• THE BRIMSTONE BLEED
    • • •
    Een levensgevaarlijke race door vier ecosystemen met als prijs het Medicijn.





          “Als je deze boodschap hoort, ben je uitgenodigd om Deelnemer te zijn in de Brimstone Bleed. Alle Deelnemers moeten zich binnen achtenveertig uur melden om hun Pandora–metgezel te kiezen. Indien je niet binnen achtenveertig uur verschijnt, komt je uitnodiging te vervallen. Het Pandora–selectieproces zal plaatsvinden in het Oude Rode Museum. Het is heel belangrijk welke Pandora je kiest, want dat zal je enige hulpbron zijn tijdens de race. De Brimstone Bleed duurt drie maanden en vindt plaats in vier ecosystemen: woestijn, zee, bergen en oerwoud. De prijs bestaat uit het Medicijn: een remedie tegen elke aandoening voor één persoon.
          Er kan slechts één winnaar zijn.”


    • — • — •


    • VERHAAL

    Verhaallijn —
          De personages die we volgen in dit rollen– en speeltopic zijn Deelnemers aan de Brimstone Bleed. Elk personage heeft een dierbare welke lijdt aan een geheimzinnige ziekte. Artsen en dokters hebben deze ziekte nog nooit gezien en hebben geen idee wat ze eraan kunnen doen, de meeste slachtoffers zijn dus al opgegeven. Plotseling krijgen de personages een geheimzinnig, blauw doosje binnen. Daarin zit een wit oortje. Wanneer zij deze in doen horen ze de uitnodiging om mee te doen aan de Brimstone Bleed. Allemaal willen ze de race winnen, want als ze dat doen krijgen ze de remedie tegen de ziekte.


    Pandora’s —
          Pandora’s zijn genetisch gemanipuleerde dieren die de Deelnemers vergezellen tijdens de race. Elke pandora heeft een unieke ‘gave’ als het ware, waarmee hij/zij hopelijk de Deelnemer helpt de race te winnen. Pandora’s kunnen niet praten, al lijken ze wel altijd te weten hoe hun baasje zich voelt. Ze zullen dan ook altijd komen helpen wanneer ze voelen dat hun Deelnemer in gevaar is – dit gebeurt echter alleen wanneer ze een goede band met hun Deelnemer hebben.
          De eerste keer dat de Deelnemers in aanraking komen met Pandora’s is bij het Pandora–selectieproces. Daar zitten de Pandora’s nog in hun eieren. Er zijn niet genoeg eieren voor alle Deelnemers dus op dat moment vallen er al mensen af, want zonder Pandora mag je niet aan de race beginnen. Pas tijdens de race komen ze uit.


    • — • — •


    • ROLLEN

    Invullijst
    Naam
    Leeftijd Er is geen minimum of maximum leeftijd
    Innerlijk
    Uiterlijk
    Pandora–nummer
    Sterktes
    Zwaktes
    Angsten
    Extra


          Vrouwen
    • Valerie Rose Matthews • Eavan
    Gereserveerd door Vale
    • Darya Mireya Dalca • Feyre
    Gereserveerd door Aveyard
    R • Neressa Cassie Doyle • Mayakovski
    • Katharina Dinapoli • Layden


          Mannen
    R • Benjamin Rylan Winchester • Fukari
    • Marcus Halstrom • Penoza
    • Malakai Terre Bonnet • Facilier
    R • Giovanni Agostini • Pinkett
    R • Aidan Blade Cyrus Ripley • Aeacus


    • — • — •


    • Pandora’s
    Om te zorgen dat jullie je Pandora’s niet te sterk maken heb ik er al een aantal gemaakt. Ik heb er op dit moment tien in een lijstje staan. Jullie reserveren/kiezen dus een nummer t/m tien en krijgen dan te horen welke Pandora je hebt. Je kan niet ruilen.

    1. SX-5 • Facilier
    2. MR-72 • Mayakovski
    3. T-08 • Penoza
    4. QR-2 • Fukari
    5. G-34 • Feyre
    6. AC-9 • Eavan
    7. DK-21 • Vale
    8. V-65 • Aveyard
    9. O-28 • Aeacus
    10. WH-6 • Pinkett
    11. J-63 • Layden



    START
    Vanaf het Oude Rode Museum (het Pandora–selectieproces) hebben de Deelnemers instructies gekregen om naar Lincoln Station te gaan en de trein naar Valden te nemen. In de trein hebben ze allemaal een groene pil in moeten nemen, anders werden ze gediskwalificeerd. De pil zorgde voor een lange, diepe slaap. Het moment dat ze wakker worden zitten ze allemaal in een eigen kist. Ze hebben andere kleding aangekregen en daarnaast zit hun Pandora–ei in een rugtas. Wanneer ze uit hun kisten kunnen merken ze op dat ze voor de rand van een oerwoud staan. Alle Deelnemers hebben een oortje gekregen die ze de hele race bij zich moeten houden. Wanneer ze het oortje in doen horen ze een boodschap:

    “Als je dit bericht hoort, heb je het Pandora–selectieproces met goed gevolg afgerond. Dat betekent dat je nu aan de start staat. Je zult hebben gezien dat je aan de rand van een oerwoud staat. Dit is het oerwoudgedeelte van het parcours. Je hebt twee weken om het basiskamp te bereiken. Het basiskamp kun je vinden door het pad met de blauwe vlaggetjes te volgen. Als je als eerste langs een blauw vlaggetje komt, mag je het verwijderen, maar niet de staak waar het aan zit. Wie dat doet, wordt onmiddelijk gediskwalificeerd. Het Medicijn wordt overhandigd aan de winnaar na het laatste ecosysteem. Maar na elk onderdeel van de wedstrijd wordt een kleine prijs uitgereikt. De prijs voor het oerwoudonderdeel is een geldprijs.
    Welkom bij de Brimstone Bleed. Moge de dapperste Deelnemer winnen!
    Start!”


    WHAT WOULD YOU DO TO SAVE SOMEONE YOU LOVE?

    © Gebaseerd op het boek van Victoria Scott.

