• Survival of the Fittest
    Het jaar 3120, het jaar waarin de mensheid zichzelf voor goed van de aarde vervaagde… Dácht men.

    Rampen zoals hongersnood en tsunami’s waren niet meer het ergste wat men zich kon voorstellen. Oorlogen werden de gewoonste zaak van de wereld, overal ter wereld slachtten mensen elkaar af en lieten straten verlaten achter. Huizen kwamen leeg, winkels werden gesloten, mensen vluchtten… Maar uiteindelijk kon niet ontsnappen aan de verwoesting van de mens.

    Er was één ding dat iedereen was vergeten. In het jaar 3082 was er namelijk een doorbraak, het zou voortaan mogelijk zijn je in te laten vriezen. Het was te vergelijken met een kunstmatige coma van een aantal jaren, waarna je weer zou ontwaken alsof je enkel een paar uur had liggen slapen.
    Alleen stond niet iedereen te popelen om zich in te laten vriezen, het was de eerste keer dat het mogelijk was en de mensen wisten niet wat ze er van moesten denken. Was het wel veilig?

    Hier verzon de regering iets op. Op er voor te zorgen dat er mensen zouden komen die het wilden testen loonden ze een flinke som geld uit aan diegene die zich aanboden als ‘proefpersoon’. Verscheidene mensen meldden zich aan, ieder met zijn eigen reden. Het geld voor hun arme familie, het avontuur, omdat ze hun eigen leven zat waren.. Toch hadden ze één ding gemeen, al wisten ze dat niet voordat ze instapten en hun eigen, veilige, rustige en bijna saaie leventje voorgoed gedag zeiden.

    De lichamen werden bewaard in de grote stad New York City, het was toen groots, prachtig en vol leven, maar in 3120 was het totaal uitgestorven en deels verwoest. De omgeving om de stad was totaal weggevaagd waardoor de stad in de middle of nowehere gekomen was.
    Eén jaar nadat de gehele mensheid verwoest was werden de ingevroren mensen wakker en het enige wat ze hadden was een grote sporttas die ze voordat ze ingevroren werden zelf hadden mogen inpakken naar hun wensen.

    Het jaar 3121, het jaar waarin de ooit ingevroren mensen ontwaakten in een wereld die ze niet kennen met geen andere keus dan een manier te vinden om te overleven. Doen ze dit alleen, of zoeken ze bondgenoten? Bedriegen ze hun eigen vrienden om alles voor zichzelf te houden, of doen ze er geen moeite voor hun heblust naar al het kostbare dat nog over is te verbergen. Of nog erger, zullen ze de rest uitroeien, enkel om hun eigen hachje te redden?


    Verhaallijn in het kort.
    Het is het jaar 4033 en de mensen die ooit ingevroren waren zijn sinds een twee weken weer ontwaakt. Er zijn mensen die al gauw bondgenoten vonden en zo werden er twee groepen gevormd, ieder met een eigen leider. Deze twee groepen raakten al gauw verwikkelt in een strijd om leven en dood. Het voedsel is immers schaars, net zoals het drinken, en dat terwijl het gevaar continue op de loer ligt. Een aantal dieren blijken de verwoestingen te hebben overleefd, doordat ze bijvoorbeeld onder de grond leefden, en zijn langzaamaan gemuteerd tot wezens die nieuw zijn voor de ooit ingevroren mensen. Hoe redden ze zich hieruit?

    Meedoen.
    Je kan mee doen als je:
    1) Graag langere stukken schrijven (zeker min. 15) en bereidt zijn dit te doen.
    2) Graag meedoen aan RPG's die beter uitgewerkt zijn, dus niet 'het gaat over 4 vrienden die op vakantie gaan', maar een dieper verhaal.
    3) Liever geen Mary Sue's hebben in RPG's en die zelf ook niet spelen.
    4) Graag meedoen aan RPG's waarbij het topic niet na één dag alweer vol zit, waardoor als je het wat drukker met school hebt, ook gewoon nog mee kan doen, omdat er simpelweg minder vaak gepost wordt (maar wel langer geschreven natuurlijk)..
    5) Het prettig vinden dat het gemeld wordt als iemand wilt stoppen met de RPG en als ze dit zelf ook doen.

    Als je het eens bent met alle bovenstaande punten, maak je hier een personage.

    Personages:
    Groep A – Chase
    Lexus; Chase Armedi - 22
    Iyatiku; Clyve Qwynn Lovell - 22
    SUMMERx; Luca Keegan Fanning - 21
    Cyberlord; Donovan Nickolas - 21

    Yuffie; Desirae Amelia Brown - 24
    General; Olivia Lanee Peterson - 26


    Groep X – Elisabeth
    Keegan; Elisabeth Romy Hirsch - 23
    Cocon; Roxanne (Roxy) Veronica Barlow – Lolita - 22
    Ebola; Natalya Krupin - 21

    Roden; Prescott Elias Whittemore - 24
    Aotearoa; Lucien Nicola Castellan - 19


    Loners:
    Endure; Alison Jade Skyler - 23
    Sid; Richard Hirsch - 25

    [ bericht aangepast op 13 sep 2012 - 15:31 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Elisabeth Romy Hirsch ~ Leider groep X

