruik van je huis Frederick,' zegt Tony dan.
    Hierna stelt hij voor om te gaan winkelen. Ik stem er mee in, meld dat ik koekjes nodig heb en dat we een auto moeten regelen. Tony trekt zijn wenkbrauw op en er verschijnt een kleien glimlach op zijn lippen. 'Natuurlijk voor eten. Wat dacht je dan?' Ik haal mijn schouders op. 'Weet ik veel, kleren?'
    'Ik blijf hier wel,' zegt Frederick afstandelijk. 'En misschien moeten jullie ook kijken voor lakens. Ik heb wel dekens gevonden, maar beddengoed is er verder niet echt.' Tony knikt. 'Ik denk niet dat ze beddengoed zullen hebben in een supermarkt en ik heb geen zin om tientallen dorpjes of winkels te doorzoeken voor beddengoed.' Ik zucht even. 'Hoe gaan we het trouwens betalen? Ik heb wel een creditcard maar die zal het vast niet doen in een dorpssupermarkt.'


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Helio Frederick Moreau || Aloude || Noorwegen.
    "Best, slaap dan ook maar op de bank, al zal die het gewicht van jouw ego waarschijnlijk niet kunnen houden. Ik hoop dat je stikt in de dekens."
    "Dat is dan ook precies de reden waarom ik jou niet op die bank laat slapen, Hastings," siste Frederick tegen haar. Hij keek haar priemend aan en vertelde over de eigenaar van het huis.
    "Helaas kan jij niet zo makkelijk doodgaan," mompelde Adelynn. Frederick besloot haar te negeren.
    "Laat mij op de bank slapen. Ik kwam als laatst toe. Ik maak misbruik van je huis, Frederick," zei Tony dan. Geërgerd sloeg Frederick zijn ogen ten hemel. Waarom heel deze idiote conversatie over wie waar zou slapen?
    "Is een beetje gastvrijheid dan echt niet toegestaan?" prevelde de jongeman tegen zichzelf. Hierna stelde Tony voor om te gaan winkelen. Adelynn reageerde hierop dat ze koekjes nodig had.
    "Natuurlijk voor eten, wat dacht je dan?" zei Tony, met een wenkbrauw opgetrokken en een kleine glimlach op zijn lippen.
    "Weet ik veel, kleren?" reageerde Adelynn hierop.
    "Ik blijf hier wel," zei Frederick afstandelijk en vermoeid. "En misschien moeten jullie ook kijken voor lakens. Ik heb wel dekens gevonden, maar beddengoed is er verder niet echt." Tony knikte.
    "Ik denk niet dat ze beddengoed zullen hebben in een supermarkt en ik heb geen zin om tientallen dorpjes of winkels te doorzoeken voor beddengoed." Adelynn zuchtte even.
    "Best, als jij gewoon op de matras wilt slapen waar allerlei vuile vlekken op zitten, dan hou ik je niet tegen."
    "Hoe gaan we dat trouwens betalen? Ik heb wel een creditcard, maar die zal het vast niet doen in een dorpsupermarkt." Frederick stak zijn hand in zijn broekzak en haalde hem er weer uit met een pakje briefjes tussen zijn vingers.
    "Ach, de kunst van zakkenrollen," zei hij triomfantelijk. Hij gooide het naar Adelynn en draaide zich om om naar de haard te gaan en het vuur op te stoken.


    help

    | I need Galon. o.o |


    kindness is never a burden.