    [ bericht aangepast op 25 okt 2015 - 22:25 ]


    " icarus had loved the sun, and so daedalus lost his. "



    II Valerie Rose Matthews II


          Met een zacht gebons ergens in mijn hoofd, duwde ik mezelf overeind in de kist en wierp een korte, verwarde blik rond. Het duurde echter hooguit een paar seconden voordat het goed en wel doordrong waar ik aan mee ging doen - de race voor een medicijn. Alles wat mijn kleine zusje nu nog nodig heeft om weer beter te worden.
          Met een ietwat vertrokken blik stapte ik uit de kist, liet mijn ogen daarbij opnieuw rond gaan en schrok ergens een beetje van het grote aantal deelnemers wat er nog stond. Zoveel mensen, en maar één medicijn - hoe is het mogelijk? Direct viel mijn oog op de kleding die ze aan hadden. Iedereen droeg hetzelfde, en een blik op mijn eigen kledij gaf me een zwakke rilling. Het was absoluut niet het setje kleren wat ik zo gauw aan zou trekken - laat staan in mijn kast had liggen - en het idee dat iemand me tijdens de slaap had uitgekleed gaf me kippenvel.
          Bedenkelijk pakte ik de zwarte rugzak die bij me in de kist lag en ritste deze open om de inhoud te kunnen bekijken. De inhoud stelde totaal niks voor, afgezien van het prachtige ei.
          ‘Is dit het?’ mompelde ik zacht en viste de regenjas eruit, die als een soort beschermlaag over het Pandora-ei heen lag. Lichtjes aaide ik een keer over het ei heen, maar op het moment dat ik besloten had het er eens uit te halen zodat ik het goed kon bekijken, klonk er een vrouwelijke stem in mijn oor.
          Starend in de rugzak luisterde ik woorden af en naarmate het bericht steeds meer op zijn einde kwam, ritste ik de rugzak weer dicht en hing deze op mijn rug. Het woord ‘Start’ was nog niet geroepen of iedereen stoof vooruit - elkaar nog net niet onderlopend om als het eerste het grote woud voor ons in te kunnen duiken. Ik besloot de grootste drukte af te wachten alvorens ook ik in een iets rustiger tempo het woud in ging.
          Natuurlijk wilde ik als eerste zijn - niets liever dan dat - maar ik zag het niet zitten om overlopen te worden door een stel wilde stieren en zo misschien mijn kansen te verkleinen op de eindstreep. Het medicijn was me daar te gewild voor, al zou dat voor de andere natuurlijk net zo goed gelden, en ik was aardig wat bereid om er voor over te hebben, maar bij het eerste stuk al gewond raken zat daar niet bij.
          Zodra de meeste het oerwoud in verdwenen waren, besloot ik mijn pas iets te versnellen zodat ook ik het donkere woud in kon gaan.

    [ bericht aangepast op 26 okt 2015 - 10:09 ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'


    “The goal isn't to live
    f o r e v e r——
    The goal is
    to create something that will.

    G I O V A N N I      A G O S T I N I

    Meerdere hersenspinsels schoten momenteel door zijn hoofd die hem bewust angst aanjoegen, waarbij hij hetgeen rekende hoe de jonge vrouwe naar hem op had gekeken wanneer zijn arm langs die van haar schuurde. Hoewell hij in eerste instantie wel het idee had dat hij met zijn huidige toestand zou kunnen overleven, kwam hij daar enkele tellen later op terug. Niet alleen de lucht had een onheilspellende donkere kleur gekregen, wat betekende dat het elk moment zou kunnen donderen, maar de vrouw in kwestie had eveneens wat op hem aan te merken.
          'Zeg Grumpy, je had het ook gewoon kunnen vragen hoor,' kaatste ze naar de man, die het liefst zo snel mogelijk tussen de bomen door wilde verdwijnen, 'of jij het vlaggetje mocht hebben.' Desalniettemin zorgde enkele woorden die ze vermeldde voor een honend lachje rondom zijn mondhoeken, omdat het een race was en geen vraagspelletje. Verwachtte ze nu daadwerkelijk personen die haar toestemming gingen vragen? Hij stool een korte, steelse blik naar haar toe, over zijn schouder heen.
          'Het is nergens voor nodig om zo onbeleefd te doen. Tenzij je van plan bent om de komende drie maanden alles in je eentje te redden, dan moet je vooral zo boos naar iedereen blijven kijken, want dan wilt niemand met je samen werken.' Met een amuserende expressie haalde hij zijn mondhoek lichtelijk op toen ze haar payback nam door hem op eenzelfde manier terug te pakken. Deze verdween echter al snel op het punt dat een nare rilling over zijn lichaam heen rolde, die vervolgens als een misselijk gevoel in zijn maag ging zitten afwachten. Ze had hem aangeraakt.
    Zonder te antwoorden draaide hij zich totaal van haar af en verdween tussen de bomen door om zijn weg te zoeken. Het duurde echter niet lang voor hij een ritselend geluid hoorde en even stilstond, vooral om te bedenken of het handig was dit te controleren. Na een enkele tel besloot hij door te lopen, waardoor hij de vrouw van voorheen bij een eigenaardig bosje vond. Het zag eruit alsof ze hier enkele bessen van wilde plukken om wat ervan te eten.
          'Tss,' klonk een zacht gesis vanuit zijn kant, al had hij het onbewust gedaan, aangezien hij verwacht had het enkel in zijn gedachten te uiten. 'Neem het vooral als je wenst voor een onaangename dood.' Zijn diepe stem had een waarschuwende ondertoon erin verworven. Het was hierbij duidelijk dat hij doelde op de bessen die zij wilde nemen. In plaats van te blijven, draaide hij zich al rechtsomkeert, maar keek tegelijkertijd naar de verschillende planten en struiken die er stonden. 'Pak liever de bloemen die daar groeien.' Giovanni wees er even naar alvorens alweer aanstalten te maken om weg te lopen, hij wilde geen moment langer hier blijven zonder bescherming.