    Zuchtend leg ik de lege doos neer en sta recht. Ik kijk de aanwezigen een voor een aan.
    "Zo gaan we nooit overleven," zucht ik, luid genoeg zodat ze het allemaal kunnen horen.
    Ik strek mijn hals en steek mijn neus de lucht in, een zintuig waarvan ik op dit moment hoopte dat het zou verbeteren. Mijn blik rust even op Luc rusten, die een gitaar bespeelde. Ik voelde de aanwezigheid van het mes dat mijn zus me gegeven had in mijn broekzak.
    Mijn ogen sluiten zich wanneer ik aan mijn zus denk. En mijn broer. Geen kans dat ook maar een van hen nog leeft. Een schuldgevoel knaagt aan me, dat ik geen afscheid genomen heb. Ik zucht en open mijn ogen weer.
    "We moeten drinken zien te vinden," zeg ik wanneer ik naast Scott ga zitten. Ik staar voor me uit.
    "Het is al een heel geluk dat we voedsel hebben, maar zonder drank zijn we verloren."
    Ik haal het mes uit mijn zak en prul wat aan het lemmet.
    Tevergeefs probeer ik voor mijn ogen te halen wat ik allemaal al gezien heb in de korte tijd die ik hier, in de toekomst, heb doorgebracht. Ruines, een verlaten en dode plek die ooit een bloeiende stad geweest is. Helemaal niets meer. Daar hadden de wetenschappers niet over nagedacht zeker?
    Ik zucht even.
    "We moeten echt iets vinden," herhaal ik nog een keer en probeer een mogelijkheid te vinden.

    [ bericht aangepast op 12 sep 2012 - 15:34 ]


    But I still have this faith in the truth of my dreams.

    Donovan Nickolas

    Terwijl ik aan het roken was had ik gemerkt dat Olivia af en toe een paar beledigende blikken mijn kant op stuurden. Ik grinnikte en gaf haar een brede grijs terug waarna ik rustig nog een trekje nam van mijn sigaret en deze expres haar kant op blies. Mensen plagen, een van mijn vele hobby's. Nu keek ze me vernietigend aan en ik begon te lachen. "Is er iets schat?" vroeg ik aan haar. Ze negeerde me en uiteindelijk stond ze op en liep ze weg. Ik wist niet waarnaar toe, maar er waren niet zo veel plekken hier dus ik gokte op het dak. Ik zou straks wel eventjes naar boven lopen en kijken wat ze daar allemaal uitspookt. Misschien zelfs sociaal zijn als ze wat aardiger doet.
    Ik haalde mijn schouders op en blies de rook, die nog in mijn mond zat, naar buiten in een perfecte cirkel. Snel stak ik mijn sigaret door de cirkel en grinnikte om mezelf. 'Doe normaal!' dacht ik bij mezelf waarna ik om me heen keek of niemand het gezien had. Toen mijn sigaret op was drukte ik hem uit op de grond en stak mijn handen in mijn zakken. Daar voelde ik mijn scherpe mes en een stuk draad dat ik gevonden had. Het was nylondraad, bijna onzichtbaar en enorm sterk. Altijd handig om zoiets bij je te hebben, zeker als je mij bent. Met een draad kun je veel leuke dingen doen.
    Uiteindelijk besloot ik maar om ook naar het dak te gaan. Eenmaal daar aangekomen bleken mijn vermoedens te kloppen. Olivia was inderdaad op het dak. "Hey." zei ik met een glimlach en haalde mijn hand door mijn haar. "Lekker windje hé?" Goed, dat was misschien niet de meest sociale zin, maar wie zegt dat ik daarin goed ben?

    [Zo. :Y)]

    [ bericht aangepast op 13 sep 2012 - 15:55 ]


    I hope you drown in all the cum you fucking swallow, to get yourself to the top.

    Olivia Lanee Peterson ~ Groep A
    Olivia stond een paar minuten op het dak van de frisse lucht te genieten. Vanaf hier kon ze aardig ver weg kijken, maar het enige dat ze kon zien was vernieling en overwoekerde gebouwen, bijna niets dat erop wees dat dit ooit de stad was geweest waar zij had gewoond, waar ze was opgegroeid. Ze zuchtte verdrietig.

    Er rolde een traan over haar wang. Ze zat in een autowrak en had haar benen opgetrokken op de achterbank. Verschillende snikken verlieten haar mond en ze wilde zichzelf wel slaan omdat ze zich zo zwak gedroeg. Maar ze was al een paar dagen ontdooid en ze was nog geen mens tegengekomen. Misschien was ze wel de enige in deze verdorven wereld die ooit New York was geweest. Ze droogde haar tranen met haar mouw en rilde. Ze had honger, had het koud en miste de aanwezigheid van anderen. Vroeger was ze liever alleen, maar nu wist ze wel beter.