    Antonio "Tony" Hunter Daniels - 27 - Aloude - Noorwegen.
    Tony merkte Fredericks geërgerde blik op en hoorde hem iets tegen zichzelf prevelen. Meteen haalde Tony zijn schouders op en zei,"Of ik slaap gewoon in één van de kamers. Ik dank je van harte voor je gastvrijheid."
    Toen stelde de man voor om naar de winkel te gaan en boodschappen te doen. Addie melde dat ze koekjes nodig had, wat Tony erg amuserend vond. Frederick zei dat hij niet mee wilde, wat Tony ergens wel begreep na zijn catfight met Adelynn en vroeg of ze lakens wilden meebrengen.
    "Ik denk niet dat ze beddengoed zullen hebben in een supermarkt en ik heb geen zin om tientallen dorpjes of winkels te doorzoeken voor beddengoed." zuchtte Adelynn. "Best, als jij gewoon op de matras wilt slapen waar allerlei vuile vlekken op zitten, dan hou ik je niet tegen." antwoordde Frederick. Tony keek hen beide geamuseerd aan en zei met een zweem van een glimlach om zijn lippen,"Oh, ik ben bijna zeker dat ze dat hier zullen hebben. De mensen die hier wonen, ook al zijn dat er vast niet veel, hebben ook lakens nodig."
    Tony toestte het nummer van de taximaatschappij in en vroeg in vloeiend Noors naar een taxi. De man aan de andere kant van de lijn zei dat ze zo snel mogelijk iemand zouden sturen.
    "Hoe gaan we dat trouwens betalen? Ik heb wel een creditcard, maar die zal het vast niet doen in een dorpsupermarkt." Frederick haalde een pakje biljetten uit zijn broekzak. "Ach, de kunst van zakkenrollen," zei hij en gooide het pakje naar Adelynn toe, waarna hij zich naar de haard draaide en in het vuur pookte.
    Tony schudde zijn hoofd naar Addie, maar zei niks want Frederick zou enkel maar opnieuw beginnen over zijn 'gastvrijheid'.

    Aaron Pierce Cleveland - 21- Weerwolf - Ruïne, Noorwegen.
    Aaron trok de vrouw mee naar het bankje, waar zij zich half liet op vallen. Hij had gemerkt dat ze moeite had om niet te struikelen en keek naar haar schoenen. Schoenen met een hiel. Natuurlijk. Een kleine glimlach verscheen op het gezicht van de man, maar hij wist zelf niet echt waarom. Aaron ging naast haar zitten en keek haar indringend aan.
    "Mijn naam is Aaron, trouwens," zei hij vervolgens en stak zijn hand uit. Maar toen hij zag dat de vrouw zich niet echt goed voelde trok hij die terug en legde hem op de rand van de bank, achter haar rug. Ze knikte even. De knik was niet echt duidelijk omdat ze beefde. Instinctief trok Aaron zijn leren jasje uit en legde die om haar schouders. Nu voelde hij de koude pas echt. Aaron zag dat de schouders van de vrouw gespannen waren, en ze zat een beetje in elkaar gedoken. Hij wilde over haar arm wrijven en haar geruststellen, maar bedacht zich dat dat waarschijnlijk geen goed plan zou zijn. Het feit dat ze al zo zat wilde wat zeggen. En nu ja... Aaron was vanuit de lucht op haar gevallen. Natuurlijk vertrouwde ze hem niet.
    "Hera," antwoordde de vrouw even later. Aaron glimlachte vriendelijk naar haar.
    "Hera, de onsterfelijke koningin der Griekse mythologie. 'Zij betekende de lucht, de atmosfeer, die de vruchtbaarheid op de aarde doet neerdalen, maar tevens het veranderlijkste van alle elementen is. Haar huwelijk met Zeus is de kern, waarom al, wat betreffende haar wordt meegedeeld, zich verenigt. In dat huwelijk is geluk en zegen, maar ook wrevel en twist. Zo ook is de lucht nu eens liefelijk en vol zegen en vruchtbaarheid, dan weer somber en onheilstichtend.'" quoteerde hij Wikipedia. "Maar dat wist je vast al."
    Toen pas zag Aaron de tranen in haar ogen, en merkte hij hoe op hoe veel pijn de vrouw wel niet moest hebben. "Het spijt me. Zeg me hoe ik je kan helpen." Aaron keek de vrouw aan en probeerde zijn ogen in de hare te haken. "Alsjeblieft. Ik wil je helpen. Dit is mijn schuld."


    kindness is never a burden.