    [ Sorry voor de crappy post. ]

    [ bericht aangepast op 29 okt 2015 - 16:46 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Aidan Blade Cyrus Ripley



    Met bonzende hoofdpijn was Aidan de kist uitgekomen, alleen maar om erachter te komen dat hij aan het begin van een oerwoud stond. Zijn zicht was beperkt door de zoveelste hoofdpijn die hij had, dus toen het startsein ging, besloot hij niet om gelijk het oerwoud in te rennen. Hij vond het ook energie verspilling om dat te doen.
    Rustig begon hij te lopen, de rugzak stevig op zijn rug. Automatisch bracht hij zijn hand naar zijn voorhoofd toe, alhoewel het van buitenaf niet te zien was, leek het net alsof er hamers tegen zijn hoofd aan waren slaan. Aidan vervloekte het feit dat precies op dit moment hij hoofdpijn moest hebben.
    Toen hij een klein eind het oerwoud in was gelopen, haalde hij de rugzak van zijn rug en inspecteerde de inhoud. Dat er geen eten of drinken mee was gegeven, was al wel iets wat Aidan had verwacht.
    Voorzichtig pakte hij het ei wat in de rugzak zat. Een frons kwam op zijn gezicht, terwijl hij zijn ogen op het ei probeerde te fixeren. Even wreef hij er zacht over, zich afvragend welk dier er in zat. Aidan noemde zich een gelukkig man met het feit dat ze een dier hadden meegekregen. Niet meer had hij nodig dan een dierlijk metgezel, iets wat hij meer dan eens over een mens zou kiezen.
    Aidan beende door en besloot om als hij een uur gelopen zou hebben, om zich klaar te maken voor de nacht die komen zou en het eten en drinken wat hij nodig zou moeten hebben. In zijn ooghoeken merkte hij een vlaggetje op en voegde gelijk iets aan zijn plan toe; hij zou in de buurt blijven van de vlaggetjes, maar er niet bij.


    It's not that I don't love our little talks, it's just... I don't love them. ~ Loki




    Hold fast to dreams,
    For if dreams die
    Life is a broken-winged bird,
    That cannot fly.”
          LICHTELIJK IN PANIEK KLIM IK UIT DE HOUTEN BOX.
    Ik was opgesloten, dat dringt nu pas helemaal goed tot me door. Opgesloten in een houten doos en weggevoerd. Het licht van buiten zorgt er voor dat ik mijn ogen even samen moet knepen tegen de intensiteit. Verschillende geuren dringen mijn neus binnen, maar ruiken allemaal onbekend. Nu ik aan het licht gewend ben, kijk ik om me heen. Het is druk, er zijn tientallen mensen, misschien wel honderden. Allemaal om te winnen, en een medicijn te ontvangen ter ere van hun winst. Allemaal om er voor te zorgen dat een van hun geliefden beter zal worden. Uit de houten box vis ik een rugzak en werp er even een blik in. Een regenjas en mijn Pandora-ei. Ik glimlach breed bij het aanzicht van het tweede, hopend dat ik een nuttige, leuke Pandora heb gekregen. Toen pas viel mij mijn andere outfit op. Ik had exact hetzelfde aan als alle andere deelnemers. Ik merk nu pas dat iedereen naar iets in zijn broekzak grijpt en het tegen zijn oor aandrukt. Ik volg hun voorbeeld en kijk even verbaasd naar het kleine apparaatje voordat ik het tegen mijn oor druk.

    “Als je dit bericht hoort, heb je het Pandora–selectieproces met goed gevolg afgerond. Dat betekent dat je nu aan de start staat. Je zult hebben gezien dat je aan de rand van een oerwoud staat. Dit is het oerwoudgedeelte van het parcours. Je hebt twee weken om het basiskamp te bereiken. Het basiskamp kun je vinden door het pad met de blauwe vlaggetjes te volgen. Als je als eerste langs een blauw vlaggetje komt, mag je het verwijderen, maar niet de staak waar het aan zit. Wie dat doet, wordt onmiddelijk gediskwalificeerd. Het Medicijn wordt overhandigd aan de winnaar na het laatste ecosysteem. Maar na elk onderdeel van de wedstrijd wordt een kleine prijs uitgereikt. De prijs voor het oerwoudonderdeel is een geldprijs.
    Welkom bij de Brimstone Bleed. Moge de dapperste Deelnemer winnen!
    Start!”

    Na de mededelingen begint het overgrote merendeel van de deelnemers als een gek het bos in te rennen. Aangezien ik geen zin heb om geplet te worden of al gewond te raken door het bos in te gaan, wacht ik even voordat ik het bos in ren. Ik ren op een laag tempo, niet heel veel harder dan wandelen, maar wel zo hard dat ik stevig door kan lopen. In het begin zie ik voor me nog veel mensen rennen, maar na een tijdje niet meer. Ik besluit om even te stoppen met rennen. Mijn ademhaling is inmiddels al best wel omhoog gegaan, en ik wil mezelf het liefst niet al te veel uitputten. Ik wandel verder en bekijk de omgeving. Het is zo mooi, zo mooi dat ik me afvraag hoe het kan zijn dat het zo anders is dan de plek waar ik woon. Na een tijdje gewandeld te hebben, begin ik toch maar weer te dribbelen. Ik kijk stug vooruit en werp zo af en toe een blik op de grond om er voor te zorgen dat ik niet struikel. Geen idee of ik überhaupt wel in de goede richting loop, bots ik ineens tegen iemand op. Een man. Hij had bruin haar en was lang. Door mijn botsing ben ik op de grond gevallen. Vlug sta ik op en veeg ik alle viezigheid van mijn broek af. Mijn wangen beginnen al rood te kleuren met wat schaamte.
    "Sorry! Het was niet mijn bedoeling om tegen je op te botsen! Het spijt me! Gaat het? Oh god ik moet echt uitkijken." komt er vervolgens als een waterval uit mijn mond. Slim.


    [ bericht aangepast op 4 nov 2015 - 18:15 ]


    take me back to the basics and the simple life

    Aidan Blade Cyrus Ripley

    Scar.