    'Lekker windje, he?' Met een schok kwam ze weer terug in de werkelijkheid. Ze was zo in haar gedachten verzonken dat ze Donovan niet aan had zien komen. Dat hij zijn stinkende sigaret niet mee had genomen was in elk geval iets om blij om te zijn, maar dat was dan ook het enige positieve.
    'Ja,' Probeerde ze te zeggen toen ze merkte dat haar stem ongelooflijk schor was. Ze hoestte en kreeg toen de drang om te gaan huilen. Waarom wilde ze dat juist nu hij hier was? Ze onderdrukte een snik toen ze opnieuw 'ja' zei en veegde met haar mouw langs haar ogen. Ze kon geen zwakte tonen, niet tegen hem! Maar het uitzicht op de verwoestte stad vrolijkte haar niet bepaald op. Het leidde haar gedachten steeds weer af naar haar eerste dagen. De dagen dat ze bijna stierf van de honger. Ze wist niet eens dat een mens zoveel honger kon hebben.

    Olivia opende langzaam haar ogen. Haar wangen voelden raar aan door de opgedroogde tranen die erop zaten. Ze hield haar adem in en luisterde ingespannen. Hoorde ze dat goed? was dat gerommel? De zon was nog nauwelijks opgekomen en ze voelde zich nog zeer moe en haar maag schreeuwde om een ontbijt. Was het een wild beest dat het geluid veroorzaakte of was zij dan toch niet de enige? haar hart maakte een sprongetje toen ze een menselijke stem hoorde. Het was te zacht om te verstaan, maar hij was menselijk geweest! Ze wist niet hoe snel ze de auto uit moest komen. Met trillende handen maakte ze het portier open en strompelde richting het geluid. Wat ze had gevoeld toen ze een kleine groep mensen had gezien was moeilijk te beschrijven. Het was opluchting, een gevoel van veiligheid en vrolijkheid geweest, maar er was ook achterdocht geweest. Kon ze ze wel vertrouwen? Nou ja, ze had niet veel te verliezen. Stilletjes was ze richting de groep gelopen, onwetend van wat ze had moeten zeggen.

    [ bericht aangepast op 13 sep 2012 - 16:40 ]


    yeehh

    [Ik reageer zo. Even snel eten.]

    [ bericht aangepast op 13 sep 2012 - 17:41 ]


    I hope you drown in all the cum you fucking swallow, to get yourself to the top.

    Natalya Krupin

    Het geluid van de gitaar van Luc stoort me in mijn gehum en er trekt een duistere trek over mijn lieflijke gezichtje heen. Ik richt me op in mijn volle lengte en luister enkele seconden naar het irritante getokkel, wat luider word en weer bijna wegsterft. Blijkbaar worden er nog andere mensen van wakker, want even later hoor ik de stem van Elisabeth. Helaas kan ik daar weinig om geven dus vervolg ik mijn weg tussen de schappen gewoon. Deze supermarkt is mij onbekend, deze hele wijk trouwens. Ik woonde vroeger aan de andere kant, geloof ik. Ik weet het niet precies meer, ik kende New York nooit zo goed en nu hij in puin ligt, ken ik hem niet beter. Voor mij is alles onherkenbaar.
    Ik steek mijn lange haar omhoog en maak het vast met een vaalwit elastiekje dat om mijn pols zit. Op mijn pols blijft nu een zichtbaar rode streep achter, waar hij tijdens het slapen in heeft geduwd. Ik wrijf er even over heen en als ik de stem van Elisabeth niet meer hoor, besluit ik toch maar terug te keren naar de rest. Ik hoop dat Luc ophoud met zijn stomme gitaar, anders sla ik die nog eens kapot op zijn irritante rotkop. Ik bal mijn vuisten, blijf staan en adem eens goed in. De irritatie hier en mijn woede worden me wel eens te veel, gelukkig kan ik er redelijk goed mee omgaan.
    Ik kom weer in beweging, schuifel mijn lange benen voor en stap daarna nonchalant maar sierlijk de ruimte binnen waar de rest is. Mijn gezichtje is niet even sierlijk, mijn blik staat op onweer, zoals meestal en ik kijk gewoon door iedereen heen als ik stilletjes door loop naar de plek waar ik altijd slaap. Mijn weinige spullen liggen er, een tas met mijn bezittingen en een gatenkaas deken. Niemand zou moeten proberen om eraan te komen als ik afwezig ben, die krijg Lucs gitaar gewoon op zijn of haar hoofd.


    I wish you good luck, and may God rest the souls of those who died in eternal peace.

    Donovan Nickolas ~ Groep A

    Ze leek in haar gedachten verzonken toen ik wat tegen haar zei, doordat ze met een shock weer terug kwam. Ze leek verdrietig, tenminste iets in die richting. Ik kon mijn vinger er nog niet helemaal opleggen.
    "Ja" zei ze schor, waarna ze in een hoestbui belande. "Gaat het wel?" vroeg ik. Ik was niet echt bezorgd of zo, maar het werd nu eenmaal verwacht van een sociaal persoon. "Ja." zei ze zachtjes. Ze veegde met haar mouw langs haar ogen. Ik liep nog iets dichter naar haar toe. "Zeker weten?" Goed nu maakte ik me toch een beetje zorgen. Ze zit in mijn groep. Niet dat me dat zoveel uitmaakt, maar ze kon me nog van voordeel komen en elk voordeel is mee genomen. Plus, ik heb ook lichamelijke behoeften en daarvoor heb je nu eenmaal een persoon van het tegenovergestelde sekse voor nodig. Ik had er nog nooit aan gedacht om het met dezelfde sekse te doen en ik was het ook niet van plan. Dat is iets wat anderen van mij part mogen doen, maar mij niet gezien.

