“We waren samen sinds high school, Goldmann. En nu heeft ze een fout gemaakt en wil ze mij terug. Dat kan ik toch niet zomaar weggooien…?” Hij pakte de brief over om hem zelf weer vast te houden. Haar handschrift... Dat was haar fucking handschrift.
“Het kan me niet schelen of jullie sinds de luiers samen waren,” antwoordde Isaac direct met een strenge stem.
Met een vervelend sprankje wanhoop in zijn ogen, keek de Amerikaan zijn vriend aan.
“Vertel me over jouw Frieda. Hoe ze was, met jou. Zou zij—..”
Hij bestudeerde Isaac’s gezicht terwijl hij langzaam een trekje van zijn sigaret nam, zijn gedachten duidelijk niet meer in het mistroostige steegje waarin ze stonden. Jimmy had hem vaker op die manier zien wegdromen — eigenlijk elke keer wanneer hij hem naar zijn overleden echtgenote vroeg. Natuurlijk had hij foto’s van Frieda gezien, maar het was treurig dat hij haar nooit in het echt had mogen ontmoeten. Ze was duidelijk een sterke, lieve vrouw geweest. De melancholische blik in Isaac’s ogen, elke keer wanneer ze ter sprake kwam, vertelde hem meer dan welke samenstelling van woorden dan ook. En toch wilde Jimmy het horen. Zelfs een geweldige vrouw als Frieda, zou in staat zijn om een fout als die van Liberty te maken. Toch..?
Als Isaac het rot had gevonden om over haar te praten, had Jimmy het uiteraard niet gevraagd. Hij wist echter dat hij het graag deed. Praten over verloren geliefdes, betekende dat ze niet helemaal verdwenen waren. Het levend houden van een herinnering, was de enige manier om een overledene te eren. Tijdens de oorlog was Jimmy veel kameraden in het leger verloren. Enkelen van hen waren gesneuveld voor zijn ogen, van anderen had hij later te horen gekregen dat ze niet meer leefden. Dan waren ze zomaar, plotsklaps weg. Vaak kon hij niet eens meer herinneren wanneer hij hen voor het laatst gesproken had, of waarover zo'n gesprek dan was gegaan. Mensen konden uit je leven verdwijnen, van de één op de andere dag, en doodnormale gesprekken werden dan plotseling een laatste herinnering aan een close vriend, een gerespecteerde sergeant, een echtgenote…
James kon zich niet eens voorstellen hoe het moest zijn voor Isaac. Geliefden verliezen was vreselijk, maar de liefde van je leven? Het was een fucking miracle dat zijn vriend nog overeind liep. De Joden werden tijdens, maar zeker ook na de oorlog, gezien als het zwakke, zielige volk. Absolute bullshit, als je het Jim vroeg. Isaac was tijdens de oorlog alles verloren. Zijn huis en zijn bezittingen. Zijn trots, zijn identiteit en zijn mensenrechten. Zijn mentale gezondheid en zijn kans op een toekomst zonder onverteerbaar trauma. Zijn familieleden en de vrouw die hij lief had.
En toch stond hij naast Jimmy. Levend en bouwend aan een toekomst, als de motherfucking tank die hij was. Nee, het waren de Krauts die zwak waren, verschuilend achter hun gore “ik-deed-het-omdat-het-moest”-act waar ze vaak nog mee wegkwamen ook. Mensen zoals Isaac, dat waren de mensen waar je naar moest kijken wanneer je het had over de maximale weerbarstigheid en kracht die een man kon bezitten.
Daarom respecteerde Jimmy hem meer dan wie ook, en luisterde hij aandachtig naar wat hij te zeggen had.
“Wees eerlijk met mij. Zou zij zo’n fout kunnen maken?” vervolgde hij zijn vraag. Het voelde kwetsbaar.
“Nee.” Isaac wist een schampere lach niet te onderdrukken waardoor Jimmy zich bijna schaamde om het feit dat hij het überhaupt gevraagd had.
“Nee, Frieda zou zo’n fout niet kunnen maken. Terwijl ik opgesloten zat in een of andere Berlijnse cel was Frieda niet aan het aanpappen met de buurman of de winkelbediende. Toen ik weggestopt was voor wie ik was, stond Frieda met gevaar voor haar eigen leven in de straten van Berlijn voor mij te protesteren.”
Jimmy luisterde in stilte om Isaac’s verhaal niet te onderbreken, een zwaar gevoel in zijn maag terwijl zijn vriend opkeek naar de sterren. Frieda was duidelijk een moordwijf geweest.
“Dat had ze niet hoeven doen; ze was Duitse, niet Joods, ze had me kunnen laten wegrotten en haar leven kunnen oppakken. Ze had kunnen trouwen met een of andere hoogstaande nazi. Je had hun koppen moeten zien, wanneer ze erachter kwamen dat Frieda met een Jood was getrouwd.” Hij grinnikte. “Ze snapten er niks van, zo’n blonde schone met mij.”