    Adelynn "Addie" Rae Hastings - Aloude - Noorwegen, huis van Frederick.
    'Best, slaap dan ook maar op de bank, al zal die het gewicht van jouw ego waarschijnlijk niet kunnen houden. Ik hoop dat je stikt in de dekens.'
    'Dat is dan ook precies de reden waarom ik jou niet op die bank laat slapen, Hastings,' sist Frederick. Ik snuif verontwaardigd. 'Mijn ego is nog niet eens half zo groot als die van jou,' ik wil net als hem zijn achternaam de achternaam er achteraan zitten, maar die weet ik helaas niet.
    Frederick zucht geërgerd als Tony zegt dat hij ook wel op de bank kan slapen. 'Is een beetje gastvrijheid dan echt niet toegestaan?' hoor ik hem zachtjes prevelen. Tony haalt zijn schouders op. 'Of ik slaap gewoon in één van de kamers. Ik dank je van harte voor je gastvrijheid.'
    Hierna gaat het gesprek over op boodschappen doen. Ik zeg dat ik denk dat ze geen beddengoed in de supermarkt zullen hebben en dat ik geen zin heb om tientallen dorpjes daarvoor te doorzoeken. 'Best, als jij gewoon op de matras wilt slapen waar allerlei vuile vlekken op zitten, dan hou ik je niet tegen.'
    'We hadden gewoon naar een hotel moeten gaan, dan hadden we allemaal een aparte kamer kunnen krijgen, zouden we schoon beddengoed hebben en zou ik niet steeds met jou opgescheept zitten,' brom ik. Ik had gewoon op het vliegveld al weg moeten lopen, dan zat ik nu niet vast met hem.
    'Oh, ik ben bijna zeker dat ze dat hier zullen hebben. De mensen die hier wonen, ook al zijn dat er vast niet veel, hebben ook lakens nodig,' zegt Tony, die er geamuseerd uit ziet. 'Ik heb nog nooit beddengoed in een supermarkt gezien,' mompel ik.
    ;Hoe gaan we dat trouwens betalen? Ik heb wel een creditcard, maar die zal het vast niet doen in een dorpsupermarkt,' Frederick haalt een pakje briefjes uit zijn broekzak. 'Ach, de kunst van zakkenrollen,' zegt hij triomfantelijk. Hij gooit het pakje naar me toe en draait zich om naar de open haard. Mijn wenkbrauwen trek ik iets op. Hij is er nog trots op ook dat hij geld gestolen heeft. Mooi niet dat ik dat geld gebruiken. Tony schudt zijn hoofd. Ik gooi het pakje terug richting Frederick, tegen zijn hoofd aan. 'Ik ga geen geld gebruiken dat jíj van iemand gestolen hebt. Ik ben geen crimineel zoals jij,' meld ik hem. 'Tony en ik verzinnen wel een andere manier om het te betalen.' Eigenlijk hadden we op het vliegveld al ons geld moeten wisselen, maar Frederick had toen zo'n haast dat ik niet eens de tijd had om me om te kleden.

    [ bericht aangepast op 12 maart 2013 - 23:11 ]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    [Flashbacks are cominggg. *grin*]

    Helio Frederick Moreau || Aloude || Noorwegen.

    "Mijn ego is nog niet eens half zo groot als die van jou," zei Adelynn. Fredericks hand maakte een veelbetekenende, halve beweging, maar ontspande zich weer. Het blauwe netwerk van adertjes leek even te zien op de rug van zijn hand, maar verdween net zo snel weer als het gekomen was.
    "Of ik slaap gewoon in één van de kamers. Ik dan je van harte voor je gastvrijheid," zei Tony. Uitdrukkingsloos staarde Frederick hem aan. Het zeer interessante gesprek vorderde zich in het thema van boodschappen doen. "We hadden gewoon naar een hotel moeten gaan, dan hadden we allemaal een aparte kamer kunnen krijgen, zouden we schoon beddengoed hebben en zou ik niet steeds met jou opgescheept zitten," bromde het meisje. Hoe sierlijk voor een vrouw. Frederick vond haar attitude echt verschrikkelijk.
    "Het dichtste hotel is op vijftig kilometer afstand," zei de jongeman uiteindelijk. "En dit is maar een kilometer of acht verwijderd van de plek waar we heen moeten." Adelynn moest per se nog een opmerking maken dat de supermarkt vast en zeker geen beddengoed verkocht.
    "Oh, ik ben bijna zeker dat ze dat hier zullen hebben. De mensen die hier wonen, ook al zijn dat er vast niet veel, hebben ook lakens nodig."
    "Ik heb nog nooit beddengoed in een supermarkt gezien," mompelde Adelynn. Frederick wilde iets zeggen over het feit dat zij hier nog nooit was geweest en dus ook geen idee had hoe de supermarkten er hier uitzagen, maar hij besloot om zijn mond te houden. Hij klemde zijn kiezen op elkaar.
    Ga alsjeblieft weg, voordat ik mijn geduld verlies. Frederick sloot zijn ogen even en een beeld doemde voor zijn ogen op.
    "Dacht het niet, mijnhéér." Amélies stem klonk spottend. Ze keek de jongeman spottend aan. Uitdagend. Zoals geen enkel ander meisje van zeventien hem ooit zou bekijken. "Wie bent u? U mag dan wel beweren dat u hier enkel bent om uw diensten van bescherming ter beschikking van mij en mijn familie te schenken, maar ik ben er vast van overtuigd dat u méér dan dat bent." De donkere ogen van de jongeman staarden haar priemend aan, afwachtend op wat ze zou zeggen. Er was niets in die ogen te lezen. Geen spot, geen waarschuwing. Alleen een ijzige diepte, als de zee moest die bevroren zijn.
    "Er is iets met u, mijnheer. Ik kan alleen niet plaatsen wat het is." Haar stem klonk stil, alsof ze iets probeerde uit te zoeken. Iets wat ze niet begreep, maar heel graag wilde ontdekken. Amélies ogen flitsten even naar zijn handen, die hij krampachtig op zijn schoot gevouwen had. Drie dunne littekens liepen over zijn rechterpols naar het midden van zijn hand, waar ze leken te vervagen naarmate ze nog verder liepen. Het leek een fractie van een seconde te duren, het vreemde beeld dat volgde, maar Amélie was er zeker van dat haar ogen haar niet bedrogen. Een lichte frons vormde zich in haar wenkbrauwen. "Het is iets... Vreemds." Haar zachte, verfijnde stem klonk zachtjes, als het geritsel van de bladeren van een boom. Het ging half verloren in het geknetter van het warme vuur, dat schaduwen in het gezicht van de man vormde, een warm licht dat over zijn ondoorgrondelijke gezicht liep. Het stond angstaanjagend kalm, maar Amélie vreesde het niet. Integendeel, soms voelde het op een vreemde manier geruststellend.
    "Ik laat u wel alleen met uw ongetwijfeld uiterst boeiende lectuur, mijnheer. Ik hoop dat u straks een goede nachtrust mag genieten." Haar uitdrukking stond verstoord, maar ze had wel door dat ze geen antwoord zou krijgen op haar vragen. Nog niet.


