Ellie O'Pry
Ik ben bijna in slaap gevallen, met de muurplint die in mijn rug duwt, als ik een zacht getik hoor. Muisstil, om Maia niet te storen in wat ze doet, blijf ik bewegingsloos zitten. Het getik was waarschijnlijk het geluid dat een voorwerp maakte wanneer ze het op het nachtkastje legde. Ik hoor haar omdraaien en dan is het, ook aan de andere kant van de deur, muisstil. Nog heel even, heel even blijf ik zitten. Als ik bijna zeker ben dat Maia slaapt, sta ik op en duw de klinkt voorzichtig naar beneden. Mijn ouders waren naar boven gekomen, maar ik had ze gezegd dat alles goed ging, dat Maia sliep en dat ik daarom naar buiten was gegaan. Omdat ik geen lenzen draag, kan ik de truc met 'Ik ben mijn lens kwijt.' dus niet gebruiken. Ik zei dan maar dat ik naar hun gesprekken luisterde, omdat het me moed gaf om te horen hoe ook zij de hoop niet opgaven. Het was een zwak excuus, maar ik kwam ermee weg. Ik werd naar mijn bed gestuurd, mijn ouders waren niet boos, maar ik was enkele minuten later gewoon weer uit mijn bed gekomen. Nu zat ik hier dus, alleen, zonder zusje die me beschermt. Maar ik duw de deur op een kier, en kijk of Maia echt slaapt. Haar ademhaling is regelmatig, dus veronderstel ik dat ze nu in dromenland vertoeft. Even wordt ik teruggesmeten in de tijd. Voor me zie ik Daniel, en ik weet zeker dat het geen droom in omdat de sterke lucht van alcohol en braaksel zo levendig is. Hij slaapt. Vredig, voor heel even niet in de wereld waar hij wil van ontsnappen. Dan wordt ik voortgestuwt, naar de dag in het ziekenhuis. Daniels gelach. Vergiffenis was zoek. Ik die me opsluit en bijna zelfmoord pleeg. Ik heb Maia nodig. Nu meer dan ooit. Ik duw de deur open zodat ik net tussen de kier kan en schuifel blootsvoets naar Maia's bed. Nu ben ik zeker dat ze slaapt, want een regelmatig geluidje dat verdacht veel op snurken lijkt, wordt door haar mond en neus gevormd. Iets waar ik me nog kan aan optrekken, want snurken deed Maia voor het ongeluk ook al. Haar borstkast rijst en daalt ook regelmatig, dus er is wel een grote kans dat ze echt niet 'van deze wereld is'. Zo voorzichtig als ik maar kan, sla ik de deken open en ga dan zo zachtjes als ik kan liggen. Eerst blijf ik op een afstandje van Maia liggen, maar vervolgens kruip ik dichter tegen haar aan. En als ze zegt dat ik moet gaan, zeg ik: 'Het spijt me. Maar ik heb je nodig.' De slaap heeft me bijna overmeesterd, als ik het al te bekende geluidje hoor van een binnenkomende sms. Even lijkt het alsof Maia wakker wordt, maar ze blijft liggen. Ik ga rechtop zitten en neem haar gsm van het kastje. Het smsje is van Valerio, voorzichtig vloek ik. Even twijfel ik of ik haar gsm moet ontgrendelen, en het smsje moet lezen. UIteindelijk wint mijn instinct dat zegt dat ik voor Maia moet zorgen, en ik laat mijn ogen over de letters van de sms glijden. Meer en meer raak ik ervan overtuigd dat Valerio schuldig is. ZIjn woorden zijn te klef. Zijn afscheid is te stroperig.
[ bericht aangepast op 25 feb 2013 - 18:47 ]
Le Beau n’est que la promesse du bonheur | Will you dance, dear Emma? | page 28