[Done. Finally.]
Ayane Shizuka Hio.
‘Ayane, kom naar beneden. Je vader en ik moeten je spreken.’
Wanneer ik de vrouwelijke stem van mijn moeder hoorde op de zondagochtend stond ik direct op om naar haar bevel te luisteren. Mijn moeder, Aika, kon snel gehumeurd raken als ik niet naar haar luisterde. Ik was haar enige kind, al had ik zo het idee dat ze dat helemaal niet erg vond. Daarmee bedoel ik: dat ze mij niet eens wilde of verwacht had.
‘Wat is er, moeder?’ Vroeg ik, een licht nerveuze toon in mijn stem, toen ik eenmaal beneden was aan gekomen. Mijn moeder zat op de zwarte, leren bank, haar vingers ineen verstrengelt.
‘Ga zitten, Ayane.’
Ik knikte en volgde weer haar bevel direct op, door plaats te nemen in een zelfde kleur, leren stoel. Afwachtend en lichtelijk nieuwsgierig naar wat ze te zeggen had, zat ik op het puntje van de stoel. Mijn vader kwam de keuken op dat moment uit gelopen. Hij had vast koffie gezet, dat was iets wat hij heel vaak dronk. Toen ik de grote kop dan ook in één van zijn handen zag, wist ik het zeker.
‘Jullie wilden me spreken, vader, moeder?’ Eén voor één keek ik ze kort apart aan, omdat ik nogal ongeduldig was qua dit soort gevallen. Er moest iets belangrijk zijn, anders zouden ze geen moeite hebben gedaan om dit zo te regelen.
Toen ik de vraag stelde, liet mijn moeder een verontwaardigd kuchje horen, als teken dat ik dat niet mocht vragen – natuurlijk, vergeten, ik had stil moeten zijn. Doelloos afwachten voor een reden of informatie waar ik toch niets mee kan. ‘Stil,’ beval ze, haar ogen donkere poelen. Mijn vader had ondertussen al naast haar plaats genomen op de bank, waarop hij me nonchalant aankeek en van zijn koffie dronk.
Dit hele gedoe deed me denken aan mijn verjaardag, dat ze hadden gezegd dat ik weer moest luisteren en stil zijn. Mocht ik dan nooit tegen spreken? Gisteren was ik jarig geweest, maar we hadden er niets aan gedaan, omdat ze het geen belangrijke dag vonden. Ik zou er nog wel meer krijgen, zeiden ze.
‘Vandaag gaan je vader en ik naar de kerk, we willen –’
‘Maar moeder, daar gaat u elke keer heen, maar dan meld u weer dat het mislukt is.’ Brak ik haar zin af, wat ik niet had moeten doen, aangezien ze nu zowat op uitbarsten stond. Haar lichaam was iets naar voren geschoten en hoewel ze net het theekopje in haar blanke hand had genomen, zette ze deze razendsnel neer. Haar hand schoot door de lucht, vlak tegen mijn wang aan, waardoor mijn gezicht iets weg kantelde.
Niet erover heen wrijven, Shizuka, laat je er niet bij neer zitten. Laat niet merken dat het pijn deed, vooral omdat het je moeder is!
‘Laat me uitpraten,’ verzuchtte ze diep, waarna ze vervolgde: ‘We gaan naar de kerk en we willen graag dat je op het huis let en geen mensen binnen laat. Denk je dat het gaat lukken?’ Kort knikte ik erop, want anders zou ze straks weer uitbarsten.
Ik keek haar weer recht aan op het moment dat mijn vader en moeder hun jassen pakte en naar me toe liepen. Een klein glimlachje streek er op allebei hun lippen neer. Hoe konden ze zo snel omslaan van humeur? Dat was onnatuurlijk.
‘Dag schat, we gaan. We komen laat terug, want we moeten ook nog iets anders regelen.’ Sprak mijn vader deze keer, waarbij hij me een klein kusje op mijn wang gaf, waar mijn moeder me een klap had gegeven. Aika stuurde me alleen een blik toe, waarna ze samen de deur uit liepen.