    Het was stil, nergens hoorde ik geluiden. Langzaam deed ik mijn ogen openen en keek om mij heen. Waar was iedereen? Ik kroop uit mijn capsule en rekte me eens. 'Zolang heb ik nog nooit geslapen.' dacht ik bij mezelf en grinnikte eventjes. Ik bleef grinniken totdat ik door het raam keek wat in het gebouw zat. Alles was verwoest, wat was er gebeurd?

    [ bericht aangepast op 13 sep 2012 - 17:51 ]


    I hope you drown in all the cum you fucking swallow, to get yourself to the top.

    Als een patiënt die jarenlang na een coma weer wakker werd, zo ontwaakte hij uit een soort van trance. Zijn gedachten waren weer eens op de vrije loop gegaan. Zo kwam het voor dat hij even met zijn ogen moest knipperen om wakker te worden. Het tijdsbesef was ook even kwijt, maar dit was maar voor enkele minieme seconden. Meteen herinnerde hij zich weer wie hij was en wat hij deed en waarom hij alles deed. Erg veel minuten waren er niet verstreken in de tijd dat hij een beetje had zitten te dromen. Of beter gezegd, terugdenken aan vroeger. Bij het horen van de krakende stoel wist hij zeker dat hij terug was in de realiteit. Hij tuurde voor zich en begon de omgeving vanaf zijn plek te bestuderen. Natuurlijk had hij dit al veel eerder gedaan. Hij had zichzelf als leider aangewezen, hoe dit precies was gebeurt wist hij niet meer te herinneren. Waarschijnlijk was het zo dat hij gewoon niet anderen wilden gehoorzamen en hij toch een soort van zelfvertrouwen uitstraalde, wat ervoor zorgde dat mensen eerder bang van hem waren en dachten dat hij wel wist waar hij mee bezig was. Aan de overkant was niets bijzonders te zien, zo op het eerste moment. Toch maakte hij er een dagelijkse gewoonte van om de omgeving te bestuderen. Zo kwam je nog eens dingen te weten, nuttige dingen. Nog steeds zag de lucht eruit alsof de zon nog net was opgekomen, het was nog vroeg. Toch was hij meer dan klaarwakker. Hij had genoeg van het zitten op een krakende stoel en stond op.

    Hij liep uit zijn kamer naar de dozen die in de open ruimte stonden. In die dozen zat hun proviand. Ze hadden nog meer dan genoeg drinken, stelde hij vast. Dat was iets waar ze zich geen zorgen over hoefden te maken. Waar hij zich eerder zorgen over maakte was de voedselvoorraad. Die was aardig geslonken. Na het inspecteren van de voorraad vervolgde hij zijn weg. Als leider wilde hij graag weten wie en wat en waar iedereen was. Natuurlijk was dit niet omdat hij zo van mensen hield, maar omdat hij ze gewoonweg niet vertrouwde. Hij vertrouwde niemand, en al helemaal niet in zulke omstandigheden. Als iemand de kans kreeg om aan eten te komen dan zou diegene dat verborgen houden, dacht hij. En zo gaat dat niet in een groep, meende hij ook.

    Na een aantal trappen af te hebben gelopen bevond hij zich op de begane grond. Daar vond hij Clyve. Hij vond het prima dat hij daar zat, maar toch straalde zijn blik een tikkeltje ongenoegen uit. Hij dacht terug op het moment dat hij zich bij de groep had gevoegd. Met een enkele blik had hij kunnen zien dat hij niet een dom zachtaardig persoon was. Hij had daar een blik voor gekregen. Zo kon hij mensen herkennen die al heel wat hadden meegemaakt en kon hij ook snel zien of iemand bang was of iets verzweeg. Hij liep simpelweg op hem af, pakte hem zijn sigaret af en stak hem zelf in zijn mond. Dit laatste deed hij gewoonweg omdat hij wel zin had in een sigaret, ook al had hij zelf ook een voorraad. Het was altijd zonde om een sigaret weg te gooien vond hij. ‘Ik wil niet dat je hier rookt, en als je rookt doe je het onopvallend en buiten’ zei hij tegen hem als verklaring. Het was enigszins hypocriet dat hij dit zei. Zelf rookte hij meer dan de gemiddelde mens en was hij een actieve drugsgebruiker geweest. Maar als hij rookte, deed hij het wel buiten. Het was niet zo dat hij vond dat mensen niet mochten roken, het was uit belang voor de groep. ‘We moeten onszelf niet zo duidelijk zichtbaar maken’ zei hij en hij wees met de sigaret in zijn handen naar de tassen van iedereen en naar andere persoonlijke spullen. ‘Het is al meer dan genoeg dat die spullen daar liggen. Die rook, die ruikt en blijft lang hangen. Als we hier overal onze zooi gaan uitstallen zullen er binnen de kortste keren mensen van onze verblijfplaats afweten. En dat willen we niet, want zij zullen ook honger en dorst hebben..’ verklaarde hij. ‘En ik wéét dat er andere mensen zijn, waarschijnlijk zelfs hier vlak in de buurt..’ zijn stem was nu ietwat bezorgd. Hij wilde het liever niet toegeven, maar erom heen draaien kon ook niet. Er waren sporen van anderen te bekennen in de nabije omgeving. Hij had alles nagetrokken maar geen levend wezen kunnen aantreffen. Helaas. Misschien had hij de volgende keer meer geluk. Zonder nog wat te zeggen liep hij naar een raam toe, waar doorheen tuurde. Straks zou hij op zoek gaan naar eten, of anderen er op uit sturen om naar eten te sturen. Wat hem stoorde was dat hij vreesde dat anderen hen verblijfplaats zouden ontdekken. En dan zou het gedaan zijn met ‘de rust’. Een klein grijnsje kwam op zijn lippen, samen met een twinkeling in zijn ogen, toen hij zich plots iets bedacht. Zij zouden natuurlijk ook een verblijfplaats moeten hebben, en grote kans dat deze niet heel ver van hun verwijderd zou zijn. Dan konden zij eerder toeslaan op hun verblijfplaats, als ze een goed plan hadden.