    Aidan liep met grote passen vooruit, zijn ogen op de grond gericht, zoekend naar tekenen die hem zouden vertellen of er een rivier in de buurt was. Hij keek weer op en bleef even staan, terwijl hij om zich heen keek. Een zucht verliet zijn lippen. Dit beloofde nog wat te worden.
    Even keek hij om zich heen, zijn ogen landden op een struik vol met bessen. Aidan vernauwde zijn ogen iets, voorzichtig pakte hij een bes en draaide die rond tussen zijn vingers. De bes had een lichtrode, doorzichtige kleur. Hij gooide de bes weer terug in de struiken. Hij hield niet van hallucinaties.
    Abrupt draaide hij zich weer om, alleen maar om iets tegen hem aan te voelen botsen. Het viel op de grond, maar stond al even snel op als die viel. Het was een meisje die hem met rode wangen aankeek en haar broek afveegde. Ratelend bracht de kleine gestalte uit:
    "Sorry! Het was niet mijn bedoeling om tegen je op te botsen! Het spijt me! Gaat het? Oh god ik moet echt uitkijken." Aidan nam haar in zich op.
    "Het maakt niet uit. Je had net zo goed een veer kunnen zijn, te licht om te voelen," zei hij. Hij vernauwde zijn ogen. "Ben je verdwaald?" Aidan kon zich niet voorstellen dat er geen minimum leeftijd was waarop je mee kon doen. Het meisje wat voor hem stond schatte hij rond de tien jaar. Daarom vond hij het idee logischer dat ze verdwaald was.
    "Waarom ben je hier?"


    It's not that I don't love our little talks, it's just... I don't love them. ~ Loki




    Hold fast to dreams,
    For if dreams die
    Life is a broken-winged bird,
    That cannot fly.”
          DE MAN BESTUDEERDE ME KORT, VOOR ALEER HIJ BEGON TE PRATEN.
    "Het maakt niet uit. Je had net zo goed een veer kunnen zijn, te licht om te voelen," zei hij. Het was waarschijnlijk als een vriendelijke opmerking bedoeld, maar het voelt niet fijn om zo klein en licht genoemd te worden. Al moet ik zeggen dat het wel zo zijn voordelen heeft. De man vernauwde zijn ogen en ik pakte de rugzak iets steviger vast om mijn schouder. Mijn voeten stonden al in de positie om weg te rennen, al zou ik niet weten waarom. Of nou ja, eigenlijk wel. Iedereen wou winnen, en sommige mensen had ik meteen in het begin al op elkaar in zien slaan.
    "Ben je verdwaald?" Vroeg hij, waarover ik even na moest denken. Ja, ik was verdwaald. Nee, ik was niet op een totaal andere plek dan ik wou zijn. Ik was simpelweg verdwaald omdat ik niet wist of ik in de goede richting ging.
    "Eh.. Nee. Ja. Ik weet het niet," ratelde ik dan ook.
    "Waarom ben je hier?" vroeg hij vervolgens, nieuwsgierigheid doorklinkend in zijn stem.
    "Vanwege de wedstrijd. De Brimstone Bleed," antwoordde ik hem. Dat hij ook mee deed was geen twijfel voor me. Hij had precies dezelfde outfit aan als alle andere deelnemers, en droeg dezelfde rugzak op zijn rug. Ergens vroeg ik me af voor wie hij meedeed. Was het net als ik voor zijn broer of zus? Of voor zijn ouders? Zijn vriendin? Ik wist het natuurlijk niet, maar dan kon me er niet van weerhouden het me af te vragen.



    take me back to the basics and the simple life

    Malakai Terre Bonnet.
          Het groene pilletje dat hij had ingenomen alvorens de reis begon, bezorgde hem in een lange, diepe slaap. Hij was heel standvastig in het winnen van de wedstrijd, maar was tevens achterdochtig met wat hen met je zouden doen wanneer je, je kwetsbaar opstelde. Dit was zeker geen spel voor de zwakkere onder hen. Er zullen vast wel wat mensen zijn die zullen bezwijken.
          Zelf had hij ook zo zijn zwakke plekken, echter zou hij meer dan zijn best doen. Niemand ging het iets aan waarom hij hieraan meedeed. Het was om een dierbare te redden, jawel, maar hij zou er verder geen woord over vrij laten.

          Zijn bewustzijn kwam terug. Het was een wazige roes geweest, echter had hij dit gevoel nog wanneer hij de donkerte bemerkte toen hij zijn ogen opende.
          Het was een kist. Ze hadden hem in een kist gestopt. En ik ben geen eens homo. Ik moet uit een kist stappen, dacht hij – probeerde hij er een grapje van te maken. Echter wist hij dat het niets grappigs was of om te lachen was. Hij was hier om een zeer belangrijke reden, dus stapte hij direct eruit.
          Zijn donkere ogen bespeurden dat hij niet alleen in de kist was geweest. Hij had het oortje in zijn oor gedaan en pakte de zwarte rugtas uit de kist; een ei en een regenjas – dat was dus hetgeen wat er de hele tijd in zijn rug aan het porren was. Hij rekte zich uit en wreef over zijn rug, wanneer hij ondertussen naar hetgeen uit het oortje luisterde.
          'Als je dit bericht hoort, heb je het Pandora–selectieproces met goed gevolg afgerond. Dat betekent dat je nu aan de start staat. Je zult hebben gezien dat je aan de rand van een oerwoud staat. Dit is het oerwoudgedeelte van het parcours.' Hij had zich omgedraaid en verdomd – het was waar, hij stond vlak voor het oerwoud. Verwonderd als hij was, bleef hij enkele luttele seconden stilstaan, zonder dat hij wist waarvoor hij er ook al weer kwam. Een van de dingen die toch op zijn bucketlist stonden, was het oerwoudgedeelte ontdekken en zien.
          Voor enig ander mens kon hij er wellicht stom en dwaas bijstaan, maar voor hem was het verwonderlijk. De reden alleen was minder. 'Je hebt twee weken om het basiskamp te bereiken. Het basiskamp kun je vinden door het pad met de blauwe vlaggetjes te volgen. Als je als eerste langs een blauw vlaggetje komt, mag je het verwijderen, maar niet de staak waar het aan zit.' Blauwe vlaggetjes, blauwe vlaggetjes, blauwe vlaggetjes, herhaalde hij tegen zichzelf in zijn hoofd, zodat hij het niet zou vergeten. En als vanzelf reikte hij naar zijn broekzak om er vervolgens met niks uit te graaien. Hij schreef het altijd met pen op zijn arm, zodat hij niks vergat, echter was het waar ook dat hij zich in een competitie bevond.
          'Wie dat doet, wordt onmiddellijk gediskwalificeerd. Het Medicijn wordt overhandigd aan de winnaar na het laatste ecosysteem. Maar na elk onderdeel van de wedstrijd wordt een kleine prijs uitgereikt. De prijs voor het oerwoudonderdeel is een geldprijs.' Hij zou het geheid vergeten, dacht hij. Of iemand met een goed geheugen moest hem eraan herinneren.