Mijn diepbruine kijkers opende ik op het moment dat de zonnestralen op mijn gezicht schenen. Hoewel ik het vaak kon waarderen door de warmte, was het echter nu niet het moment, dus ik gromde dan ook zachtjes. Hierdoor was ik wakker geworden, al was het niet helemaal waar. Een langere tijd had ik namelijk aan mijn moeder gedacht, waarna ik uiteindelijk deze herinnering kreeg naar het verleden. Hoe lang zou het ongeveer geleden zijn?
‘Good morning, Kitty,’ grinnikte ik zacht tegen het oranje katje van de buren. Ze waren een aantal dagen weg en vroegen aan mij of ik op haar wilde passen. Natuurlijk had ik er geen “nee” tegen gezegd, de grote katten liefhebber dat ik ben. Het katje lag opgerold op de mat van de grond, echter wanneer ik haar naam zei, ging haar kopje slaperig omhoog om te kijken wat er aan de hand was. Grinnikend stak ik mijn hand uit, waar ze kort met haar roze tong overheen likte.
Al snel was ze op gestaan en ze trippelde naar me toe, waardoor ik haar in mijn witte slaapshirt op pakte en vervolgens mee nam naar beneden. Onderweg naar beneden knuffelde ik het oranje bolletje wel helemaal plat, waardoor ze soms naar mijn gezicht of hand greep. ‘Sssst,’ suste ik grinnikend, tuitte mijn lippen en speelde wat met het bolletje, waarna ik haar toch echt beneden aan gekomen, los moest laten.
Abrupt zag ik een envelop op de tafel liggen en liep er aandachtig naartoe. Hoe kwam dat binnen? Was er iemand in mijn huis geweest? Ik slikte eens door mijn droge keel, waardoor ik eerst tot de conclusie kwam dat ik wat wilde drinken. Met een groot glas sap liep ik naar de woonkamer, om hier op de zachte, lichte bank te ploffen. Eerst nam ik een slok, voordat ik het glas wegzette en de envelop, waarop mijn namen sierlijk geschreven stonden, opendeed. Het betekende al niet veel goeds toen ik “Ayane” zag staan, in plaats van enkel Shizuka.
Geachte heer/mevrouw,
Hierbij kan ik u heugelijk mededelen dat de tijd is gekomen om ons te verzamelen en eindelijk te doen wat ons eigenlijk is opgedragen!
Verzamelt u zich allen voor het trainingskamp van de Nieuwe Rassen.
Op 31 december 23.59 uur zult u zich kunnen opgeven door een druppel bloed te offeren, onder de volle maan. Nadat uw bloed is geofferd aan de natuur, zult u automatisch getransporteerd worden naar het trainingseiland, waar u zich kunt verzamelen met de andere schepsels. Denk goed na voordat u zich opgeeft, er is namelijk geen weg terug…
Mijn ogen vlogen over de regels, terwijl ik het briefpapier iets omheen deed, omdat mijn duim over enkele letters stonden. Kitty spinde, terwijl ze zich tegen mijn been aan vleide voor aandacht. Toen ze merkte dat dit niet lukte, omdat ik nog altijd levenloos naar de letters op het papier staarde, sprong ze lenig op de bank en liet zich op mijn schoot rusten.
‘Eindelijk doen wat ons is opgedragen? Ik wil geen aartsengel zijn als mijn ouders een overduidelijke hekel aan me hadden. Hier heb ik zelf niet eens om gevraagd,’ murmelde ik, over wat erin stond. Mijn diepbruine kijkers werden nog iets donkerder, terwijl ik niet eens door had wat Kitty allemaal aan het doen was. Onbewust likte ik over mijn volle, rozige lippen.
‘Alleen het zou wel een goed iets zijn om over na te denken, aangezien ik dan niet meer aan mijn ouders hoef te piekeren: waar ze nu zijn, wat ze uitvreten en of ze überhaupt nog leven… Het zou goed zijn met een schone lei te beginnen.’ Met dit zuchtte ik opgelucht, liet de brief voor wat het was naast me op een houten tafeltje en begon aandacht aan het oranje bolletje te besteden.
[ bericht aangepast op 6 dec 2012 - 19:46 ]
†