    Aan niets denken is ook denken.

    [Jezus wat een post 0.o]


    I hope you drown in all the cum you fucking swallow, to get yourself to the top.

    Clyve Qwynn Lovell
    Ik liet de sigaret balanceren tussen mijn vingers en tikte een beetje as op de vloer. Verlangend bracht ik het ding weer naar mijn lippen en met mijn ogen dicht inhaleerde ik. Met een vergenoegde grijns op mijn gezicht blies ik de kringeltjes rook omhoog de lucht in en keek toe hoe de rook zich al snel vermengde met de lucht in de loods. Als ik mijn biologieboek van de tijd dat ik nog lessen op school volgde moest geloven zouden mijn longen er nu beiden uitzien als twee zwarte, verschrompelde sponzen. Om die gedachte kon ik glimlachen, op dit moment had ik immers wel wat grotere zorgen dan mijn verschrompelde longen en rokershoestje. Gelaten keek ik toe hoe eerst een van de meisjes de trap op liep, niet veel later gevolgd door Donovan. Ik vond hem een zonderling figuur, een tikkeltje sinister zelfs. Nooit had het me veel uitgemaakt maar juist nu vroeg ik me af wat voor indruk ik bij de andere had achtergelaten. Want ik had het vermoeden dat een juiste indruk misschien later in je voordeel kon werken, dan viel er natuurlijk nog over te twisten wat een goede indruk was. Het leek mij van belang dat je krachtig overkwam niet als een of andere lapzwans. Natuurlijk was het goed om fysiek en mentaal sterk in je schoenen te staan maar ook sociaal gezien zou ik op moeten letten. Ik had me immers niet voor niets bij een groep gevoegd en met de juiste contacten zou ik hier waarschijnlijk verder komen dan in mijn eentje. Alleszins was ik er niet op uit om hier vriendschappen aan te gaan, het zou puur gaan om overleven en als ik daar iemand voor nodig had dan zou ik daar iemand voor gebruiken. Afijn ik schudde mijn hoofd en beëindigde daarmee mijn overpeinzingen die vraagstukken zou ik bewaren voor een gepast moment. Nu ze beiden vertrokken waren was ik weer min of meer alleen in de kamer, dat wilde zeggen de enige die daadwerkelijk wakker was. Ik verschoof een stukje op de oude bank waarop ik vannacht geslapen had, deze rook een beetje muf en lag niet bepaald comfortabel maar wat wilde je ook na het verstrijken van al deze tijd. Ik spitste mijn oren en spiedde de ruimte af, toen ik plots gestommel vanaf de trappen hoorde.