          De deelnemers waren vooruit gestoven, wanneer het woord 'start' geroepen was. Sommigen waren naar zijn mening te hard voor de ander; het was een spel en ieder wilde dat medicijn, maar daarvoor hoefde een ander niet in een ongeluk te verkeren. Zijn hand had dus direct uitgestoken om de vrouw bij haar arm te pakken en aan de kant te trekken, voor ze lelijk op de grond terecht kwam.
          Zijn ogen vonden die van haar en enkele seconden was het stil rondom hem en bleef hij kijken in haar blauwe ogen. Toen klonk er een grommend geluid vanuit het oerwoud en schrok hij op vanuit de stilte dat voorheen om hem heen bevond.
    Hij merkte zijn ruwe hand op die nog om haar dunne armpje bevestigd was; keek nogmaals naar haar onschuldige gezichtje, kuchte en liet vervolgens los – tegelijkertijd met dat hij quasi geïnteresseerd naar boven keek. “Laten we maar gaan lopen,” en hij hield met een ongemakkelijke glimlach zijn rugzak omhoog en deed deze om.

    [ bericht aangepast op 7 nov 2015 - 0:31 ]


    Don't walk. Run, you sheep, run.



    II Valerie Rose Matthews II


          Hoewel ik mijn best deed de drukte voor te laten gaan, was het ergens niet geheel verrassende dat ik daar de mist mee in ging. Enkele liepen werkelijk rond als een kip zonder kop, weliswaar met het juiste doel voor ogen maar geheel onoplettend op hun omgeving. Het interesseerde ze gewoon niet dat ze her en der iemand omver liepen. Sterker nog ze keken niet eens op toen iemand om de grond terecht kwam en renden gewoon steevast verder. Ikzelf probeerde de juiste pogingen te doen om diegene te kunnen ontwijken, maar kon een fikse botsing uiteindelijk alsnog niet voorkomen. Vanuit mijn ooghoeken zag ik iemand vooruit schieten terwijl er vanuit de andere kant ook twee personen, al mopperend op elkaar, met een snelle pas aan kwamen gerend. Niet geheel goed wetende wat ik moest doen - gezien naar voren rennen me ook een botsing zou opleveren - wilde ik mijn ogen dicht knijpen en het beide op me af laten komen. Het ergste wat er kon gebeuren was dat ik een smak op de grond zou maken.
          Echter kwam de botsing niet, evenals de smak op de grond. Een sterke hand greep mijn arm beet en trok me met een zachte ruk aan de kant. Verrast hief ik mijn blik op, gezien mijn redder in nood net iets groter was, en keek recht in een paar donkere ogen - die zich op zijn beurt vast haakte in de mijne. Opgelucht blies ik zacht mijn ingehouden adem uit, waarbij een plukje haren opzij gleed die ergens in mijn gezicht was komen te hangen. Dankbaar trokken mijn mondhoeken zich in een aarzelende glimlach, maar net toen ik mijn dankbaarheid uit wilde spreken klonk er een grommend geluid vanuit het donkere woud.
          Licht geschrokken maar tevens ook een tikkeltje nieuwsgierig blikte ik vlug de kant in waar het vandaan was gekomen - mezelf afvragend wat dat geluid gemaakt kon hebben. Een zachte kuch trok mijn aandacht echter weer terug naar de man die me geholpen had, en tevens mijn arm nog steeds vasthield. Met zijn blik geïnteresseerd naar boven gericht liet hij me vervolgens los, waarop ik heel even over mijn bevrijdde arm heen wreef. Niet omdat hij me pijn had gedaan, maar meer uit een soort gewoonte.
    ‘Laten we maar gaan lopen,’ sprak hij vervolgens terwijl hij zijn rugzak om deed en me een ongemakkelijke glimlach toewierp. Na een korte knik trok ook ik mijn rugzak weer goed, gezien deze iets van mijn schouder afgegleden was.
          Voor een paar tellen volgde ik de jongen zwijgzaam en liet mijn blik hier en daar een keer rustig rond glijden. De meeste deelnemers waren al verdwenen in het diepe woud waardoor de jonge man en ik haast hekkensluiters leken - iets wat niet echt op mijn planning had gestaan maar altijd beter was dan de val die ik had kunnen maken. Halverwege het eerste stuk dat we hadden gelopen wierp ik een schuine blik omhoog. Voor kort stond ik mezelf toe de jonge man volledig op te nemen.
    ‘Nog - ehm - bedankt trouwens. Voor net. Als je me niet weggetrokken had lag ik waarschijnlijk nog languit op de grond,’ bracht ik vervolgens uit. Mijn vingers grepen mijn haren bijeen zodat ik ze vast kon binden op een staart, totdat ik tot de conclusie kwam geen elastiek bij me te hebben. Na er een vlugge losse vlecht in te hebben gemaakt liet ik ze slap over mijn schouder heen hangen en besloot mezelf kort voor te stellen aan de jonge man - voornamelijk uit respect en omdat hij me geholpen had. ‘Mijn naam is Valerie.’


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Aidan Blade Cyrus Ripley

    Scar.