“You ain’t half bad,” humde Jimmy met een trieste glimlach. Hij bestudeerde Isaac’s gezicht terwijl hij over zijn vrouw praatte. De sterren in de hemel waren niets bij de stralende, trotse blik in zijn ogen. Het was mooi, maar het maakte de Amerikaan ook verdrietig, wetende dat zijn eigen mislukte relatie niet eens in de buurt kwam bij wat zij hadden gehad.
Het was een kort momentje stil tussen de mannen, beide even afgedwaald in hun eigen gedachten.
“Hoe dan ook,” herpakte Isaac zich. “Nee, Frieda zou nooit zo’n fout kunnen maken. Het spijt me Jim, maar ik ga niet tegen je liegen. Deze vrouw houdt niet van je. Niet op een manier die jij verdient. Jij verdient het om het middelpunt te zijn voor iemand; iemands Noorderster. Niet slechts een maan die in een elliptische baan om haar wereld draait, soms dichterbij, soms verder weg. Dat is geen liefde, dat is gevangenschap," besloot Isaac.
Jimmy’s blik was naar zijn hond verschoven. Hij kon zijn vriend even niet aankijken. Jesus Christ on a stick, voelde hij zich een loser.
“The choice is yours, but just know that you’re worth more than being someone’s back up plan.”
Zijn woorden waren hard, maar oprecht. Van binnen wist Jimmy ook wel dat hij advies van zijn beste vriend heel serieus mocht nemen. De twee mannen draaiden er niet omheen met elkaar, eerlijkheid was de basis van hun vriendschap. Maar toch… Hij had zo graag iets anders willen horen.
Helaas. Dit was het antwoord.
“Yeah.” Jimmy raapte zichzelf weer bij elkaar en gooide zijn peuk op de grond voordat hij deze verpulverde met de neus van zijn combat boot. Vervolgens duwde hij, voordat hij zichzelf kon bedenken, de brief weer in Isaac’s handen.
“Verbrand het,” zei hij terwijl hij probeerde resoluut te klinken. Hij wilde niet in de verleiding gebracht worden om de woorden die avond nogmaals dronken te lezen en toch overstag te gaan. Hij kende zichzelf te goed. Isaac had gelijk. Hij verdiende beter. Hij was een oorlogsveteraan, goddamnit.
Hij zuchtte en keek Isaac weer aan voordat hij knikte, een zowaar opgeluchte glimlach op zijn gezicht. Daarna gaf hij zijn vriend een ferme, vriendschappelijke klap op zijn rug. Het voelde alsof er een last van zijn schouders was gevallen. De knoop in zijn maag was er niet losser op geworden: hij wist immers dat hij later die nacht gegarandeerd spijt zou krijgen van zijn keuze. Maar er was in elk geval een keuze gemaakt. Nu was er niets meer aan te doen, en dat voelde goed. Spannend, zelfs.
Hij knikte naar het gebouw achter hen. “Je eerste rondje ranzige Jägermeister krijg je van mij, bud. Kom, dan gaan we naar binnen.”
Vervolgens floot hij naar Duke, die meteen zijn oren spitste en netjes naast zijn baas kwam zitten. “En als jij je gedraagt, heeft Gail misschien nog wel wat restjes voor jou,” beloofde hij de hond.
Met de gebruikelijke onbevreesde, tikkeltje baldadige expressie in zijn ogen, ging hij Isaac voor en opende hij de deur van het café.
Zijn blik kruiste vrijwel direct met die van de bloedmooie Josie, die met een sigaret in haar slanke hand aan de bar zat. Zonder er bij na te denken schoot hij haar een brutale, steelse blik en gaf hij haar een stiekeme knipoog. Hij had haar altijd al een fascinerende vrouw gevonden, en vanavond zou hij misschien eindelijk zijn charmes een beetje in de strijd gooien. Alles om de liefde van zijn leven in Texas te vergeten. Hij had geen keuze meer.
“Evening,” maakte hij zijn aanwezigheid in de ruimte kenbaar terwijl hij zijn blik even door het café liet gaan. Hij stak zijn hand op naar zijn vriendin Darya die verderop met die gladde aal van een Hein zat te praten, voordat hij zijn jas uittrok. Het was altijd goed om in The Tipsy Kitty-Cat te zijn. Iets anders ging hij die tent echt niet noemen.
"Gail, beautiful. One of your finest.. Jägermeisters, please," grijnsde hij. Hij gaf Isaac een plagerige por. "Voor zover dat mogelijk is." Als er iets was wat hij nooit zou begrijpen aan Isaac, was het wel hoe hij die shit in godsnaam weg gezopen kreeg.
|
w. Isaac, behind inside the tipsy kitty-cat
|