Abby (Abigail Rosaline Valence) ~ Pirate.
"Abby.. Waar.. waar ben je geweest tijdens je verdwijning?" vroeg hij me en mijn gezicht betrok. Moest ik het vertellen? Ik kon het moeilijk eeuwig achterhouden en tja, hij was nou eenmaal de Kapitein, hij had eigenlijk het recht om het te weten. Hij had al veel voor me gedaan. Ik ging op een kist zitten en wiebelde zachtjes met mijn benen heen en weer, terwijl ik naar de muur voor me keek. Er zat een klein scheurtje in en iets verderop was een ijverig spinnetje een web aan het maken. "Het is oké, U hebt het recht om het te weten." Ik glimlachte flauwtjes, wat moest dat moest. Ik besloot bij het begin te beginnen, om het makkelijker te houden. "Toen ik Kenneth bij de galg zag en het bijna zover was dat ze hem op gingen hangen riep ik in een opwelling heel hard nee.. Natuurlijk heel stom van me, maar dat valt niet ongedaan te maken. Toen kwam James' op me af, mijn verloofde.." Ik slikte eventjes, "Ik wist meteen dat hij erachter zat, hij leefde altijd om piraten te doden. Niet alleen piraten, ook bandieten en iedereen die in zijn ogen slecht of fout was en geloof me, dat waren er een hoop. Ook onschuldige, zoals Kenneth. Hij zag me en vond blijkbaar dat hij recht op me had, al vanaf de eerste keer dat ik hem ontmoette probeerde hij me voor zich te winnen, wat hem niet lukte." Ik zweeg even en tuurde voor me uit. "Hij sleurde me mee, ontvoerde me als het ware en ik kon nog net zien hoe Kenneth opgehangen werd." Ik had mijn handen naast me geplaatst en kneep hard in het hout van de kist, het deed pijn toen ik eraan terugdacht. De onschuldige en altijd dromerige Kenneth, hij was verdomme nog zo jong. Ik knipperde mijn tranen weg en keek kort naar de Kapitein, maar ik kon hem niet aankijken, daar had ik de moed niet voor. 'Toon nooit je zwaktes, mensen zullen er misbruik van maken. Zelfs de mensen die je het meest dierbaar zijn, wanneer je ruzie met ze krijgt, zullen ze het zeker weten tegen je gebruiken.' Dat was er bij me ingestampt. "Toen ik bijkwam was ik op zijn schip, ze ondervroegen (ondervraagden?) me. Ze vroegen waar ik Kenneth van kende, of ik met piraten optrok, wie jullie waren, met welk schip jullie voeren.." Ik speelde wat met mijn vingers en sloeg mijn blik neer, de houten vloer was ineens vreselijk interessant. "Ik zei niks en elke keer dat ik iets deed of zei wat ze niet aanstond, kerfde ze een snee in mijn arm. Als ik ongehoorzaam was, niet deed wat ze zei, koppig was.. Ze turfden het allemaal in mijn arm, één voor één.. Toen lieten ze me achter." Ik zuchtte diep en streek een lok haar uit mijn gezicht, achter mijn oor zodat hij mooi bleef zitten. "Ze lieten me lang alleen, zonder eten of drinken, in een leeg ruim.. Het was er aardedonker en er was maar één klein raampje. Toen kwam James.. Zoals ik al zei was hij mijn verloofde. Toen ik nog thuis woonde en ik werd 18 vonden mijn ouders dat ik oud genoeg was voor een man, ze hoopten dat hij me manieren bij kon leren omdat ik vaak koppig was en me niet aan alle regels hield. James was perfect, veel aanzien, veel geld.. Hij gedroeg zich als een echte gentleman, wist iedereen om zijn vinger te winden. Maar ik viel niet voor hem, hij kon het niet hebben.. Buiten mijn ouders hun weten om sloeg hij me, probeerde van alles, maar ik bleef stug volhouden. Ik moest die achterbakse hond niet." Ik voelde me kwaad, kwaad dat niemand het ooit zag dat hij een masker droeg, dat niemand zag wat hij me aandeed, of het wel wist maar er niks aandeed. "Volgens mijn ouders was hij perfect voor me, hij zou me wel manieren bij leren. Toen vertrok ik en kwam ik hier terecht, perfect, ik wilde avontuur. Toen hij die avond bij me kwam, zoals ik al zei, was hij nog altijd boos op me, hij was een man die altijd alles wou en zou krijgen wat hij maar wilde. Hij wilde mij.. Ik gaf niet toe en daarvoor strafte hij me, zweepslagen op mijn rug.. Ik wist dat ik geen andere keus had en liet hem toen geloven dat hij me zou krijgen," mijn stem begon steeds wat meer te trillen, ik vervloekte mezelf, "op een gegeven moment wist ik zijn mes uit zijn wapenriem te halen en.. ik stak het in zijn rug, vermoordde hem." Ik voelde tranen opkomen, zwijgend keek ik naar mijn handen die in mijn schoot lagen, ze trilden. Moordenaarshanden, míjn handen. "Ik voel me verdomme zo vreselijk, ook al verdiende hij het. Wie wist hoeveel onschuldige mensen hij nog zou vermoorden of pijnigen." Ik voelde me klein, wanhopig en weerloos, zo wilde ik me niet voelen, zo wilde ik niet overkomen. Ik ademde flink wat lucht in en tilde toen mijn hoofd op, ik keek de Kapitein afwachtend aan. Hopelijk had hij mijn verhaal begrepen, ik had het idee dat ik van de hak op de tak gesprongen was.. Maar dat kwam omdat het in mijn hoofd nog één grote warboel was.
884 woorden -proud-
[ bericht aangepast op 9 mei 2011 - 18:50 ]
In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.