    Het meisje had haar rugzak iets steviger om haar schouder gepakt en het leek alsof ze zo wilde wegrennen. Aidan kon zich hier wil in amuseren en lachte bijna zowaar. Maar dit deed hij niet. In plaats daarvan vroeg hij of ze verdwaald was.
    "Eh.. Nee. Ja. Ik weet het niet," ratelde ze, iets wat het meisje vaak leek te doen. Hij wierp een blik op haar.
    "Als je blijft ratelen, niña, nemen niet veel mensen je serieus. Juist jij moet ervoor zorgen dat niemand op je neerkijkt." Zei Aidan, voordat hij haar vroeg waarom ze bier was.
    "Vanwege de wedstrijd. De Brimstone Bleed," antwoordde ze hem. Aidan kon het sarcastische geluidje dat zijn lippen verliet niet tegenhouden.
    "Weet je ook maar wel het minst van de natuur af, niña?" Hij draaide zich om en vervolgde zijn weg met enkele stappen naar het noorden. Opeens hoorde hij een dierlijk gegrom van ver weg. Bedenkend dat dit nog een leuke nacht zou gaan worden, draaide hij zich weer naar het meisje om.
    "Wat is je naam, niña, en hoe oud ben je?" vroeg hij haar toen. Als een automatisme gleed een hand over zijn lichte stoppelbaardje en het litteken wat zijn rechter helft van het gezicht tekende. Aidan was nooit een al te grote fan geweest van kinderen, maar daarbij was hij ook nooit een grote fan geweest van de mensheid. Hij kwam dan ook lichtelijk lomp en harteloos over toen hij zei:
    "Waarom ben jij hier? En niet je vader of moeder of elk ander persoon dan ook?"

    [ bericht aangepast op 7 nov 2015 - 19:42 ]


    It's not that I don't love our little talks, it's just... I don't love them. ~ Loki


    Katharina Dinapoli


    Na een tijd het spoor van vlaggetjes gevolgd te hebben, stop ik met rennen om in een stevige wandelpas verder te lopen. Wat eerder had ik besloten afstand te houden van de vlaggetjes om te voorkomen dat iemand misschien een val klaar zou leggen. Je moet natuurlijk in gedachten houden dat iedereen hier is om iemand van wie ze houden te redden en daarbij zijn velen tot het uiterste in staat. Hoe minder mensen het eerste deel halen, hoe meer kans de overlevers hebben tegen het einde toe. Om de zoveel tijd loop ik terug in de richting van de vlaggetjes om zeker te zijn dat ik nog steeds het juiste pad volg, maar tot nu toe lijken de vlaggen gewoon in een rechte lijn naar het einddoel te gaan. In de buurt van de vlaggen ben ik wat stiller en voorzichtiger, maar als ik terug op mijn eigen pad loop, stap ik goed door zonder daarbij te letten op het geluid dat ik maak. De stilte hier doet me goed. Enkel het geluid van mijn voeten die de bodem raken en van wat verloren zangvogels vult mijn oren. Het is ontzettend rustgevend. Misschien moet ik vandaag nog niet meteen een groep mensen vinden. Als ik er vannacht in slaag te overleven, moet ik misschien nooit een groepje vinden. Ik kan het heus wel alleen aan tot daar. Bovendien is het toch het slimste om geen vriendschappen te sluiten. Stel dat je het samen met die persoon tot het einde overleeft, moet je elkaar nog zien te verraden, ten koste van de persoon waar de ander van houdt. Nee, alleen ben ik waarschijnlijk nog het beste af.

    [ bericht aangepast op 10 nov 2015 - 12:11 ]


    “To live will be an awfully big adventure.”



    DARYA MIREYA DALCA

    She's got lions in her heart, a fire in her soul

          'Tss,' klinkt het, net op het moment dat ik mijn hand uitsteek om een handjevol bessen te pakken. Ik draai mijn hoofd opzij en zie de chagrijnige man van zonet staan. 'Neem het vooral als je wenst voor een onaangename dood.'
          'Natuurlijk, daarvoor ben ik hier, omdat ik wil sterven in een "onaangename dood",' murmel ik sarcastisch.
          'Pak liever de bloemen die daar groeien.' Hij wijst naar een stel bloemen en ik trek mijn wenkbrauwen op. Dacht hij nou daadwerkelijk dat ik hem zou geloven na zijn gedrag van net? Hij zou gemakkelijk tegen haar kunnen liegen om zo alvast één persoon uit de weg te ruimen. Ik stap op hem af, om dat aan hem te melden, dat ik hem niet geloof, maar dan valt mijn blik op een kleine snee op zijn onderarm. Zonder verder nog na te denken, pak ik zijn arm voorzichtig vast en bestudeer ik de snee.
          'Je wond lijkt niet diep te zijn, maar je moet met deze omgeving wel oppassen dat het niet gaat ontsteken.' Ik zucht zacht. 'Ik wilde dat ik een verbanddoos bij me had, maar die verdomde idioten hebben ons niks meegegeven.' Ik kijk naar de man van onder mijn wimpers. 'Ik neem aan dat jij niet toevallig een verbanddoos in je tas hebt zitten?'


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Malakai Terre Bonnet.

