Ψ VICTORIA “VICKY” CHIMAIRA Ψ
“They weren’t kidding when they called me, well, a witch”
with Élodie • In the grass outside
Victoria keek op naar de zon hoog boven haar in de lucht en kneep haar smaragdgroene ogen samen. Het zou nooit helemaal wennen, dat brandende gevaarte dat elke dag pal boven haar hoofd hing. De zon maakte de wereld zo kleurrijk en fel. Te fel.
Haar gedachtes dwaalden nog vaak af naar de paarse grotten, diep in de zee. De plek waar haar moeder Ursula haar geschapen en opgevoed had. De plek die ze haar leven lang thuis genoemd had. Net toen ze een klein beetje begon te wennen het leven boven water en het dagelijks leven op Ira, was de pleuris daar uitgebroken.
Pff. Niet dat haar dat verrast had. De school had vol gezeten met mensen, wezens en magiërs die het niet al te nauw namen met de regeltjes. Victoria had zich voor het eerst in haar leven een beetje thuis gevoeld na tijdenlang alleen in de zeegrot geleefd te hebben, terend op woede en verdriet om haar vermoordde moeder.
“Denk je dat ze op feesten hier waltzen?” vroeg Élodie smalend. “Met van die overdreven baljurken en gestreken pakken?”
Vicky grijnsde en keek naar beneden, recht in het gezicht van haar partner in crime. De prachtige magiër met haar sluwe blik had Victoria’s aandacht al sinds dag één gegrepen. De jonge vrouw had haar eerste periode op Ira een stuk makkelijker gemaakt. Het had niet lang geduurd voordat de twee onafscheidelijk waren geworden.
“Ik hoop het,” humde Vicky. Ze nam Élodie’s sigaret over om er een lange hijs van te nemen. Er waren weinig voordelen te noemen aan het leven boven water, maar sigaretten waren een absolute plus. “Maakt het contrast alleen maar mooier wanneer we al die prinsessenjurkjes transformeren in…” Ze dacht even na. “Hmm… Iets leuks met latex en leer? Dan wordt het feestje meteen een stuk interessanter. Wat denk jij?”
Ze glimlachte minzaam terwijl ze de sigaret voorzichtig terug tussen Élodie’s lippen plaatste zonder oogcontact te breken. Het was geweldig om een beste vriendin te hebben waar je… méér mee kon dan alleen praten en lachen. En dat allemaal zonder dat het allemaal irritant gecompliceerd werd. Élodie was precies zoals zij: avontuurlijk, roekeloos en altijd in voor een spannende avond. Ze waren een berucht duo, zowel voor Ira- and Vestigo studenten.
Victoria volgde Élodie’s blik toen ze opkeek naar een groep eerstejaars die luidruchtig voorbij kwam. Vrolijke stemmetjes. Dure, kleurrijke pakjes. Perfecte schoentjes, snoezige kapseltjes, dom lachende gezichtjes… Ze deden haar direct denken aan de zeven meermindochters van koning Triton in Atlantica.
En dan met name de jongste. Ariël, die naïeve, domme feeks die ervoor had gezorgd dat haar moeder er niet meer was…
Victoria voelde het bekende gevoel van haat in haar lichaam opborrelen. Terwijl ze fronste, transformeerden haar groene ogen naar een dieppaarse kleur.
Ze wilde niets liever dan de glimlachjes van al deze rijke, bevoorrechte, koninklijke jongeren van hun gezichten vegen. Hun stemmen opvangen in een schelp zodat ze nooit meer naar hun hoge, schelle gelach hoefde te luisteren.
“Ik zweer, als ik mezelf niet snel een kater in zuip, doe ik iemand wat aan,” leek Élodie haar gedachten te lezen.
“Vanavond,” gromde Victoria terug terwijl haar ogen de jonge eerstejaars volgden. “We zorgen dat al deze prinsjes en prinsesjes begrijpen dat het gedaan is met hun voorbeeldige, perfecte leventje hier.”
Ze legde haar hand op Élodie’s schouder toen ze weer omhoog schoot om een nieuwe luidruchtige groep te vervloeken.
“Hoe kunnen mensen zo zijn?”
Victoria keek haar vriendin in de ogen aan.
“Die… kindjes van adel hebben nooit in hun leven tegenslag of pijn gekend. Ze zijn geboren in een gouden wiegje en hebben nooit ergens wat voor hoeven doen,” zei ze toen. “Dat zorgt voor een slap en onuitstaanbaar karakter. Het zijn types die uitgaan van een happily ever after en een perfecte wereld omdat ze zelf alles aangereikt hebben gekregen en daardoor niet beter weten. “
Ze stak haar rechterhand op, gehuld in een lange, lederen handschoen. De vele zilveren kettingen om haar pols ketsten tegen elkaar aan met een klinkend geluid.
“Maar ze hebben geen idee hoe sterk het vechten ons heeft gemaakt,” humde ze zachtjes voordat ze haar hand met een zwierige beweging door de lucht liet gaan, haar ogen gefocust op één van de studenten.
“Capilli, sine fine.”
Ze grijnsde toen het haar van één van de prinsjes plotseling onophoudelijk begon te groeien.
De jongeren stopten met lachen en keken de jongen geschrokken aan.
“Rapunzel, Rapunzel, let down your golden hair!” riep Vicky uit voordat ze hard begon te lachen en de blonde jongen in paniek naar zijn hoofd greep.
Er was geen houden aan. Als wilde golven bleven de lokken maar verder en verder uit zijn hoofd groeien.
Vicky keek Élodie met een grijns aan en gaf haar een snelle knipoog.
Samen zouden ze wel zorgen dat deze kindjes wat zouden meemaken in hun leven.
|
ars moriendi