    "Hoe gaan we dat trouwens betalen?" Frederick schrok op uit zijn gedachten en keek Adelynn aan. Zijn blik was even verstoord, een open raam naar zijn gedachten, maar al snel was het weer die vertrouwde, hooghartige blik. "Ik heb wel een creditcard, maar die zal het vast niet doen in een dorpssupermarkt." Hierop haalde Frederick een pakje briefjes uit zijn broekzak.
    "Ach, de kunst van zakkenrollen," zei hij. Zijn stem klonk als vanzelf triomfantelijk. Hij draaide zich om en pookte verstrooid in het vuur, dat al een stuk hoger oplaaide dan daarnet. De vlammen wierpen een aangename warmte op het drietal. Het pakje geld dat hoogstwaarschijnlijk tegen zijn hoofd had moeten belanden, ving hij behendig met één hand op.
    "Oké, dan niet. Zoek het zelf maar uit," zei Frederick een heel stuk giftiger, gemener en gevaarlijker dan anders. Hij keek Adelynn en Tony niet eens aan toen hij het geld in het vuur gooide.
    "Ik ga geen geld gebruiken dat jìj van iemand gestolen hebt. Ik ben geen crimineel zoals jij," meldde Adelynn hem. Wat voor een Aloude was dit in hemelsnaam? Er hing een enge kalmte om Frederick heen. Het was een voelbare, beangstigend soort pijn. Maar het was enkel een stilte voor de storm.
    "Tony en ik verzinnen wel een andere manier om het te betalen."
    "Doe dat," prevelde Frederick. Hij geraakte er nog steeds niet over uit. Over zichzelf, dan. Wat voor een karakter had hij in hemelsnaam? Hij raakte er haast zelf in verstrikt. Er tekenden zich dunne, paarse lijntjes af rond Fredericks ogen. Het duurde een tijdje langer voordat ze weer verdwenen. "En ga nu gewoon." Voordat ik mijn geduld verlies en je puur toevallig doodvalt. "Ik kan me niet herinneren dat je ooit zo lang bij me wilde blijven staan."