    Wantrouwig kneep ik mijn ogen samen en volgde daarmee Chase die zojuist de kamer binnen was gekomen. Hij had zichzelf ongeveer de leidersrol aangemeten, hoe hij er precies aan geraakt was daar was ik niet helemaal zeker van. Eerlijk gezegd interesseerde het me ook maar bar weinig hij liever dan ik en hoe moeilijk ik het ook vond om toe te geven hij leek zich wel geschikt voor die rol. Met kordate passen liep hij op me af en nam zonder enig teken van twijfel mijn sigaret af om deze zelf in zijn mond te steken. Het koste me behoorlijk wat moeite maar ik bleef rustig op de bank zitten, dit enkel omdat ik maar al te goed besefte dat het weinig zin had om hier tegenin te gaan en dus gaf ik hem enkel een moordende blik en wachtte wantrouwend op een eventuele verklaring. ‘Ik wil niet dat je hier rookt, en als je rookt doe je het onopvallend en buiten’ beval hij me, als reactie daarop glimlachte ik gemaakt en leunde langzaam achterover in de bank terwijl ik nauwlettend zijn bewegingen in de gaten hield en zweeg. Ik was niet van plan te laten merken dat ik langzaamaan geïrriteerd raakte omdat hij nota bene mijn sigaretje op stond te roken. ‘We moeten onszelf niet zo duidelijk zichtbaar maken’ verklaarde hij zich nader waarna hij met mijn sigaret naar de tassen wees die hier en daar in de loods verspreid lagen. ‘Het is al meer dan genoeg dat die spullen daar liggen. Die rook, die ruikt en blijft lang hangen. Als we hier overal onze zooi gaan uitstallen zullen er binnen de kortste keren mensen van onze verblijfplaats afweten. En dat willen we niet, want zij zullen ook honger en dorst hebben..’ ‘En ik weet dat er andere mensen zijn, waarschijnlijk zelfs hier vlak in de buurt…’ vervolgde hij. Ik keek hem bedenkelijk aan, het was niet dat hij me iets nieuws vertelde ook tijdens mijn tijd alleen had ik geweten dat er meer waren. Ik had ze dan wel niet met eigen ogen gezien maar ik merkte veranderingen op. Veranderingen die erop wezen dat ik niet de enige in deze stad was. Geamuseerd keek ik naar Chase en ik vroeg me af hoeveel het welzijn van de groep hem bezig hield, hij leek werkelijk bezorgd om onze voedselvoorraad. Zelf was ik vooral bezorgd om het welzijn van mijn maag, ik had flink wat honger dus er was flink ruimte voor verbetering. ‘Dus je wilt werkelijk niet dat wij gevonden worden hier’ teemde ik met een provocerende glimlach die rond mijn lippen speelde. ‘In dat geval pakken we het niet echt handig aan of ben jij zelf van mening van wel? Tot nu toe gaat alles min of meer van een leien dakje maar je mag niet verwachten dat dat zo blijft en zeker niet onder deze omstandigheden,’ zei ik bedachtzaam zonder verdere uitleg. Ik dacht aan het meisje dat nog niet zo lang geleden het pakhuis verlaten had, mocht iemand haar zien dan zou het niet moeilijk zijn om haar te volgen. Ik had ook op dat gebied niet zo’n hoge dunk van mijn groepsleden. Bovendien werd er niet echt veel moeite gedaan om te pretenderen alsof dit pakhuis verlaten en onbewoond was. Ik volgde Chase met mijn ogen terwijl hij naar het raam liep en liet mijn ogen over zijn gezicht heenglijden. Al snel had ik zijn gezichtsuitdrukking te pakken maar ik kon hem tot mijn ergernis niet koppelen met zijn woorden van zojuist. Mijn wenkbrauwen vormden zich tot een frons en ik kneep mijn ogen nogmaals samen.


    ~Those who danced were thought to be quite insane by those who could not hear the music.

    Desirae Amelia Brown ~ Groep A

    Teleurgesteld verliet ze het kleine huis. Ze overwoog nog wat huizen af te gaan, maar liet het achterwege. Ze keerde terug naar het pakhuis, met alleen een kapotte deken in haar handen. Af en toe keek ze om zich heen, maar de straten waren volledig uitgestorven. Dromerig liep ze verder. Wat zou ze moeten doen? Ze wist het niet. Nog volledig in trans opende de ze deur van het pakhuis en liep terug naar binnen. Ze keek naar haar spullen die onbewaakt in de hoek van de zaal stonden. Die zou ze volgende keer misschien beter mee kunnen nemen, haar bezittingen was alles wat ze van thuis had. Ze legde de deken bovenop de andere die ze al had en ging eenzaam in de hoek van de zaal zitten. Uit haar tas haalde ze een zilveren medaillon, wat eerst om haar nek gehangen had. Ze kon het niet meer dragen, de foto's waren te pijnlijk om te zien. Toch opende ze het medaillon. Op de ene foto stonden haar ouders, haar liefelijke ouders. Desirae miste hun meer als ooit. Ze had nooit verwacht dat ze haar ouders zo zou kwijtraken. Ze wist niets over hen, hun leven was voor haar gestopt. Ze waren al eeuwen dood. Op de andere foto stond een jongen. Zijn zwarte haar stond warrig op zijn hoofd en op zijn gezicht stond een onschuldige glimlach. Matthew, de jongen die haar hart zo gebroken had, leek haar van de foto aan te staren. Zo snel als Desirae kon, klapte ze het medaillon weer in.

    Zenuwachtig liep ze de trap op. Haar sollicitatiegesprek was vlekkeloos verlopen. Ze had nu een baan in het ziekenhuis! Terwijl ze bezig was de taart in de koelkast te zetten, om haar nieuwe baan te vieren, had ze geluiden van boven gehoord. Ze dacht dat ze mensen had horen praten, wat helemaal niet kon, aangezien Matthew pas om vijf uur terug zou komen van zijn werk. Zenuwachtig sprak ze zichzelf toe dat ze het zich waarschijnlijk verbeeld had. Net op het moment dat ze terug de trap af wou lopen, hoorde ze gegiechel uit de slaapkamer komen. Dapper, maar enorm angstig liep ze weer naar boven. Vlak voor haar kamer stond ze stil. Ze haalde eerst diep adem, voordat ze de klink overhaalde. Echter wat ze zag achter de deur, had niet aan haar verwachtingen voldaan. Op dat moment, daar op de drempel van haar slaapkamer, brak haar hart in duizend stukjes.