    De vrouw, die hij van een horde enthousiastelingen redde, had opgelucht gezucht en haar mondhoeken vonden de aarzelende glimlach op haar gezicht. De man zelf, genaamd Malakai, had lichtjes opgekeken van haar gezicht naar het woud voor hen – wanneer het dierlijke gegrom zich liet horen.
          Ze had geknikt met dat zij tevens haar rugzak goed deed en richting het groen liep. De blauwe vlaggetjes waren weggehaald en de staken waren het enigste wat nog over was. Ze waren gemakkelijk te volgen, soms moeilijk te zien, maar hij kon ze snel spotten. Soms werd hij af en toe wel afgeleidt door de insecten en amfibieën die hij te zien kreeg.
          De jungle was beter dan hij verwacht had: Het felle groen overweldigde hem – tezamen met het getjilp van tropische vogels en wat leek op het zachte geluid van een waterval veraf – en hij vond het geweldig.
          Door al het pracht om hem heen had hij bijna de blik van de vrouw naast hem niet opgevangen – niet dat hij hierop inging, hij bleef om zich heen kijken naar de natuur en de vlaggetjes volgen. En het belangrijkste: hij probeerde zich eraan te herinneren de staken er niet uit te halen als ze er voorbij waren. Hij moest hoe dan ook winnen en niet vanwege zo'n domme fout gediskwalificeerd worden.
          'Nog – ehm, bedankt trouwens,' ving hij nog net op. 'Voor net. Als je me niet weggetrokken had, lag ik waarschijnlijk nog languit op de grond.' Met dat ze dat vermeldde, kon hij het niet laten om even kort te glimlachen.
          “Het is niks,” knikte hij, zonder de kale wedstrijd-stokken uit het oog te houden.
    'Mijn naam is Valerie.'
          “Een naam is niet nodig, ben ik bang.” Hij liet een zachte glimlach zien, bijna breekbaar voor het oog. En hij keek haar aan. “Die onthoudt ik toch niet.”
          Met dat gezegd te hebben, zag hij een laatste stok – hij stopte voor een lange, wankele brug dat bestond uit een boel fragiele stukjes hout dat aan elkaar was vastgebonden door stug touw. Met het hele plaatje, leek de brug zijn beste tijd gehad te hebben en het over een aanzienlijk diepte hing. Elk persoon dat hier op ging, was ervan bewust zijn leven op het spel te zetten.
          En dat was des te meer redden dat hij al enkele stappen op de brug had gezet en .. hij probeerde op haar naam te komen. Wat was haar naam ook al weer? Hij kon er niet meer opkomen.
          De brug kraakte zachtjes doch gevaarlijk onder zijn gewicht en wiegde kalm heen en weer.
          “Heb je hoogtevrees?” Vroeg hij, zonder om te kijken.

    [ bericht aangepast op 18 nov 2015 - 22:29 ]


    Don't walk. Run, you sheep, run.




    Hold fast to dreams,
    For if dreams die
    Life is a broken-winged bird,
    That cannot fly.”
          EEN SARCASTISCH GELUID KWAM VAN DE MAN ZIJN LIPPEN ROLLEN. Ik zuchtte even, waarom was hij zo verbaasd? Iedereen in dit gebied was er toch voor de wedstrijd, dus waarom zou ik niet om die reden hier zijn.
    "Weet je ook maar wel het minst van de natuur af, niña?" Vroeg de man me, en op dat moment realiseerde ik me, dat ik niks van de natuur wist. Eigenlijk niks, ja de basis dingetjes die ik vanaf kleins af aan had geleerd. De basiskennis, maar meer niet. Hij draaide zich om en liep een stukje de andere kant op, maar al snel draaide hij zich weer terug. Net toen ik antwoord wou geven, stelde hij weer een vraag.
    "Wat is je naam, niña, en hoe oud ben je? Waarom ben jij hier? En niet je vader of moeder of elk ander persoon dan ook?" Het tweede liet een lichte steek achter, want eigenlijk wou ik dat ook wel weten. Maar ergens wist ik het antwoord wel. Zij gaven niet genoeg om mijn broer om dit te doen. Ik wel. Mijn broer was altijd het rebelsere type geweest en had dan ook vaak ruzie met mijn ouders gehad. Tenminste, tot hij ziek werd. Toen gaven ze hem ineens weer aandacht, maar ik kon aan hen merken dat ze het niet menen.
    "Nee, ik weet praktisch niks van de natuur af, maar ik ben wel snel, en klein zijn heeft ook zo zijn voordelen," antwoordde ik zij eerste vraag. "En ik heet Delilah en ik ben twaalf. Waarschijnlijk ben ik hier, en niet mijn vader of moeder, aangezien ik degene ben die dit risico zou durven te nemen voor mijn broer." Beantwoordde ik ook de rest.
    "En jij?"



    take me back to the basics and the simple life



    II Valerie Rose Matthews II


          ”Een naam is niet nodig, ben ik bang.”
    Met een kleine frons staarde ik de man niet geheel begrijpend aan terwijl hij me op zijn beurt een kleine glimlach toewierp, alvorens hij me aankeek. Het was fijn om te weten dat het in ieder geval geen probleem was geweest om me te helpen. Ik snapte echter alleen niet waarom een naam niet nodig zou zijn - het leek me anders toch verdomd makkelijk als je iemand wilde aanspreken, en daarbij niet de aandacht wilde krijgen van iemand die er niks mee van doen zou hebben.
          ”Die onthoudt ik toch niet.”
    “Oh, oké,” wist ik zacht uit te brengen. Apart. Al was hij er wel eerlijk over - hetgeen wat ik best wist te waarderen. Ik kon alleen niet goed begrijpen waarom je iemands naam niet kon onthouden, wilde hij dat gewoon niet of was hij echt zo vergeetachtig? Bedenkelijk volgde ik hem terwijl hij een stukje voor me uit was gaan lopen en daarbij de omgeving nauwlettend afspeurde. Ikzelf was de vlaggenpaaltjes ook niet geheel vergeten, al had ik er nu pas rekening mee gehouden dat ze er - zonder de blauwe vlaggetjes weliswaar - waren, en we nu een van de laatste paaltjes bereikt leken te hebben.
          Echter schoten de palen haast direct mijn gedachten weer uit toen mijn oog op de lange brug voor ons viel. Direct stopte ik met vooruit lopen, en plaatste een halve pas naar achteren. De jongen mocht dan het lef hebben om er op te gaan staan, ik had dat niet. Vanuit de plek waar ik nu stond viel er niet te zien hoe diep de afgrond was waar de wankelende brug boven hing, maar elke meter was er voor mij één te hoog. Ik was niet van plan mijn leven in gevaar te brengen, althans niet op zo’n hoge brug. Ik zwom nog liever in ijskoud water met het risico op onderkoeling.
          Alleen al het aanzicht van de wankelende planken en zwiepende touwen gaf me de kriebels, maakte mijn buik misselijk en deed mijn longen knijpen van een opkomend benauwend gevoel. Mijn hart bonsde luid waardoor er een zenuwachtige raas door mijn lijf heen trok. Ik was niet verplicht hem achterna te gaan, toch? Ik bedoel, er was vast een andere weg die me naar de overkant kon leiden. Het krakende geluid wat de houten brug maakten toen de jonge man er opstapte gaf me letterlijk de rillingen - het klonk als een dreigend geluid die me zei in te storten bij één verkeerde beweging.
          ”Heb je hoogtevrees?”
    Subtiel stapte ik nog een pas naar achteren. “Ik - eh. Hoogtevrees?” Mijn mond voelde kurkdroog en ik kreeg het bonzen van mijn hart maar niet onder controle. Zo op het eerste oog kreeg ik geen andere weg gevonden, en daarbij hadden de paaltjes van het parcours ons duidelijk deze kant in geleidt. Met mijn kijkers op de jongen gericht zoog ik een flinke hap lucht naar binnen. De brug wiebelde gevaarlijk en toch leek hij er zo kalm mogelijk op te blijven staan. Ik deed het hem niet na, dat was één ding zeker.
          ”Ik denk dat ik - ehm - nog even wacht, ofzo..”
    Door het razen van mijn hart en het licht benauwende gevoel wat ik kreeg begon ik me steeds slechter te voelen. Ik hoefde mezelf geen spiegel voor te houden om te weten dat de angst waarschijnlijk van mijn gezicht afstraalde en elk beetje kleur uit mijn gezicht weg aan het trekken was. Voorzichtig zakte ik door mijn knieën heen, plaatste mijn handen langs mijn gezicht en schudde zwakjes met mijn hoofd. Ik ging die brug niet op, al trok hij me aan mijn haren mee.

