Rowan Ava Carter
"Rowan! Kom naar binnen!" hoor ik iemand anders me roepen. Het is de vrouwelijke stem van Rebecca en ik laat de woorden in mijn hoofd nagalmen voor ik me omdraai naar haar en ik uit mijn fantasie gerukt wordt, terwijl ik de pijn opnieuw door alle kieren voel sijpelen. Ik loop naar het raam toe en ga ervoor staan, zodat de druppels niet meer op Rebecca vallen. Mijn magere handen strek ik uit om daarmee haar warme handen vast te kunnen pakken. Op mijn lippen probeer ik een glimlachje te zetten. "Bedankt," mompel ik, net hard genoeg om niet overstemt te worden van het lawaai van de storm buiten. "Je hebt gelijk. Ik zou naar binnen moeten." Hierna keer ik me van Rebecca af en loop ik over het dek heen weg. Mooi niet dat ik nu naar binnen ga. Het leek net zo'n vredig gevoel te geven, het idee om het koude water beneden te omhelzen en erin op te gaan, net zoals Diana. Voor het eerst snap ik waarom iemand dat zou willen. Waar zou je terecht komen als je dood gaat? Ik geloof niet in een hemel of hel, ik denk dat je gewoon bij je familie komt, wat ik niet erg vind. Plotseling voel ik een enorme heimwee naar thuis. Mijn ouders, de veiligheid van mijn oude kamer. Toen ik nog niet zo obsessief bezig was met schoonmaken, dat kwam pas op dit schip. Mijn kamer was altijd wel een rommeltje, maar tegen stank kon ik toch nooit.
Met mijn vingers glijden ik langs de witte muren, ze voelen ruw aan onder mijn vingers. Toch kan ik geen keuze maken, om het gewoon te doen of om hier te blijven. Het lijkt allemaal zo weinig zin te hebben nu. Waarvoor overleven we? Om erachter te komen dat mensen alsnog even wreed zijn en je nu op moet passen voor de doden én de levenden. Het is niet het leven dat ik mezelf voorgesteld had. Het liefst was ik gaan rondtoeren op een motor, als ik dat zou durven, of gaan backpacken door Australië met Diana. Na High School, waar ik een jaar langer over zou doen vanwege mijn tijd in de kliniek, zou ik gaan studeren. Of nou, eerst een jaartje extra ertussen uit en mezelf van vol storten op een studie rechten of iets in die richting. Het zag er allemaal zo mooi uit, zo normaal. De gruwelijkheden van een mens waren toen nog niet eens echt tot me door gedrongen, ik dacht dat het constante gepest al heel erg was, maar vandaag hebben ze maar weer me eens wat anders laten zien. Alleen Rebecca heeft me laten zien dat mensen veranderen, ten goede. Waar we eerst elkaar telkens afkatten, zijn we nu een stuk dichter bij elkaar gekomen. het is wel prettig om te bedenken dat er iemand is op wie je terug kan vallen, maar dit keer gaat dat niet voor mij op en het spijt me dat ik er niet voor haar ben en zal zijn.
Ik heb de keuze al gemaakt, waarschijnlijk lang geleden al, maar nu pas dringt het tot me door. In plaats van een langzame dood terwijl ik mezelf uithonger, kan ik ook iets snellers doen. Ik ben altijd te bang geweest om mijn polsen door te snijden, vandaar al die littekens over mijn lichaam heen en mijn vreemde fascinatie voor bloed. Daryl heeft er niet eens een woord over gezegd, waarschijnlijk omdat hij de gladde huid van Rosy voor zich zag, niet de mijne. Ik ril eens bij de gedachte eraan, het verkilt gelijk weer van binnen en ik ben plots een stuk meer vastberaden. Aan het einde van het dek zie ik schimmen, walkers. Ze hebben me nog niet opgemerkt en staan dan ook flink van mij af. Nu is het de tijd om een keuze te maken, of misschien lukt het wel dubbelop. Misschien ga ik eerst wel een klein, leuk spelletje met ze spelen, puur voor ons vermaak. Ik hou er wel van om even te spelen voor het te laat is, er wordt veel te weinig plezier gemaakt hier en dat is nog eens zonde.
Ik stroop mijn mouw omhoog, kijk eens naar het ankertje op mijn arm met prikkeldraad eromheen. Het symbool van hoop, moeilijk te bereiken hoop. Onbereikbare hoop, op het moment. Waardeloze hoop. Ik pak het mes stevig vast en trek er een streep overheen, terwijl ik op mijn lip bijt tegen de pijn. Nog een streep, zodat het een kruis wordt. Bloed sijpelt langs mijn arm naar beneden, vermengt met het regenwater. Het mes laat ik op de grond kletteren. "Ey! Hierzo!" roep ik dan naar de paar walkers verderop, terwijl ik met mijn armen naar de toe zwaai. Ze kijken al snel op en beginnen mijn kant op te komen, terwijl ik eens grijns en de andere kant op begin te rennen, of te glibberen over het natte dek, de walkers achter me aan. Misschien kan ik er nog een paar meenemen in mijn val naar beneden. Het zijn er alleen niet zoveel, maar een stuk of drie, waarvan er één uitglijd door de nattigheid. Als mijn rasperige ademhaling van het rennen pijn begint te doen aan mijn keel, zet ik mijn voeten op de reling om erover heen te kunnen klimmen.
[Drama inspiratie op de vroege ochtend.]
[ bericht aangepast op 30 jan 2013 - 10:43 ]
Your make-up is terrible