    It's never gonna happen, Guys.

    Ze zitten niet in een loods, maar in een pakhuis, kijk maar in de plattegrond [staat bij de rollen in het story geval]
    Sorry voor mijn lange posts, maar daar had ik zin in xD
    Als je er aan irriteert, zeg je het maar =x
    ~~~~~~~~~~~~
    Chase Armedi ~ [leider team A]

    Het grijnsje was al snel weer van zijn gezicht verdwenen. Meestal liet hij alleen maar emoties zien als hij dagdroomde, of nadacht maar als hij zich weer volledig bewust was van zijn omgeving zorgde hij ervoor dat zijn gezicht onleesbaar was. En dat deed hij nu dus ook, haast onbewust. Het was een gewoonte van hem geworden. Hij zag het niet perse als een zwakte om emoties te tonen maar vond wel dat het tonen van je emoties in je nadeel kon worden gebruikt. Laat je vijanden niet weten wat je denkt, dan kunnen ze je niet aanvallen op iets wat je aan hebt laten zien. Dat had een vriend ooit tegen hem gezegd. Wijze woorden. Zijn mond was niets meer dan een dunne streep en hij tuurde nog steeds door het raam toen hij een trekje nam van de sigaret. Die had hij overigens bijna al helemaal opgerookt. De moordende blik van Clyve was hem niet ontgaan. Hij had er echter helemaal niet op gereageerd. Meer dan eens in zijn leven had hij van die blikken gekregen en nog vaker had hij ze zelf uitgedeeld. Hij wist precies wat dat soort blikken betekenden, maar trok zich er toch niets van aan. Het waren die koele koude blikken die hem sterk hadden gemaakt. Nu kon hij zich er goed genoeg tegen verweren, maar vroeger was dat wel eens anders geweest. Hoewel hij door het raam keek, keek hij niet echt door het raam maar naar de omgeving die daarachter bevond. Alle opvallende dingen, bewegingen, onverwachte geluiden hield hij in de gaten. Achterdochtig kon je het noemen, maar hij noemde het liever waakzaam. Zeker weten wist hij het niet maar hij had sterk het gevoel dat er anderen waren. Die anderen zouden nooit lang van de groep verwijderd kunnen blijven. Nu de groep uit aardig wat mensen bestond was de kans groot dat ze hen op een goede / slechte dag eens een keer zouden treffen. Wat hij dan precies zou doen wist hij niet, maar hij had in ieder geval altijd een mes bij zich. Althans, als hij naar buiten ging had hij een mes bij zich. Anders had hij zijn mes en zijn tas in de wapenkast, veilig achter slot en grendel. Zelf had hij de sleutel altijd in zijn rechterzak en hij zou het dan ook merken als deze verdween. Hij wilde niet dat zijn spullen zomaar hier in dit vochtige schimmelpand rondslingerden. Zijn spullen waren het enige wat hij nog had, behalve de herinneringen in zijn hoofd. De enige dingen die hem deden beseffen wie hij ‘vroeger’ was geweest en wat zijn familie was. Maar het waren niet de persoonlijke spullen die ervoor zorgden dat hij zijn spullen in die kluis wilde hebben, maar wat anders. Een deel van de inhoud van zijn tas wilde hij dat niemand daar achter kwam en zijn mes wilde hij ook niet kwijt. Vanuit zijn ooghoeken kon hij Clyve best in de gaten houden, maar hij draaide toch zijn hoofd om hem beter te kunnen zien. Hij zat in een van die banken die nodig aan vervanging toe waren, maar toch redelijk comfortabel waren. Hij schonk hem een glimlach, waarvan hij dacht dat het puur uit verveling of iets vaags van beleefdheid was geweest. Terugglimlachen deed hij niet. Hij bekeek hem terwijl hij de woorden uitsprak en maakte op dat hij zich niet erg druk leek te maken. Natuurlijk hoefde hij dat niet, maar dat irriteerde hem toch lichtelijk. Het ging op de groep zijn welzijn, en daar hoorde hij toch echt bij.