    [ bericht aangepast op 13 maart 2013 - 17:03 ]


    help

    Hera Noëmi Langley || Elf || Ruïne, Noorwegen.
    Aaron had zijn hand uitgestoken wanneer hij zich voorstelde, maar hij trok deze terug en liet hem achter haar rug rusten. Op een vreemde manier gaf dit Hera een vreemd gevoel in haar maag. Het koste haar plotseling de grootste moeite om niet te blozen, maar ze beefde nog steeds.
    "Hera," antwoordde de jonge vrouw uiteindelijk. Aaron glimlachte even vriendelijk naar haar. Ze wist niet zeker of ze hem moest vertrouwen omdat hij haar hielp, of dat ze hem net moest wantrouwen omdat hij daarnet op haar was gevallen. Ze besloot uiteindelijk haar gedachten over hem even neutraal te houden.
    "Hera, de onsterfelijke koningin der Griekse mythologie. 'Zij betekende de lucht, de atmosfeer, die de vruchtbaarheid op aarde doet neerdalen, maar tevens het veranderlijkste van alle elementen is. Haar huwelijk met Zeus is de kern, waarom al, wat betreffende haar wordt meegedeeld, zich verenigt. In dat huwelijk is geluk en zegen, maar ook wrevel en twist. Zo ook is de lucht nu eens liefelijk en vol zegen en vruchtbaarheid, dan weer somber en onheilstichtend,'" zei de jongeman. "Maar dat wist je vast al."
    "Dus je spendeert je tijd in het vanbuiten leren van citaten op Wikipedia," mompelde Hera eerder tegen zichzelf dan tegen Aaron. Ondanks de scherpe pijn en de misselijkheid, moest ze even glimlachen. Het enige wat mensen meestal zeiden tegen haar was: 'dat is een vreemde naam'. Ze kende haast niemand die geïnteresseerd was in Griekse mythologie. Net zo snel als haar wanhoop was verdwenen, kwam het weer terug. Er welden tranen op in haar ogen, maar ze slikte ze weg.
    "Het spijt me. Zeg me hoe ik je kan helpen," zei Aaron. Ze voelde hoe hij probeerde haar aan te kijken, maar ze richtte haar blik op de grond. "Alsjeblieft. Ik wil je helpen. Dit is mijn schuld."
    "Nee, nee. Dat is het niet!" zei Hera plotseling geschrokken. Haar stem klonk alsof ze zou beginnen huilen. "Het spijt me, ik wil echt niet dat je denkt dat het jouw schuld is. Ik wil ook niet overkomen alsof ik één of ander huilerig klein kind ben, maar... Maar..." Ze wist niet echt wat ze verder moest zeggen. "Sorry, mijn hoofd doet echt ongelofelijk veel pijn en ik heb het gevoel alsof er iemand met een naald mijn ogen zit te priemen." Die vergelijking vertelde waarschijnlijk perfect hoe het voelde.


    help

    [Is er nog iemand voor Hailey? Ik heb het gevoel dat het bij de Uitverkorenen wat aan het uitsterven is met RPG'en (op een enkeling na, natuurlijk)... en ik wil gewoon niet dat deze rpg langzaam aan doodbloedt :3 En misschien ben ik wat ongeduldig, maar ik wil gewoon verder met het plot (:]

    [ bericht aangepast op 13 maart 2013 - 16:10 ]


    “If you can smile when things go wrong, you have someone in mind to blame.”

    [Sorry, ik heb niemand. ><

    Kan het niet langzaamaan de volgende dag worden? Het is nu like al dag één for like ages...]


    help

    |Sorry Justine. Ik zou graag Aaron naar Hailey sturen, maar hij is momenteel in gesprek met Hera. (:
    Ik vroeg me trouwens af waar de uitverkorenen moeten overnachten? |


    kindness is never a burden.

    [Van Aaron en Hera begrijp ik wel dat het niet gaat, dat die samen in gesprek zijn (; (die twee bedoelde ik voornamelijk ook met een enkeling :3) maar er zijn nog andere Uitverkorenen ook... Misschien is het inderdaad een idee om maar eens naar een volgende dag te skippen... en anders verzin ik een manier om Hailey bij de actieve Alouden te droppen ofzo, want ik krijg - om het aardig te zeggen - een beetje het vliegend schijt van dat wachten tot er eindelijk eens iemand reageerd :'D Mihi, yupz ik kan erg ongeduldig zijn wanneer ik niet weet hoe of wat aangezien ik niet bepaald weet of er uberhaupt iemand nog op Hailey gaat reageren... het is zeker niet aanvallend bedoeld, maar ik wil gewoon graag verder met rpg'en, toch zeker als ik me aanmeld bij een rpg die ik erg leuk vind :3]


    “If you can smile when things go wrong, you have someone in mind to blame.”