Stiekem had ik al één post klaar liggen
Chiara Cinxi
Haar vingernagels krasten over de harde ondergrond, een rilling liep over haar rug toen ze de kou op haar lichaam voelde.
Niet dat ze er niet aan gewend was, het was altijd koud in huis. Maar niet kil, niet op deze manier.
Wanneer was ze überhaupt in slaap gevallen? Haar ogen gingen deels open, maar ze schoot meteen overeind toen ze de tralie's voor zich zag. Onwillekeurig duwde ze haar rug tegen de harde muur achter haar, krabbelde behoedzaam overeind.
In de cel tegenover haar zat nog iemand, maar ze kon niet zien wie. Haar hand ging omhoog, legde zich op haar hoofd en ze slikte in een poging haar schrijnende keel te kalmeren. Maar het hielp niet, het leek er alleen maar voor te zorgen dat de kloppende hoofdpijn erger werd.
Met een schok besefte ze zich opeens hoe duidelijk de afwezigheid was van het enige wezen dat zich nog in haar leven bevond. De enige die nog met haar wilde praten en met wie zij wilde praten. Het hele dorp had haar als een verrader gezien, ze wisten allemaal heel goed wie er precies een einde Snow's leven had gemaakt. Daiyh was een held in hun ogen, tot het moment dat zijn kleinzoon het overnam. Een leider die nog veel bruter, strenger en medogenlozer was dan zijn grootvader.
En aangezien Daiyh vijf jaar geleden weg was gestopt in het Capitool, had ze behalve haar dochter niemand meer.
'Zahira?' vroeg ze eerst voorzichtig, met een zachte stem. Ze liet haar ogen door de kleine, donkere ruimte gaan, liep naar de tralie's en sloot haar slanke vingers er omheen.
'Zahira?!' riep ze daarna, ze voelde haar hart tegen haar ribbenkast slaan.
-