    Na het spreken van zijn woorden glimlachte Clyve weer. ‘Nee, dat doen we ook niet’ gaf hij toe. Het had geen zin om dat te ontkennen, het was nou eenmaal zo. Hij sprak altijd liever rechtdoorzee dan met een ellenlange omweg. ‘Maar daar kan verandering in komen. Ik wil dat daar verandering in komt’ zei hij en hij keek naar de tassen. Iedereen die nog niet op was, beval hij om op te staan en hun tas in een doos te doen. Zo waren ze in ieder geval niet op het eerste gezicht zichtbaar. Het ging hem er vooral om dat het pand eruit zou zien als iets waar niets te halen zou vinden, want anders zouden ze vaker dan eens last kunnen krijgen van belagers. Even bedacht hij zich, maar toen deed hij toch maar alle ramen in de kamer open. Zo zou die rooklucht tenminste iets minder duidelijk aanwezig zijn. De rook in combinatie met de schimmel vond hij ook erg stinken. Voordat hij weer begon met spreken ging hij zitten op de vensterbank van het raam, zo dat zijn benen uit het raam hingen maar dat hij nog wel Clyve kon zien. ‘We moeten ervoor zorgen dat onze spullen niet de hele tijd zichtbaar zijn, hier behalve schimmel geen andere overheersende geuren zijn en het pand via de achterkant verlaten. Veel bezittingen hebben we niet, dus zo lastig moet dat niet zijn. Zo zorgen we er in ieder geval voor dat zij ons niet overvallen voordat wij hen overvallen’ zei hij tegen Clyve en bij het uitspreken van zijn laatste woorden keek hij hem aan. Hij wilde weten wat hij daarvan zou denken. Hij inhaleerde nog een laatste keer diep, voordat de sigaret vrijwel niets meer was dan de helft van een vingerkootje. Het overblijfsel gooide hij precies op de afvalberg die zich onder hem bevond. Daar zou niemand hem opmerken. Meteen daarna dacht hij weer terug aan wat hij eigenlijk wilde doen. De anderen opzoeken en hun schuilplaats achterhalen. Zij zouden vast wel voedsel hebben, anders zouden ze toch niet kunnen overleven? ‘We moeten voedsel hebben. Het lijkt me een goed idee om achter de schuilplaats van die anderen in de buurt te komen. Zij moeten wel iets van eten hebben, of iets anders nuttigs, anders kunnen ze niet overleven. Als we dan weten waar ze zitten kunnen we in de nacht naar hun toe sluipen en hun voedselvoorraad plunderen’ zei hij tegen niemand in het algemeen. ‘Het klinkt een beetje simpel, maar dat is het ook als we niet te luidruchtig zijn’ zei hij tot slot. Op dat moment vond hij dat hij wel weer genoeg had gesproken. En dus hield hij zijn mond.


    Toen hij wakker werd leek hij zich niet te beseffen waar hij was. Zijn gewrichten kraakten even toen hij zich uitrekte. Met één oog samengeknepen had hij naar de lucht gekeken. Zijn ogen moesten wennen aan het felle licht, dat waren ze niet gewend. Verward keek hij om zich heen. Eerst wist hij de omgeving helemaal niet te plaatsen. Hij wist niet waarom hij was op de plek waar hij was en waarom hij de kleren aanhad die hij aanhad. Zijn handen gingen naar zijn haar en hij merkte dat hij een pet op had. Voorzichtig haalde hij met één hand zijn pet van zijn hoofd, alsof hij zich op dat moment bedacht dat er wel een explosief in kon zitten. Nogmaals knipperde hij met zijn ogen en wendde hij zijn blik naar zijn handen, deels om de zon niet in zijn ogen te krijgen. De pet die hij in zijn handen had was grijs en hij was van hem, dat wist hij. Even bleef hij zitten waar hij zat, naast de capsule waar hij uit was gekomen. Hij keek even naar het ding, alsof het volstrekt vreemd voor hem was. Toen ineens, herinnerde hij zich alles weer. Met die herinneringen kwam ook weer het besef dat zijn spieren hem pijn deden. Langzaam kwam hij overeind, het was alsof hij in een coma had gelegen. Maar dat was ook eigenlijk zo geweest dacht hij. Na wat uitrekken en rondlopen bekeek hij de omgeving nogmaals. Echt geloven dat hij in New York was deed hij nog niet, maar het besef kwam steeds meer te komen. Toch was hij erg verward, en hij wist dat dit kwam omdat hij coke had gebruikt. Nu hij zo alleen was in een stad die hij niet meer terug herkende en zijn spieren pijn deden kon hij het niet laten om nog wat te snuiven. Hij noemde zichzelf nooit verslaafd, maar ergens wist hij dat hij dat wel gewoon was geweest. Of was. Verslaafd, het was een akelig woord en daarom dacht hij er ook nooit aan. Met grote ogen wankelde hij wat verder. Meteen voelde hij het genot dat iedere drug bij hem bracht. Het zorgde ervoor dat hij weer kon lopen, geen pijn voelde maar gewoon kracht. Bedwelmd liep hij verder en begon hij na te denken over zijn omgeving. Het stoorde hem zeer dat hij niets meer kon terug herkennen.

    [ bericht aangepast op 14 sep 2012 - 16:19 ]


    Aan niets denken is ook denken.

    Gaat er ook nog iemand van groep x reageren?


    I wish you good luck, and may God rest the souls of those who died in eternal peace.

    [Ik wacht ook nog op General]

    [ bericht aangepast op 14 sep 2012 - 19:40 ]


    I hope you drown in all the cum you fucking swallow, to get yourself to the top.

    PB iemand en anders mag je mij PB'en, dan onderneem ik actie met Jade.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    [Ik reageer vanavond - ik heb er al één eerder achter gelaten en van wie ik weet, Evelien ook, ben nu even met school bezig. Groep X dus. (:]


    Her heart was a secret garden and the walls were very high.