    [ bericht aangepast op 22 nov 2015 - 13:34 ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Malakai Terre Bonnet.
    Het was een automatisme geworden door de jaren heen. Elke keer had hij er de mensen op gewezen als ze zich voor wilden stellen. Het was niet gemeen bedoeld, hij zag er alleen het nut niet van in als hij het toch niet zou onthouden. Dan zou dat eerder gemeen of hard overkomen als hij hen aansprak met 'ehh, hey, jij,' als hij er niks van gezegd had. Evenwel zei hij niet waarom het nou zo was; een kijk in zijn verleden vond hij niet nodig en als hij dat toch vermeldde dan waren het meestal de zielige gezichten met medelijden waar hij niet tegen kon. Hij leed aan amnesie, hij was niet terminaal ziek.

          'Oh, oké, had de vrouw zachtjes uitgebracht. Ze leek er duidelijk over na te denken, want haar gefronste gezicht was helder en zonneklaar. Nog even keek hij naar haar en blikte voor zich om stevige stappen door te zetten. Mocht hij de groep nog inhalen, dan moest hij flink doorgaan.
          'Heb je hoogtevrees?' Zijn benen brachten hem naar het hangende punt waar ze samen overheen moesten.
          Een dreigende, hoge brug was een van de vele onderdelen die de deelnemers moesten overwinnen, want er waren een boel mensen die hoogtevrees hadden – waarschijnlijk was dit er dan ook met precies die reden in verwerkt, maar het verbaasde hem niet dat hij er een tegenkwam. Je zou zoiets onmogelijk kunnen ontwijken; is het niet in deze expeditie, dan is het wel in de volgende.
          Zelf had hij geen last van hoogtevrees, maar.. Hij stond dan ook op de brug en stopte pas na een paar krakende 'treden' stil. Hij hoorde geen tweevoudige stappen op de brug, alleen die van hem klonken. Om te kijken hoe het zat, draaide hij zich om. Het aanblik van een jonge vrouw die benauwd en bijna groen zag, van het kijken naar de brug, deed hem ergens glimlachen.
          Met een zenuwachtige blik zette de vrouw een pas naar achteren en haar donkerblonde haren sierden zich langs haar benauwde gezicht. 'Ik – eh, hoogtevrees?'
          “Zeg maar niks meer.” Daarmee wist hij al genoeg en hij liep weer terug, naar haar.
          'Ik denk dat ik – ehm, nog even wacht, ofzo..'
          “Je zal toch over moeten steken, gezien de vlagstokken hier stoppen,” sprak hij rustig. “Is er niet iemand waarvoor je dit doet? Houdt dat doel voor je, waarvoor je het doet.” Sereen en kalm als zijn stem klonk, bijna een met het zuchtje wind dat er stond, en doch had hij dat ruwe in zijn stem. Ondertussen was hij voor haar gaan staan. Enkel bemerkte hij de wegtrekking van de kleur in haar gezicht. De jonge vrouw was door haar knieën gezakt en plaatste haar handen langs haar gezicht. Haar donkerblonde lokken schudde zachtjes mee, wanneer ze haar hoofd schudde.
          Had ze het zo moeilijk om die brug over te steken? Ergens was het aandoenlijk, maar hij wist hoe onhandelbaar zo'n angst was en dat maakte hem zorgen.
          Zelf wilde hij natuurlijk doorgaan voor zijn dierbare, maar hij was niet iemand die zomaar een ander achter zou laten en zeker niet in zo'n situatie. Voor ieder ander zou het wellicht een eitje zijn en als niets lijken, waarschijnlijk zelfs de mening hebben dat ze niet moest zeuren, maar hij vond het egoïstisch als hij doorliep – naar zijn mening heeft ieder wel een angst en moest je daarvoor niet een ander op aankijken of diegene daarop aankijken. Dat was één van die dingen waar hij niet tegen kon.
          Hij dacht goed na met wat hij moest doen, wat het beste zou zijn, waarna hij op een uitkomst kwam. Als hij nog de groep voorbij wilde schieten, moest hij het doen en het liefste wilde hij dat ze niet moeilijk deed erover – anders moest het anders.
          Zachtjes zuchtte hij, deed zijn rugzak af, en ging voor haar zitten, zijn rug naar haar gericht. “Kom op, ik draag je wel.” Sprak hij kortaf.
          “En probeer het niet te ontwijken met dat de brug het mogelijkerwijs niet zou houden. Die brug is sterk genoeg..” Hij had zijn hoofd zo gedraaid om haar aan te kijken vanuit zijn ooghoeken. “Vertrouw me.”
          “Maar houdt wel mijn rugzak vast.” Hij hield zijn rugzak op naar haar. “En houdt me goed vast.”

    [ bericht aangepast op 22 nov 2015 - 23:05 ]


    Don't walk. Run, you sheep, run.