Langzaam deed ik mijn ogen open, het was nog licht buiten, of weer licht. Ik zucht even en wrijf in mijn ogen, in een boom slapen is alles behalve comfortabel. Voorzichtig ga ik op de tak onder me staan en kijk naar beneden, mijn tas… Hij was, open! Snel sprong ik uit de boom om te kijken of er wat mist, ja, het boek… Het belangrijke boek. Mijn toekomst voorspellende boek…. Ik kijk snel om me heen, niet ver bij me vandaan zie ik iemand zitten met mijn boek, hij zit te schrijven. Ik loop langzaam naar hem toe en vraag vriendelijk, “Mag ik die terug hebben?” de jongen schrok op, rende weg maar liet het boek liggen. Snel raap ik het op, wat had hij erin geschreven? Veel was er niet bij gekomen, alleen:
Na een lang gevecht schoot de pijl uit en raakte Ariël in haar hart, Charlie rende op haar af en haalde de pijl eruit, maar het was te laat… Ze was overleden.
Met een klap deed ik het boek dicht, nee, dit kon niet waar zijn! Hij heeft me vermoord… Ik keek nog eens goed naar de plek waar hij was wegegaan, ik zag nog net een glimp van zijn gezicht, Peter… Nee dit kan niet, hij kan me niet vermoorden! Niet dat hij dat niet zou doen maar het mag gewoon niet! Ik ga zenuwachtig met mijn hand door mijn haar, ik mocht het niet veranderen, het is een regel… Ik keek nog eens aandachtig naar het boek, er was wat op de kaft gemaakt…
Warrior
Ik dacht diep na, het klopt, ik was iedereen zijn vijand. Ik kon alles doen wat ik wou, ik kon iedereen vermoorden als ik dat wil, ik kan iedereen laten leven, pijn laten lijden, alles… Vanaf nu heet ik, The Warrior…
Met een schok deed ik mijn ogen open, het was een droom, een nachtmerrie. Opgelucht haal ik adem en ga met mijn hand door mijn haar. Dat was een heftige droom… Ik kijk even om me heen, ik hoor hier niet, ik hoor te schrijven, thuis, in mijn veilige kamer. Niet hier, een woud vol gevaar. Op dit moment wil ik niets liever dan mijn eigen kamer terug, ouders die me vergeten en een goed boek om te lezen. Een traan rolt over mijn wang. Ik wil terug, maar ik ben bang dat dat niet zo voorspeld staat. Waarom gebeurt mij dit? Waarom kan ik niet een gewoon meisje zijn, met een gewone familie en een gewoon leven? Waarom moet bij mij alles zo anders zijn? Ik heb gewenst om hier te komen, maar nu ik er ben... Nu ik er ben wil ik naar huis...
Ik voel dat ik aan het huilen ben, snel droog ik mijn tranen af, geen tijd om te huilen. Dat kan zometeen wel. Voorzichtig ga ik op de tak onder me staan en kijk naar beneden, mijn tas… Hij was, open! Snel sprong ik uit de boom om te kijken of er wat mist, ja, het boek… Het belangrijke boek. Mijn toekomst voorspellende boek…. Ik keek gespannen om me heen, daar lag hij, niet ver weg. Ik rende er naar toe,
Warrior
Stond erop geschreven, ik sloeg het boek open op de laatste bladzijde. Niets… Opgelucht haalde ik adem, ik ga niet dood… Ik stop het boek terug in mijn tas, nu pas merk ik hoeveel pijn ik heb in mijn spieren en botten, zo’n boom is echt niet fijn…
Weer ging ik op zitten, deze keer niet in een boom maar op de grond. Langzaam lees ik de stukken terug die ik heb geschreven en die nu, op dit moment, gebeuren. Het is alleen wel raar dat de stukken dat ik schrijf of lees ik er gewoon niet in voor kom, alsof dat stuk geskipt word… Natuurlijk begrijp ik dat dit niet 100% de toekomst is, niet alles word hier beschreven, ik beschrijf niet iedereen op elk moment, dus alles wat hierin staat komt uit maar dingen die hier niet in staan kunnen ook uitkomen. Ik lees dat Ariël, ik dus, nodig is voor een jongen genaamd Bae. Snel lees ik verder, wat heb ik vroeger allemaal geschreven, ik noem vroeger nu eigenlijk 1 maand geleden, maar ik schrijf zoveel dat ik het allemaal niet meer weet. Ik sper mijn ogen even wijd open als ik zie dat Ariël, ik dus, verliefd word op de jongen genaamd Bae. Ik kijk verder, vind hij me ook leuk? Ik sla de bladzijde om en zie dat ik daar nog niets heb geschreven, oh, dus daar ben ik gebleven. Dus dan heb ik dat daarnet nog geschreven. Of… aha wacht, ik snap het al, ik kan niet overal zijn op elk moment. Ik hoop dan maar voor mezelf dat hij mij ook leuk vind. Dan zie ik een stukje over Peter Pan, “Peter Pan…” mompel ik. Meteen sla ik mijn handen voor mijn mond, was hij nou gevoelig voor zijn naam? Want dan heb ik het verprutst. Ach, als hij komt dan kan ik hem vragen of ik naar huis mag. Al heb ik wel het idee dat ik niet lang 'rustig' kan blijven, het is soms best lastig om overal kalm op te reageren en ik voel dat ik dat gevoel van kalmte nu even helemaal kwijt ben...
het is Schoonheid zelf op zichzelf eeuwig eenvormig met zichzelf [Plato, Symposium, 211b]